Brief minister over zijn voornemens inzake wijzigingen van de studiefinanciering in het mbo - Studiefinanciering - Hoofdinhoud

Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 24724 - Studiefinanciering.

Officiële titel	Studiefinanciering; Brief minister over zijn voornemens inzake wijzigingen van de studiefinanciering in het mbo
Document­datum	20-05-1996
Publicatie­datum	12-03-2009
Nummer	KST14564
Kenmerk	24724, nr. 2
Van	Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Originele document in PDF

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1995–1996

24 724

Studiefinanciering

Nr. 2

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 20 mei 1996

Gaarne informeer ik u over mijn voornemens inzake wijzigingen van de studiefinanciering in het mbo. Deze betreffen zowel de wijzigingen zelf als de instelling van een commissie terzake.

De opzet van de studiefinanciering in het mbo is tot nu toe geen voorwerp van expliciete overwegingen geweest, anders dan in het hoger onderwijs, en min of meer op toevallige wijze geëvolueerd. Mede als gevolg daarvan kan men zich afvragen of het geheel aan financiële regelingen voor de deelnemers in het beroepsonderwijs wel consistent en doelmatig bijdragen aan het realiseren van de beoogde versterking van het beroepsonderwijs.

Ik heb daarom een commissie ingesteld, de Commissie MBO/SF, die mij zal adviseren over een betere afstemming van de beschikbare middelen voor studiefinanciering op de doelstellingen van het beroepsonderwijs. Voorzitter zal zijn dhr. F. Kruse. Verder bestaat de commissie uit deskundigen uit het mbo, het bedrijfsleven, de jongerenbeweging en op het terrein van de studiefinanciering.

Tevens is bij de voorbereiding van de begroting 1997 een bezuiniging vastgesteld op de studiefinanciering in het mbo. De precieze invulling van deze bezuiniging is nog niet bekend maar zal doorgevoerd worden binnen het volgende kader:

• 1. 

  Er zal een bezuiniging plaatsvinden op de studiefinanciering mbo ter grootte van 100 à 125 miljoen over het jaar 2001, cohortsgewijs op te bouwen vanaf 1 augustus 1997. Dit betekent dat de bezuinigingen geen gevolgen hebben voor de zittende studenten, d.w.z studenten die vó ó r 1 augustus 1997 staan ingeschreven.

• 2. 

  De bezuiniging zal niet mogen leiden tot een vermindering van de aantrekkelijkheid en toegankelijkheid van het mbo/leerlingwezen. Randvoorwaarde is derhalve dat er geen deelnemersdaling door mag ontstaan.

• 3. 

  De invulling van de bezuiniging zal niet gezocht worden in varianten waarbij de vorm van de studiefinanciering, d.w.z. een beurs of een lening, afhankelijk gesteld wordt van studievoortgang of -prestaties.

Hierbij is ook denkbaar dat er meer dan de omvang van de taakstelling bezuinigd wordt waarbij het restant teruggesluisd wordt naar de sector.

Over de precieze invulling van de bezuinigingen wil ik mij laten adviseren door dezelfde Commissie MBO/SF.

De Commissie MBO/SF heeft derhalve twee opdrachten:

– De commissie adviseert mij over de wijze waarop het totaal aan financiële middelen ten behoeve van jongeren in het mbo/leerlingwezen ingezet kunnen worden, opdat deze effectiever bijdragen aan de beleidsdoelen inzake het stimuleren van leer/werktrajecten, het behalen van startkwalificaties en de verbetering van de onderwijskundige kwaliteit van het onderwijs. Dit is een opdracht gericht op de lange termijn en dient voor 1 oktober 1996 uitgebracht te worden.

– Daarnaast adviseert de commissie mij over de invulling van de bezuinigingen op de studiefinanciering mbo. Dit is een korte termijn opdracht uit te brengen voor 15 juli 1996.

Het korte termijn advies kan uitzicht bieden op de mogelijkheden voor de langere termijn. Wat betreft de tweede opdracht gaat de Commissie uit van het genoemde kader.

De resultaten van met name de eerste deelopdracht van de Commissie zullen mede input vormen voor het te voeren brede debat over de toekomst van de studiefinanciering in het algemeen. Over dit debat wordt u separaat geïnformeerd.

Voorts acht ik het van belang snel zo groot mogelijke duidelijkheid te verschaffen aan zittende leerlingen in het mbo. Daartoe zal ik alle mbo-ers die momenteel staan ingeschreven schriftelijk over mijn voornemens zoals hiervoor vermeld informeren. Ik zal tevens een informatielijn voor de mbo-ers openen.

Graag ben ik bereid om indien u dit wenst over deze voornemens van gedachten te wisselen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen