Troepenbezoek in Tsjaad

Met dank overgenomen van C.G. (Kees) van der Staaij i, gepubliceerd op donderdag 8 januari 2009.
Troepenbezoek in Tsjaad
Bron: Blog Kees van der Staaij

Een flinke overgang. Van de hitte van het Afrikaanse land Tsjaad weer terug in het koude Nederland. Maar er is meer dan een temperatuurverschil. Ook de tegenstellingen in welvaart zijn enorm groot. Tsjaad is een van de armste landen ter wereld. Je ziet er veel zeer eenvoudige hutjes en huizen en nauwelijks verharde wegen. Tsjaad is bovendien een land in een buitengewoon onveilige regio. Sinds zijn onafhankelijkheid in 1960 is deze voormalige Franse kolonie voortdurend geteisterd door politieke onrust en binnenlandse strijd. De achterliggende jaren zijn er daarnaast veel vluchtelingen uit Darfur gekomen, de door vreselijk geweld ontwrichte regio in het buurland Sudan. Bandieten en rebellen maken de grensstreek onveilig en trekken vaak rovend, plunderend en verkrachtend rond. Afschuwelijk.

De Europese troepenmacht Eufor probeert in dit chaotische gebied een steentje bij te dragen aan verbetering van de veiligheid. Nederland doet met zestig mariniers mee aan deze humanitaire missie. De Nederlanders maken als verkenningseenheid deel uit van een Iers bataljon.

Met een delegatie uit de kamercommissie defensie gingen we de afgelopen dagen bij de Nederlandse soldaten op bezoek. Deze troepenbezoeken ervaar ik altijd weer als heel nuttig. Je krijgt op deze manier ‘beeld en geluid’ bij een missie, die ik tot nu toe alleen van het papier kende. Afgelopen maandag zijn we op pad gegaan, een kleine 5000 kilometer vliegen naar de hoofdstad N’jademena. Dinsdag vlogen we verder naar het oosten van Tsjaad, naar Goz Beida. Dat is de plaats waar de Nederlandse militairen zitten. In deze woestijnachtige omgeving, heel warm en stoffig, voeren zij hun patrouilles uit. Met hun aanwezigheid kunnen zij bescherming bieden aan vluchtelingen en ontheemden. We sloten het werkbezoek af met gesprekken in N’jadema met onder andere de staatssecretaris van Defensie en de minister van Buitenlandse Zaken. Dat zijn van die momenten waarop ik overigens blij ben op de middelbare school nog wel Frans te hebben geleerd! Ook zijn we nog in het parlementsgebouw geweest. Daar vielen ons onmiddellijk de gehavende gevels op. De vele kapotte ramen waren de stille getuigen van de aanvallen van rebellen op de hoofdstad die een jaar geleden plaatsvonden. Donderdagmiddag kwamen we weer terug in Nederland.

De Nederlandse militairen verrichten in Tsjaad zeer belangrijk en gewaardeerd werk. Bij de militaire uitvoering van de missie heb ik dan ook een zeer positief gevoel. Daar kunnen we trots op zijn.

Politiek houd ik nog wel wat vragen. Beperkt zo'n onderaannemersrol onder Iers commando ons niet te veel? Is de militaire capaciteit van Eufor niet te beperkt om in dit grote gebied echt afschrikwekkend voor bandieten te zijn? Opvallend vond ik ook dat we in Tsjaad als Nederland nauwelijks actief zijn op diplomatiek gebied - er is geen ambassade - en hier ook geen rechtstreekse ontwikkelingshulp verlenen. Het blijft daarom geen voor de hand liggende keus om juist in dit land militair actief te zijn. Deze punten wil ik in een komend debat nog eens aan de orde te stellen met het oog op de militaire inzet in de toekomst. Deze missie in Tsjaad, die we ook als SGP hebben gesteund, was overigens maar voor beperkte tijd en loopt in maart af.

Van de steun voor deze missie heb ik na dit bezoek bepaald geen spijt. Ik heb grote waardering voor deze missie en de militairen in Tsjaad. Zij doen zonder meer goed werk. Een missie als deze alleen brengt geen vrede en veiligheid. Maar het is wel een waardevolle bouwsteen.