Memorie van toelichting - Voorstel van wet van de leden Reitsma en Biesheuvel tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (invoering woonkostenaftrek) - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 24438 - Initiatiefvoorstel Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (invoering woonkostenaftrek) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voorstel van wet van de leden Reitsma en Biesheuvel tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (invoering woonkostenaftrek); Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 04-10-1995 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST10175 |
Kenmerk | 24438, nr. 3 |
Van | Staten-Generaal |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1995–1996
24 438
Voorstel van wet van de leden Reitsma en Biesheuvel tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (invoering woonkostenaftrek)
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
1 Stb. 1994, 987.
2 Stb. 1995, 326.
3 Kamerstukken II, 1994–1995, 24 079.
4 Kamerstukken II, 1994–1995, 24 079.
Algemeen
Met ingang van 1 januari 1995 is in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) een aantal maatregelen getroffen die voor huishoudens met aanspraken op kinderbijslag leiden tot een forse beperking van de kinderbijslag1.
Met ingang van 1 juli 1995 is ter compensatie van de verlaagde kinderbijslag in de Wet individuele huursubsidie (Wet IHS) een tegemoetkoming gerealiseerd voor huishoudens met kinderen2.
In de ogen van de indieners van onderhavig wetsvoorstel ware het beter geweest als de beperking van de kinderbijslag minder omvangrijk was geweest. Compenserende maatregelen hadden dan vermeden kunnen worden. Nu echter voor huishoudens met kinderen die voor IHS in aanmerking komen een tegemoetkoming is gecreëerd, is een tegemoetkoming voor huishoudens met een eigen woning die overigens in vergelijkbare omstandigheden verkeren op haar plaats.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel waarin de tegemoetkoming in de IHS werd geregeld, is van vele kanten aangedrongen op een maatregel met een breder bereik.
Met de IHS-maatregel wordt immers slechts 50 à 60% van de huishoudens bereikt, die tot de doelgroep voor compensatie behoren3. Financieel kwetsbare huishoudens die niet in aanmerking komen voor IHS worden niet bereikt. Het betreft hier vooral huishoudens die een eigen woning bewonen.
Ook het kabinet deelde de mening van meerdere fracties in Eerste en Tweede Kamer dat de kindertoeslag in de IHS niet de meest ideale maatregel is, aangezien via deze weg de doelgroep niet in zijn totaliteit bereikt kan worden. Het kabinet meende na een studie van mogelijke alternatieven dat een betere maatregel niet te realiseren was4.
De onderzochte alternatieven worden o.a. geschetst in de nota n.a.v. het verslag aan de Eerste Kamer.
Nu voor slechts een deel van de doelgroep een maatregel is genomen, willen ondergetekenden trachten middels onderhavig voorstel een groter deel van de doelgroep te bereiken.
Dit gebeurt door een fiscale faciliteit in de Inkomstenbelasting in te bouwen t.b.v. huishoudens die een eigen woning i.p.v. een huurhuis bewonen, maar overigens in vergelijkbare omstandigheden verkeren als de huishoudens die recht hebben op de kindertoeslag in de IHS.
Indieners zijn zich er van bewust dat de faciliteit de fiscale eenvoud niet bevordert. Dit weegt naar hun oordeel echter niet op tegen het nadeel van het laten voortbestaan van een situatie waarin slechts een deel van bovengenoemde doelgroep wordt gecompenseerd.
Inhoud van de maatregel
Huishoudens die voor de kindertoeslag in de IHS in aanmerking willen komen dienen aan een drietal voorwaarden te voldoen:
-
1.Er dienen één of meerdere inwonende kinderen onder de 18 jaar aanwezig te zijn.
-
2.Het gezamenlijk inkomen van het huishouden dient zodanig te zijn dat aan de voorwaarden van de IHS wordt voldaan.
-
3.De huur van de woning dient in de categorie te vallen waarvoor IHS verstrekt kan worden.
Bij tegemoetkoming in de Inkomstenbelasting is gezocht naar een maatregel die zoveel mogelijk aansluit bij de criteria voor de kindertoeslag in de IHS.
Voor wat betreft het aanwezig zijn van één of meerdere inwonende kinderen onder de 18 jaar is dit relatief eenvoudig.
Voor de inkomensgrens is een complicerende factor dat de IHS feitelijk 6 grenzen kent, enerzijds afhankelijk van leeftijd (jonger dan 23 jaar, ouder dan 65 jaar en overigen), anderzijds afhankelijk van leefomstandigheden (alleenstaanden c.q. meerpersoonshuishoudens). In dit kader zijn daarvan 3 relevant, omdat er bij aanwezigheid van kinderen altijd sprake is van meerpersoonshuishoudens. Om de regeling niet onnodig gecompliceerd te maken is gekozen voor één inkomensgrens in de fiscale faciliteit, namelijk degene die geldt voor de grootste groep, de zgn. overigen. Derhalve wordt uitgegaan van een belastbaar inkomen van f 42 000 als maximum om voor de faciliteit in aanmerking te komen.
Bij de maatregel in de IB wordt uitgegaan van eigen woningen die vergelijkbare woonlasten opleveren als in de IHS. Daarbij is eenvouds-halve voorbijgegaan aan een speciale grens voor de categorie jonger dan 23 jaar.
Aansluiting is gezocht bij de waardeklassen in het huurwaardeforfait. Bij de waardeklassen f 30 000–f 60 000 is de bijtelling f 720, bij f 60 000– f 90 000 is de bijtelling f 1680 en bij f 90 000–f 120 000 is de bijtelling f 2500. Deze waardeklassen gaan uit van de waarde van vermogen in bewoonde staat, zijnde 60% van de vrije verkoopwaarde. Hiermee komen eigenaars van eigen woningen met een vrije verkoopwaarde van f 50 000 tot f 200 000 – afgezien van de overige voorwaarden – voor de faciliteit in aanmerking.
Wil de faciliteit dezelfde netto-«waarde» hebben als de kindertoeslag in de IHS (f 264 voor 1 of 2 kinderen; f 396 voor 3 of meer kinderen) dan dienen deze bedragen gebruteerd te worden. De gekozen inkomensgrens van f 42 000 valt binnen het tarief van de eerste schijf, zodat de faciliteit (f 264/0,3765=) f 701 resp. (f 396/0,3765=) f 1052 moet bedragen. Beide bedragen zijn afgerond op f 700 en f 1050.
De inbedding van deze regeling in de Inkomstenbelasting is als volgt geregeld.
De faciliteit is opgenomen in de buitengewone lastenregeling, omdat het om een persoonlijke vermindering van het onzuivere inkomen gaat en de regeling slechts in een beperkt aantal gevallen zal worden toegepast (naar verwacht 120 000 gevallen).
Omdat buitengewone lasten van invloed zijn op de hoogte van het belastbaar inkomen en het belastbaar inkomen als één van de criteria voor de faciliteit geldt, wordt aangesloten bij het belastbaar inkomen voor het voorafgaand kalenderjaar.
Voorgesteld wordt het voorstel per 1 januari 1996 in werking te doen treden.
Budgettaire consequenties
De budgettaire consequenties van het initiatief-voorstel worden geraamd op 28 mln. premies en 6 mln. belastingen. Het voorstel brengt extra uitvoeringskosten voor de Belastingdienst met zich mee van 2 à 3 mln.
Artikelsgewijze toelichting
ARTIKEL I Eerste lid
In dit lid worden de criteria geregeld die gelden om voor de faciliteit in aanmerking te komen: criteria m.b.t. het aanwezig zijn van inwonende kinderen onder de 18 jaar, de waarde in het economisch verkeer van de eigen woning en het maximale belastbaar inkomen. Op de reden om voor het belastbaar inkomen uit te gaan van het voorafgaand kalenderjaar is hiervoor reeds ingegaan.
Ook zij die vermogensbelasting betalen worden van de faciliteit uitgesloten, analoog aan de regeling van de kindertoeslag in de IHS.
Derde lid
In dit lid zijn de bedragen van de faciliteit opgenomen. Ter bepaling van het criterium één of meerdere kinderen wordt als peildatum de aanvang van het kalenderjaar genomen.
Tevens wordt in dit lid geregeld hoe te handelen als slechts een gedeelte van enig jaar over een eigen woning wordt beschikt. In een dergelijk geval vindt tijdsevenredige toepassing plaats.
Reitsma Biesheuvel