Tijd voor Irak-onderzoek?

Met dank overgenomen van C.G. (Kees) van der Staaij i, gepubliceerd op maandag 19 januari 2009.

Vanmorgen weer uitgebreid in het nieuws: het al dan niet houden van een parlementair onderzoek naar de Nederlandse politieke steun aan de inval in Irak in 2003. Aanleiding is nu weer een uitgelekt ambtelijk memorandum van destijds.

Als SGP hebben we de vele moties voor zo’n onderzoek nooit gesteund. Wij vonden de juridische argumentatie van het kabinet destijds overtuigend. Daar hadden en hebben we genoeg informatie over. Daarom zagen en zien we eenvoudigweg geen heil in een parlementair onderzoek.

De wens voor een Irak-onderzoek is louter voortgekomen uit de oppositionele wens om munitie te vinden tegen de regering. De oorsprong van die moties ligt zonneklaar in de vooringenomen politieke stellingname dat de inval in Irak sowieso niet deugde. Ik voel er tegen die achtergrond weinig voor om een premie te zetten op drammen of lekken door nu ineens wél een parlementair onderzoek te gaan bepleiten.

Daar komt nog eens bij dat de Eerste Kamer volop met dit onderwerp aan de gang is. De Tweede Kamer heeft door het verwerpen van moties herhaaldelijk uitgesproken geen behoefte te hebben aan een onderzoek. Daarna is de Eerste Kamer zich hierover gaan buigen. Daar loopt op dit moment nog een discussie over. Procedureel gezien is nu de Eerste Kamer dus aan zet.

Dat het voortouw nu bij de Senaat ligt, lijkt mij ook op andere gronden heel gelukkig. Het politieke primaat bij de besluitvorming over Irak lag destijds -vanzelfsprekend- bij de Tweede Kamer. De Eerste Kamer kan hier met meer gepaste afstand naar kijken en over oordelen. Dat verkleint bovendien het risico dat het parlementair onderzoek wordt ingezet als politiek strijdmiddel. Daar is zo’n onderzoek, en zeker het enquêterecht, niet voor bedoeld. En ook niet mee gediend.