Verslag algemeen overleg - Frequentiebeleid - Hoofdinhoud
Dit verslag van een algemeen overleg is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 24095 - Frequentiebeleid.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Frequentiebeleid; Verslag algemeen overleg |
---|---|
Documentdatum | 05-07-1995 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST9164 |
Kenmerk | 24095, nr. 3 |
Van | Staten-Generaal |
Commissie(s) | Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Verkeer en Waterstaat (VW) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1994–1995
24 095
Frequentiebeleid
Nr. 3
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 5 juli 1995
De vaste commissies voor Verkeer en Waterstaat1 en voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen2 hebben op 30 mei 1995 overleg gevoerd met minister Jorritsma-Lebbink van Verkeer en Waterstaat en staatssecretaris Nuis van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over:
– de nota Frequentiebeleid (kamerstuk 24 095);
– de voornemens van de regering inzake introductie van digitale radio in Nederland en de consequenties hiervan voor de lokale omroepen en de regionale omroep (zie bijlage);
– de brief van de staatssecretaris van OCW en de minister van VW d.d. 29 mei 1995 over onder meer toewijzing van FM-frequenties (kamerstuk 23 968, nr. 8).
Van het gevoerde overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
1 Samenstelling:
Leden: Blaauw (VVD), ondervoorzitter, Van den Berg (SGP), Lilipaly (PvdA), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Reitsma (CDA), Versnel-Schmitz (D66), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Van Rooy (CDA), Poppe (SP), Van ’t Riet (D66), Duive-steijn (PvdA), H. G. J. Kamp (VVD), Stellingwerf (RPF), Crone (PvdA), Roethof (D66), M. B. Vos (GroenLinks), Verkerk, Van Zuijlen (PvdA), Van Waning (D66), Keur (VVD), Hofstra (VVD) en Assen (CDA). Plv. leden: Blauw (VVD), Schutte (GPV), Van Gelder (PvdA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Dankers (CDA), Zijlstra (PvdA), Terpstra
Mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD) memoreerde dat in het overleg op 15 december 1994 is gesproken over de schaarste aan frequenties en de niet altijd efficiënte benutting van frequenties. Het kabinet heeft een bestuurlijke beslissing genomen ter overbrugging van de periode tot 1 april 1997. Wil het ervoor zorgen dat er op 1 april 1997 voldoende frequentieruimte is voor de commerciële omroep?
(CDA), Huys (PvdA), Korthals (VVD), Esselink-(CDA), Hillen (CDA), H. Vos (PvdA), Remkes (VVD), Leerkes (Unie 55+), Witteveen-Hevinga (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Rosenmöller (GroenLinks), Boogaard (AOV), Valk (PvdA), Hoekema (D66), Klein Molekamp (VVD), Te Veldhuis (VVD) en Van der Linden (CDA). 2 Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), M. M. H. Kamp (VVD), voorzitter, De Cloe (PvdA), Janmaat (CD), Van Gelder (PvdA), ondervoorzitter, Van de Camp (CDA), Boers-Wijnberg (CDA), Huys (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Hendriks, Rabbae (GroenLinks), Jorritsma-van Oosten (D66), De Koning (D66), Koekkoek (CDA), J. M. de Vries (VVD), Liemburg (PvdA), Stellingwerf
(RPF), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Cherribi (VVD), Dijksma (PvdA), Sterk (PvdA), Van Vliet (D66) en Bremmer (CDA).
Plv. leden: Schutte (GPV), Klein Molekamp (VVD), Valk (PvdA), Marijnissen (SP), Duivesteijn (PvdA), Beinema (CDA), Reitsma (CDA), Lilipaly (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Verkerk, Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Bakker (D66), Van ’t Riet (D66), Deetman (CDA), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Van der Ploeg (PvdA), Leerkes (Unie 55+), Versnel-Schmitz (D66), Essers (VVD), Korthals (VVD), Van Erp (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Zuijlen (PvdA), Verhagen (CDA) en Lansink (CDA).
Mevrouw Van Heemskerck ging ervan uit dat Sky Radio en Radio 538 hun procedures nu stopzetten en dat het kabinet Radio Utrecht tegemoet zal komen in de kosten van de publikatie van de frequentiewijziging. Kan worden nagegaan of er voor Radio 10, die buitengewoon ongelukkig is met de beslissing, niet alsnog een FM-frequentie kan worden gevonden?
Tot slot stelde mevrouw Van Heemskerck dat met deze bestuurlijke beslissing het maximaal mogelijke is gedaan om over anderhalf jaar een goede ruimte te verkrijgen voor de commerciële omroep. Zij complimenteerde het kabinet met deze tijdelijke, maar verstandige oplossing.
De heer Kamp (VVD) noemde de nota een goede aanzet tot beleidsontwikkeling. Het veld wordt hierbij op de juiste wijze betrokken. Omdat de minister deze materie definitief wil regelen in de nieuwe Wet telecommunicatievoorzieningen (WTV) die volgend jaar zal moeten worden ingediend, staat de beleidsontwikkeling in dezen onder een sterke tijdsdruk.
Op één punt is de nota onvoldoende helder, namelijk betreffende de infrastructuur en de diensten. Inzake het kabelnet heeft de minister benadrukt dat de infrastructuur en de diensten goed uit elkaar moeten worden gehouden. In een aantal wetswijzigingen worden al stappen in de goede richting gezet, maar in de nota worden de infrastructuur en de diensten weer door elkaar gehaald. Het zenderpark en de frequenties kunnen worden aangemerkt als de infrastructuur; alles wat ermee gebeurt kan worden vergeleken met de diensten. De frequenties en de diensten worden nu door elkaar gehaald, wat bij verdere uitwerking tot problemen zal leiden.
Hoe groot is de schaarste aan etherfrequenties werkelijk? De minister schrijft in haar nota dat door digitalisering de schaarste enigszins bestreden kan worden, maar dat de frequentieruimte beperkt blijft. De staatssecretaris schrijft in zijn brief dat indien de techniek van digitalisering daadwerkelijk op de markt komt, het capaciteitsprobleem waarmee de radio in de ether te kampen heeft, op termijn opgelost zou kunnen worden. Dit is een essentieel verschil. De toenemende vraag vanuit de markt van mobiele telefonie, mobiele datatransmissie en commerciële omroep legt een steeds groter beslag op de ruimte, maar er is anderzijds sprake van veel onbenutte ruimte en inefficiënt gebruik. Een efficiënter gebruik zal samen met de digitalisering leiden tot meer beschikbare ruimte.
De schaarste op het gebied van etherfrequenties moet eerlijk verdeeld worden. Het ministerie heeft daarbij nu ook de marktwerking in beeld gebracht. Het introduceren van de marktwerking leidt tot een voor iedereen heldere en inzichtelijke situatie. De marktwerking zal inderdaad niet moeten gelden voor vitale overheidsdiensten en de amateur-radioband. Bij de invoering van de marktwerking zullen degenen die moeten gaan betalen voor het toegewezen krijgen van frequenties, op het gebied van de mobiele telefonie moeten gaan concurreren met bijvoorbeeld KPN en MT2 die niet hebben behoeven te betalen. Voor dat concurrentieverschil zal een oplossing moeten worden gevonden. De marktwerking bij de verdeling van de etherfrequenties mag niet tot gevolg hebben dat de overheid meer geld ter beschikking krijgt ten koste van het bedrijfsleven en de burger. Het kabinet zal moeten aangeven op welke wijze dat geld weer wordt teruggegeven, zonder dat er van rondpompen sprake is.
Als er tijd was geweest om de Kamer te betrekken bij de voorbereidingen voor de CEPT in Wiesbaden, dan zou de heer Kamp erop hebben gewezen dat de lokale omroep karig bedeeld dreigt te worden, omdat de L-band slechts een beperkt gebruik mogelijk maakt. Hoe denkt het kabinet voldoende recht te kunnen doen aan de mogelijkheden van de lokale radio?
Wanneer en op welke wijze zullen in Nederland de PCN-frequenties worden verdeeld? Wordt er rekening mee gehouden dat er vanwege het medegebruik op het gebied van de frequenties die voor laag-vermogen-toepassingen worden gebruikt, steeds meer sprake is van storingen? Dat geldt bijvoorbeeld bij het gebruik van frequenties voor draadloze luidsprekers, radioamateurs en medisch-wetenschappelijke doeleinden. Dat probleem zal moeten worden opgelost.
Tot slot stelde de heer Kamp vast dat dit voorstel nog eens duidelijk maakt dat de samenhang tussen de Mediawet, de Radio-omroepzender-wet en de WTV steeds groter wordt. Op het moment dat er nog maar één bewindspersoon belast is met dit hele complex, zal de zaak beter geregeld zijn dan nu het geval is.
Mevrouw Van Zuijlen (PvdA) onderschreef eveneens de in de nota geformuleerde doelstellingen van het frequentiebeleid, een transparant beleid met objectieve, proportionele en niet-discriminerende criteria voor frequentieverdeling, gericht op een effectieve verdeling en efficiënt gebruik van etherfrequenties. Evenals het kabinet meent haar fractie dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen de verschillende vormen van gebruik en dat de vitale overheidstaken, mits zo strak mogelijk gedefinieerd, een voorkeursbehandeling moeten krijgen. Ook onderschrijft de fractie de gehanteerde criteria ten aanzien van de algemene eisen bij frequentietoewijzing. Welke «overige eisen die voortvloeien uit andere sectoren van overheidsbeleid» denkt het kabinet te stellen? Ook overheidsdiensten zullen zo efficiënt mogelijk moeten omgaan met de hun toegedeelde frequentieruimte. Hoe denkt het kabinet dit te stimuleren, afgezien van gedeeld gebruik?
Mevrouw Van Zuijlen stond positief tegenover een combinatie bij de feitelijke frequentieverdeling van «first come, first served», gedeeld gebruik en een meer marktgerichte benadering van bepaalde vormen van gebruik. Een combinatie van een veilingsysteem (eventueel een geclausuleerde veiling) en verhandelbaarheid van verkregen frequentierechten zal kunnen leiden tot een effectieve verdeling en efficiënt gebruik van de frequentieschaarste. In Amerika is veel economisch onderzoek gedaan naar de gewenste vorm van veilingen. Daar is op dit stuk veel ervaring opgedaan waarvan men in Nederland kan leren. De genoemde combinatie biedt de mogelijkheid van een brede toepassing van het marktmechanisme, terwijl de vraag om tijdelijkheid van toewijzingen minder dringend wordt. Dat neemt niet weg, dat er een zekere tijdelijkheid ingebouwd zal moeten worden. Er zal een evenwicht moeten worden gezocht tussen de investeringsdrang en de zekerheid van frequentie-«eigenaars» en de prikkel doordat men de toewijzing kwijt kan raken. Welke in de nota genoemde mogelijkheid om het marktmechanisme toe te passen, spreekt het kabinet het meest aan? Wanneer komt er meer duidelijkheid over de frequentieverdeling via het marktmechanisme? Hoe zal die verdeling er concreet uitzien?
De staatssecretaris lijkt ernaar te streven om in plaats van een bod een nader te bepalen heffing te vragen. Mag hieruit worden afgeleid, dat er al overeenstemming is over de invulling van de marktwerking? Blijkens het rapport van het overlegorgaan Post en telecommunicatie hebben de meeste deelnemende organisaties juist bezwaren tegen de toepassing van een schaarsteheffing. Hoe denkt de minister daar over?
Bij het toedelen van frequenties blijven toezicht en controle van het grootste belang. Daartoe dient een onafhankelijk orgaan te worden «opgetuigd», waarschijnlijk hetzelfde orgaan dat toezicht houdt op de telecommunicatiesector, bijvoorbeeld een commissariaat voor de informatievoorziening. Verleden week is hierover uitgebreid met de minister van gedachten gewisseld. In de nota wordt met terughoudendheid gerept van «een enigszins verzelfstandigde rol». Hoe zullen de controle en het toezicht precies worden geregeld op de korte en de lange termijn?
Verwijzend naar de discussie over de rol van Zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s), merkte mevrouw Van Zuijlen op dat het uiteraard van belang is dat deze organen prikkels krijgen om de kosten laag te houden. Uit het rapport van de Rekenkamer en uit het rapport-Sint is gebleken, dat dit in het recente verleden niet helemaal goed is gegaan. Hoe denkt het kabinet deze prikkels in dit verband vorm te kunnen geven?
Mevrouw Van Zuijlen onderschreef de voor Wiesbaden gekozen prioriteitsvolgorde inzake de introductie van digitale radio. Hoe denkt het kabinet de voor digitale radio geschikte frequenties uit te breiden, opdat de regionale en lokale omroep over voldoende frequenties zullen kunnen beschikken?
Heden heeft de staatssecretaris de Kamer een brief doen toekomen naar aanleiding van de uitspraak van het college van beroep voor het bedrijfsleven inzake de toewijzing van etherfrequenties voor commerciële radio. De gepresenteerde tijdelijke oplossing heeft de instemming van de PvdA-fractie. De rechten van degenen die een frequentie toebedeeld hadden gekregen, worden ermee gerespecteerd en tegelijkertijd wordt tegemoet gekomen aan de rechterlijke uitspraken. Deze oplossing geldt feitelijk tot 1 april 1997, omdat daarna een nieuw regime ingaat.
De heer Verhagen (CDA) leidde uit de jongste brief af, dat ook dit kabinet het uitgangspunt onderschrijft dat het FM-H-net landelijke dekking moet bieden ten behoeve van de publieke omroep. Voorts leidde hij uit de brief af, dat de voor Radio Utrecht nodige aanpassingen van de zendinstallaties te Loon op Zand zullen worden uitgevoerd. Hoe worden die gefinancierd? Kunnen er daadwerkelijk twee FM-frequenties worden vrijgemaakt, terwijl tegelijkertijd recht wordt gedaan aan de uitgangspunten met betrekking tot het FM-H-net? Nozema stelt van niet en heeft vrij fundamentele kritiek.
Ook al ligt er de bekende uitspraak van het CBB, de heer Verhagen vond dat men nieuwe frequenties niet zo maar ter beschikking kan stellen van bij voorbaat vastliggende gegadigden. Het CBB plaatst vraagtekens bij de argumentatie voor de afwijzing van de aanvragen van Radio 538 en Sky Radio, maar niet bij de toewijzing aan andere aanvragers. Daarin dient derhalve geen wijziging te worden gebracht. De CBB-uitspraak houdt overigens niet in, dat beide aanvragers een frequentie hadden moeten krijgen. Hij ging ervan uit dat de uitspraak van het CBB toelaat dat er, in het geval dat er meer commerciële gegadigden dan frequenties zijn, bij de toewijzing wordt gelet op het garanderen van een zo groot mogelijke diversiteit op de verschillende frequenties. Niet alleen moet worden bekeken wie bereid is het meest te betalen voor het gebruik van een frequentie, maar ook hoe het programma-aanbod eruit ziet. Het kabinet schrijft zelf dat ook zekere programmatische voorkeuren uit hoofde van het algemeen maatschappelijk belang in aanmerking mogen worden genomen.
De heer Verhagen zei in te stemmen met de algemene doelstelling van de nota, daarbij vasthoudend aan voldoende ruimte voor de publieke omroep in de ether en op de kabel. Mag uit het feit dat er in het kader van het nationale frequentieverdelingsplan een aparte hoofdcategorie komt voor het gebruik door vitale overheidsdiensten, worden afgeleid dat daarmee een einde komt aan de situatie waarin bijvoorbeeld de politie bij de frequentieverdeling gelijk staat aan taxi’s en ander zakelijk gebruik? Zeker gesteld moet worden dat de vitale overheidsdiensten over voldoende frequenties beschikken. Daarom kan de verdeling niet uitbesteed worden. Immers, een commerciële netwerkexploitant zou de neiging kunnen hebben het gebruik voor de vitale overheidsdiensten te minimaliseren om zijn winst te vergroten door die frequenties aan anderen ter beschikking te stellen. Indien er door efficiënt gebruik van zo’n
frequentie voldoende ruimte over is, zal de overheid zelf moeten bepalen wat de mogelijkheden voor (her)verdeling zijn.
In eerste aanleg kan toepassing van het marktbeginsel bij de verdeling van de overige frequenties een goed instrument zijn om efficiënt gebruik te bevorderen. De CDA-fractie kiest daarbij niet voor de hoogstbiedende, maar voor de bestbiedende. Zij heeft een voorkeur voor een systeem van aanbesteding. Een veilingsysteem is een mooie inkomstenbron voor de overheid, maar uiteindelijk betaalt de consument. De heer Verhagen zette vraagtekens bij de verhandelbaarheid van frequenties. Immers, de toewijzing vindt plaats aan de hand van een aantal criteria. Wordt een toegewezen frequentie niet gebruikt, dan zal de overheid deze aan de hand van de geldende eisen moeten toewijzen aan een nieuwe gegadigde.
Wat is de winst van de door het kabinet voorgestelde mogelijkheid om naast Nozema andere etheromroep-infrastructuurexploitanten in het leven te roepen? Hoe is dit punt in de overige EU-lidstaten geregeld?
De heer Verhagen kon zich ten dele vinden in de door het kabinet gekozen opstelling inzake digital audio broadcasting. Hij ging ervan uit dat de bewindslieden niet alleen verplicht zijn om rekening te houden met de belangen van de regionale en lokale omroep, maar ook om in het overleg met de buurlanden zorg te dragen voor voldoende frequenties. Tot slot veronderstelde hij dat zij in overleg zullen treden met de lokale en regionale omroep bij de verdere uitwerking van de plannen in dezen.
Mevrouw De Koning (D66) veronderstelde dat de gekozen bestuurlijke «oplossing» voor Sky Radio en Radio 538 de enig haalbare oplossing was voor de beperkte periode waarvoor deze geldt. Voor thuisblijvers en reizigers is het verheugend dat Radio 1 zowel op de middengolf als via het FM-net gaat uitzenden. Is er niet ook nog een andere oplossing mogelijk voor organisaties die zich nu gedupeerd voelen?
Ook de fractie van D66 gaat akkoord met de hoofdlijnen van de nota Frequentiebeleid. Zal er in de toekomst nog over schaarste in de ether kunnen worden gesproken en, zo ja, hoe groot zal die dan zijn? In hoeverre moeten volgens het kabinet de diensten en infrastructuur, voor zover dat nog mogelijk is, gescheiden blijven? Gegeven de technologische ontwikkelingen is het terecht dat het nationale frequentieverdelingsplan regelmatig zal worden herzien. Waaraan wordt gedacht bij de mogelijke herverdeling van frequenties, waarvan op blz. 4 van de nota sprake is? Wie formuleert de criteria voor de verdeling van de frequenties over de aanvragers? Wie toetst die criteria?
Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de diensten zijn een eerste vereiste. Het marktmechanisme speelt uiteraard een grote rol, maar dat mag er niet toe leiden dat alléén de economische waarden van belang worden geacht. Wat is de zienswijze van de minister op de kwalitatieve criteria, met name het vereiste van pluriformiteit van commerciële aanbieders en hun programma’s en de eis van onderlinge diversiteit?
De publieke omroep gaat, net als de vitale overheidstaken, voor bij de frequentieverdeling. In de nota staat: «In het nationale frequentieverdelingsplan wordt periodiek, mede op basis van het internationale frequentiebestemmingsplan, de omvang van het frequentiegebruik voor omroep vastgelegd». Wat wordt onder «periodiek» verstaan? Voorts wordt gesteld dat het beslag dat de publieke omroep legt op de beschikbare frequenties telkenmale gemotiveerd moet worden op het moment dat nadere beslissingen mogelijk zijn. Kan nader worden aangeduid op welk moment zo’n nadere beslissing mogelijk wordt geacht? Hoe ziet het kabinet de positie van Nozema?
Wat de frequentietoewijzing betreft, dient men van het verleden te leren. De frequenties worden voor een bepaalde duur toegewezen. Het is goed dat er een wettelijke regeling, een heldere procedure en beroepsmogelijkheden zijn. Mevrouw De Koning had bezwaar tegen het principe «first come, first served». Openbare aanbesteding leek haar eerlijker. Zij was niet voor een veilingsysteem, noch voor de verhandelbaarheid van verkregen frequentierechten. Welke toepassingsmogelijkheid heeft de voorkeur van het kabinet?
Differentiatie is goed, maar maakt de frequentietoewijzing wel extra moeilijk. De soms pittige sancties om efficiënt gebruik van de frequenties te bevorderen, zullen ongetwijfeld in de toekomst wel eens problemen opleveren. Hoe zullen het toezicht en de controle worden geregeld?
Tot slot sprak mevrouw De Koning de wens uit, dat de groeiende samenhang in de praktijk beter tot uitdrukking zal komen, bijvoorbeeld in de vorm van gezamenlijke brieven van verschillende bewindspersonen.
Antwoord van de regering
De minister stelde vast dat de staatssecretaris en zij dan op de goede weg zijn.
Het kabinet heeft geen nieuwe argumenten kunnen bedenken ter vervanging van de door het CBB gewraakte argumenten. Daarom heeft het een tijdelijke politiek-bestuurlijke oplossing bedacht. Deze tijdelijke toewijzing is mogelijk met behoud van de kwaliteit van de reeds toebedeelde frequenties. Een nieuw, helder verdelingssysteem was helaas niet binnen enkele maanden op te zetten. Er wordt naar gestreefd om op het moment waarop de huidige concessies aflopen, te beschikken over goede criteria.
Er is in het frequentiespectrum sprake van een relatieve schaarste. Schaars zijn vooral de etherfrequenties voor de mobiele communicatie en voor de omroep. De schaarste op de kabel neemt af en zal vermoedelijk geheel verdwijnen. In het nieuwe frequentiebeleid zal door het in kaart brengen van de vraag per uit te geven frequentie worden vastgesteld of er sprake is van schaarste en mede aan de hand daarvan zal het toewijzingsinstrument worden gekozen. Het principe «first come, first served» is prima als er geen schaarste is. Desgevraagd zei de minister dat het afhankelijk is van het soort diensten waarom het gaat, of een veiling mogelijk is zonder dat de kosten op de consument zullen worden afgewenteld. Het is niet gemakkelijk om een strikte scheiding aan te brengen tussen diensten en infrastructuur, omdat in internationaal verband wordt afgesproken waarvoor frequenties worden gebruikt. Bepaalde frequenties kunnen ook niet zo maar voor andere diensten worden gebruikt. Dit onderwerp zal nog nader in het kabinet worden gesproken. Er zal bijvoorbeeld worden gesproken over het publieke domein en de definitieve regeling voor de commerciële omroep.
De minister bestreed dat er een essentieel verschil van mening is tussen de staatssecretaris en haar over de (oplossing van de) schaarste. Wellicht was zij wat pessimistischer over de omvang van de vraag. Of er sprake is van schaarste, is immers afhankelijk van de vraag.
Gevraagd is wat de bestemming is van de opbrengsten van toepassing van het marktmechanisme. Het kabinet heeft afgesproken om een bepaalde hoeveelheid inkomsten te genereren. Alle daar bovenuit gaande inkomsten zullen worden teruggegeven aan de burger. Hoe dat gebeurt, wordt jaarlijks bepaald bij de opstelling van de begroting. In de afweging of de overheid ergens geld voor vraagt en, zo ja, hoe, zal goed moeten worden bekeken of de consument dan niet veel meer moet gaan betalen. Bij de commerciële omroep zal daar veelal geen sprake van zijn. Bij voldoende concurrentie zal een bijdrage aan de overheid voor bepaalde profijtelijke diensten niet leiden tot een hogere consumentenprijs, maar tot een lagere winst. Als wel een kostenverhoging voor de burger dreigt, zal de overheid zich moeten bezinnen op de vraag of zij de bedrijven wel een heffing moet opleggen.
Gesteld dat in de toekomst voor nieuwe systemen voor de mobiele telecommunicatie zou worden gekozen voor veilen, dan zou er een onevenwichtigheid worden gecreëerd, want de nieuwe aanbieder zou dan, in tegenstelling tot de huidige aanbieders, moeten gaan betalen voor de frequentie. In de ontwerp-GSM-wet is aangekondigd dat een verandering in het omgaan met frequenties zal kunnen betekenen dat voor al uitgegeven concessies een vergelijkbare heffing moet worden ingesteld. De schaarsteheffing zou in de ogen van de minister slechts een uiterste redmiddel mogen zijn. Zij zou de voorkeur geven aan heldere criteria om te laten betalen bij opbod of via veiling.
Door middel van efficiency-onderzoeken zullen het daadwerkelijk gebruik van frequenties, de gehanteerde planningsmethoden en de gebruikte apparatuur en technieken worden getoetst. Als blijkt dat delen van de publieke sector op inefficiënte wijze met hun frequenties omgaan, zal er moeten worden ingegrepen en zal tot herverdeling kunnen worden overgegaan. De directie Operationele zaken heeft contact opgenomen met de TU Delft om daartoe een instrument te ontwikkelen.
Er is voor gekozen om de directie Operationele zaken om te zetten in een agentschap om te voorkomen dat de minister van Verkeer en Waterstaat geen politieke verantwoordelijkheid meer zou dragen op het vlak van het frequentiemanagement. Immers, er spelen grote maatschappelijke belangen een rol. Het gaat om zaken als veiligheid, criminaliteitsbestrijding, omroep en wetenschap. Daarvoor behoort politieke verantwoordelijkheid te worden gedragen. Er is een nauwe samenwerking nodig tussen de beleidskern en het agentschap. Expertise en kennis van zaken blijven essentieel. Er zal op deze wijze daadkrachtig kunnen worden ingespeeld op de huidige hectische ontwikkelingen op telecommunicatie-gebied. Uiteraard moet de overheid ook het eigen gebruik nauwkeurig bezien. Het frequentiebeleid behoort tot de essentiële overheidstaken.
Vanuit de Kamer is steun betuigd aan de door het kabinet gekozen benadering in lagen. Voor de lokale omroep is gekozen voor de hogere frequentieband, de L-band. Dat is geen slechte frequentieband, zoals blijkt uit het feit dat Frankrijk en Duitsland deze band op grote schaal voor hun eerste en tweede gebruik willen aanwenden. Volgens leveranciers en fabrikanten zullen er wel degelijk voor deze frequentieband geschikte ontvangers op de markt komen. Naar verwachting zullen deze ontvangers, mede vanwege de grote potentiële markt in het buitenland, niet of nauwelijks duurder zijn dan ontvangers die niet geschikt zijn voor de ontvangst van de L-band. Bovendien mag worden verwacht dat er in Europa alleen ontvangers op de markt komen die beide frequentiebanden kunnen ontvangen.
Tijdens de openbare hoorzitting op 22 februari 1995 zijn de behoeften van de belanghebbenden geïnventariseerd. Daarbij kwam naar voren dat er één landelijk frequentieblok zou moeten komen ten behoeve van de landelijke publieke omroeporganisaties, van welke frequentie onderdelen beschikbaar zouden moeten zijn voor Radio Nederland Wereldomroep, vier regionale frequentieblokken, twee landelijke blokken ten behoeve van de commerciële organisaties en frequentieblokken ten behoeve van 350 lokale omroepen. Uit eerdere proefplanningen is gebleken dat voor Nederland op grond van technische randvoorwaarden de meest haalbaar geachte uitkomst zal bestaan uit één landelijk frequentieblok en vier regionale frequentieblokken. De vraag naar landelijke frequentieblokken is aanzienlijk groter dan het op korte termijn beschikbare aanbod. In het T-DAB-toewijzingsbeleid zal hiermee dan ook rekening worden gehouden. Aan de vraag naar regionale en lokale frequentieblokken zal naar verwachting kunnen worden voldaan. Er zal uiteraard nader overleg worden gevoerd met de lokale omroepen.
De minister herinnerde er wat de PCN-frequenties betreft aan, dat zij in het vorige overleg heeft medegedeeld dat voor het DCS-1800-systeem in 1996 de tender zal plaatsvinden.
TNO heeft recentelijk een onderzoek afgerond naar storingen van zaktelefoons op andere apparatuur, bijvoorbeeld in ziekenhuizen. Het onderzoeksresultaat is niet alarmerend, maar het kabinet wil het verbod op zaktelefoons in ziekenhuizen gewoon handhaven. De Kamer zal binnenkort bij brief worden geïnformeerd over dit onderzoek.
De overheid zal moeten bewijzen dat voor vitale overheidsdiensten frequenties nodig zijn. Een eventuele externe netwerkexploitant zou niet het recht krijgen om frequenties af te nemen. Mocht het kabinet besluiten tot uitbesteding, dan is daarvoor wetswijziging nodig. Uiteraard zullen dan garanties worden ingebouwd om te bereiken dat de overheid kan beschikken over de ruimte die zij nodig heeft. Overigens, sommige privatiseringsoperaties leren dat de overheid niet altijd de beste en efficiëntste beheerder is.
De staatssecretaris stelde vast dat de brief van heden betrekking heeft op een probleem waarvoor geen oplossing te vinden is die alle betrokkenen tevreden stelt. In dit mijnenveld is gekozen voor een rechte weg die voor de korte termijn begaanbaar is. Daarna zal deze zaak beter worden geregeld. Nu moet niet van die weg worden afgeweken Er is overleg met Radio Utrecht aangekondigd over de verplaatsing naar een andere frequentie. Er is voorzien in een redelijke overgangstermijn voor de technische aanpassing en voor het informeren van het publiek over de nieuwe frequentie. De kosten van een en ander zullen moeten worden geput uit de opbrengst van het bod van Sky Radio en Radio 538.
De opmerkingen van Nozema over aantasting van het FM-H-net hadden betrekking op een veel grotere ingreep in het net dan waaraan nu wordt gedacht. Er ontstaat uiteraard wel enige schade, maar die wordt aanvaardbaar geacht. Desgevraagd verklaarde de staatssecretaris dat de Kamer natuurlijk altijd het oordeel van Nozema kan krijgen, maar dat het kabinet de beslissing al heeft genomen.
In de nota wordt de mogelijkheid genoemd om andere etheromroep-infrastructuurexploitanten in het leven te roepen, omdat er toch nog sprake zou zijn van monopolisme, ook in het geval dat er van Nozema een soort gebruikerscorporatie zou worden gemaakt door de commerciële omroep erbij te betrekken. Een adviesbureau heeft overigens geadviseerd om de eenheid van frequentiebeheer bij Nozema voor de korte termijn te handhaven, maar wel de structuur van Nozema aan te passen. De komende tijd zal naar de beste oplossing worden gezocht.
Het kabinet heeft voor de conferentie in Wiesbaden als prioriteit gekozen één landelijk frequentieblok en vier regionale frequentieblokken, omdat Nederland anders niet over die grote landelijke en regionale bereiken zal kunnen beschikken, terwijl de kleinere blokken voor lokale omroep altijd nog met de buurlanden kunnen worden geregeld. Een van de redenen waarom als het ware wordt begonnen met de regionale omroep en niet met de lokale omroep is, dat er op zo’n nieuwe ontvanger ook een substantieel aanbod moet zijn.
Wat het veilingbod versus de schaarsteheffing betreft, is er geen sprake van het partij kiezen door de onderscheiden ministeries. Zoals de minister al heeft aangegeven, hebben beide systemen voor- en nadelen, evenals aanbesteding. Uiteraard geldt de Wet op de economische mededinging, maar de weg via het veilingsysteem is een ingewikkelde en daarom moet worden nagedacht over zaken als het risico dat één bieder alle frequenties opkoopt of dat alle kapitaalkrachtige bieders eenzelfde soort zender willen, terwijl ook andersoortige zenders wenselijk worden geacht. De staatssecretaris beaamde dat in het laatste geval een geclausuleerde veiling zou kunnen worden gehouden. Binnenkort zullen alle ins and outs goed in ogenschouw worden genomen om een goede oplossing te bereiken. De Kamer zal ook daarover worden geïnformeerd.
De in het McKinsey-rapport neergelegde informatie over het zenderbeheer in andere lidstaten zal zo mogelijk worden geactualiseerd en aan de Kamer worden voorgelegd.
In antwoord op de vraag of de publieke omroep frequenties gratis mag gebruiken, merkte de staatssecretaris op dat zal moeten worden gemoti- veerd waarom de publieke omroep van belang wordt geacht en dat er dan uiteraard geen veiling nodig is.
De minister zei aanvullend dat het door de publieke omroep laten betalen voor frequenties het rondpompen van geld zou betekenen, omdat die kosten via de omroepbijdrage zouden moeten worden betaald.
Nadere gedachtenwisseling
Mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD) was het eens met deze visie van minister en staatssecretaris en vroeg of niet op korte termijn kan worden gekeken naar het feit dat Nederlandse omroeporganisaties voor allerlei dingen moeten betalen en buitenlandse omroeporganisaties niet. Deze discriminatie werkt economisch verkeerd uit.
De heer Kamp (VVD) meende dat er toch een probleem is wat betreft het door elkaar halen van infrastructuur en diensten bij de radiofrequentieverdeling.
De discussie over wat de overheid zelf in de hand wil houden en wat zij wil overdragen aan een onafhankelijk toezichthoudend orgaan, is eveneens nog niet afgerond.
Bij de herziening van de WTV zullen alle besproken kwesties nog eens aan de orde komen.
Mevrouw Van Zuijlen (PvdA) beaamde dat kabinet en Kamer elkaar nog nader zullen spreken over een aantal onderwerpen op dit vlak.
De heer Verhagen (CDA) betoogde dat de Kamer zich nog zal buigen over de te hanteren middelen voor een efficië nter gebruik van de frequenties.
Omdat andere gegadigden niet konden meedingen, bleef hij de gekozen oplossing met betrekking tot het FM-H-net ongelukkig vinden, maar hij constateerde dat een meerderheid in de Kamer er voor is.
Mevrouw De Koning (D66) sprak over een met moeite accepteren van de oplossing vanwege de bestaande problemen.
Ook zij vond de positie van de binnenlandse commerciële omroep onevenredig aan die van buitenlandse commerciële omroeporganisaties.
De minister wees erop dat om de andere gegadigden ook te laten meedingen, de hele concessieverlening opnieuw had moeten worden bekeken, omdat dan andere criteria hadden moeten worden gebruikt dan in het verleden is gebeurd. Vandaar dat het kabinet zich heeft beperkt tot een reactie op de uitspraak van het CBB.
Uiteraard moeten er heldere criteria worden geformuleerd.
De staatssecretaris zegde toe, op de genoemde discriminatie te zullen terugkomen. Als de totstandkoming van de notitie Liberalisering daardoor geen vertraging oploopt, zal dit al in die notitie gebeuren.
De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, Biesheuvel
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen,
M. M. H. Kamp
De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, Tielens-Tripels
BIJLAGE Aan de voorzitters van de vaste commissies voor Verkeer en Waterstaat en voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s-Gravenhage, 28 februari 1995
-
1.Onder verwijzing naar de brief van de griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen met kenmerk M/S-95-10 en datum 23 februari, doe ik u hierbij mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen mijn reactie toekomen.
-
2.In voornoemde brief wordt gevraagd een overzicht te geven van de voornemens van de regering inzake de introductie van digitale radio in Nederland en de consequenties hiervan voor de lokale en regionale omroep. In het onderstaande zullen achtereenvolgens een overzicht van de Nederlandse voornemens en de consequenties daarvan aan de orde komen.
Overzicht voornemens
-
3.Medio 1995 zal er in Wiesbaden (BRD) een conferentie van de CEPT (European Conference of Postal and Telecommunications administrations) plaatsvinden waarin een gedeelte van de voor digitale radio benodigde frequenties onder de CEPT-landen verdeeld zal worden. In de conferentie zullen slechts de frequenties die van de administraties de hoogste prioriteit gekregen hebben, verdeeld worden.
-
4.De aan de conferentie deelnemende administraties is gevraagd voor 1 maart 1995 hun nationale behoeften en de daarbij behorende prioriteiten bij de organisatie van de conferentie in te dienen. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft in samenwerking met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Economische Zaken de voorlopige Nederlandse behoeften en de daarbij behorende prioriteiten opgesteld. Bij de vaststelling van deze voorlopige behoeften en prioriteiten is zo veel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de belanghebbenden. Een inventarisatie van deze wensen heeft op 22 februari 1995 tijdens een namens mij georganiseerde openbare bijeenkomst plaatsgevonden. Hier is gebleken dat zowel landelijke als regionale en lokale omroeporganisaties alsmede Radio Nederland Wereldomroep geïnteresseerd zijn in digitale radio-omroep.
-
5.Er is voor een prioriteitsvolgorde gekozen die evenredig is met de geografische grootte van het verzorgingsgebied: hoe groter het verzorgingsgebied, hoe hoger de prioriteit. Landelijke omroep heeft daarom eerste prioriteit, vervolgens regionale omroep en ten slotte lokale omroep. Deze keuze is gemaakt omdat het plannen van grotere verzorgingsgebieden voldoende «speelruimte» over laat voor de planning van kleinere verzorgingsgebieden. Zou gekozen worden voor een hogere prioriteit voor kleinere verzorgingsgebieden dan kunnen, omdat tijdens de conferentie slechts de hoogste prioriteiten aan de orde zullen komen, in een later stadium geen frequenties voor grotere verzorgingsgebieden meer worden gepland. Deze frequenties worden dan door andere CEPT-landen ingenomen. Landelijke omroep zou in dat geval niet meer mogelijk zijn. Tevens kan de planning van frequenties voor kleinere verzorgingsgebieden, doordat niet met alle CEPT-landen maar slechts met buurlanden overlegd hoeft te worden, eenvoudig na de conferentie plaatsvinden.
Consequenties voor lokale en regionale omroep
-
6.De verwachting is dat er, zeker op termijn, voor lokale en regionale omroep voldoende frequenties beschikbaar zullen zijn. Na afloop van de conferentie kunnen, in overleg met de buurlanden, frequenties voor kleinere verzorgingsgebieden worden verdeeld. Hierbij zal zowel met de belangen van regionale als van lokale omroepen rekening worden gehouden. Tevens zullen mogelijkheden onderzocht worden om de in Nederland voor digitale radio geschikte frequenties uit te breiden.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink