Godslastering en Gaza

Met dank overgenomen van C.G. (Kees) van der Staaij i, gepubliceerd op woensdag 14 januari 2009.

In de plenaire zaal hebben we vandaag een tweetal korte debatjes gehad waarin een eerder overleg werd afgerond met het indienen van moties.

Allereerst over strafbare godslastering. Eind vorig jaar was er een algemeen overleg met de minister van Justitie over het kabinetsvoornemen om artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht, waarin smalende godslastering strafbaar is gesteld, af te schaffen. Daarvoor in de plaats zou artikel 137c, dat over belediging van groepen mensen gaat, moeten worden aangepast. Tegen de afschaffing van artikel 147 hebben wij ons als SGP fel gekant; in de aanpassing van artikel 137c zien we weinig heil. Ik heb daarom een motie ingediend om af te zien van dit kabinetsvoornemen en de huidige situatie te behouden. De linkse oppositie is met een aantal moties gekomen die zien op het uitsluitend wegsnoeien van artikel 147.

Over het tweede onderwerp waarover vandaag moties zijn ingediend, is korter geleden gedebatteerd. Afgelopen vrijdag hebben we met de minister van Buitenlandse Zaken al uitvoerig gesproken over de situatie in Israel en de Gazastrook. Ik heb gesteld dat het begrijpelijk en gerechtvaardigd is dat Israel militair is gaan optreden, nadat Hamas ettelijke maanden met raketten en mortieren Israel heeft bestookt. Wij hebben de regering gesteund in de conclusie, dat van straffen en sancties tegenover Israel geen sprake kan zijn.

Natuurlijk hopen ook wij dat er zo snel mogelijk tot een staakt-het-vuren kan worden gekomen. Maar dat moet dan wel onlosmakelijk verbonden zijn met de garantie dat het geen opstapje biedt voor Hamas om over kortere en langere tijd opnieuw onschuldige burgers in Israel te bestoken. De potenties van deze terroristische organisaties voor de voortzetting van hun gruwelijke terreurdaden, moeten weggenomen worden.

Een internationale missie die in de toekomst moet voorkomen dat Hamas aan nieuwe wapens kan komen, kan daarbij een nuttige rol vervullen. Dat moet wel een robuuste vormgeving krijgen. Geen tandeloze missie, waarbij wel toegekeken, maar niet opgetreden kan worden.

De militaire acties worden helaas in Europa hier en daar aangegrepen voor de nodige anti-semitische uitingen. Oproepen tot haat, vernielingen aan synagoges, etc. Hiertegen moet krachtig worden opgetreden. In Nederland, maar ook in andere landen. Ik heb een motie ingediend die daartoe oproept.