Inspectie van het Onderwijs (Onderwijsinspectie) - Hoofdinhoud
Deze overheidsorganisatie houdt al meer dan 200 jaar toezicht op het onderwijs. In het bijzonder let de inspectie op de kwaliteit van het onderwijs, rechtmatigheid en doelmatigheid, en de naleving van wet- en regelgeving. De Inspectie werkt daarnaast ook samen met andere inspecties, zoals Integraal Toezicht jeugdzaken, de Inspectieraad en internationale samenwerkingsverbanden. Behalve op Nederlandse scholen houdt de Inspectie ook toezicht op ruim driehonderd scholen in het buitenland.
Hoewel de Inspectie van het Onderwijs onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap valt, is het wel de bedoeling dat deze zonder politieke of beleidsmatige beïnvloeding tot een oordeel komt. Vervolgens zal de minister aan de Tweede Kamer inlichtingen moeten verstrekken over het gevoerde beleid. Het bestuur van de Inspectie wordt gevormd door de inspecteur-generaal, drie hoofdinspecteurs en de directeur bedrijfsvoering.
Men kan drie centrale taken onderscheiden, te weten het beoordelen van de kwaliteit van onderwijsinstellingen, de kwaliteit van het onderwijs bevorderen en rapporteren over de staat van het onderwijs. De Wet op het onderwijstoezicht (WOT) van 2002 biedt het kader waarbinnen de Inspectie van het Onderwijs haar taken verricht. Deze wet stimuleert de scholen om op eigen kracht de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.