Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2009

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 31700 X - Vaststelling begroting Defensie 2009.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2009; Memorie van toelichting  
Document­datum 16-09-2008
Publicatie­datum 20-09-2008
Nummer KST119606B
Kenmerk 31700 X, nr. 2
Van Defensie (DEF)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2008–2009

31 700 X

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2009

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

B.          Begrotingstoelichting

  • 1. 
    Leeswijzer
  • 2. 
    Het beleid

2.1         De beleidsagenda 2009

2.2         De beleidsartikelen

2.2.1. Beleidsartikel 20 operaties

2.2.2. Beleidsartikel 21

2.2.3. Beleidsartikel 22

2.2.4. Beleidsartikel 23

2.2.5. Beleidsartikel 24 marechaussee

2.2.6. Beleidsartikel 25

2.2.7. Beleidsartikel 26

 
 

3

 
 

4

3.

 

8

4.

9

8

 
 

28

 

Uitvoeren crisisbeheersings-

34

5.

Commando zeestrijdkrachten

42

6.

Commando landstrijdkrachten

48

6.1

Commando luchtstrijdkrachten

53

6.2

Commando Koninklijke

58

6.3

Defensie Materieelorganisatie

65

6.4

Commando Dienstencentra

76

 

2.3         De niet-beleidsartikelen

2.3.1. Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

2.3.2. Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

2.3.3. Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

De bedrijfsvoeringsparagraaf

De baten-lastendiensten

4.1. Defensie Telematica Organisatie

4.2. Dienst Vastgoed Defensie

4.3. Paresto

Verdiepingshoofdstuk

Bijlagen

Moties en toezeggingen Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s Overzichtsconstructie uitgaven voor veteranen en uitgaven voor zorg en nazorg

Overzichtsconstructie van de uitgaven voor de derde hoofdtaak van Defensie binnen de defensiebegroting 2009 6.5         Lijst van afkortingen

84 84 84 84

91

94

94

98

103

107

116

116 123

124

127 128

2

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2009 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2009. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2009.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2009 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO), Dienst Vastgoed Defensie (DVD) en Paresto voor het jaar 2009 vastgesteld.

De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze Memorie van Toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

De minister van Defensie, E. van Middelkoop

B. BEGROTINGSTOELICHTING

  • 1. 
    LEESWIJZER
  • 2. 
    HET BELEID

2.1.            De beleidsagenda 2009

2.2.            De beleidsartikelen

2.2.1.         Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 20 Algemene doelstelling Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 Operationele doelstelling 3 Operationele doelstelling 4 Operationele doelstelling 5 Operationele doelstelling 6

2.2.2.         Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 21 Algemene doelstelling Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 Operationele doelstelling 3

2.2.3.         Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 22 Algemene doelstelling Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 Operationele doelstelling 3

2.2.4.         Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 23 Algemene doelstelling Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 Operationele doelstelling 3

2.2.5.         Commando Koninklijke marechaussee – beleidsartikel 24 Algemene doelstelling Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 Operationele doelstelling 3 Operationele doelstelling 4 Operationele doelstelling 5 Operationele doelstelling 6

 

4

2.2.6.

8

 

8

 

28

2.2.7.

34

 

34

2.3.

35

 

37

2.3.1.

38

2.3.2.

39

2.3.3.

40

 

40

 

42

 

42

 

44

3.

45

 

45

4.

48

4.1.

48

 

50

4.2.

50

 

50

4.3.

53

5.

53

 

54

6.

55

 

55

6.1.

 

6.2.

58

 

58

6.3.

60

 

61

 

62

6.4.

63

 

63

 

64

 

6.5.

Defensie Materieelorganisatie – beleidsartikel 25                  65

Algemene doelstelling                                                              65

Operationele doelstelling1                                                      66

Operationele doelstelling2                                                      73

Operationele doelstelling3                                                      74

Commando Dienstencentra – beleidsartikel 26                      76

Algemene doelstelling                                                              76

Operationele doelstelling                                                         77

Niet-beleidsartikelen                                                                84

Geheime uitgaven – niet-beleidsartikel 70                              84

Nominaal en onvoorzien – niet-beleidsartikel 80                    84

Algemeen–niet-beleidsartikel90                                            84

Algemene doelstelling                                                              84

Doelstelling1                                                                             86

Doelstelling2                                                                             87

Doelstelling3                                                                             87

DE BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF                                     91

BATEN-LASTENDIENSTEN                                                       94

Defensie Telematica Organisatie (DTO)                                  94

Dienst Vastgoed Defensie (DVD)                                             98

Paresto                                                                                     103

VERDIEPINGSHOOFDSTUK                                                   107

BIJLAGEN                                                                                116

Motiesentoezeggingen                                                        116

ToezichtrelatiesenZBO’s/RWT’s                                           123

Overzichtsconstructie uitgaven voor veteranen en

uitgaven voor zorgennazorg                                                124

Overzichtsconstructie uitgaven van de derde

hoofdtaak van Defensie binnen de defensiebegroting

2009                                                                                          127

Lijst van afkortingen                                                               128

  • 1. 
    LEESWIJZER

Algemeen

In deze leeswijzer wordt kort ingegaan op de beleidsagenda, de onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid, de indeling van de begroting, het Defensie Materieelprojectenoverzicht (MPO), de inhuur van externen en comply or explain.

De beleidsagenda

De beleidsagenda beschrijft de voortgang van de kabinetsdoelstellingen en beleidsprogramma’s. In de beleidsagenda wordt tevens ingegaan op de beleidsprioriteiten van het ministerie van Defensie voor 2009 en de samenhang tussen de beleidsonderwerpen en de beleidsartikelen.

De onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Een meerjarig overzicht van alle onderzoeken wordt gegeven bij de inleiding tot de beleidsartikelen in plaats van, zoals gebruikelijk, bij de afzonderlijke (niet-)beleidsartikelen. Dit is het gevolg van de wijze van evalueren. Een nadere toelichting is opgenomen bij het overzicht.

De indeling van de begroting

Artikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties is het beleidsartikel waarin de inzet van de krijgsmacht wordt weergegeven. De uitvoering van de crisisbeheersingsoperaties is ingedeeld naar zes regio’s. De operationele doelstellingen zijn conform deze indeling aangepast.

In de beleidsartikelen 21 tot en met 24 worden de doelstellingen en geplande inzet beschreven van de drie operationele commando’s – Commando zeestrijdkrachten (CZSK), Commando landstrijdkrachten (CLAS) en Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) – en het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar).

In de beleidsartikelen 25 Defensie Materieelorganisatie (DMO) en 26 Commando Dienstencentra (CDC) zijn de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties beschreven. Op deze beleidsartikelen worden de investeringen in materieel, infrastructuur en informatievoorziening (IV) geraamd. Met ingang van deze begroting worden de ontvangsten van het verkochte materieel en van het verkochte onroerend goed niet meer geraamd bij het niet-beleidsartikel 90 Algemeen, maar bij respectievelijk de beleidsartikelen DMO en CDC. Voorts is bij het beleidsartikel 25 DMO een nieuw artikelonderdeel in gebruik genomen, waarop de defensiebrede investeringen worden begroot.

In de niet-beleidsartikelen 70 en 80 zijn de Geheime uitgaven en de ramingen voor Nominaal en onvoorzien opgenomen.

In het niet-beleidsartikel 90 Algemeen zijn de uitgaven voor de Bestuurs-staf, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen uitgaven opgenomen.

De begroting bevat verder een verdiepingshoofdstuk, de bedrijfsvoeringsparagraaf, de ramingen voor de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie, Dienst Vastgoed Defensie en Paresto en een aantal bijlagen.

De begroting van het ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.

Het Defensie Materieelprojectenoverzicht (MPO)

Met ingang van de begroting 2008 ontvangt de Kamer jaarlijks een MPO. Hierin wordt per project meer gedetailleerde informatie gegeven dan in de begroting zelf. Zo wordt duidelijk gemaakt wat de relatie is met het algehele defensiebeleid en wat de samenhang is met andere projecten. In het MPO zijn de lopende of geplande strategische materieelprojecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen, alsmede projecten die politiek gevoelig zijn. In het overleg over materieelprojecten met de Kamer op 13 februari 2008 is door Defensie toegezegd aanvullende informatie in het MPO op te nemen. In de Kamerbrief van de staatssecretaris van 28 maart 2008 (Kamerstuk 27 830, nr. 51) is uiteengezet welke aanvullende informatie wordt opgenomen: de levensduur-kosten, verschuivingen van projecten in de planning en een overzicht van af te stoten materieel.

Inhuur externen

Met ingang van het jaarverslag 2007 worden de uitgaven die zijn verricht met betrekking tot inhuur van externen door Defensie expliciet verantwoord. De wijze waarop deze uitgaven worden verantwoord is gebaseerd op de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgestelde definitie van externe inhuur en onderverdeeld naar acht categorieën. Om deze uitgaven te bewaken en een «waterbedeffect» te voorkomen (motie Pechtold) is door de Minister van Financiën een zogenoemde nulmeting uitgevoerd gebaseerd op de uitgaven over 2007. Deze nulmeting geldt als maximumbudget voor de komende jaren. Inmiddels zijn maatregelen genomen om de uitgaven voor inhuur externen meer gedetailleerd te registreren, zodat het inzicht hierin aanzienlijk verbetert en daarmee de mogelijkheden tot beheersing, en tegemoet gekomen kan worden aan de wensen van de Kamer over dit onderwerp.

Comply or explain

Algemeen

In deze paragraaf is toegelicht in hoeverre beleidsdoelen in de begroting kunnen worden weergegeven in termen van te bereiken maatschappelijke effecten (outcome).

In algemene zin wordt opgemerkt dat de defensiebegroting afwijkt van de begrotingen van andere beleidsdepartementen. Waar andere departementale begrotingen zijn ingedeeld naar beleidsmatige thema’s, kent de defensiebegroting een organisatorische indeling. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop de koppeling tussen de doelstellingen, de activiteiten en de middelen van de krijgsmacht in de begroting kan worden weergegeven.

Outcome

Het is lastig de outcomevan de inzet van de Nederlandse krijgsmacht te bepalen vanwege het ontbreken van de exacte relatie tussen deze inzet en de maatschappelijke effecten. Bovendien is de opzet van de operaties zo verschillend (geografie, wijze van militair optreden, geweldsniveau) dat een eenduidige meetsystematiek nauwelijks mogelijk is. Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie, die aan de Kamer wordt aangeboden, (waar mogelijk) ingegaan op het resultaat van de operatie (wat was beoogd en wat is uiteindelijk met welke inspanning bereikt).

In de paragraaf «Ambitieniveau» bij de beleidsartikelen (hoofdstuk 2.2) zijn tabellen opgenomen waarin de missies en bijdragen voor 2009 zijn opgenomen.

Beleidsartikel 20 (Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties) geeft de verwachte omvang van de inzet weer, evenals de beoogde (maatschappelijke) effecten ervan. Afhankelijk van de aard van de inzet kan aanvullende missiespecifieke training noodzakelijk zijn.

Output «gereedstelling»

Het hoofdproduct van Defensie is het opwerken, gereedstellen en beschikbaar houden van operationele eenheden en de inzet van deze eenheden. De beleidsartikelen 21 tot en met 24 beschrijven de capaciteiten van de krijgsmacht, waaruit operationele eenheden, dan wel delen of samenstellingen daarvan, aangewezen worden voor inzet.

Bij de operationele commando’s zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten, luchtstrijdkrachten en Koninklijke marechaussee zijn in matrices de operationele doelstellingen weergegeven.

Output «dienstverlening»

De beleidsartikelen 25 (DMO) en 26 (CDC) bevatten de ondersteuning van en de dienstverlening voor de gereedstelling en inzet van de operationele eenheden. De hiervoor benodigde investeringen zijn voor de aanschaf van materieel ondergebracht bij de DMO en voor de infrastructurele- en informatievoorziening bij het CDC. De ondersteuning en dienstverlening worden door middel van dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s) vastgelegd en bewaakt.

Prestatiegegevens CKmar

De prestatiegegevens van het CKmar zijn weergegeven in zogenoemde taakvelden. Per taakveld worden de indicatoren en streefwaarden voor 2009 vermeld. Deze indicatoren en streefwaarden zijn afgestemd met het ministerie van Justitie.

Prestatiegegevens DMO

De logistieke ondersteuning door de DMO aan de andere defensieonderdelen heeft vorm gekregen door de klant-leverancierrelatie. Hiertoe worden tussen de DMO en de operationele eenheden dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s) afgesloten, waarin de prestatiegegevens zijn vastgelegd.

Over de voortgang van de uitvoering van de dvo’s en eventuele knelpunten in de uitvoering wordt elk kwartaal gerapporteerd aan de klanten. In 2008 is een begin gemaakt met het «SMART» formuleren van deze dvo’s, teneinde meting en evaluatie mogelijk te maken.

Prestatiegegevens CDC

Aan de interne klant/leverancierverhouding tussen de bedrijfsgroepen (inclusief catering en vastgoed) van het CDC en de defensieonderdelen wordt inhoud gegeven met dvo’s. Hierin zijn afspraken vastgelegd over te leveren prestaties.

Het nakomen van afspraken betreft de daadwerkelijke invulling van de samen met de defensieonderdelen opgestelde dvo’s. De norm hiervoor ligt op 80%; het streven is gericht op 100%.

VerhogingVBTB-conformiteit van de begroting

Tijdens het Wetgevingsoverleg van 30 juni 2008 over het jaarverslag 2007 en de slotwet 2007 is een motie (Kamerstuk 31 444 X, nr. 15) aangenomen, waarin wordt aangedrongen op het substantieel verbeteren van de begroting 2009 en het volgens VBTB-principes opstellen van de begroting 2010. In de thans voorliggende begroting is gekozen voor een eerste stap in het koppelen van middelen aan de operationele doelstelling bij de drie operationele commando’s, conform de methodiek die gebruikt wordt bij het beleidsartikel Commando Koninklijke marechaussee. De geraamde bedragen voor de programma-uitgaven bij de artikelen voor de operationele commando’s zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten en luchtstrijdkrachten zijn op basis van de formatieve personele sterkte verdeeld over de operationele eenheden zoals opgenomen in de bijbehorende tabellen «operationele doelstellingen». De gekozen methodiek is een voorlopige en nog grove wijze van toerekenen van de budgetten. De tabel «verdeling operationele doelstellingen» is opgenomen na de tabellen «budgettaire gevolgen van het beleid». De komende jaren zullen de geraamde budgetten op een meer uitgebreide wijze aan de operationele doelstellingen worden toegerekend, zodat de begroting meer inzicht geeft op zowel personeels- als materieelgebied. Dit vergt echter aanpassing van zowel de ramingssystematiek als de bijbehorende bedrijfsvoeringsprocessen. Voor de begroting 2010 zal een aanzet worden gemaakt om de toelichting bij de operationele doelstellingen meer VBTB-proof te maken en de prestatie-/ sturingsgegevens van de ondersteunende diensten (DMO en CDC) te concretiseren.

  • 2. 
    HET BELEID

2.1. De beleidsagenda 2009

Inleiding

Nederland speelt een actieve rol in Europa en de wereld. De wereldwijde inzet van Nederlandse militairen, in omvang variërend van een individuele adviseur tot de internationale Task Force Uruzgan,onderstreept de actieve betrokkenheid van ons land bij de bevordering van de internationale veiligheid en stabiliteit. Jaarlijks gaan meer dan 6 000 militairen op uitzending, nog los van andere verplichtingen zoals de bijdragen aan de NATO Response Force (NRF) en EU Battle Groups. Onze krijgsmacht krijgt (inter)nationaal veel waardering voor haar inzet en wijze van optreden.

Nationaal is de rol van Defensie als strategische partner in veiligheid de afgelopen jaren verder ontwikkeld. De intensivering van de civiel-militaire samenwerking is succesvol gebleken en verder verdiept. Op diverse terreinen heeft Defensie ondersteuning geleverd, van de bouw van tijdelijke hospitalen tot de – structurele – deelneming aan rampenbestrij-dingsoefeningen. De waardering voor de krijgsmacht onder de bevolking is groot en neemt verder toe. De zichtbaarheid van Defensie in de complexe operaties in Afghanistan en elders en in de ondersteuning van nationale civiele autoriteiten heeft daartoe ongetwijfeld bijgedragen.

De fundamentele koerswijziging die is ingezet met de Prioriteitennota in 1993, gevolgd door de Defensienota 2000, de Prinsjesdagbrief uit 2003 en de actualisering daarvan in de brief «Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen» uit 2006, heeft met de brief Wereldwijd Dienstbaarvan 18 september 2007 (Kamerstuk 31 243, nr. 1) een vervolg gekregen. Het beleid is er in deze kabinetsperiode op gericht de transformatie te bestendigen en de defensieorganisatie na vele jaren reorganiseren in rustiger vaarwater te brengen. De grote reorganisaties hebben hun vruchten afgeworpen, maar ook hun tol geëist. Het personeel heeft alle zeilen moeten bijzetten om de talrijke aanpassingen mogelijk te maken. De huidige (inter)nationale verplichtingen vergen bovendien veel van de krijgsmacht, zowel in de uitvoering en de voorbereiding als in de ondersteuning en opleidingen en trainingen. Stabiliteit in de organisatie is daarom een belangrijke doelstelling in 2009. De brief Wereldwijd Dienstbaaris hiervoor de leidraad. Dat stabiliteit echter geen stilstand betekent, blijkt uit de ambitieuze doelen die in deze brief zijn gesteld.

Zoals het kabinet ook in de brief WereldwijdDienstbaarheeft aangekondigd, worden in de komende periode interdepartementale verkenningen uitgevoerd. Deze verkenningen dienen, op grond van de op langere termijn te verwachten ontwikkelingen en mogelijke scenario’s, zonder beperkingen beleidsopties te formuleren voor de toekomstige ambities voor de Nederlandse defensie-inspanning, de daaruit voortvloeiende samenstelling en toerusting van de krijgsmacht en het daarbij behorende niveau van de defensiebestedingen. Terwijl de krijgsmacht haar verplichtingen blijft vervullen en daarmee uitvoering geeft aan het regeringsbeleid, wordt dus tegelijk bezien welke trends en ontwikkelingen op de middellange termijn van invloed kunnen zijn op de ambities, de samenstelling en de omvang van Defensie.

De verkenningen zijn op 1 maart 2008 begonnen. Er is gekozen voor een interdepartementale projectstructuur, met betrokkenheid van Defensie,

Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Financiën. Intussen is de oriëntatiefase achter de rug. De verkenningen monden eind 2009 uit in een door het kabinet vast te stellen eindrapport. De verkenningen moeten houvast en structuur bieden voor een goed gefundeerde discussie binnen en tussen politieke partijen over de Nederlandse defensie-inspanning na deze kabinetsperiode.

Deze beleidsagenda beschrijft eerst de bijdragen van Defensie aan het beleidsprogramma van het kabinet Balkenende IV. Veruit de grootste bijdrage wordt geleverd aan Pijler I, een actieve internationale en Europese rol. Daarna volgt de beschrijving van de defensiebeleidsprioriteiten en de daaraan gekoppelde beleidsdoelstellingen, maatregelen en middelen voor 2009.

Beleidsprioriteiten in het kader van het kabinetsbeleidsprogramma

Defensie maakt deel uit van de Nederlandse samenleving. Om die reden levert Defensie bijdragen aan de pijlers van het beleidsprogramma van het kabinet. Het motto voor 2009 is werken aan draagvlak om daarmee de daadkracht te vergroten. Naast het werken aan vrede en veiligheid levert Defensie ook een aandeel aan de kabinetsdoelstellingen zoals sociale cohesie, participatie en innovatie.

Doelstellingen beleidsprogramma 2007–2011

Budget voor 2009

Pijler 1 – Een actieve internationale en Europese rol

Doelstelling:

– Enveloppe Defensie + vredesoperaties

Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties               € 50 miljoen

(HGIS/BuZa)

Opheffen operationele knelpunten (verdeeld over andere          € 50 miljoen

(niet-)beleidsartikelen)

 

Pijler 2 – Een innovatieve concurrerende en

ondernemende economie

 

Doelstelling:

Enveloppe Innovatie, kennis en onderzoek

In de Ministerraad is besloten tot de uitdeling van middelen voor wetenschappelijk onderzoek voor Defensie

€ 1 miljoen (begroting BZK)

Pijler 3 – Een duurzame leefomgeving

Doelstelling:

Het stimuleren van duurzame gebruik en

productie van goederen en energie

Alle beleidsartikelen

Geen additioneel budget toegevoegd

Pijler 4 – Sociale samenhang

Doelstelling:

Project «Iedereen doet mee» en project

«Voortijdig schoolverlaten»

Alle beleidsartikelen

Geen additioneel budget toegevoegd

Pijler 5 – Veiligheid, stabiliteit en respect

Doelstelling:

Enveloppe capaciteit veiligheidsketen

Beleidsartikel 26 CDC (IV-project @migo)

€ 2 miljoen

Defensie en Pijler I

De primaire missie van Defensie valt onder pijler I, een actieve, internationale en Europese rol. Defensie levert hieraan vanzelfsprekend een grote bijdrage, steeds vaker in nauwe samenhang met andere instrumenten van internationaal beleid.

In 2009 zal de ISAF-missie in Afghanistan opnieuw een zware inspanning van de krijgsmacht vergen. Bovendien zal Nederland vanaf 1 november 2008 gedurende een jaar het regionale ISAF-commando in Zuid-Afghanistan leiden. Met de Uruzgan-missie bevordert ons land de veiligheid en stabiliteit en levert het een belangrijke bijdrage aan de wederopbouw van een van de armste provincies in een land dat worstelt met de gevolgen van dertig jaar oorlog en terrorisme. Zij die daarvoor het hoogste offer hebben gebracht of gewond zijn geraakt verdienen het grootste respect. Voor Defensie zijn daarbij de beste zorg en begeleiding een sterk gevoelde en dure plicht.

De Nederlandse krijgsmacht is in 2009 ook actief in de NAVO-trainingsmissie NTM-I in Irak, de EU-missie EUFOR in Bosnië, de EU-missie in Tsjaad, de VN-missie UNMIS in Sudan en de EU-missie EULEX in Kosovo. In 2009 levert Nederland tevens een bijdrage aan het Europese agentschap Frontex. Het schema onder het ambitieniveau bij de beleidartikelen (hoofdstuk 2.2.) geeft de zekere en te verwachten missies en bijdragen weer in 2009. Overigens zendt Nederland ook militairen op individuele basis uit, zoals voor het vervullen van functies bij multinationale eenheden of hoofdkwartieren.

De Nederlandse krijgsmacht is stevig verankerd in de NAVO en de militaire EU-structuren en speelt daarin een actieve rol. De succesvolle taakuitbreiding van de NAVO, die in 2009 60 jaar bestaat, tot crisisbeheersingsoperaties ver buiten haar grondgebied, legt een zware druk op het bondgenootschap, maar illustreert tevens het vermogen van de organisatie zich aan te passen aan veranderende realiteiten. Dat alle NAVO-landen vertegenwoordigd zijn in Afghanistan is een teken van solidariteit onder de bondgenoten.

De EU beschikt over de instrumenten die in verschillende fases van een crisis nodig zijn. Het kan daarbij gaan om de inzet van militairen, politiefunctionarissen en rechters, maar ook om bijvoorbeeld sancties, humanitaire hulp, ontwikkelingshulp, politieke dialoog en handelsrelaties. De veiligheidspijler van de EU heeft de afgelopen jaren steeds meer gewicht gekregen. Met de missie EUFOR Althea in Bosnië, EULEX in Kosovo, EUPOL in Afghanistan en de missies in Afrika waaraan Nederland sinds 2008 opnieuw een bijdrage levert, ditmaal in Tsjaad, toont de EU aan dichtbij en ver van huis te kunnen optreden. Zo mogelijk zal in 2009 de EU-operatie in Bosnië-Herzegovina verder worden verkleind.

Het Europese agentschap Frontex coördineert de operationele samenwerking tussen de EU-lidstaten bij de bewaking van de buitengrenzen. Frontex richt zich daarbij in het bijzonder op de illegale immigratie over zee. De Nederlandse bijdrage bestaat onder meer uit personeel van het Commando Koninklijke marechaussee ten behoeve van Rapid Border Intervention Teams(RABIT’s). Frontex kan voor specifieke operaties, behoudens goedkeuring van de regering, een beroep doen op de middelen in het Centrale Register van Beschikbare Technische Middelen. De ministeries van Justitie en Defensie zullen bezien welke bijdrage

Defensie in 2009 in het register kan laten opnemen. Deze bijdrage is onder meer afhankelijk van de beschikbare capaciteit en van de behoefte van Frontex.

De NRF en EU BattleGroupsblijven ook in tijden van toenemende operationele druk van groot belang om de internationale geoefendheid en gereedheid in stand te houden. Nederland zal, met inachtneming van de druk op de krijgsmacht, een bijdrage blijven leveren aan de beide formaties. Het uitgangspunt van jaarlijks één omvangrijke bijdrage aan de NRF of de EU Battle Groupsblijft daarbij gehandhaafd. Voor NRF 12 (in de eerste helft van 2009) heeft Nederland aangeboden het bevel te voeren over de amfibische taakgroep. Verder maken onder meer de beide amfibische transportschepen Hr.Ms. Rotterdam en Hr.Ms. Johan de Witt en een amfibische landingseenheid deel uit van dit aanbod. Aan NRF 13 levert Nederland een amfibisch transportschip, een mijnenbestrijdings-vaartuig en F-16’s. Nederland heeft in NAVO-verband initiatieven ontplooid om de relevantie van de NRF voor lopende operaties te vergroten. Internationale samenwerking vergroot de mogelijkheden om militaire capaciteiten te versterken en verbetert de interoperabiliteit. De NAVO en de EU moeten hieraan in goede samenwerking bijdragen.

In 2009 krijgt de samenwerking tussen departementen en met internationale organisaties, non-gouvernementele organisaties en het bedrijfsleven verder structuur. De geïntegreerde aanpak van veiligheid en ontwikkeling betreft zowel crisisbeheersingsoperaties, zoals in Afghanistan, als Security Sector Reform(SSR) programma’s voor de opbouw van de veiligheids-sector in fragiele staten, zoals Burundi en de Democratische Republiek Congo. Ook steunt ons land de opbouw van de capaciteit van de Afrikaanse Unie om zelf de vrede op het continent te kunnen handhaven. Defensie zal de bijdragen op het gebied van SSR en de opbouw van Afrikaanse vredeshandhavingcapaciteiten verder intensiveren. Daarbij wordt ook gekeken naar de verruiming van de inzetmogelijkheden voor reservisten en post-actieven.

Defensie en Pijler II

Aan pijler II van het beleidsprogramma, een innovatieve, concurrerende enondernemendeeconomie, levert Defensie een bijdrage op het gebied van kennis en innovatie. In het project «Nederland Ondernemend Innovatieland» worden kennis en innovatie beter gekoppeld aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Daartoe is een innovatieagenda opgesteld bestaande uit verschillende programma’s.

Een van de programma’s daarin is Veiligheid. Voor het innovatieprogramma Veiligheid is ten behoeve van de ministeries van BZK, Defensie en Justitie deze kabinetsperiode in totaal € 54 miljoen extra beschikbaar gesteld. Dit programma bestaat uit drie thema’s: (1) versterking van het opereren in netwerken, (2) fysieke bescherming personen en (3) opleidingen en trainingen. Deze thema’s zijn verder uitgewerkt in de Maatschappelijke Innovatieagenda Veiligheid. Het doel is kennis, innovatie en ondernemerschap samen te brengen voor de bevordering van de veiligheid in Nederland.

Ook bij materieelprojecten wordt gekeken naar de bijdragen die geleverd kunnen worden aan kennisontwikkeling en innovatie in eigen land. Vooral met de Defensie Industrie Strategie (DIS) onderstrepen Defensie en Economische Zaken dat – bij het ontbreken van een Europees level playing field– er oog moet zijn voor het belang van defensiegerelateerde

bedrijven in ons land. De DIS wordt in 2009 verder geïmplementeerd. In het kader van de DIS wordt onder meer bij materieelprojecten gekeken naar de bijdragen aan kennisontwikkeling en innovatie in eigen land. Zo kan Defensie onder andere via de weg van het launching customership Nederlandse bedrijven steunen.

Defensie en Pijler III

Pijler III van het beleidsprogramma betreft de duurzame leefomgeving. Energie en duurzaamheid zijn hierbij sleutelbegrippen. Defensie neemt als grootgebruiker van roerende en onroerende goederen binnen de overheid haar verantwoordelijkheid op dit gebied. Verschillende voormalige defensieterreinen zijn toegevoegd aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De beperking van het ruimtegebruik door Defensie kent wel grenzen. Voldoende oefen- en laagvlieggebieden zijn een vereiste om militair personeel goed voor te bereiden op riskante uitzendingen.

De vertaling van het milieubeleid van het rijk naar Defensie is maatwerk, omdat Defensie door de opgedragen taken een aparte positie inneemt. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat Defensie de duurzaamheidsopgaven vooral verwezenlijkt in haar infrastructuur en bij de goederen en materieel die niet specifiek militair zijn.

Het milieubeleid van Defensie, waaraan in 2009 € 26 miljoen wordt besteed, kent als speerpunten energie en duurzame bedrijfsvoering. Dit zijn maatschappelijk verantwoorde keuzes voor een grote, energie-intensieve organisatie als Defensie. Doelmatiger omgaan met energie is niet alleen goed voor het milieu, maar levert ook besparingen op. Met een duurzame bedrijfsvoering, van inkoop tot afstoting, is milieuwinst en soms financiële winst te behalen. Die duurzame bedrijfsvoering komt ook tot uitdrukking in het vastgoed van Defensie, waar duurzaamheidsmaat-regelen worden genomen bij nieuwbouw en verbouw.

Defensie en Pijler IV

Pijler IV, sociale samenhang, is een terrein waarop Defensie op verschillende manieren belangrijke bijdragen levert. Dat geldt allereerst voor de participatiedoelstelling van dit kabinet. Defensie biedt werk aan ongeveer 70 000 mensen. Bij de vulling van functies ondervindt Defensie volop de effecten van de krapte op de arbeidsmarkt. De maatregelen uit het actieplan Werving en Behoud dat 4 april 2008 aan de Kamer werd gestuurd (Kamerstuk 31 243, nr. 8), worden in 2009 geoperationaliseerd. In het wervingsbeleid zal Defensie extra aandacht geven aan gender en diversiteit. Juist de diversiteit levert de beste bijdrage aan integratie.

Ook aan de kabinetsdoelstelling ter voorkoming van schooluitval wil Defensie in 2009 een belangrijke bijdrage leveren. Dit betreft de intensivering van de samenwerking met Regionale Opleidingscentra (ROC’s), het creëren van stageplaatsen en de nadere uitwerking van een concept voor 24-uurs opvang en scholing.

Defensie en Pijler V

Defensie levert ook bijdragen aan pijler V, veiligheid, stabiliteit en respect. Respect is een kernwaarde voor Defensie bij de opleidingen van nieuw personeel en voor het sociaal leiderschap. Defensie hanteert waarden die haar personeel ook in de samenleving uitdraagt, dichtbij en veraf. Respect is ook leidend in de waardering en zorg voor veteranen.

Daarnaast levert Defensie in de vorm van de verdere intensivering van de civiel-militaire samenwerking een bijdrage aan pijler V. Defensie is een structurele partner bij het waarborgen van de nationale veiligheid. De afspraken die hierover in 2007 met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn gemaakt, zijn opgenomen in een catalogus met gegarandeerde capaciteiten. Defensie garandeert hierbij de beschikbaarheid van 4600 militairen waarvan 3000 voor algemene ondersteuning en 1600 voor specifieke vormen van steun en bijstand met specifieke eenheden. In toenemende mate wordt gebruikgemaakt van personele, materiële en logistieke ondersteuning door Defensie. De civiel-militaire samenwerking is inmiddels stevig lokaal en regionaal ingebed door de structurele plaatsing van een officier in elke veiligheidsregio. In 2009 blijft Defensie tevens nauw betrokken bij de ontwikkelingen op het gebied van nationale veiligheid, door de participatie in onderzoeken naar verbetering van de bestuurlijke aansturing bij crises in Nederland. Verder zal de opzet van de in 2007 opgerichte Kustwacht Nieuwe Stijl in 2009 worden geëvalueerd. Defensie heeft het beheer over de Kustwacht en voert een aantal taken van de Kustwacht uit.

Voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba staat 2009 in het teken van de ontwikkeling van de organisatie op de langere termijn, onder meer op de gebieden personeel, informatiegestuurd optreden en nationale en internationale samenwerking. Ook wordt rekening gehouden met ontwikkelingen in het kader van het staatkundige veranderingsproces.

Het proces gericht op nieuwe staatkundige verhoudingen behelst de ontmanteling van het land de Nederlandse Antillen en de vorming van de landen Curac¸ao en Sint Maarten. De eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba zullen openbaar lichaam van Nederland worden. De streefdatum voor de formele statuswijziging is verschoven van eind 2008 naar eind 2010. Voor Defensie gaat de aandacht in dit proces vooral uit naar de procedure voor militaire bijstand, de rol van het Commando Koninklijke marechaussee op het gebied van de organisatie en inrichting van het grenstoezicht, en het project Toekomst Antilliaanse Militie (TAM).

De beleidsprioriteiten van Defensie

Met de brief Wereldwijd Dienstbaarbeschikt Defensie over beleidsprioriteiten voor de kabinetsperiode die invulling geven aan de programmadoelstelling 4 uit pijler I: een moderne krijgsmacht die wereldwijd maatwerk kan leveren in grotere en kleinere crisisbeheersingsoperaties en bij het opbouwen van veiligheidsorganisaties in landen die we daarin willen ondersteunen. De hoofdpunten van beleid in deze brief zullen daarom ook in 2009 richtinggevend zijn voor het beleid van Defensie. Stabiliteit in de organisatie, na vele jaren van reorganisatie, is eveneens van groot belang.

In onderstaande tabel wordt de samenhang weergegeven tussen de in de beleidsagenda opgenomen beleidsonderwerpen en de beleidsartikelen. De budgettaire omvang van deze onderwerpen is gering in vergelijking met het totaal voor Defensie beschikbare budget, omdat het grootste deel van het budget bestemd is voor de reguliere taakuitoefening.

 

Samenhang tussen beleidsonderwerpen en (niet)-beleidsartikelen

 

Paragraaf/

Onderwerp

Bedragen voor

(Niet)-beleidsartikelen

punt

 

2009 (x € 1 miljoen)

 
 

Defensiebrede beleidsprioriteiten

   
 

Intensiveringen

   

1.

Investeren in personeel

50

Diverse artikelen

2.

Verbeteren van de operationele inzetbaarheid

   

1.

Vervanging materieel en repareren operationele gereed-

74,5

25 – Defensie Materieelorganisatie

 

stelling

5,5

22 – Commando landstrijdkrachten

2.

Versterking NEC

7

25 – Defensie Materieelorganisatie

3.

Versterking inlichtingenketen

15,1

26 – Commando Dienstencentra en 90 – Algemeen

4.

Oprichting van een permanent hoofdkwartier

0

26 – Commando Dienstencentra en 90 – Algemeen

5.

Verbeteringveiligheid en bescherming uitgezonden

5,3

25 – Defensie Materieelorganisatie

 

personeel

0,7

22 – Commando landstrijdkrachten

6.

Versterking civiel-militaire samenwerking bij uitzending

0,6

Diverse artikelen

7.

Versterking informatievoorziening

20

26 – Commando Dienstencentra

8.

Verbeteringvoortzettingsvermogen Apache-helikopters

5

23 – Commando luchtstrijdkrachten

9.

Kabinetsbesluit vervanging F-16 enandere materieelprojecten

0

Diverse artikelen

10.

Invulling behoefte Strategisch luchttransport

Extensiveringen

22

25 – Defensie Materieelorganisatie

3.

Bedrijfsvoering en interne reorganisatie: Ruimte scheppen voor verbetering

   

a.

Maatregelen bedrijfsvoering

   

1.

Verbetering bedrijfsvoering. Geen extra uitgaven. Opgenomen in de reguliere bedrijfsvoeringuitgaven.

2.

Financieel beheer. Geen extra uitgaven. Opgenomeni n

de reguliere bedrijfsvoeringuitgaven.

3.

Materieel beheer. Geenextra uitgaven.Opgenomen in de reguliere bedrijfsvoeringuitgaven.

b.

Maatregelen interne reorganisatie

   

1.

Doelmatigheid bedrijfsvoering

-70

Diverse artikelen

2.

Vergroting operationele doelmatigheid

-3

21 – Commando zeestrijdkrachten

   

-3

22 – Commando landstrijdkrachten

   

-3

24 – Commando Koninklijke marechaussee

3.

Operationele reductiemaatregelen

-47

22 – Commando landstrijdkrachten

   

-41

23 – Commando luchtstrijdkrachten

  • 1. 
    Investeren in personeel Situatie

Ondanks de vele reorganisaties en bezuinigingen van de afgelopen jaren heeft Defensie gemotiveerd, goed opgeleid en professioneel personeel. Personeel dat bovendien bereid is grote risico’s te lopen tijdens crisisbeheersingsoperaties. Dat verdient groot respect en verplicht Defensie een moderne en betrouwbare werkgever te zijn. Defensie heeft veel te bieden. Werken bij Defensie is maatschappelijk relevant, innovatief, teamgericht en internationaal. Militairen hebben dankzij hun waardevolle en relevante werkervaring en dankzij goede, op de civiele markt afgestemde opleidingen, uitstekende kansen op de arbeidsmarkt.

Defensie ondervindt als een van de grootste werkgevers van Nederland nadrukkelijk de gevolgen van de krapte op de arbeidsmarkt. De concurrentie op de arbeidsmarkt is groot en zal de komende periode nog verder toenemen. Dit is ook uit het rapport van de commissie-Bakker gebleken.

De wervingsresultaten lopen terug en de uitstroom van personeel overtreft de instroom. De tekorten bestaan vooral in het militaire personeelsbestand, in het bijzonder bij vliegers, luchtverkeersleiders, special forces, technisch-, ICT-, EOD- en medisch personeel. De tekorten hebben invloed op de inzetgereedheid. Met de huidige vulling kan Defensie haar verplichtingen nakomen, maar het gevaar dreigt dat de druk op het personeel toeneemt, zeker in de schaarse categorieën. Die toenemende druk kan weer leiden tot een toenemende uitstroom van ervaren personeel en het verdere verlies van kennis in de organisatie. Uiteindelijk kan dat een weerslag hebben op de uitvoering van operationele taken.

Doel

Defensie heeft onverminderd de ambitie een volledige vulling te bereiken. Het bestaande personeelsbeleid zal daarom met kracht worden voortgezet. Daarnaast wordt een aantal nieuwe maatregelen genomen. Voor 2009 is in totaal € 50 miljoen extra gereserveerd en dit budget wordt defensie-breed aangewend.

Maatregelen

1.  Het Flexibel Personeelssysteem

Vooral de verdere uitwerking van FPS is in de beleving van het personeel van groot belang. Omdat een gebrek aan loopbaanperspectief en ontoereikende loopbaanbegeleiding als belangrijkste vertrekredenen worden aangemerkt, zijn de ontwikkeling van loopbaanpaden en zorgvuldige loopbaanbegeleiding uiterst noodzakelijk. Met FPS kan een aanpak op maat worden geboden.

De uitbreiding van het aantal loopbaanbegeleiders naar 100 eind 2008, en naar 200 in 2010 is dan ook essentieel. Loopbaanbegeleiding is een instrument om beter rekening te kunnen houden met wensen van het personeel. De begeleiding is ook nodig om personeel in staat te stellen zelf de loopbaan te beïnvloeden, het daarin te stimuleren en te ondersteunen en om afspraken daarover vast te leggen en de naleving ervan te verifiëren.

2.  Werving en Behoud

Gezien de urgentie van het probleem is eind 2007 een projectgroep Werving en Behoud ingesteld. Dit heeft geleid tot een actieplan dat op 4 april 2008 aan de Tweede Kamer is gezonden. Dit actieplan richt zich op drie sporen die de komende jaren tot resultaten moeten leiden. Deze sporen zijn werving, inclusief verhoogde aandacht voor allochtonen en vrouwen, een meer open personeelssysteem, waardoor Defensie aantrekkelijker wordt voor ervaren werknemers die op latere leeftijd bij Defensie willen komen werken, en behoud, waaronder alle maatregelen vallen die redenen voor vertrek kunnen wegnemen. Onder deze drie noemers wordt ook in 2009 gewerkt aan initiatieven die Defensie verder moeten profileren als aantrekkelijke werkgever, het zittende personeel loopbaanperspectief en een stabiele werkomgeving moeten bieden en die bijdragen tot een betere vulling van de organisatie. De maatregelen uit het actieplan worden nader uitgewerkt en voor 15 oktober 2008 gerapporteerd aan de Tweede Kamer. In die rapportage zal in ieder geval ook aandacht worden besteed aan de volgende onderwerpen.

Balans tussen werk en privéleven

Bijzondere aandacht gaat uit naar de militair en zijn thuisfront als het gaat om de combinatie van werk en privéleven. In het actieplan Werving en Behoud wordt verwezen naar de motie-Knops en Eijsink (Kamerstuk 31 200 X, nr. 52) over de beloning van militairen met een bepaald uitzendverleden en de motie-Voordewind en Van der Staaij (Kamerstuk 31 200 X, nr. 63) over de vrijstelling van uitzending voor mannelijke militairen met kinderen jonger dan één jaar. Daarbij wordt ook de recente uitspraak van de commissie Gelijke Behandeling betrokken over de mogelijkheid voor vrouwen met kinderen tot vijf jaar om gevrijwaard te blijven van uitzending.

Aandacht voor schaarse categorieën

De uitzenddruk voor personeel in schaarse categorieën is vaak hoog. Conform het actieplan zijn in 2008 loopbaangesprekken gevoerd met alle betrokken militairen en wordt gericht gebruik gemaakt van bindingsinstrumenten, waaronder bindingspremies. Daarnaast wordt vanaf het najaar 2008 gericht geworven onder oud-medewerkers van Defensie voor deze specifieke functies. In dit perspectief past ook een versterkt reservis-tenbeleid. In 2009 worden deze maatregelen en instrumenten voor een beter wervingsresultaat nader uitgewerkt en geïntensiveerd.

De invoering van de wervingsbonus.

In 2008 zijn de voorbereidingen getroffen voor de invoering van de wervingsbonus. Daarmee krijgen defensiemedewerkers die nieuwe kandidaten aanbrengen bij voltooiing van de initiële opleiding een premie van € 1 000. Op deze manier kan Defensie effectief gebruikmaken van haar ongeveer 70 000 ambassadeurs. Naar aanleiding van de eerste resultaten worden in 2009 de werkwijze en de effecten geëvalueerd.

Parttime wervers

Verhalen van (jonge) militairen met operationele ervaring brengen het beste over wat Defensie te bieden heeft. De inzet van parttime wervers uit operationele eenheden heeft in het verleden zijn waarde bewezen en zal worden geïntensiveerd. Door hun ervaring en belevingswereld zijn zij als geen ander in staat een beeld te schetsen van het werken bij Defensie. Het aantal parttime wervers zal worden uitgebreid van 50 in 2008 naar 75 in

2009 en 150 in 2011.

Wervings- en selectieketen

Hoewel de laatste jaren al veel is gedaan om het wervings- en selectieproces te verbeteren, is daar verdere winst te behalen. In 2008 zijn maatregelen geformuleerd om de uitval in de keuring en selectie van de huidige 45 procent terug te brengen tot 40 procent in 2010, zonder daarbij concessies te doen aan de aanname-eisen. In 2009 zullen deze maatregelen worden ingevoerd.

De brug tussen werving en behoud: de (initiële) opleiding De uitval in vooral de initiële opleidingen blijft hoog. Naast opleiden komt de nadruk te liggen op de begeleiding en het geschikt maken van de cursist. In 2008 zijn maatregelen geformuleerd om het opleidingsverloop terug te dringen van gemiddeld 35 procent in 2007 naar 30 procent in

2010 en 25 procent in 2013. In 2009 zullen deze maatregelen worden ingevoerd.

Zorgloket thuisfront (family support)

Zeker wanneer personeel wordt uitgezonden moet Defensie goed werkgeverschap tonen, niet alleen tegenover de militairen, maar ook tegenover hun thuisfront. In 2008 is onderzocht in hoeverre ondersteuning in het kader van maatschappelijke stages zinvol kan zijn en een zorgloket voor hulpvragen of praktische ondersteuning van het thuisfront (family support)uitkomst kan bieden. De uitkomsten van dit onderzoek worden in 2009 in concreet beleid vertaald.

Reservisten

Hun gevarieerde competenties en flexibele beschikbaarheid maken reservisten bij uitstek geschikt om (tijdelijke) tekorten op te vangen. Om een ruimere inzet van reservisten te bewerkstelligen, moet Defensie zich ook op de werkgevers richten. Er is in 2008 aanvullend onderzoek verricht naar de mogelijkheden het reservistenbeleid verder te ontwikkelen en op een hoger niveau te brengen. Het jaar 2009 staat in het teken van de uitwerking van de vernieuwde reservistennota die eind 2008 aan de Tweede Kamer wordt gezonden.

3.  Gender en diversiteit

Voor werving en behoud, voor de kwaliteit van het product en draagvlak in de maatschappij streeft Defensie naar een divers samengesteld personeelsbestand. In de brief over gender- en diversiteitsbeleid van 14 december 2007 (Kamerstuk 31 200 X, nr. 78) is daarom een reeks beleidsmaatregelen aangekondigd. Deze maatregelen betreffen de instroom, coaching en begeleiden, opleidingen, functietoewijzing, voorlichting en communicatie, de werk- en leefomgeving en de oprichting van de deskundigenpool «gender en diversiteit». Het streven blijft er op gericht dertig procent van de instroom van burgerpersoneel te laten bestaan uit vrouwen. Bij militair personeel zijn de streefcijfers uiteenlopend, van vijftien procent bij het CZSK tot dertig procent bij het CKMar. Voor de instroom van etnisch-culturele minderheden wordt gestreefd naar een percentage dat gelijk is aan het aandeel in de beroepsbevolking.

4.  Commissie-Staal

In 2008 is veel aandacht besteed aan de uitvoering van de maatregelen naar aanleiding van het rapport van de commissie-Staal. Zo is in 2008 internet op de legeringskamers geïnstalleerd en is een begin gemaakt met renovaties in de werk- en leefomstandigheden en met de inrichting van de nieuwe integriteitsorganisatie. Deze inspanningen zijn gericht op het creëren van een prettige en daardoor ook veilige woon-, werk- en leefomgeving. Naast de overige, al lopende projecten op het gebied van leiderschap, management en organisatie en personeel wordt in 2009 aandacht besteed aan infrastructurele projecten en duurzame ontspan-ningsmaatregelen. In 2009 worden alle maatregelen in de lijnorganisatie belegd en in de reguliere begrotingsprocedures opgenomen, waardoor zowel medewerkers als leidinggevenden door de organisatie voldoende worden ondersteund om ongewenst gedrag te voorkomen en tegen te gaan.

5.  Veiligheid van personeel

De veiligheid en de inzetbaarheid van personeel, zowel in opleiding en training in vredestijd als tijdens de uitvoering van missies, is essentieel voor de doeltreffende en doelmatige taakuitvoering. In 2008 is een

projectorganisatie ingesteld die het nieuwe veiligheidsmanagement-systeem zal gaan invoeren binnen Defensie. Dit systeem heeft betrekking op alle activiteiten van Defensie, ook die in uitzendgebieden, met uitzondering van veiligheidsrisico’s als gevolg van het optreden van tegenstanders.

De speerpunten van het veiligheidsbeleid in 2009 zijn:

– Verankering van de besturing van het aspect veiligheid als onderdeel

van kwaliteitsmanagement in de lijnorganisatie; – Verankering in de organisatie van het risicomanagement door opname

in de plancyclus; – Vastlegging, onderzoek en analyse van voorvallen en op grond

daarvan door analyse en aanvullende maatregelen verder verhogen

van het veiligheidsniveau; – Bevordering van het gewenste gedrag op het gebied van veiligheid bij

medewerkers op alle niveaus in de organisatie.

  • 2. 
    Verbeteren van de operationele inzetbaarheid

Situatie

Het verbeteringstraject is met de gerichte intensiveringen uit de beleidsbrief Wereldwijd Dienstbaarverder verdiept. De operationele ervaringen die zijn opgedaan in de missiegebieden rechtvaardigen versterkingen van specifieke ondersteunende en operationele capaciteiten. Complexe operaties zoals die in Afghanistan vragen om een brede benadering. Niet alleen de gevechtstroepen op de grond, maar ook alle ondersteunende elementen zijn van groot belang voor het welslagen van een dergelijke operatie. Dat geldt voor de logistieke ondersteuning op grote afstand, waaronder de instandhouding en het onderhoud van materieel en de aanvoer van materieel en personeel naar het uitzendgebied, maar evenzeer voor een goede inlichtingenpositie en toereikende bescherming van het personeel tegen een irregulier optredende tegenstander. Ook zijn meer verschillende middelen nodig om een missie uit te voeren. Een sprekend voorbeeld hiervan is het aanhoudende grote beroep dat tijdens operaties in Irak en Afghanistan is gedaan op de transport- en gevechtshelikopters van de krijgsmacht. Door deze ontwikkelingen worden hogere eisen gesteld aan de interoperabiliteit van middelen. Naast deze ontwikkelingen op langere termijn is ook sprake van acute maatregelen om het voortzettingsvermogen te kunnen garanderen. De grote druk van vooral de operatie in Afghanistan is ten koste gegaan van de gereedstelling en de oefening van eenheden die niet worden uitgezonden.

Doel

De tweede beleidsprioriteit van Defensie betreft de verbetering van de operationele inzetbaarheid. Op grond van de ervaringen uit recente operaties en met het oog op verwachte toekomstige operaties, zullen in 2009 de volgende maatregelen worden genomen.

Maatregelen

1. Vervanging materieel en repareren operationele gereedstelling In 2009 wordt ten behoeve van de vervanging van materieel en de reparatie van de operationele gereedstelling in totaal een bedrag van € 80 miljoen aan generale middelen aan de defensiebegroting toegevoegd. Daarvan wordt € 74,5 miljoen onder beleidsartikel 25 – DMO besteed aan

de vervanging van materieel dat vroegtijdig is versleten en de reparatie van de operationele gereedstelling, voornamelijk ten behoeve van de aanschaf van voorraden. Voor de inhuur van oefenterreinen is bij beleidsartikel 22 – CLAS € 5,5 miljoen gereserveerd. Los daarvan zal Defensie onverminderd aandacht moeten blijven schenken aan de gereedstelling van militairen voor individuele inzet als adviseurs en trainers. Vooral ten behoeve van de inzet in Afrika worden hoge eisen aan (taal)vaardigheden gesteld.

2.  Versterking Network Enabled Capabilities(NEC)

Modern militair optreden vereist dat uiteenlopende wapensystemen, sensoren en commandovoeringssystemen te land, op zee en in de lucht zodanig met elkaar in verbinding staan dat snel, doeltreffend en met de nodige flexibiliteit kan worden opgetreden. Deze systemen en sensoren vormen gezamenlijk als het ware een netwerk, waarvoor in bondgenootschappelijk verband de aanduiding Network Enabled Capabilitieswordt gebruikt. Doordat systemen en sensoren met elkaar in verbinding staan, kan een beter gemeenschappelijk beeld worden opgebouwd van de situatie in een operatiegebied. Het vermogen systemen en sensoren in een netwerk samen te brengen, komt zowel de slagvaardigheid van de missie als de veiligheid van de eigen eenheden ten goede. Complexe operaties zoals in Afghanistan vergen bovendien dat dit vermogen niet uitsluitend op hogere niveaus maar ook lager, dat wil zeggen bij kleinere eenheden en verbanden aanwezig is. Investeringen in NEC bevorderen voorts het vermogen samen met bondgenoten en partners op te treden. Dit vertaalt zich in een hoge mate van interoperabiliteit, aanpassingsvermogen en veiligheid. In 2009 zal in het bijzonder worden gewerkt aan de totstandkoming van een gedeeld situatiebeeld (CommonOperational Picture), aan het verder verbeteren van de gegevensuitwisseling tussen commandosystemen, datanetwerken en identificatiemiddelen om eigen en vijandelijke eenheden te kunnen onderscheiden, en aan het verbeteren van de verzameling, verwerking en distributie van sensorinformatie. In 2009 zal op het gebied van NEC € 7 miljoen extra worden geïnvesteerd, terug te vinden in beleidsartikel 25 – DMO. Het totaal aan extra investeringen voor NEC tijdens deze kabinetsperiode bedraagt € 28 miljoen. Vanaf 2012 wordt jaarlijks € 10 miljoen voorzien.

3.  Versterking van de inlichtingenketen

Het belang van een goede inlichtingenpositie is de afgelopen jaren verder toegenomen. De toenemende complexiteit van operaties en de mondialisering van de inzet van de krijgsmacht stellen bovendien hogere eisen aan de inlichtingenvoorziening. Daarbij is het van belang te weten wat onder de bevolking in een operatiegebied leeft en wat de tegenstanders van een missie van plan zijn, om daarop tijdig te kunnen anticiperen. Betrouwbare en tijdige inlichtingen zijn niet alleen voorwaarden voor effectief militair optreden maar ook voor de veiligheid van onze militairen. Deze ontwikkelingen vergen een wezenlijke versterking van de inlichtingenketen bij Defensie. De in 2008 in gang gezette bundeling van de middelen voor de verwerking van operationele inlichtingen in een krijgsmachtbreed inzetbare inlichtingeneenheid wordt in 2009 vervolgd. Specialisten met verschillende achtergronden kunnen de informatie uit uiteenlopende bronnen in samenhang analyseren. Mede op grond van de bevindingen van de commissie-Dessens is besloten tot een versterking van de inlichtingenketen van Defensie, waaronder de MIVD. In totaal wordt voor de inlichtingenketen in 2009 € 15,1 miljoen begroot. Ook voor de jaren erna zijn voor deze maatregelen structurele financiële middelen voorzien. De versterking van de inlichtingenketen zal in 2013 volledig zijn bereikt.

4.  Oprichting van een permanent hoofdkwartier

Ten behoeve van zijn operationele rol beschikt de CDS thans over het Defensie Operatie Centrum (DOC). Omdat gezamenlijke operaties meer regel dan uitzondering zijn, is in de brief Wereldwijd Dienstbaaraangekondigd dat het DOC zal worden getransformeerd tot een Permanent Gezamenlijk Hoofdkwartier (PGHK). In het PGHK zullen ook elementen van de operatie- en situatiecentra van de operationele commando’s worden ondergebracht. Hierdoor kan de aansturing van operaties verder worden verbeterd en kunnen de operationele informatiestromen beter worden gecoördineerd. Ook kan de informatieverstrekking aan de politieke en de ambtelijke leiding verder worden verbeterd. In het gezamenlijke hoofdkwartier wordt plaats ingeruimd voor vertegenwoordigers van andere departementen en civiele partners. De formering en gereedstelling van de eenheden blijven de taak van de operationele commando’s. Het gezamenlijke hoofdkwartier levert een wezenlijke bijdrage aan een geïntegreerde aanpak van internationale missies – van de planning tot en met de uitvoering en de afwikkeling – en het bevordert de doeltreffende inzet van de krijgsmacht voor nationale taken. De voorbereidingen voor de oprichting zullen in 2009 worden voortgezet. Het uitvoeringstraject begint in 2010 en wordt naar verwachting in 2011 voltooid.

5.  Verbetering van de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel

De veiligheid en de bescherming van uitgezonden personeel staan bij Defensie hoog op de agenda. Dit vertaalt zich niet alleen in de verbeterde bescherming van voertuigen en onderkomens, maar ook in de voorbereiding op een missie. Regelmatig worden onze militairen geconfronteerd met raketten, mortieren en geïmproviseerde explosieven, die in het militaire jargon improvised explosive devices(IED’s) worden genoemd. Deze IED’s hebben al levens gekost en vergen snelle tegenmaatregelen. Dergelijke maatregelen zijn niet alleen gericht op het vinden en het uitschakelen van de explosieven, maar ook op het uitschakelen van het achterliggende netwerk van de tegenstander, zo nodig ook fysiek. Belangrijk aandachtspunt is het voorbereiden en trainen van de militairen om te kunnen overleven in een gebied met een hoge IED-dreiging. Er wordt een reeks maatregelen getroffen om onze eigen eenheden beter te beschermen en de IED-dreiging tegen de bevolking en Afghaanse en internationale organisaties te verminderen. De IED-taakgroep (Joint Task Force Counter IED)heeft in 2008 een plan van aanpak gepresenteerd dat inmiddels voortvarend ter hand is genomen. Dit zal in 2009 worden voortgezet. Het plan moet ertoe leiden dat de Task Force Uruzgansneller, veiliger en beter kan optreden en het initieert een krijgsmachtbrede structurele aanpak op het gebied van de Counter IED. De procedures, de opleiding en de training van de militairen worden doorlopend aangepast op basis van de ervaringen in Afghanistan, en de opleidingscapaciteit is uitgebreid. Er zijn maatregelen genomen en er is geld gereserveerd om de detectie en neutralisering van IED’s te verbeteren, zoals door middel van de inzet van speurhonden en de verwerving van detectiemiddelen. Er zijn veel inspanningen verricht om het plaatsen van IED’s te voorspellen en te voorkomen. Zo komt er onder andere een forensische onderzoekscapaciteit om de daders te kunnen identificeren en het netwerk in kaart te brengen.

Voor 2009 is voor de veiligheid en de bescherming van uitgezonden personeel € 6 miljoen extra gereserveerd, waarvan € 5,3 miljoen valt onder beleidsartikel 25 – DMO en € 0,7 miljoen onder beleidsartikel 22 –

CLAS. Het dynamische en actuele karakter van dit onderwerp kan leiden tot tussentijdse aanpassingen van de ramingen.

De intensivering van de veiligheid en de bescherming van uitgezonden personeel is tevens gericht op de verwerving van additionele beschermingsmiddelen voor voertuigen. Deze middelen worden verworven binnen het project «Defensiebrede vervanging operationele wielvoertuigen» en leiden daarom nog niet tot investeringen in 2009.

6.  Versterking van de civiel-militaire samenwerking bij uitzendingen In het kader van de verdere professionalisering op het gebied van civiel-militaire samenwerking (CIMIC) bij uitzendingen wordt de CIMIC-eenheid in 2009 verder versterkt met voltijd CIMIC-specialisten. In 2011 bereikt de eenheid de gewenste sterkte. In 2009 wordt € 0,6 miljoen extra geïnvesteerd in CIMIC.

7.  Versterking van de informatievoorziening

Defensie geeft prioriteit aan de ondersteuning van de defensiebrede materieellogistieke, personele en financiële informatievoorziening en de daaraan gerelateerde verbetering van de besturing, bedrijfsvoering en werkwijze. Een grootschalig en complex project in dit kader is de invoering van ERP-software (SAP) voor de financiële en materieel-logistieke processen in het project SPEER. De beheersing van de invoering van ERP wordt, voorafgaand aan de grote uitrol, gekenmerkt door kleinschalige pilots. De programmadoelstellingen worden hierdoor geleidelijk verwezenlijkt. Door de verkleining van de invoeringsschaal worden de leereffecten beter benut. Dit bevordert de interne beheersbaarheid van het programma. In 2008 is ERP in het financiële domein uitgerold. Vanaf 2009 wordt de aandacht gericht op de uitrol in het materieellogistieke domein. Daarbij is het van belang processen te vereenvoudigen alvorens ze te automatiseren.

Het programma basisadministraties levert in 2009 inzicht in de samenhang tussen de belangrijkste defensiegegevens, de verantwoordelijken voor die gegevens en het gekoppelde IV-systeem. Per administratie zijn verbeteringsplannen opgesteld die vanaf 2009 worden uitgevoerd. Tegelijk zijn de defensiebegrippen op orde gebracht en is het beheer ervan duidelijk belegd in de organisatie. Daarnaast wordt in 2009 begonnen met de verbetering van de diensten (de ICT-infrastructuur en -beheerorganisatie) om gegevens gemakkelijker te kunnen uitwisselen en de kwaliteit te kunnen verbeteren.

Voor de verbetering van de informatievoorziening is in 2009 in totaal € 20 miljoen gereserveerd, onder andere voor SPEER en voor de verbetering van de basisadministraties.

8.  Verbetering van het voortzettingsvermogen van de Apache-helikopters De Apache-gevechtshelikopters zijn van grote betekenis voor de ondersteuning en de bescherming van onze militairen op de grond. Zij helpen bijvoorbeeld de escalatiedominantie ten opzichte van de tegenstander te waarborgen. De afgelopen jaren is op deze capaciteit aanhoudend een groot beroep gedaan. Het voortzettingsvermogen van de Apache-helikopters zal daarom worden vergroot door het functiebestand van zowel het vliegend personeel als het onderhoudspersoneel uit te breiden. Zo kan tevens de uitzenddruk in deze categorieën worden verminderd. Met deze intensivering is in 2009 € 5 miljoen gemoeid onder beleidsartikel 23 – CLSK. Daarnaast wordt definitief afgezien van het voornemen vijf

Apache-helikopters te verkopen. Naar aanleiding van de indiening van de motie-Knops, Boekesteijn en Eijsink (Kamerstuk 31 200 X, nr. 50) waarin Defensie wordt gevraagd de reserve toestellen op dezelfde standaard te brengen als de overige operationele toestellen1, is een studie uitgevoerd naar de technische, financiële en operationele gevolgen van het op standaard brengen van de reservetoestellen. Op grond daarvan is besloten dat de vijf aangehouden Apaches alsnog worden meegenomen in de lopende en latere modificatieprogramma’s. De benodigde financiële middelen daarvoor zijn onder meer gevonden binnen het budget van het totale Apache-dossier en de lopende exploitatiebudgetten. Hierdoor wordt gegarandeerd dat Defensie ook op termijn kan blijven beschikken over bruikbare reserve Apaches.

9. Kabinetsbesluit vervanging F-16 en andere materieelprojecten Ons land neemt sinds 2002 deel aan de ontwikkeling in de Verenigde Staten van de Joint Strike Fighter(JSF). Nederland heeft zich voor deze fase verplicht tot een financiële bijdrage van $ 800 miljoen, een bedrag dat op termijn een groter financieel volume aan orders voor Nederlandse bedrijven zal opleveren. Intussen is de productie-, instandhoudings- en doorontwikkelingsfase van de JSF gaande die de gehele levensduur van het toestel behelst.

Zoals in het coalitieakkoord is vastgelegd, moeten de komende jaren nog enige tussenstappen worden gezet voordat een definitief besluit voor de vervanging van de F-16 aan de orde is. Na de herijking van de business casein 2008 is daarom in de tweede helft van 2008 een hernieuwde vergelijking voorzien van de JSF met een aantal alternatieven. Om zo goed mogelijk inzicht te krijgen in de prestaties van de JSF en om de invoering van het toestel bij de Commando luchtstrijdkrachten te ondersteunen is het de bedoeling met twee toestellen mee te doen aan het operationele test- en evaluatieprogramma dat vanaf 2011 in de Verenigde Staten zal worden uitgevoerd (Kamerstuk 26 488, nr. 65). Het kabinet heeft in 2008 besloten tot de ondertekening van een MoU over dit programma. Het kabinet zal in 2009 een besluit nemen over de definitieve aanschaf van beide testtoestellen, mede gebaseerd op de resultaten van de actualisering van de kandidatenvergelijking. De uiteindelijke besluitvorming over de vervanging van de F-16 is voor deze kabinetsperiode voorzien.

Ook voor andere materieelprojecten is 2009 een mijlpaal. De Tweede Kamer wordt onder meer geïnformeerd over de verwerving van het joint logistiek ondersteuningsschip bij het Commando zeestrijdkrachten. Bij het Commando landstrijdkrachten stroomt in 2009 de laatste van in totaal 410 Fennek-voertuigen in en wordt onder meer de behoeftestelling voltooid van de vervanging van tactische radio’s. Bij het Commando luchtstrijdkrachten komen de derde en vierde C-130 transporttoestellen beschikbaar. Tevens wordt in 2009 de eerste van de zes in 2007 bestelde Chinook-helikopters geleverd.

1 In deze motie is Defensie verzocht «te bezien of door middel van een voorstel tot herpriori-tering in materieelprojecten binnen de begroting, de vijf aangehouden toestellen op dezelfde standaard gebracht kunnen worden als de overige Apaches».

10. Invulling behoefte Strategisch Luchttransport

De regering heeft in juni 2008 besloten met 500 vlieguren per jaar deel te nemen aan het C-17 initiatief van de NAVO om de strategische luchttransportcapaciteit te vergroten. Aan dit NAVO-initiatief nemen thans 13 landen deel. De initiële deelnamelijst voor dit project was groter, maar in het voorbereidingstraject hebben drie landen van deelneming afgezien. Verdere aanpassing van het deelnemerbesand kan bij een dergelijk internationaal project niet worden uitgesloten. Een C-17-capaciteit is van

groot belang ter ondersteuning van het expeditionaire optreden van de krijgsmacht, zoals in Afghanistan en Afrika. Defensie heeft behoefte aan luchttransport met vliegtuigen die grote, buitenprofiel ladingen kunnen vervoeren en die zijn voorzien van zelfbeschermingsmiddelen tegen gangbare dreigingen, zoals infraroodgeleide afweerraketten. De eenmalige investeringskosten bedragen € 130 miljoen. Dit bedrag wordt gezamenlijk door de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken bekostigd. De exploitatiekosten bedragen ongeveer € 15 miljoen per jaar. Voor 2009 zal € 22 miljoen worden gereserveerd op de defensiebegroting onder beleidsartikel 25 DMO.

Nederland neemt verder, samen met Duitsland, Frankrijk en België, deel aan de ontwikkeling van het European Air Transport Command(EATC), dat op 1 januari 2010 initieel operationeel zal zijn. Nederland levert in 2009 een personele bijdrage aan de multinationale organisatie van het EATC. Het initiatief heeft tot doel de beschikbare luchttransportcapaciteit en de Air-to-Air Refueling(AAR)-capaciteit van de participerende landen onder één commando te brengen, waardoor deze capaciteit doelmatiger kan worden ingezet. Het commando stelt zijn capaciteiten ook ter beschikking aan de EU, de NAVO en de VN.

  • 3. 
    Bedrijfsvoering en interne reorganisatie: Ruimte scheppen voor verbetering

Situatie

De derde beleidsprioriteit betreft maatregelen die ruimte scheppen voor verbetering, en die tevens gevolg geven aan de afspraken uit het coalitieakkoord met betrekking tot de verkleining van de Rijksdienst. Waar in voorgaande jaren een minimumprogramma van kracht was, is in 2007 als logisch vervolg daarop het «Kwaliteitsprogramma bedrijfsvoering» van start gegaan. Het daarin beschreven verbeteringstraject om structurele tekorten van de bedrijfsvoering in enge zin weg te nemen, heeft onvoldoende effect gehad. De maatregelen die in dat kader zijn genomen, zijn onvoldoende verankerd in de organisatie.

Doel

Deze kabinetsperiode zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de verbetering van de bedrijfsvoering van Defensie. Daarmee zijn in 2009 de volgende maatregelen gemoeid.

Maatregelen bedrijfsvoering

1. Verbetering bedrijfsvoering

Naar aanleiding van de uitkomsten van het bezwaaronderzoek «Sturing en Beheersing» dat de Algemene Rekenkamer eind 2007 in samenwerking met Defensie heeft uitgevoerd, is in 2008 een uitgebreid plan van aanpak «Beter Verbeteren» opgesteld. In dit plan van aanpak zijn op gedetailleerde wijze de te doorlopen stappen in de tijd weergegeven, zodat het probleem van het niet beklijven van verbeteringsmaatregelen wordt opgelost en de tekorten in de bedrijfsvoering structureel afnemen. De oplossingen zullen worden gevonden in structuur, procedures en regelgeving, cultuur, communicatie en educatie. Dit betekent dat alle delen van de defensieorganisatie er nadrukkelijk bij betrokken zijn. Defensie heeft in mei 2008 een projectgroep ingesteld onder leiding van een projectgeneraal om de verbeteringen uit te voeren en te monitoren.

Het plan van aanpak is gestoeld op vier pijlers, te weten de ontwikkeling van een verbeteringssystematiek bedrijfsvoering, de opstelling en uitvoering van een plan van aanpak voor het financiële beheer, idem voor het materieelbeheer, en randvoorwaardelijke aspecten (elementen zoals de bedrijfscultuur en het gedrag van mensen). Essentieel bij de uitwerking van de pijlers is een gedegen aanpak en de betrokkenheid van het uitvoerende niveau in de lijn bij zowel de oorzaakanalyse als de uitvoering van verbeteringsmaatregelen. Met ingang van het uitvoeringsjaar zal de verbeteringssystematiek zijn opgenomen in de interne plannings- en begrotingscyclus. In 2008 zal het financiële beheer op een aantal aspecten moeten verbeteren en in het voorjaar 2009 zullen deze verbeteringen aantoonbaar en verifieerbaar moeten zijn. Daarnaast zullen in 2009 meerjarige verbeteringsplannen voor zowel het financiële als het materieelbeheer worden vastgesteld.

2.  Financieel beheer

Aan de hand van de in 2008 ontwikkelde en ingevoerde verbeterings-systematiek bedrijfsvoering en de toepassing van deze systematiek ter verbetering van het financiële beheer dient Defensie in het eerste kwartaal 2009 duidelijk zichtbare verbeteringen in het financiële beheer aan te tonen. De verbeteringsplannen voor het financiële beheer zijn eind 2008 opgesteld en opgenomen in de bedrijfsplannen 2009 van de defensieonderdelen.

3.  Materieelbeheer

Er moet een plan van aanpak worden opgesteld om het materieelbeheer in de ketens te verbeteren. Hierin staan centraal de risicoanalyse ter bepaling van de kritische ketens en materieelsoorten en aansluitend de probleem- en oorzaakanalyse. Nadat de ketens en materieelsoorten met een hoog risico zijn vastgesteld, wordt in maart 2009 een meerjarenplan gepresenteerd waarin staat hoe de tekorten worden opgeheven. Naast de verbeteringsmaatregelen zal de invoering van het nieuwe voorschift materieelbeheer een impuls zijn voor de verbetering van het beheer. De verbeteringsplannen voor het materieelbeheer moeten eind 2009 deel uitmaken van de definitieve bedrijfsplannen 2010 van de defensieonderdelen.

Uiterlijk begin maart 2009 moeten een concreet en SMART geformuleerd plan van aanpak en de uitwerking ervan (eveneens SMART) in een verbeteringsplan zijn vastgelegd. Dit verbeteringsplan beoogt tegemoet te komen aan de voorstellen tot een structurele verbetering die de Algemene Rekenkamer heeft geformuleerd. Ook zullen dan de eerste resultaten van deze verbeteringen in de praktijk zichtbaar worden.

Maatregelen interne reorganisatie

1. Doelmatigheid bedrijfsvoering

Met de maatregelen voor een grotere doelmatigheid van de bedrijfsvoering is voor 2009 een besparing gemoeid van € 70 miljoen. De maatregelen betreffen het programma Vernieuwing Rijksdienst (€ 21 miljoen), een reductie op de bijdrage aan de baten-lastendienst Paresto (€ 20 miljoen), de vergroting van de doelmatigheid bij diverse eenheden (€ 17 miljoen) en de samenvoeging van diverse dienstencentra en eenheden (€ 12 miljoen).

2.  Vergroting van de operationele doelmatigheid

In de brief Wereldwijd Dienstbaarzijn enkele operationele doelmatigheidsmaatregelen aangekondigd, waaronder de samenvoeging van de logistieke brigade en de gevechtssteunbrigade van het Commando landstrijdkrachten tot de ondersteuningstaakgroep, en het opheffen van de op Curac¸ao gestationeerde compagnie mariniers waarvan de taken (op rotatiebasis) door een compagnie van het Commando landstrijdkrachten worden overgenomen. De plannen van aanpak voor deze doelmatigheidsmaatregelen zijn in 2008 goedgekeurd en worden in 2009 verder uitgevoerd. Met de maatregelen is in totaal een korting van € 9 miljoen gemoeid op verschillende beleidsartikelen.

3.  Operationele reductiemaatregelen

Om ruimte te maken voor de eerder beschreven maatregelen ter versterking van de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht, is in de brief Wereldwijd Dienstbaarbezien waar de toegevoegde waarde van deze intensiveringen opweegt tegen een vermindering van het aantal hoofdwapensystemen. Alles afwegende is eind 2007 besloten tot: – de opheffing van twee tankeskadrons met in totaal 28 Leopard-2 tanks.

Het aantal parate Leopard-2 tanks neemt hierdoor af van 88 naar 60; – de opheffing van twee vuurmondbatterijen met in totaal twaalf

pantserhouwitsers. Het aantal parate pantserhouwitsers neemt

hierdoor af van 36 naar 24: – de afstoting van achttien F-16 gevechtsvliegtuigen. Het aantal parate

gevechtsvliegtuigen neemt hierdoor af van 90 naar 72.

Voor 2009 zijn besparingen voorzien van € 41 miljoen bij beleidsartikel 23 – CLSK en € 47 miljoen bij beleidsartikel 22 – CLAS.

Materieel dat overtollig wordt, zal worden verkocht. Binnen de kaders van het wapenexportbeleid wordt de markt actief benaderd. Verkoopkansen lijken aanwezig.

Financiële gevolgen van het Defensiebeleid

Om de aansluiting van de begroting 2009 met de begroting 2008 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de mutaties.

 

TOTAAL DEFENSIE (bedragen x € 1 miljoen)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Standen ingediende ontwerpbegroting 2008

8 366,6

8 094,7

8 060,8

7 989,7

8 004,6

7 795,4

7 791,4

Nota van wijziging

 

50,0

50,0

       

Gewijzigde stand ontwerpbegroting 2008

8 366,6

8 144,7

8 110,8

7 989,7

8 004,6

7 795,4

7 791,4

Najaarsnotamutaties 2007

             

Overhevelingen van/naar andere departementen

18,1

           

Bijstelling ontvangsten

15,9

           

Bijstelling uitgaven Pensioenen en Uitkeringen

  • 12,9
           

Slotwetmutaties 2007

-0,2

           

Beleidsmatige mutaties

             

Overheveling van/naar andere departementen

 

34,2

11,2

10,2

10,4

10,6

10,6

Hogere verkoopopbrengsten

   

23,3

18,6

18,6

18,6

18,6

Toekenning operationele gereedstelling

 

30,0

30,0

       

Bos-gelden missie Afghanistan

     

50,0

50,0

   

Ontwikkeling dollarkoers

 
  • 12,0
  • 18,0
       

Overheveling van Buitenlandse Zaken crisis-

             

beheersingsoperaties

 

114,9

80,6

52,0

  • 17,5

2,5

2,5

Totaal beleidsmatige mutaties

 

167,1

127,1

130,8

61,5

31,7

31,7

Autonome mutaties

             

Doorwerking eindejaarsmarge

 

-30,1

         

Loonbijstelling tranche 2008

 

164,1

156,1

155,2

155,7

151,6

151,1

Prijsbijstelling tranche 2008

 

72,7

73,5

71,1

70,6

69,8

70,7

Ramingsbijstelling ontvangsten

 

0,7

4,9

1,1

0,7

0,7

0,7

Totaal autonome mutaties

 

207,4

234,5

227,4

227,0

222,1

222,5

Standen ontwerpbegroting 2009

8 387,5

8 519,2

8 472,4

8 347,9

8 293,1

8 049,2

8 045,6

Toelichting mutaties

Beleidsmatige mutaties voor 2009

Overheveling van/naar andere departementen

Het betreft hier met name de bijdragen van de betrokken departementen in verband met de inzet van schepen en vliegtuigen voor de Kustwacht Nederland nieuwe stijl. Hiermee beschikt de Kustwacht over eigen middelen waarmee ze de rekeningen van de Rijksbrede rederij kan voldoen. Daarnaast draagt Defensie bij aan de Basisregistratie Kadaster en Topografie van VROM en aan de versleuteling van de kosten voor het Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging (NBV).

Hogere verkoopopbrengsten

De mutatie betreft de verkoop van materieel, zoals in de brief Wereldwijd

Dienstbaaris uiteengezet.

Toekenning operationele gereedstelling

Voor het herstel van de operationele gereedheid bij de operationele commando’s is het noodzakelijk dat de voorraden voor onder meer munitie, reservedelen en kleding op peil gebracht worden.

Bos-gelden missie Afghanistan

Als gevolg van het kabinetsbesluit de missie in Afghanistan te verlengen,

is extra geld toegekend.

Ontwikkeling dollarkoers

De ontwikkeling van de dollarkoers heeft, conform de afspraken die daarover zijn gemaakt met het ministerie van Financiën, geleid tot een budgettaire bijstelling.

Overheveling van BuitenlandseZaken voor crisisbeheersingsoperaties Vanuit het HGIS-budget is voor 2009 € 80,6 miljoen toegevoegd aan de structurele voorziening «Uitvoering Crisisbeheersingoperaties» op de defensiebegroting. Deze toevoeging is met name bedoeld om de verlenging van (af)lopende missies zoals EUFOR Althea en ISAF Stage III, en om deelname aan nieuwe missies zoals EUFOR TCHAD te kunnen accommoderen.

Autonome mutaties voor 2009

Loon- en prijsbijstelling 2008

Met de toekenning van € 156,1 miljoen voor de loonbijstelling 2008 en € 73,5 miljoen voor de prijsbijstelling 2008 is de begroting op het loon- en prijspeil 2008 gebracht.

2.2 De beleidsartikelen

Hoofdtaken

De gronden voor de inzet van de krijgsmacht zijn opgesomd in artikel 97 van de Grondwet1. In overeenstemming hiermee zijn drie hoofdtaken van de krijgsmacht te onderscheiden, te weten:

  • 1. 
    bescherming van de integriteit van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;
  • 2. 
    bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;
  • 3. 
    ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

Ambitieniveau

De krijgsmacht staat garant voor:

+ de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba, zo nodig met alle beschikbare middelen;

1 Dit artikel luidt: «Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht.»

een actieve bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandbeleid van ons

land. Het gaat hierbij om:

– kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdragen aan

internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum, ook

in de beginfase van een operatie. Dit betreft:

– een bijdrage aan het ambitieniveau van de NAVO. In verband hiermee zal de krijgsmacht tevens een continue bijdrage van wisselende omvang leveren aan de NATO Response Force (NRF);

– een bijdrage aan het ambitieniveau van de Europese Unie. In verband hiermee zal de krijgsmacht tevens een periodieke bijdrage leveren aan de snelle reactiecapaciteiten van de Unie, de EU Battlegroups;

– een bijdrage aan de Stand-by High Readiness Brigade(Shirbrig) van de Verenigde Naties;

– deelname gedurende maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met een brigade van landstrijdkrachten, twee squadrons jachtvliegtuigen of een maritieme taakgroep;

– gelijktijdige deelname gedurende langere tijd aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met taakgroepen van bataljonsgrootte of, bij luchtoperaties en maritieme operaties, equivalenten hiervan;

– het optreden bij landoperaties als lead nationop brigadeniveau en, samen met andere landen, op legerkorpsniveau, bij maritieme operaties als lead nation op taakgroepniveau en bij luchtoperaties met bijdragen op gelijkwaardige niveaus als de brigade;

– de uitvoering van speciale operaties, met inbegrip van evacuatieoperaties en contraterrorisme-operaties; – deelname aan politiemissies, waaronder die van de Europese

Gendarmerie-eenheid, met functionarissen en eenheden van het

Commando Koninklijke marechaussee en aan kleinschalige missies

met een civiel-militair karakter; – beschikbaarstelling van militaire deskundigen ten behoeve van de

training en advisering van veiligheidsorganisaties in andere landen;

– verlening van internationale noodhulp op verzoek van civiele autoriteiten;

+ bijdragen binnen de grenzen van het Koninkrijk aan de veiligheid van onze samenleving, onder civiel gezag. Het gaat hierbij in het bijzonder om: – de uitvoering van nationale taken, zoals de grensbewaking door het

Commando Koninklijke marechaussee en de Kustwacht; – militaire bijstand bij de strafrechtelijke handhaving van de

rechtsorde evenals de handhaving van de openbare orde en

veiligheid, zoals met bijzondere bijstandseenheden en de

explosievenopruiming; – militaire bijstand bij de bestrijding van rampen.

Onderstaande schema’s geven de zekere en te verwachten missies en bijdragen in 2009 weer.

 

MISSIE

BIJDRAGE**

MANDAAT TOT

 
   

Afghanistan

Isaf EUPOL *

1 677 (omvang neemt geleidelijk af) 10 KMar

1 augustus 2010

Midden-Oosten

NTM-I (Irak) Untso

Eubam-Rafah* SSR Libanon*

7

12

3 (2 NTM van 2 weken)

2

15 augustus 2009 Mei 2009

Balkan

Eufor-Bosnië EUPM-Bosnië* NAVO HQ Sarajevo Kfor (HQ) EVDB-Kosovo*

85

4

2

4

21

2 juni 2009 2 juni 2009 2 juni 2009

16 februari 2010

Afrika

UNMIS

UNAMID

EUFOR Tsjaad

EUSEC FIN DRC*

EUSEC

Burundi SSR bilateraal

Binub

Vredesschool Mali

33

2

66

2

1

2

1

1

13 april 2009 Medio 2009 15 maart 2009 30 juni 2009

30 juni 2009

8 januari 2009

31 december 2008 1 oktober 2008

  • De met een asteriks aangemerkte missies zijn SSR-missies, of missies met een SSR-component

** Stand van zaken 31 juli 2008. Naast deze missies zijn er nog 49 militairen uitgezonden op overige missies. Doordat missies op roulatiebasis worden uitgevoerd zijn in totaal jaarlijks 6000 militairen op uitzending

 
     

NRF 12, eerste helft 2009

Commander Amphibious Task Force

Negenmaal F-16 inclusief Force Protection/

 

(Commandant + staf die leiding kan geven

Explosieven Opruimings Dienst/Commando-

 

aan een amfibische operatie)

voerings- en Informatiesystemen (FP/EOD/ CIS)

 

Commander Landing Force (commandant +

Tweemaal Patriot Battery inclusief

 

staf die leiding geeft aan een amfibische

Commando-eenheid en Logistieke eenheid

 

landing force)

 
 

Landing Force bestaande uit 500–600

 
 

mariniers.

 
 

2 Landing Platform Docks (LPD’s zonder

 
 

helikopters)

 
 

Hydrografisch Opnemingsvaartuig

 
 

Bevoorradingsschip (Auxiliary Oiler

 
 

Replenisher)

 

NRF 13, tweede helft 2009

Landing Platform Dock (LPD) voor inzet als

Negenmaal F-16 inclusief Force Protection/

 

«Afloat Command Platform» (ACP)

Explosieven Opruimings Dienst/Commando-

 

Mijnenjager

voerings- en Informatiesystemen (FP/EOD/ CIS)

       

ISAF, geheel 2009

Commandant RC(S) en

Een compagnie mariniers

Zes F-16 jachtvliegtuigen

 

substantiële bijdrage aan HQ

vanaf augustus 2009, met

Vijf Apache-gevechtshelikopters

 

RC(S) gedurende lead-nation

MJEOG en mortieren

 
 

periode tot november 2009

 

Vijf Cougar-transporthelikopters

   

Bijdrage aan HQ ISAF

worden ingezet in ISAF in

 

Bijdrage aan HQ ISAF

 

Afghanistan in de maanden januari tot en met april en van

 

Substantiële bijdrage aan Task

 

oktober tot en met december

 

Force Uruzgan inclusief 1 (NL)

 

2009. Drie Chinook-transport-

 

Battle Group en 1 (NL)

 

helikopters worden ingezet in

 

Provincial Reconstruction

 

ISAF in Afghanistan in de

 

Team

 

maanden mei tot en met september 2009.

Een KDC-10 wordt ingezet voor shuttlevluchten ten behoeve van ISAF

Inzet van OGRV-pelotons is gepland in de tweede helft van 2009 voor inzet in ISAF

EUFOR «Operation Althea»,

Bijdrage aan EUFOR Althea

   

geheel 2009

     

EUFOR Tchad/RCA

 

Verkenningseenheid van twee pelotons mariniers

 

Kleine missies: UNMIS,

Bijdrage aan diverse kleine

Bijdrage aan diverse kleine

 

UNTSO, EUSEC, NTMI en

missies met een omvang van

missies met een omvang van

 

KFOR, geheel 2009

ongeveer 35 pax

ongeveer 30 pax

 

Caribisch gebied

 

Stationsschip met boord-helikopter onder andere voor counter-drugs operaties

 

Overzicht van de onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

In de regeling periodiek evaluatieonderzoek en beleidsinformatie 2006 staat dat beleid periodiek moet worden geëvalueerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in twee vormen van evaluatieonderzoek ex-post. De eerste vorm betreft beleidsdoorlichtingen op het niveau van algemene of operationele doelstellingen. Deze dienen inzicht te geven in de uitvoering en de effecten van beleid. De tweede vorm betreft effectenonderzoeken ex post. Hierbij wordt gekeken naar de effecten van beleidsinstrumenten en kan worden vastgesteld of de waargenomen effecten ook zijn toe te schrijven aan het gevoerde beleid.

Uit evaluaties van de beleidsartikelen uit de begroting van het ministerie van Defensie blijkt dat deze onderzoeken onvoldoende toegevoegde waarde bieden. Dit komt door de begrotingsindeling naar organisatieonderdelen in plaats van naar beleidsthema’s. De doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid zijn hierdoor niet goed te meten. In overleg met het ministerie van Financiën is besloten het ambitieniveau van Defensie als uitgangspunt te gebruiken voor beleidsdoorlichtingen. De doorlichtingen vinden plaats op het niveau van aspecten uit het ambitieniveau in plaats van de organisatieonderdelen.

Een eerste beleidsdoorlichting van een aspect uit het ambitieniveau wordt in de vorm van een pilotin 2008 uitgevoerd. De resultaten van deze doorlichting zijn eind 2008/begin 2009 beschikbaar. Op grond van de uitkomsten van deze pilotzal worden bepaald of een beleidsdoorlichting van een aspect van het ambitieniveau een bruikbare methode van evaluatieonderzoek is die toegevoegde waarde oplevert. De uitkomsten zullen ook bepalend zijn voor het wel of niet handhaven van de hieronder opgenomen meerjarige programmering van beleidsdoorlichtingen.

Door de aard van de instrumenten van Defensie, die samenhangt met de inzet van eenheden, ligt het uitvoeren van effectenonderzoek ex-post gecompliceerd. Effectenonderzoek vereist namelijk dat de situatie met beleid – inzet van eenheden – wordt afgezet tegen de situatie zonder beleid. Deze omstandigheid doet zich niet voor en dit soort onderzoek wordt dan ook niet uitgevoerd. In de periodieke missie-evaluaties wordt wel gekeken naar de effecten van de missies. Deze evaluaties worden geplaatst onder de kop overig evaluatieonderzoek.

Beleidsdoorlichtingen van aspecten ambitieniveau

– een bijdrage aan het ambitieniveau van de NAVO (NRF)

– een bijdrage aan het ambitieniveau van de Europese Unie (Battlegroups)

– een bijdrage aan de Stand-by High Readiness Brigade (Shirbrig)van de Verenigde Naties

– maximaal een jaar operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met een brigade van landstrijdkrachten, twee squadrons jachtvliegtuigen of een maritieme taakgroep

– gelijktijdig gedurende langere tijd maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met taakgroepen van bataljonsgrootte of, bij luchtoperaties en maritieme operaties, equivalenten hiervan

– optreden landoperaties als lead nationop brigadeniveau en samen met andere landen – op legerkorpsniveau, maritieme operaties als lead nation op taakgroepniveau en luchtoperaties bijdragen op gelijkwaardige niveaus als de brigade

– de uitvoering van speciale operaties, met inbegrip van evacuatieoperaties en contraterrorisme-operaties

– deelneming aan politiemissies, waaronder die van de Europese Gendar-merie-eenheid, met functionarissen en eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee en aan kleinschalige missies met een civielmilitair karakter

– beschikbaarstelling van militaire deskundigen ten behoeve van de training en advisering van veiligheidsorganisaties in andere landen

– verlening van internationale noodhulp op verzoek van civiele autoriteiten

– de uitvoering van nationale taken, zoals de grensbewaking door het Commando Koninklijke marechaussee en de Kustwacht

– militaire bijstand bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde evenals de handhaving van de openbare orde en veiligheid, zoals met bijzondere bijstandseenheden en de explosievenopruiming

– militaire bijstand bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen

X X

X X

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel per beleidsartikel weergegeven. De budgetflexibiliteit per operationele doelstelling is nog niet mogelijk, daar de huidige in gebruik zijnde geautomatiseerde systemen hierop niet zijn ingericht.

X

X

X

X

X

X

X

X

X

 
                               
     

90%-

 
                             
   

80%-

 
                             
   

70%-60%-50%-40%-30%-20%-10%-0%-

   
                             
                             
                             
                             
                             
                             
                             

CBOPS CZSK CLAS CLSK CKMAR DMO CDC

Defensieonderdelen

 

juridisch verplicht niet-juridisch verplicht planruimte

2.2.1. Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 20 Algemene doelstelling

Bijdragen aan een duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit.

Omschrijving van de samenhang in beleid

Nederland voert een actief veiligheidsbeleid dat zich uitstrekt van conflictpreventie tot crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten, om bij te dragen aan een duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit. De uitvoering van crisisbeheersingsoperaties draagt bij aan het bereiken van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van het besluit tot uitzending, dat wil zeggen de inzet van militaire capaciteiten voor crisisbeheersingsoperaties.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt onder meer af van de ernst en de achtergronden van het conflict, de betrokkenheid van de internationale gemeenschap, de samenwerking met hulporganisaties, de steun van de plaatselijke bevolking en de opstelling van de conflictpartijen.

Budgettaire gevolgen van het beleid

Ten laste van dit beleidsartikel worden de additionele uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties geraamd en verantwoord, als onderdeel van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Voor de genoemde operaties betreft dit de direct met de operaties verband houdende uitgaven die niet zouden worden gemaakt bij reguliere bedrijfsvoering.

Op het beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties worden naast de ramingen voor de contributies, de additionele uitgaven geraamd die nodig zijn voor de inzet van de Nederlandse eenheden als «Voorziening HGIS». De niet-additionele uitgaven van de eenheden die zijn of worden ingezet worden geraamd ten laste van het leverende organisatieonderdeel. Zodra het politieke besluit is genomen over deelname aan een crisisbeheersingsoperatie worden, voor de overeengekomen duur van de deelname, de benodigde budgetten afzonderlijk geraamd en zichtbaar gemaakt. In die gevallen dat een inzet een financiële omvang heeft van minder dan € 2,5 miljoen of een personele inzet van minder dan vijf defensiemedewerkers, wordt deze bij het betreffende inzetgebied geraamd onder de post «Overige operaties».

 

Bedragen x € 1 00

   

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Verplichtingen 318 362

335 400

326 100

322 500

278 000

198 000

198 000

Uitgaven

Balkan

EUFOR/Althea

EULEX

Overige operaties Balkan

Afghanistan

ISAF

Overige operaties Afghanistan

Midden-Oosten

UNIFIL

Overige operaties Midden-Oosten

Afrika

EUFOR TCHAD/RCA

UNMIS

Overige operaties Afrika

Irak

NTM-I

Overige operaties Irak

Perzische Golf

Overige operaties Perzische Golf

Overige operaties en kleine missies

Contributies en premies

NAVO CRO/EU contributies

Afdracht premie/koopsom pensioenen

 

14 229

8 400 900

3 500 1 300

300

     

629

590

340

       

246 811

270 000

270 000

270 000

25 000

   

4 437

275

350

210

     

9 019

2 200

         

321

700 8 500

500 7 000

500

500

500

500

793

1 500

420

       

381

365

200

       

708

600

400

       

1 996

180

         

4 368

300

         
 

4 790

5 810

6 490

6 700

6 700

6 700

11 547

14 700

16 000

16 000

16 000

16 000

16 000

8 140

7 000

7 000

7 000

7 000

7 000

7 000

Totaal uitgaven

303 378

321 000

312 820

300 500

55 200

30 200

30 200

Voorziening HGIS

 

14 400

13 280

22 000

222 800

167 800

167 800

Totaal uitgaven

303 828

335 400

326 100

322 500

278 000

198 000

198 000

Ontvangsten

Ontvangsten VN/NAVO-partners

3 788

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Totaal ontvangsten

3 788

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Operationele doelstelling 1: Motivering

Operationele doelstellingen

Vrede en stabiliteit in Europa/Balkan

De Balkan is een prioriteitsgebied in het Nederlandse veiligheidsbeleid. Defensie steunt dit beleid door een bijdrage te leveren aan zowel militaire als civiele missies in deze regio.

Instrumenten

European Force (EUFOR)/Althea

De Europese Unie (EU) heeft in december 2004 de operatie in Bosnië-Herzegovina van de NAVO onder de naam «Althea» overgenomen. Als onderdeel van het EU-besluit tot verkleining van deze militaire operatie is de Nederlandse bijdrage vanaf begin april 2007 verminderd tot ongeveer 85 militairen. Tegelijkertijd is een Regional Control and Coordination (RCC)-organisatie opgezet waarbij Nederland voor de regio Noord de leiding heeft. Deze organisatie is ingericht volgens het Liaison and Observation Team(LOT)-concept. De militairen van de LOT-organisatie

leven en werken tussen de lokale bevolking. Zij bemiddelen tussen hen en de lokale en regionale bestuurders. Ook verzamelen ze informatie over problemen in het gebied. De elf LOT-huizen in RCC Noord worden bewoond door militairen uit Nederland, Roemenië, Bulgarije, Chili en Zwitserland. Daarnaast heeft de RCC-organisatie een kleine ondersteuningseenheid. Ook levert Nederland een bijdrage aan het NAVO-hoofdkwartier te Sarajevo, de Integrated Police Unit(IPU) en het HQ EUFOR (ongeveer 32 personen). Het parlement heeft op 1 juli 2008 zijn steun uitgesproken voor het besluit van de regering de Nederlandse militaire bijdrage aan de EU-geleide troepenmacht in Bosnië-Herzegovina met twaalf maanden voort te zetten.

European Union Rule of Law Mission in Kosovo (EULEX Kosovo) EULEX heeft tot doel het bestuur, de politie, justitie en douane van Kosovo te ondersteunen. De omvang van de missie zal in totaal ongeveer tweeduizend mensen bedragen. In het voorjaar van 2008 is vertraging ontstaan in de ontplooiing van EULEX als gevolg van een vertraging in het terugtrekken van de United Nations Mission in Kosovo(UNMIK). De regering heeft besloten tot een Nederlandse bijdrage aan EULEX. De Nederlandse regering steunt de rol van de EU bij de ontwikkeling van de rechtsstaat in de jonge republiek Kosovo. Nederland heeft op 4 maart 2008 Kosovo als onafhankelijke staat erkend. Nederland acht stabiliteit in Kosovo en de gehele Balkan regio van groot belang. De hulp bij het ontwikkelen van een goed functionerend politie- en justitieapparaat in Kosovo moet mede in dat licht worden gezien. Goede politie en justitie in Kosovo vormen bovendien een voorwaarde voor het gezamenlijk en op Europees niveau effectief bestrijden van grensoverschrijdende misdaad en illegale immigratie. De Nederlandse bijdrage aan de missie zal bestaan uit ongeveer veertig tot zestig marechaussees, politiemensen, en justitiële en civiele experts.

Overige operaties Balkan

EU Police Mission in Bosnië (EUPM)

Het mandaat van EUPM is per 1 januari 2006 vernieuwd, waarbij de missie is verkleind tot 388 personen van wie 170 internationale politiefunctionarissen. Deze vervolgmissie had een mandaat voor twee jaar en richtte zich op capaciteitsopbouw van het politieapparaat, met een versterkte aandacht voor ondersteuning bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad. Het kabinet heeft op 24 mei 2006 de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 29 521 X, nr. 25) over haar besluit voor de bijdrage van tien politiefunctionarissen aan de tweede fase van EUPM, van wie zes civiele politiefunctionarissen en vier functionarissen van het Commando Koninklijke marechaussee tot het einde van EUPM. In december 2007 is het EU-mandaat voor deze missie verlengd tot 31 december 2009.

Kosovo Force (KFOR)

KFOR heeft tot doel het creëren en instandhouden van een veilige en stabiele omgeving, inclusief openbare orde, en het ondersteunen van UNMIK en EULEX. Voorzien wordt dat, afhankelijk van de statusovereenkomst van Kosovo, de NAVO in 2008 zal beginnen met de omvorming van de missie. De Nederlandse bijdrage in het hoofdkwartier KFOR in Pristina bestaat uit zes militairen. Het kabinet heeft de Kamer op 20 september 2007 geïnformeerd over de verlenging van de deelname aan KFOR tot 1 oktober 2008 (Kamerstuk 21 501-28, nr. 40).

Operation Active Endeavour (OAE)

De NAVO heeft na de aanslagen van 11 september 2001 in het kader van de bondgenootschappelijke verdediging de OAE ingesteld. Sinds het najaar 2004 is het operationeel concept gewijzigd en worden middelen uit de Standing NATO Reaction Force Maritime Groups(SNMG) niet meer permanent, maar alleen periodiek (vijf tot zes keer per jaar en voor een duur van twee tot zes weken) ingezet voor OAE. Aan de Kamer is gemeld dat Nederland via deelname aan de SNMG’s bij toerbeurt deelneemt aan deze operatie. Een bijdrage aan OAE in 2009 met een onderzeeboot wordt overwogen.

Operationele doelstelling 2: Motivering

Vrede en stabiliteit in Afghanistan

In het buitenlandse veiligheidsbeleid heeft Afghanistan prioriteit. Defensie steunt de vrede en veiligheid in Afghanistan door bijdragen aan de NAVO en EU-missies.

Instrumenten

International Security Assistance Force (ISAF)

De inzet in het kader van de ISAF-missie in Uruzgan zal ook in 2009 een grote inzet van de krijgsmacht vragen. De Nederlandse Task Force Uruzgan (TFU) wordt met de komst van de nieuwe partners Frankrijk, Slowakije, Tsjechië, Singapore en Hongarije multinationaler van aard. De Nederlandse bijdrage wordt geleidelijk aan gereduceerd.

Centraal in de Nederlandse strategie voor de ontwikkeling van Uruzgan staat «Afghanisering». Dat geldt voor alle drie operatielijnen, te weten «Diplomacy»(bestuur), «Development»(ontwikkeling) en «Defence» (veiligheid). Uitgangspunt is dat de inzet van de internationale gemeenschap en Nederland alleen succesvol kan zijn indien de Afghaanse autoriteiten op alle fronten hun effectiviteit en betrouwbaarheid vergroten. Het Nederlandse beleid is er dan ook op gericht de lokale bestuurders, de lokale overheidsdiensten en de Afghaanse veiligheidsdiensten (leger en politie) te assisteren zelfstandig op te treden. Naast diplomaten, ontwikkelingsadviseurs en politiemensen leveren Nederlandse militairen daaraan een bijdrage door samen met Afghaanse veiligheidsorganisaties operaties uit te voeren en patrouilles te lopen. Het doel hiervan is om de Taliban het initiatief te ontzeggen en ze daardoor irrelevant te maken. Daarnaast trainen en begeleiden Nederlandse militairen hun Afghaanse collega’s. Naast training van het Afghaanse leger zal meer aandacht worden besteed aan de Afghaanse politie, onder andere door de inzet van police mentoring teamsdie de politie begeleiden.

Ook levert Nederland een bijdrage aan het hoofdkwartier van ISAF in Kabul, het regionale multinationale hoofdkwartier in Kandahar en de organisatie van het vliegveld van Kandahar. Nederland stelt eveneens jachtvliegtuigen (F-16’s) en helikopters (Apache, Cougar of Chinook) ter beschikking. Van 1 november 2008 tot 1 november 2009 zal Nederland het regionale hoofdkwartier in Kandahar leiden.

De totale additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan ISAF (inclusief het Nederlandse F-16 detachement en de terugtrekking uit Uruzgan) zijn geraamd op € 1 235 miljoen (Kamerstuk 27 925, nr. 279). De additionele uitgaven van de missie tot 1 augustus 2008 zijn geraamd op € 580 miljoen. De uitgaven die samenhangen met de verlenging tot 1 augustus 2010 zijn geraamd op € 540 miljoen. De uitgaven voor de redeploymentvanaf 1 augustus 2010 zijn geraamd op € 115 miljoen.

Overige operaties Afghanistan

EU Police mission (EUPOL) Afghanistan

Op 15 juni 2007 is de EU-politiemissie in Afghanistan van start gegaan. In juni 2008 (Kamerstuk 27 925, nr. 315) is aan de Kamer gemeld dat de Nederlandse bijdrage aan EUPOL wordt verlengd met een jaar, tot medio juni 2009. Defensie draagt bij met maximaal tien marechaussees. De missie is inmiddels actief op landelijk, regionaal en provinciaal niveau, met uitzondering van de door de Verenigde Staten geleide provincies, bij het begeleiden van de Afghaanse politie bij haar hervormingen. Van de voorziene 160 politieagenten en 35 civiele experts zullen er ongeveer 70 in Kabul actief zijn, en krijgen de PRT’s er elk een aantal toebedeeld. Ook in Uruzgan is EUPOL actief. De huidige taken van de politie in Uruzgan zijn nog in belangrijke mate paramilitair van karakter. Dit moet geleidelijk veranderen naar de taken van een meer reguliere politiemacht die zorg draagt voor de openbare orde. Met de inzet van Nederlandse politie-expertise via het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt concreet invulling gegeven aan het streven van de regering om de missie een meer civiel karakter te geven.

Operationele doelstelling 3: Motivering

Vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten

Het vredesproces in het Midden-Oosten geniet een hoge prioriteit in het Nederlandse buitenland- en veiligheidsbeleid.

Instrumenten

United Nations Truce Supervision Organization (UNTSO) De taak van UNTSO is het observeren van de afgesproken bestandslijnen tussen Libanon, Syrië en Israël. UNTSO bestaat uit een drietal observatie-groepen: de Observer Group Lebanon(OGL), de Observer Group Golan (OGG) en de Observer Group Egypt (OGE).Het UNTSO-hoofdkwartier bevindt zich in Jeruzalem. Het observeren van de bestandslijnen door UNTSO gebeurt onder operationele controle van de VN-veiligheidstroe-pen ter plaatse. In Libanon betreft het de UN Interim Force in Lebanon (UNIFIL) en op de Golanhoogte de UN Disengagement Observer Force (UNDOF). De Nederlandse waarnemers worden hoofdzakelijk ingezet in de OGG, de OGL en in Jeruzalem. Nederland levert al vanaf 1956 een bijdrage aan deze waarnemersmissie in het Midden-Oosten. De Nederlandse deelname aan deze missie loopt zonder periodiek kabinetsbesluit voor onbeperkte duur door en bestaat uit twaalf militairen. De additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan UNTSO zijn, vanwege de onbeperkte duur, meerjarig in de raming voor crisisbeheersingsoperaties opgenomen.

Overige operaties Midden-Oosten

EU Border Assistance Mission (EUBAM) Rafah

De EU Border Assistance Mission Rafah(EUBAM Rafah) vormt de derde partij bij de grensovergang Gaza-Egypte en heeft als taak om actief de grensbewaking door de Palestijnse Autoriteit te monitoren en te begeleiden. De missie richt zicht op de waarneming van Palestijnse grenswachten met bijzondere aandacht voor capaciteitsopbouw. Nadat Israël zich in de zomer van 2005 terugtrok uit de Gazastrook werd een Agreementon Movement and Accessgesloten tussen Israël en de Palestijnse autoriteit (PA). Deze overeenkomst beoogde de bewegingsvrijheid van de Pales-tijnen te vergroten. De grensovergang vanuit de Gaza-strook naar Egypte bij Rafah is daarbij cruciaal. Daartoe verzocht door Israël en de PA, verklaarden de EU-ministers zich akkoord met EU-monitoring van deze

Operationele doelstelling 4: Motivering

Instrumenten

grensovergang. Het EU-mandaat voor deze missie is verlengd tot 24 november 2008 en wordt, indien de twee partijen hier om vragen, verlengd. De missie bestaat uit ongeveer 40 functionarissen. Nederland draagt met drie militaire functies bij aan deze civiele EU-missie.

Vrede en stabiliteit in Afrika

Binnen het Nederlandse buitenland- en veiligheidsbeleid geniet het bevorderen van vrede en stabiliteit in de Hoorn van Afrika en de Grote Meren in Afrika bijzondere aandacht. De Nederlands militaire bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandse veiligheidsbeleid in Afrika vindt voornamelijk plaats via deelname aan VN- en EU-missies. Tevens levert Nederland op verzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken militaire adviseurs ter ondersteuning van Sector SecurityReform(SSR) en het opbouwen van vredeshandhavingscapaciteiten in Afrika.

EUFOR TCHAD/RCA in Tsjaad

Het kabinet heeft op 29 februari 2008 besloten voor een periode van tien maanden een beperkte bijdrage te leveren met een verkenningseenheid van ongeveer 60 militairen aan de EU-operatie EUFOR TCHAD/RCA in Tsjaad. De verkenningseenheid maakt deel uit van een Iers bataljon. Voorts is een aantal Nederlandse militairen geplaatst bij het operationeel hoofdkwartier in Parijs en het veldhoofdkwartier in Abéché. De uitzendperiode loopt van 15 mei 2008 tot 15 maart 2009.

United Nations Mission in Sudan (UNMIS)

De VN-missie in Sudan (UNMIS) heeft als taak toe te zien op de naleving van de Comprehensive Peace Agreement(CPA). UNMIS verifieert of de betrokken partijen hun toezeggingen nakomen en ziet erop toe dat de afspraken op militair gebied worden uitgevoerd. De National Congress Party(NCP) en de Sudan People Liberation Movement(SPLM) zijn in het CPA overeengekomen dat de VN zullen toezien op de naleving. UNMIS beschikt momenteel over ruim 8 700 bewapende militairen, ongeveer 560 waarnemers en 640 politiefunctionarissen. Zij worden administratief ondersteund door ruim 3 500 civiele medewerkers. De militaire waarnemers en politiefunctionarissen voeren hun taken ongewapend uit. De missie is op 24 maart 2006 van start gegaan. Het kabinet heeft op 4 april 2008 besloten om de Nederlandse personele bijdrage aan UNMIS van vijftien militaire waarnemers, vijftien politiefunctionarissen en enkele staffunctionarissen, met één jaar te verlengen.

Overige operaties Afrika

European Security missie in de Democratische Republiek Congo (EUSEC) Een belangrijke reden voor de voortdurende instabiliteit in de Democratische Republiek Congo (DRC) is het feit dat er onvoldoende voortgang wordt geboekt in het ontwapenen van de rebellen en de vorming van een nieuw geïntegreerd Congolees leger, de Forces Armées de la République Démocratique du Congo(FARDC). Op verzoek van de regering van de DRC verleent de EU assistentie bij de hervorming van veiligheidsdiensten. In de training en opleiding van de militairen die voortkomen uit voormalige rebellenbewegingen, wordt door de SSR-missie EUSEC aandacht besteed aan onderwerpen als mensenrechten, goed bestuur, transparantie en het respect voor de rechtsstaat. EUSEC heeft ook een financiële component, EUSEC Fin, die ondersteuning levert bij het stroomlijnen en transparanter maken van soldijbetaling aan FARDC-militairen. Nederland draagt met drie militairen bij aan deze EU-missie; een militair in het EUSEC-

Operationele doelstelling 5: Motivering

Instrumenten

Operationele doelstelling 6: Motivering

hoofdkwartier en twee militairen in het veld ten behoeve van EUSEC Fin. Het mandaat voor EUSEC is door de EU verlengd tot en met 30 juni 2009.

Bureau Intégré des Nations Unies au Burundi (BINUB) Op verzoek van de regering van Burundi verleent de VN assistentie bij de ontwikkeling van leger en politie in Burundi (BINUB). Nederland draagt sinds 1 januari 2007 met 1 officier bij aan de staf van BINUB. Het VN-mandaat van BINUB loopt eind 2008 af. De verwachting is dat de VN-missie zal worden verlengd met minimaal een jaar.

Bilaterale steun aan de hervorming van de veiligheidssector in Burundi Ter aanvulling op deze bijdrage in VN-verband levert Nederland ook een bilaterale bijdrage aan de hervorming van de veiligheidssector in Burundi. Nederland zet twee officieren in van wie er één werkzaam is bij het Burundese ministerie van Defensie en één bij het Burundese ministerie van Veiligheid en Publieke Zaken. Deze officieren ondersteunen in het bijzonder de strategische planvorming voor het hervormen van krijgsmacht en politie. Hun positie is gebaseerd op de vertrouwensrelatie die Burundi en Nederland de afgelopen jaren hebben opgebouwd.

École de Maintien de la Paix te Mali

Sinds september 2006 is een Nederlandse officier geplaatst bij de École de Maintien de la Paix,een door Frankrijk opgerichte school voor vredesmissies te Bamako (Mali). De school leidt militaire kaderleden op voor deelname aan door de VN- of AU-geleide vredesmissies op het Afrikaanse continent. De studenten zijn afkomstig uit de ECOWAS-regio en op beperkte schaal ook uit andere regio’s van Afrika.

Vrede en stabiliteit in Irak

Nederland en de Europese Unie steunen de democratisch gekozen Irakese regering en haar inspanningen om vooruitgang te boeken in het politieke proces, de nationale verzoening te bevorderen, de rechtsstaat te versterken en de openbare orde te herstellen.

NAVO-trainingsmissie in Irak (NTM-I)

De NAVO-trainingsmissie in Irak heeft als doel de Irakese regering te assisteren bij het versterken van de interne veiligheid door ondersteuning te bieden bij de opbouw van de Irakese veiligheidsorganisaties. Nederland levert sinds februari 2005 een bijdrage aan de missie. De NAVO-trainingsmissie blijft vooruitgang boeken bij zijn activiteiten. De verantwoordelijkheid voor de opleidingsinstituten komt steeds meer in handen van de Iraakse autoriteiten. De positieve resultaten van de trainingen hebben de regering doen besluiten de Nederlandse bijdrage met een jaar te verlengen tot medio augustus 2009. Volgens planning zal de NAVOtrainingsmissie in haar huidige opzet eind 2009 haar eindfase bereiken.

Veiligheid en stabiliteit in de Perzische Golf

Nederland hecht vanwege het internationale veiligheidsbeleid en het economisch belang grote waarde aan de waarborging van de continuïteit en veiligheid van al het maritieme verkeer in de wateren van het Arabisch schiereiland.

Instrumenten

Overige operaties PerzischeGolf

In de strijd tegen het internationale terrorisme draagt Nederland bij aan

het bestrijden van internationale terroristische netwerken. Een onderdeel

daarvan is het ontzeggen van het gebruik van de zee aan terroristische organisaties evenals het voorkomen van terroristische aanslagen op zee en aan de wal. In het kader hiervan draagt Nederland met twee militairen bij aan de staf van het Combined Force Maritime Component Command (CFMCC) in Bahrein en met vier militairen aan het Netherlands Liaison Team USCENTCOM(NLTC) in Tampa/Florida. Een maritieme bijdrage in de Perzische Golf staat voor 2009 niet in de planning, anders dan een incidentele bijdrage van stafofficieren aan de staf CommandersTaskForce (CTF 150).

NAVO CRO/EU-contributies en premies

De gemeenschappelijke uitgaven voor de EU-operaties worden door de EU-landen gefinancierd in de vorm van een EU-contributiebijdrage. Nederland draagt bij in de uitgaven van operatie EUFOR Althea (EU-operatie in Bosnië-Herzegovina) en EUFOR TCHAD/RCA. In de gemeenschappelijke uitgaven van de NAVO draagt Nederland bij voor de NAT O Crisis Response Operations (CRO).

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de vergoedingen van de EU-, NAVO- en VN-partners voor de door Nederland geleverde diensten en/of ingezette personele en materiële middelen.

Operationele evaluatie

De inzet van operationele eenheden van de krijgsmacht is onderhevig aan een continu evaluatieproces. Hiermee wordt bereikt dat nieuwe ontwikkelingen tijdig worden onderkend en dat hieruit defensiebreed lering wordt getrokken. Bij het bepalen van het resultaat van de inzet is het lastig de exacte relatie aan te geven tussen de maatschappelijke effecten en de Nederlandse inzet. Bovendien is de opzet van de operaties zo verschillend (geografische locatie, wijze van militair optreden, geweldsniveau) dat een eenduidige meetsystematiek nauwelijks mogelijk is. Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie (waar mogelijk) ingegaan op het resultaat van de operatie (wat was beoogd en wat is uiteindelijk met welke inspanning bereikt).

2.2.2. Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 21

Algemene doelstelling

Het leveren van operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de maritieme capaciteit van de krijgsmacht moet het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) maritieme eenheden operationeel gereed stellen en houden. Zeestrijdkrachten zijn zowel voor expeditionaire als voor nationale taken inzetbaar. Omdat zij het vereiste materieel en voorraden meevoeren, zijn zeestrijdkrachten in hoge mate logistiek onafhankelijk van het gebied waarin zij opereren en kennen zij hierdoor een grote strategische en tactische mobiliteit. De taken en opdrachten van de zeestrijdkrach-ten zijn ondergebracht in de categorieën: veiligheid op zee, veiligheid vanuit zee en nationale maritieme taken. Veiligheid op zee betreft het beheersen van (delen van) de zee en het vermogen de ander het gebruik van de zee te ontzeggen. Ook interdictie- (verbods-) en blokkadeoperaties vallen in deze categorie. Veiligheid vanuit zee omvat maritieme en amfibische operaties die erop gericht zijn operaties op het land te initiëren, te leiden en te ondersteunen.

De veranderingen in de veiligheidssituatie hebben geleid tot een verschuiving van maritieme operaties op open zee naar maritieme en amfibische operaties in kustwateren, inclusief de beveiliging van verkeersroutes en -knooppunten. De maritieme inspanning richt zich primair op de bescherming van legitiem gebruik van de zee en het veiligstellen van de zee als uitvalsbasis voor militaire operaties en vervolgens de ondersteuning van land- of luchtoperaties. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme expeditionaire capaciteit, bestaande uit vloot- en mariniers-eenheden, wordt daartoe in een maritieme taakgroep met een op de specifieke taak en inzetscenario toegesneden samenstelling bijeengebracht. Onderzeeboten kunnen deel uitmaken van zo’n taakgroep, maar zijn ook geschikt voor langdurige zelfstandige operaties ten behoeve van onder meer verkenningen.

De maritieme capaciteit kan ook taken uitvoeren in het lagere deel van het geweldsspectrum, zoals kustwachttaken, bestrijding van piraterij en smokkel, maritieme presentie en surveillance, en het verlenen van humanitaire hulp.

Deze veelzijdige inzetbaarheid op en vanuit zee met sterk wisselende rollen betreft zowel de organisatie als geheel als de kleinere eenheden en de individuele militair. Het opleiden en trainen voor maritieme gevechtsoperaties in het hoogste deel van het geweldsspectrum is daarbij de grondslag voor een effectieve inzet in de lagere delen van het geweldsspectrum bij alle soorten van operaties, met inbegrip van de uitvoering van nationale taken. Om voortdurend eenheden gereed te hebben voor het optreden in het gehele geweldsspectrum is de operationele gereedheid van het CZSK gelaagd opgebouwd. Een deel van de eenheden van het CZSK wordt planmatig operationeel gereedgesteld op het hoogste trainingsniveau (staf NLMARFOR, bataljons en schepen). Verreweg het grootste deel van de organisatie is voortdurend operationeel gereed voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen, zodat alle

organieke eenheden van het CZSK voortdurend operationeel gereed zijn voor bijvoorbeeld opdrachten in het kader van de civiel-militaire samenwerking. Daarnaast wordt door deze gelaagdheid in operationele gereedheid gegarandeerd dat alle eenheden voortdurend kunnen worden ingezet om, met geringe voorbereidingstijd, specifieke expeditionaire operationele opdrachten uit te voeren zoals het inrichten van een Operational Mentoring and Liaison Team(OMLT) of een boardingteam, mijnenbestrijding en hydrografische opname.

De tabel Operationele doelstellingen zoals hieronder opgenomen richt zich vooral op de operationele gereedheid voor het hoogste trainingsniveau, maar moet voor een volledig beeld in samenhang met bovenstaande worden beschouwd.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando zeestrijdkrachten.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de beschikbaarheid van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling en economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren, zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden/beperkingen van de industrie. De geoefendheid van maritieme eenheden is afhankelijk van voldoende oefen- en trainings-mogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint)als met buitenlandse eenheden (combined)wordt geoefend.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando zeestrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

 

Bedragen x € 1 00

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Verplichtingen

568 909

610 034

599 530

616 770

618 101

618 703

621 411

Uitgaven

Programma-uitgaven

waarvan juridisch verplicht per 31-12-2008

Commando ZSK Nederland

Commando ZSK Carib

Kustwacht Nederland

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba

536 296

48 698

5 864

7 166

526172

56 849

23 138

9 964

516 800

522 858

50 771

24 296

3 005

493 000

520 926

47 189

23 100

2 795

488 000

521 894

47 290

23 088

2 819

488 300

522 331

47 289

23 098

2 824

430 400

524 460

47 403

23 133

2 847

Totaal programma-uitgaven

598 024

616 123

600 930

594 010

595 091

595 542

597 843

Apparaatsuitgaven

Staf Commando ZSK

Bijdragen aan baten-lastendiensten

33 397 7 931

17 924 6 997

17 083 7 382

16 038 7 347

16 111 7 403

16 080 7 415

16 100 7 468

Totaal apparaatsuitgaven

41 328

24 921

24 465

23 385

23 514

23 495

23 568

Totaal uitgaven

639 352

641 044

625 395

617 395

618 605

619 037

621 411

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

14 587

22 309

23 887

22 309

22 309

22 309

22 309

Verdeling operationele doelstellingen

In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden geraamde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.

Bedragen x € 1 miljoen

Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 Operationele doelstelling 3

 

63,2

62,4

62,5

62,6

62,8

270,7

267,3

267,7

267,9

269,1

184,6

182,3

182,8

182,9

183,7

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Beschikken over maritieme expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivatie

Operationeel gereed gestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie. Het betreft hier onder andere de inzet waarop een artikel 100 procedure van toepassing is en de inzet van een eenheid als het stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba. Overige verplichtingen zijn opgenomen onder operationele doelstelling 2.

Instrumenten

De organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando zeestrijdkrachten.

2009

2010

2011

2012

2013

Operationele doelstelling 2: Motivatie

Instrumenten

Operationele doelstelling 3: Motivatie

Instrumenten

Beschikken over operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden.

Om met maritieme eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie, is een gedeelte van de maritieme eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieel-gereed en geoefend.

De organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando zeestrijdkrachten.

Beschikken over voortzettingsvermogen bij de maritieme eenheden.

Om een aantal operationeel gerede maritieme eenheden gereed te hebben en te kunnen voorzien in de aflossing daarvan, is een groter aantal eenheden noodzakelijk. Daarmee is het mogelijk om gepland groot onderhoud uit te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Eenheden die uit onderhoud komen, doorlopen een opwerkprogramma tot het niveau van «operationeel gereed» is bereikt. Eenheden die zijn aangemerkt als «voortzettingsvermogen» kunnen ook worden ingezet voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen, zoals in het kader van de civiel-militaire samenwerking.

De organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen (OD) voor het Commando zeestrijdkrachten.

 

Operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Commando zeestrijdkrachten

 
   
     

Totaal aantal operationeel gerede eenheden

Voortzettingsvermogen

Groep

Organieke eenheid

Totaal aantal eenheden

Geplande inzet OD 11

Operationeel gereed OD 2

OD 3

Staf

NLMARFOR

1

 

1

 

Vlooteenheden

Fregatten

Bevoorradingsschepen Landing Platform Docks Onderzeeboten Ondersteuningsvaartuig OZD Mijnenbestrijdingsvaartuigen Hydrografische opnemingsvaartuigen Ondersteuningsvaartuig CARIB

6 2 2 4 1 10 2 1

1 1

1

2

22 2 1 4 2 1

3 1

2

5

Marinierseenheden

Mariniersbataljons Ondersteunende Mariniersbataljons Unit Interventie Mariniers Marinierscompagnieën CARIB Bootpeloton Caribisch Gebied

2 2

1

23 1

1⁄3

2⁄3 2 1 2 1

1

Overige

Duik- en Demonteergroep Mobiele hospitaalfaciliteit

1 1

 

1 1

 

1   De genoemde getallen geven aan welke (delen van de) organieke eenheden zich gelijktijdig in een inzetgebied bevinden. Hierbij is de duur van de inzet, rotatiefrequentie, de inzetvoorbereiding en de recuperatie na inzet buiten beschouwing gelaten.

2   In de tweede helft van 2009, na deelname aan NRF 12 zal Hr.Ms. Rotterdam groot onderhoud ondergaan.

3   Het totaal aantal marinierscompagnieën zal vanaf september 2009 worden verminderd tot 1.

Internationale inzet

Fregatten.Eén fregat met boordhelikopter wordt in de eerste helft van 2009 ingezet als stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba.

Bevoorradingsschepen.Eén bevoorradingsschip met boordhelikopter wordt in de tweede helft van 2009 ingezet als stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen.Gedurende het gehele jaar maakt één mijnenjager deel uit van de Standing NRF Mine Counter Measures Group 1(SNMCMG1). Deze groep is in de tweede helft van 2009 onderdeel van NRF 13.

Marinierseenheden.Twee pelotons mariniers worden tot medio april 2009 ingezet in het kader van de missie EUFOR TCHAD in Tsjaad. Vanaf augustus 2009 wordt voor de duur van vier opvolgende rotaties telkens één compagnie mariniers uitgezonden om de Task ForceUruzgan(TFU) te ondersteunen. Bovendien worden er naast individuele uitzendingen ook specifieke eenheden van de mariniers ingezet ter ondersteuning van de missie in Afghanistan.

Gereed voor internationale inzet

Staf.Nederland treedt in de eerste helft van 2009 op als Amphibious Core Nationvoor NRF 12. De staf van Netherlands Maritime Force (NLMARFOR) is gereed voor inzet in de rol van CommanderAmphibious Task Force (CATF)en Commander Landing Force (CLF).

Fregatten.Er zal in de eerste helft van het jaar één fregat worden toegevoegd aan de Standing NRF Maritime Group 1tijdens een deploymentnaar het Verre Oosten en Australië.

Bevoorradingsschepen.Er wordt in de eerste helft van 2009 één bevoorradingsschip toegewezen aan NRF 12.

Landing Platform Docks (LPD).Beide LPD’s maken deel uit van NRF 12. In de tweede helft van 2009 wordt Hr.Ms. Johan de Witt ingezet als Afloat Command Post(ACP) van de JointTask ForceCommander(JTFC) van NRF 13.

Hydrografische opnemingsvaartuigen (HOV).In de eerste helft van 2009 wordt één HOV toegewezen aan NRF 12.

Marinierseenheden.In het kader van NRF 12 is een Landing Forcegereed voor inzet.

Gereed voor nationale inzet

Personeel.Personele ondersteuning is beschikbaar in het kader van de civiel-militaire samenwerking. Hiervoor kan personeel van alle eenheden van het CZSK worden ingezet.

Fregatten.Eén fregat is in het kader van de civiel-militaire samenwerking als schip van de wacht voor het onderscheppen van vaartuigen en het boarden van zeeschepen binnen maximaal 48 uur beschikbaar.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen.Eén mijnenbestrijdingsvaartuig is in het kader van de civiel-militaire samenwerking als schip van de wacht voor het opsporen en ruimen van zeemijnen binnen maximaal 48 uur beschikbaar.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen en ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Mercuur. De Kustwacht Nederland kan 140 dagen per jaar beschikken over een mijnenjager of het ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Mercuur. De directeur Kustwacht bepaalt voor welke taak de eenheden worden ingezet.

OndersteuningsvaartuigCARIB.Het ondersteuningsvaartuig CARIB is gereed voor inzet voor humanitaire hulpverlening tijdens het orkaanseizoen in het Caribische gebied.

Marinierscompagnieën Nederlandse Antillen en Aruba.De op Curac¸ao en Aruba gestationeerde marinierscompagnieën zijn beschikbaar voor het beteugelen van woelingen en hulpverlening bij calamiteiten. De marinierscompagnie op Curac¸ao wordt in september 2009 vervangen door een compagnie van het CLAS (personele bezetting op rotatiebasis).

Stationsschip Nederlandse Antillen en Aruba.Naast het uitvoeren van Counter Drugs(CD) operaties in internationaal verband, vaart het stationsschip met boordhelikopter 92 dagen per jaar voor de Kustwacht van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Unit Interventie Mariniers (UIM). De UIM is op afroep beschikbaar voor terreurbestrijding.

Duik- en Demonteergroep (DDG).De DDG is beschikbaar voor duik-assistentie, duikmedische assistentie en justitiële bijstand. De unit Maritiem van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD), onderdeel van de DDG, wordt aangestuurd door het Commando landstrijdkrachten.

2.2.3. Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 22

Algemene doelstelling

Het leveren van operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om grondgebonden capaciteit te leveren dient het Commando landstrijdkrachten (CLAS) eenheden operationeel gereed te stellen en te houden. Landstrijdkrachten zijn zowel voor expeditionaire als voor nationale taken inzetbaar.

De internationale veiligheidssituatie vereist dat het CLAS in alle delen van het geweldsspectrum kan optreden onder zeer uiteenlopende natuurlijke, sociale, culturele en economische omstandigheden. Soms dient een opponent op hoog geweldsniveau te worden bestreden, dan weer moet een stabiliteitsoperatie worden uitgevoerd of humanitaire hulp worden geboden. De landstrijdkrachten moeten de flexibiliteit hebben om bij operaties snel over te schakelen van een laag naar een hoog geweldsniveau.

Deze veelzijdige inzetbaarheid op het land met sterk wisselende rollen heeft gevolgen voor de organisatie als geheel, maar ook voor kleinere eenheden en de individuele militair. Het opleiden en trainen voor gevechtsoperaties in het hoogste deel van het geweldsspectrum is daarbij de grondslag voor een effectieve inzet in de lagere delen van het geweldsspectrum bij alle soorten van operaties, met inbegrip van de uitvoering van nationale taken.

Om voortdurend eenheden gereed te hebben voor het optreden in het gehele geweldsspectrum is de operationele gereedheid van het CLAS gelaagd opgebouwd. Een deel van de eenheden van het CLAS van bataljons- en brigadegrootte wordt planmatig operationeel gereed gesteld op het hoogste trainingsniveau, en is daarbij inzetbaar voor opdrachten met een hoog geweldsniveau. Verreweg het grootste deel van de organisatie is op pelotons- en compagniesniveau operationeel gereed voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen, zodat alle organieke eenheden van het CLAS operationeel gereed zijn voor bijvoorbeeld de algemene opdrachten in het kader van Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking. Daarnaast wordt door deze gelaagdheid in operationele gereedheid gegarandeerd dat de eenheden met geringe voorbereidingstijd specifieke expeditionaire operationele opdrachten kunnen uitvoeren zoals het inrichten van een Operational Mentoring and Liaison Team(OMLT), het versterken van de wacht, het tijdelijk vergroten van de gevechtskracht en het uitvoeren van genieconstructiewerk.

De tabel Operationele doelstellingen zoals hieronder opgenomen richt zich vooral op de operationele gereedheid voor het hoogste trainingsniveau, maar moet voor een reëel beeld in samenhang met het optreden op de lagere niveaus worden beschouwd.

Daarnaast laten de verschillende soorten militaire operaties waarvoor landstrijdkrachten nodig zijn, zich niet geografisch afbakenen. Daarom moeten de eenheden van de landstrijdkrachten voorbereid zijn op een wereldwijde inzet en onder moeilijke klimatologische omstandigheden.

Het vermogen tot snelle ontplooiing over grote afstanden, het beschikbaar hebben van snel inzetbare middelen en een adequate logistieke ondersteuning zijn daarbij essentieel.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando landstrijdkrachten.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende aantallen opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hiermee te oefenen en personeel op te leiden. De mate van personele vulling wordt mede bepaald door externe factoren als de demografische ontwikkeling en de economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door externe factoren zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van grondgebonden eenheden is afhankelijk van de beschikbaarheid van oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen-en buitenland waarbij zelfstanding of met andere operationele commando’s (joint)en met buitenlandse eenheden (combined)wordt getraind.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando landstrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 00

Verplichtingen

1 159 964 1 340 774 1 435 945 1 307 230 1 311 552 1 313 443 1 353 829

Uitgaven

Programma-uitgaven

waarvan juridisch verplicht per 31-12-2008

Operationeel Commando

921 500 891 000 879 000 880 500          774 300

987 631 1 084 054 1 071 491 1 073 520 1 071 907 1 073 764 1 075 390

 

Totaal programma-uitgaven

987 631

1 084 054

1 071 491

1 073 520

1 071 907

1 073 764

1 075 390

Apparaatsuitgaven

Staf Operationeel Commando Bijdragen aan baten-lastendiensten

315 262 30 881

278 973 24 889

255 032 24 838

255 637 24 711

257 088 27 182

252 048 27 231

251 002 27 437

Totaal apparaatsuitgaven

346 143

303 862

279 870

280 348

284 270

279 279

278 439

Totaal uitgaven

1 333 774

1 387 916

1 351 361

1 353 868

1 356 177

1 353 043

1 353 829

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

32 651

18 215

18 215

18 215

18 215

18 215

18 215

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Verdeling operationele doelstellingen

In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden geraamde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.

Bedragen x € 1 miljoen

Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 Operationele doelstelling 3

 

157,1

157,9

157,5

157,9

158,2

337,1

338,5

337,8

338,6

339,2

345,0

346,7

346,0

346,8

347,4

Operationele doelstelling 1:

Operationele doelstellingen

Beschikken over grondgebonden expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivering

Instrumenten

Operationele doelstelling 2:

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie. Het betreft hier onder andere de inzet waarop een artikel 100 procedure van toepassing is. Overige verplichtingen zijn opgenomen onder operationele doelstelling 2.

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando landstrijdkrachten.

Beschikken over operationeel gerede grondgebonden expeditionaire eenheden.

Motivering

Instrumenten

Operationele doelstelling 3: Motivering

Om met grondgebonden eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie is een gedeelte van de eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando landstrijdkrachten.

Beschikken over voortzettingsvermogen voor grondgebonden eenheden.

Om een bepaald aantal typen grondgebonden eenheden gereed te hebben gedurende een langere periode is de aanwezigheid van een groter aantal van dat type eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om eenheden te laten herstellen, reorganisaties door te voeren, nieuw materieel in te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Grondgebonden eenheden doorlopen een opwerkprogramma tot de status «Operationeel Gereed» is bereikt. Eenheden die zijn aangemerkt als «voortzettingsvermogen» kunnen ook worden ingezet voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen zoals in het kader van de civiel-militaire samenwerking. Tevens kunnen deze eenheden invulling geven aan kleinschalige, specialistische, opdrachten zoals OMLT’s en wachtversterking ISAF.

2010

2011

2012

2013

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando landstrijdkrachten.

 

Operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Commando landstrijdkrachten

 
   

Totaal aantal operationeel gerede eenheden

Voortzettingsvermogen

Groep

Organieke eenheid

Totaal aantal eenheden

Geplande inzet OD 11

Operationeel gereed OD 2

OD 3

HRF(L)HQ

NL deel staf HRF HQ

1

1⁄2

1⁄2

 

Korps Commandotroepen

Commandotroepencompagnie

4

 

3

1

Air Manoeuvre Brigade

Brigadestaf + Stafcompagnie Infanteriebataljon Luchtmobiel Gevechtssteuneenheden Logistieke eenheden

1 3 3 3

1⁄2 1 1 1

1⁄2 1 1 1

1 1 1

Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig)

Brigadestaf + Stafcompagnie Pantserinfanterie/Tankbataljon Brigade verkenningseskadron Afdeling veldartillerie Pantsergeniebataljon Logistieke eenheden

2 6 2 2 2 4

1⁄2 1 1⁄2 1⁄4 1⁄4 1⁄4

1

2

1⁄2

3⁄4

3⁄4

11⁄4

1⁄2

3 1 1 1

21⁄2

101 Gevechtssteun Brigade2

Kernstaf Geniebrigade

Geniebataljon

ISTAR bataljon (6 x module)

Commando luchtdoelartillerie

CIS bataljon (3 x compagnie)

CIMIC bataljon (6 x CIMIC Support

Elements)

1

1 1⁄3 6 1 1 1⁄2 1 1⁄4

3 1 1 612

1

2⁄3

31⁄2

3⁄4 1 3

1 Logistieke

Brigade2

Kernstaf Logistieke Brigade Bevoorradings- en Transportbataljon Geneeskundig bataljon (7 x clusters) Herstelcompagnie

1 2 7 3

1⁄2

1

1⁄2

1

3

21⁄2

1

1⁄2

3

Explosieven

Opruimingsdienst

Defensie

Ploegen

28

4

18

6

Regionaal Militair Commando

Nationale Reserve Bataljon

5

 

5

 

De genoemde getallen geven aan welke (delen van de) organieke eenheden zich gelijktijdig in een inzetgebied bevinden. Hierbij is de duur van de inzet, rotatiefrequentie, de inzetvoorbereiding en de recuperatie na inzet buiten beschouwing gelaten.

Zoals uiteengezet in de beleidsbrief Wereldwijd Dienstbaarzullen 1 Logistieke Brigade en 101 Gevechtssteun Brigade worden samengevoegd tot Ondersteuningstaakgroepen (OTG) en zullen de staven manoeuvrebrigades en staven RMC worden samengevoegd. Omdat de exacte structuur en benaming van de nieuw te vormen eenheid nog niet duidelijk zijn, is hier vooralsnog de oude benaming gebruikt.

Internationale inzet

High Readiness Force (Land) Headquarters (HRF(L)HQ).De staf van 1 GE/NL Corps wordt in 2009 ingezet als Hoofdkwartier ISAF.

Air Manoeuvre Brigade (11 AMB).De brigadestaf luchtmobiel wordt in de tweede helft van 2009 ingezet als staf van de Task Force Uruzganin ISAF.

2

Twee infanteriebataljons (13 en 12 Infanteriebataljon) leveren gedurende het jaar voor telkens een periode van vier maanden een bijdrage aan de Battle Groupvoor ISAF. Hierbij worden zij ondersteund door delen van de logistieke en gevechtssteuneenheden 11 Mortiercompagnie, 11 Geniecompagnie, 11 Herstelcompagnie en 11 Geneeskundige compagnie.

Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig). De brigadestaf van 13 Mechbrig wordt in de eerste helft van 2009 ingezet als staf van de Task Force Uruzgan. Twee manoeuvrebataljons van 13 Mechbrig (17 Pantser-infanteriebataljon en 11 Tankbataljon) worden, gesteund door delen van de gevechtsteun en logistieke eenheden, achtereenvolgens ingezet als Battle Group(BG) voor ISAF. Delen van 42 Pantserinfanteriebataljon en 42 Brigade Verkenning Eskadron worden in het eerste kwartaal van 2009 ingezet ten behoeve van ISAF. Delen van 43 Brigade Verkennings Eskadron en 11 Pantsergeniebataljon worden in de tweede helft van 2009 ingezet ten behoeve van ISAF. Drie vuurmond-pelotons van de 11e afdeling rijdende artillerie worden gedurende het jaar opeenvolgend voor vier maanden ten behoeve van ISAF ingezet.

101 Gevechtssteun Brigade.Diverse eenheden van de Gevechtssteun Brigade worden ten behoeve van ISAF samengesteld tot modules die opeenvolgend voor een periode van telkens vier of zes maanden ten behoeve van ISAF worden ingezet. Het betreft delen van 103 ISTAR-bataljon, 101 CIS-bataljon en 1 CIMIC-bataljon. Delen van 101 CIS-bataljon leveren tevens een bijdrage aan EUFOR.

1 Logistieke Brigade.Compagnieën van beide Bevoorradings- en Transportbataljons, evenals delen van de Herstelcompagnieën en clusters van het Geneeskundig bataljon worden gedurende het gehele jaar 2009 opeenvolgend ingezet voor ISAF.

Explosievenopruimingsdienst.Ploegen van de Explosievenopruimingsdienst ondersteunen gedurende het gehele jaar 2009 de ingezette eenheden in ISAF. Inzet heeft plaats in clusters van telkens vier ploegen die opeenvolgend voor de duur van vier maanden worden ingezet.

Gereed voor nationale inzet

Intensivering Civiel-militaire Samenwerking (ICMS).Naast de hierboven genoemde inzet garandeert het CLAS voortdurend de beschikbaarheid van personeel en middelen in het kader van de gemaakte afspraken over de civiel-militaire samenwerking.

Explosievenopruimingsdienst.De explosievenopruimingsdienst heeft voortdurend ploegen op afroep beschikbaar voor het verrichten van civiele werkzaamheden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het ministerie van Justitie of van gemeenten. Het betreft verkennende zoekacties evenals het opsporen en ruimen van conventionele of geïmproviseerde explosieven. Voorts wordt preventief onderzoek verricht op locaties.

2.2.4. Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 23

Algemene doelstelling

Het leveren van lucht- en grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de lucht- en grondgebonden operationele capaciteit van de krijgsmacht moet het Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) eenheden gereed stellen en houden. Luchtstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire taken als voor nationale taken zoals de bescherming van het nationale luchtruim en brandbestrijding.

Vanwege de veranderingen in de veiligheidssituatie in de afgelopen decennia is het CLSK zich steeds minder gaan richten op de territoriaal georiënteerde luchtverdediging en steeds meer op de uitvoering van luchtoperaties op grote afstand. Deze operaties kunnen gedurende langere tijd worden volgehouden. Het optreden van het CLSK verschaft eigen eenheden en coalitiegenoten vrijheid van handelen. De luchtstrijdkrachten zorgen voor veiligheid in de lucht en zij ondersteunen en beïnvloeden operaties op het land en op zee, overal ter wereld. Grond-lucht geleide wapeneenheden bieden bescherming tegen vijandelijke luchtaanvallen en helikopters bieden ondersteuning door onder meer tactisch transport, verkenningen en vuursteun, maar ook door reddingswerkzaamheden (Search and Rescue)en medische evacuatie.

Het Commando luchtstrijdkrachten is in staat om operaties uit te voeren in alle delen van het geweldsspectrum. Het voortzettingsvermogen in het hoge deel van het geweldsspectrum is echter beperkt.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de omvang, de samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van het Commando luchtstrijdkrachten.

Externe factoren

Om de algemene doelstelling te verwezenlijken moet het CLSK beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, over kwantitatief en kwalitatief voldoende materieel en over voldoende en realistische oefenmogelijkheden. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de demografische ontwikkeling en de economische situatie. De beschikking over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van lucht- en grondgebonden eenheden is afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende oefen- en trainings-mogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint)als met buitenlandse eenheden (combined)wordt getraind.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando luchtstrijdkrachten ter beschikking staan voor de verwezenlijking van de operationele doelstellingen staan in de volgende tabel.

 
                 
     

Verplichtingen 713 180

708 633

732 016

703 112

703 557

699 643

701 297

Uitgaven

Programma-uitgaven

waarvan juridisch verplicht per 31-12-2008

Commando luchtstrijdkrachten 546 938 Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba 3 901

521 500 493 800 488 000 484 200

654 634 606 389 594 957 595 058 590 529 00000

426 100

591 832 0

Totaal programma-uitgaven 550 839

654 634

606 389

594 957

595 058

590 529

591 832

Apparaatsuitgaven

Staf Commando Luchtstrijdkrachten 129 393 Bijdrage aan agentschappen 14333

78 430 12 143

98 453 12 121

96 090 12 065

96 346 12 153

96 942 12 172

97 210 12 255

Totaal apparaatsuitgaven 143 726

90 573

110 574

108 155

108 499

109 114

109 465

Totaal uitgaven 694 565

745 207

716 963

703 112

703 557

699 643

701 297

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

16 829

8 671

8 671

8 671

8 671

8 671

8 671

Verdeling operationele doelstellingen

In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden geraamde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.

Bedragen x € 1

Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 en 3

 

64,9

63,5

63,6

63,0

63,2

474,2

464,3

465,3

460,4

461,4

Operationele doelstelling 1: Motivering

Instrumenten

Operationele doelstellingen

Beschikken over expeditionaire eenheden luchtstrijdkrachten voor geplande internationale en nationale inzet.

Operationeel gerede eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om bij te dragen aan de drie hoofdtaken van Defensie. Het betreft hier onder andere de inzet waarop een artikel 100 procedure van toepassing is. Overige verplichtingen zijn opgenomen onder operationele doelstelling 2.

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2: Motivering

Instrumenten Operationele doelstelling 3:

Motivering

Instrumenten

Beschikken over operationeel gerede expeditionaire luchtstrijdkrachten.

Om met luchtstrijdkrachten te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie zijn eenheden van de luchtstrijdkrachten operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando luchtstrijdkrachten.

Beschikken over voortzettingsvermogen van eenheden van de luchtstrijdkrachten.

Voor de organieke eenheden van CLSK is de operationele doelstelling 3 belegd in operationele doelstelling 2. In de tabel is dit weergegeven door operationele doelstelling 3 samen te voegen met operationele doelstelling 2.

Om de vereiste aantallen eenheden in te kunnen zetten, is een groter aantal eenheden nodig. De extra eenheden zijn nodig voor herstel, de uitvoering van onderhoud en de opleiding van personeel. Hiermee wordt het vereiste voortzettingsvermogen bij expeditionair optreden gegarandeerd. De extra eenheden kunnen ook worden ingezet voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen zoals in het kader van de civiel-militaire samenwerking.

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Commando luchtstrijdkrachten

Totaal aantal operationeel gerede eenheden Voortzettingsvermogen

Groep

Organieke eenheid

 

Totaal aantal

Geplande

Operationeel

eenheden

inzet OD 11

gereed OD 2

5

0,4

4,6

1

0,3

0,7

2

0,6

1,4

2

 

2

1

 

1

2

 

2

4

 

4

1

 

1

3

1

2

1

 

1

OD 3

 

Jachtvliegtuigen

Squadron

Gevechtshelikopters

Squadron

Transporthelikopters

Squadron

Maritieme helikopters

Squadron

SAR-helikopters

Squadron

Luchttransport

Squadron

Geleide wapens

Batterij

Air Operations Control Station

Squadron

OGRV-pelotons

Peloton

Kustwachtvliegtuigen

Eenheid

1 De genoemde getallen geven aan welke (delen van de) organieke eenheden zich gelijktijdig in een inzetgebied bevinden. Hierbij is de duur van de inzet, rotatiefrequentie, de inzetvoorbereiding en de recuperatie na inzet buiten beschouwing gelaten.

Internationale inzet

Jachtvliegtuigen.Zes F-16 jachtvliegtuigen worden ingezet voor de ISAF-operatie in Afghanistan. Ook is in de eerste helft van 2009 de inzet van negen F-16’s voor NRF 12 voorzien. In de tweede helft van 2009 is de

inzet van negen F-16’s voor NRF 13 voorzien. Deze F-16’s die zijn gereserveerd voor NRF-inzet kunnen ook worden gebruikt voor trainingen.

Gevechtshelikopters.Vijf Apache-gevechtshelikopters worden ingezet voor de operatie ISAF in Afghanistan.

Transporthelikopters.Vijf Cougar-transporthelikopters worden ingezet in ISAF in Afghanistan in de maanden januari tot en met april en van oktober tot en met december 2009. Drie Chinook-transporthelikopters worden ingezet in ISAF in Afghanistan in de maanden mei tot en met september 2009.

Maritieme helikopters.Eén helikopter is ingezet aan boord van het stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba. Alle helikopters van Defensie zijn vanaf 2008 ondergebracht in het Defensie Helikopter Commando onder leiding van het Commando luchtstrijdkrachten. Daarom worden de maritieme helikopters vermeld bij de operationele doelstellingen van het CLSK.

Luchttransport.Een KDC-10 wordt ingezet voor shuttlevluchten ten behoeve van ISAF. Een C-130 wordt ingezet ten behoeve van ISAF en EUFOR TCHAD.

Geleide Wapens.Twee batterijen, inclusief commandovoering en logistiek, zijn voorzien voor inzet in NRF 12 in de eerste helft van 2009.

Object Grondverdediging (OGRV)-pelotons.Inzet van OGRV-pelotons is gepland in de tweede helft van 2009 voor inzet in ISAF in Afghanistan.

Gereed voor nationale inzet

Jachtvliegtuigen.Het leveren van twee Quick Reaction Alert (QRA)F-16’s ter bewaking van het Nederlandse luchtruim.

Vliegtuigen/gevechtshelikopters.Ondersteuning met F-16’s en Apachehelikopters met inzet van specifieke sensoren op verzoek van het ministerie van Justitie.

Transporthelikopters.Ondersteuning met helikopters voor calamiteitenbestrijding, brandbestrijding en algemene militaire bijstand.

Helikopters.Eén helikopter verzorgt SAR-taken en patiëntenvervoer voor medische noodgevallen.

Maritieme helikopters.Eén helikopter wordt permanent ingezet voor SAR-taken en patiëntenvervoer voor medische noodgevallen. Helikopters staan tevens ter beschikking aan de Kustwacht Nederland.

Luchttransport.Ondersteuning met luchttransport in het kader van ontwikkelingssamenwerking en de vreemdelingendienst. Tevens ondersteuning bij het vervoer van leden van het Koninklijk Huis en de regering.

AOCS Nieuw Milligen.Het Air Operations Control Station (AOCS) Nieuw Milligen wordt dagelijks ingezet voor beveiliging van het nationale luchtruim. Tevens dient het AOCS NM als Back-upfaciliteit voor Schiphol Radar.

Kustwachtvliegtuigen.Minimaal één Dornier 228 is beschikbaar voor het uitvoeren van de Kustwachttaken.

Personeel.Voor ondersteuning in het kader van de afspraken over civiel-militaire samenwerking kan personeel van alle eenheden van het CLSK worden ingezet.

2.2.5. Commando Koninklijke marechaussee – beleidsartikel 24

Algemene doelstelling

Zorgdragen voor de uitvoering van de in de Politiewet 1993 opgedragen politietaken door de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven, alsmede het leveren van een bijdrage aan de effectiviteit van de krijgsmacht.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar) levert een bijdrage aan een veilige samenleving, door handhaving van de rechtsorde en de verlening van hulp aan hen die dat behoeven, zowel in binnen- als buitenland.

Het CKmar is een politieorganisatie met militaire status, die verantwoordelijk is voor een breed takenpakket. Het CKmar is als onderdeel van de krijgsmacht belast met de drie hoofdtaken die in de Grondwet in algemene zin zijn opgedragen aan de krijgsmacht en met de uitvoering van in artikel 6 van de Politiewet 1993 limitatief opgesomde specifieke politietaken van het CKmar. De Politiewet 1993 vormt bovendien de grondslag voor de samenwerking met en bijstand aan de politie. De (opsporings)bevoegdheden van de ambtenaren van het CKmar zijn onder meer geregeld in het strafrecht en in de vreemdelingenwet en -regelgeving.

Het CKmar voert haar taak uit in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Het takenpakket van het CKmar heeft zich ontwikkeld tot een veelzijdig en samenhangend geheel. Het CKmar speelt snel en flexibel in op wijzigende omstandigheden door accenten te leggen binnen taakvelden of tussen taakvelden, waar nodig na toestemming van de betreffende gezagsdragers. De taken van het CKmar zijn van groot belang voor de Nederlandse samenleving en zullen dit ook in de toekomst blijven.

Verantwoordelijkheid

De minister is als beheersverantwoordelijke voor het CKmar verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het CKmar; de uitvoering heeft hij opgedragen aan de Commandant van de Koninklijke marechaussee.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het hebben van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan de operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te trainen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling en economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de stand van de techniek en de mogelijkheden/beperkingen van de industrie. De geoefendheid van de eenheden van het CKmar is afhankelijk van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden.

Programma Versterking Opsporing

Naar aanleiding van het evaluatierapport «Schiedammer Parkmoord» van de commissie Posthumus is, in gezamenlijke aanpak met de Politie, het Openbaar Ministerie en het Nederlands Forensisch Instituut, een Programma Versterking Opsporing (PVO) gestart om de kwaliteit van de opsporing te versterken. Voor de uitvoering van het PVO bij het CKmar is in totaal € 20 miljoen nodig; dit wordt gefinancierd uit de gelden vanuit het amendement-Herben. Voor de jaren 2009 en volgende jaren is dekking gevonden door een herschikking van het personele bestand.

In onderstaand overzicht zijn de functies gefinancierd uit het amendement-Herben na herschikking PVO weergegeven.

 

Aanpassing formatie (in aantallen vte’n)

2009

2010

2011

 
   

Autonome groei luchthavens

       

Autonome groei Grensbewaking

57

57

57

57

Autonome groei Politietaken Burgerluchtvaart

19

19

19

19

Overige uitbreidingen

       

Aanpassing proces Grensbewaking Schiphol

11

11

11

23

Uitbreiding leerlingenbestand

9

7

7

7

Compensatie korting internationale functies

15

15

15

15

Dienst Speciale Interventies (DSI)

19

19

19

19

Uitbreiding Brigade Caribisch gebied

11

11

11

11

Uitbreiding Brigade Buitenland Missies (BBM)

72

72

72

72

Staf en ondersteuning

17

13

13

13

TOTAAL

230

224

224

236

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

 

Bedragen x € 1 00

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Verplichtingen

311 429

423 704

400 358

383 088

377 316

375 351

376 288

Uitgaven

Programma-uitgaven

waarvan juridisch verplicht per 31-12-2008

Operationele taakvelden

335 548

359 402

303 600

353 032

292 800

352 808

285 300

347 913

284 100

346 473

250 100

347 352

Totaal programma-uitgaven

335 548

359 402

353 032

352 808

347 913

346 473

347 352

Apparaatsuitgaven

Staf Koninklijke marechaussee Bijdragen aan baten-lastendiensten

32 843 4 722

31 881 4 106

28 899 4 199

25 999 4 281

25 091 4 312

24 559 4 319

24 587 4 349

Totaal apparaatsuitgaven

37 565

35 987

33 098

30 280

29 403

28 878

28 936

Totaal uitgaven

373 113

395 389

386 130

383 088

377 316

375 351

376 288

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

4 940

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

   

Verdeling gelden naar taakvelden CKmar

Bedragen x € 1 000

2009

2010

2011

2012

2013

Beveiliging

Vreemdelingenwetgeving

Militaire politietaken

Politietaken burgerluchtvaartterreinen

Assistentie, samenwerking en bijstand

Internationale crisis- en humanitaire opera

76 951 152 191 43 776 37 877 10 773 ties 31464

76 901 152 096 43 748 37 853 10 766 31 444

75 835 149 984 43 142 37 327 10 617 31 008

75 521 149 363 42 963 37 173 10 573 30 880

75 712 149 743 43 072 37 267 10 600 30 958

Operationele taakvelden – totaal

353 032

352 808

347 913

346 473

347 352

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Handhavingveiligheidsniveau in overeenstemming met de geldende veiligheidsconcepten.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor de: + beveiliging van objecten en subjecten, de advisering en ondersteuning

ten aanzien van het beveiligen van objecten en optreden in geval van

incidenten bij het beveiligen van objecten; + beveiliging van personen en het optreden in geval van incidenten bij

het beveiligen van personen; + uitvoering van toezicht op de beveiliging van de burgerluchtvaart,

waaronder luchtvracht, risicovluchten, het optreden in geval van

incidenten en het uitvoeren van gewapende beveiliging; + beveiliging van waardetransporten van De Nederlandsche Bank (DNB).

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

 

Indicatore

n

Streefwaarde 2009

   

Aantal illegale betredingen van het object waarbij niet tijdig is

 

geïntervenieerd

0

Aantal uitgevoerde opdrachten persoonsbeveiliging bij bezoek van

 

militaire autoriteiten

10

Aantal uitgevoerde opdrachten persoonsbeveiliging in het kader van

 

internationale vredesoperaties

20

Het percentage uitvoering productieprogramma Beveiliging burger-

 

luchtvaart

100%

Aantal beveiligde waardetransporten (op basis van planning 2008)

113

Operationele doelstelling 2:

Beheersing van de vreemdelingenstroom in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor de: + uitvoering van het grenstoezicht, waaronder het uitvoeren van

persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumenten; + uitvoering van het mobiel toezicht vreemdelingen (MTV), waaronder

het houden van controles; + uitvoering van documentonderzoek op de aanmeldcentra; + verwijdering van vreemdelingen;

+ uitvoering van onderzoeken naar mensensmokkelincidenten en documentenfraude vanuit de taken op grond van de Vreemdelingenwet; + uitvoering van projectmatige strafrechtelijke onderzoeken naar mensensmokkel voortkomend uit c.q. samenhangend met de grensbewaking en/of het MTV.

Instrumenten

Deze taken worden uitgevoerd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

Indicatoren

treefwaarde 200

Controle conform bepalingen Schengen-grenscode omtrent de verschillende vervoerssegmenten en, voor wat betreft Schiphol, binnen de met Amsterdam Airport Schiphol overeengekomen normen voor de doorlooptijden bij de persoonscontroles aan de paspoortbalies.

Burgerluchtvaart: 100% administratieve en fysieke controle op in- en uitreis.

Cruiseschepen: 100% administratieve controle van bemanning en passagiers. 100% grondige fysieke controle niet-EU-bemanning en -passagiers en 100% eenvoudige controle EU-bemanning en -passagiers. 100% grondige controle op actuele risicoprofielen.

Vrachtferry’s: 100% administratieve controle op in- en uitreis van bemanning. 100% grondige fysieke controle niet-EU-passagiers (chauffeurs). 100% grondige controle EU-passagiers (chauffeurs) op basis van informatie en 5% op basis van steekproeven.

Personenferry’s: 100% grondige fysieke controle niet-EU-bemanning en passagiers en 100% eenvoudige controle EU-bemanning en -passagiers. 100% grondige controle op actuele risicoprofielen.

Pleziervaart: een streven naar 100% administratieve en fysieke controle van opvarenden. 100% fysieke controle op aangemelde vaartuigen van buiten Schengen. Ten minste vijf landelijke projectdagen (gecombineerd met visserij), die geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt.

Vissersschepen: een streven naar 100% administratieve en fysieke controle van opvarenden. 100% fysieke controle op aangemelde vaartuigen van buiten Schengen. Ten minste vijf (gecombineerd met pleziervaart) landelijke projectdagen, die geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt.

Vrachtvaart: 100% administratieve controle van bemanning en passagiers. Fysieke controle afhankelijk van risico-indicatie ZUIS1.

95% van de passagiers bij aankomst mag maximaal 10 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole.

95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal 6 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole.

Uitvoering geven aan Mobiel Toezicht Vreemdelingen. Het CKmar draagt zorg voor onderkenning van illegalen in het grensgebied.

Inzet vindt plaats in overleg met het bevoegd gezag. Realisatie is afhankelijk van het aanbod.

Wachtrij op de luchthaven Schiphol.

Vaststelling van identiteit in het AC-proces.

100% (on)echtheidsonderkenning binnen 48 uur.

Uitvoering geven aan uitzettingen van vreemdelingen Het CKmar draagt zorg voor uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland. uit Nederland.                                                                            Realisatieisafhankelijk van het aanbodendebeschikbare capaciteit.

Het informatiesysteem Zuis, in gebruik bij de Zeehavenpolitie en het CKmar, genereert op basis van informatie en analyse controlevoorstellen.

Operationele doelstelling 3:

Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van: – de beschikbaarheid- en bereikbaarheidsfunctie ten behoeve van

noodhulp en de calamiteitenbestrijding op militaire terreinen; – de handhaving van de openbare orde en rechtsorde; – het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken.

Instrumenten

Deze taken worden uitgevoerd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

 

Indicatoren

   

Streefwaarde 200

9

Operationele doelstelling 4:

Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde op de aangewezen burgerluchtvaartterreinen.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van de: – beschikbaarheid- en bereikbaarheidsfunctie ten behoeve van noodhulp

en calamiteitenbestrijding op de burgerluchtvaartterreinen; – handhaving van de openbare orde en rechtsorde; – uitvoering van strafrechtelijke onderzoeken.

Instrumenten

Deze taken worden uitgevoerd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee die belast zijn met de politietaken op Schiphol of de andere aangewezen luchtvaartterreinen.

 

Indicatoren

   

Streefwaarde 2009

 
       
     

Beschikbaarheid/bereikbaarheid.

Serviceniveau prioriteitsmeldingen: in minimaal 90% van de prio 1 meldingen in de terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein binnen 5 minuten ter plaatse. in 90% van de prio 2 meldingen binnen 10 minuten ter plaatse. in 90% van de prio 3 melding binnen 15 minuten ter plaatse.

Operationele doelstelling 5:

Beschikbareoperationeel gerede eenhedenvoor samenwerking, bijstand en assistentieverlening.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag en de drie hoofdtaken van Defensie. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van het: – operationeel gereed stellen en inzetten van Mobiele eenheden (ME); – operationeel gereed stellen en inzetten van Bijstandseenheden (BE); – operationeel gereed stellen en inzetten van een Aanhoudingseenheid (AE).

Instrumenten

Deze eenheden zijn opgebouwd uit personeel vanuit de districten en de daaronder resterende brigades. Deze taken worden grotendeels als nevenfunctie uitgevoerd:

Indicatoren

Streefwaarde 2009

Aantal beschikbare eenheden

4 ME-pelotons 4 BE-pelotons 1 AE

Operationele doelstelling 6: Motivering

Instrumenten

Beschikbareoperationele eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties.

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt bij aan de drie hoofdtaken van Defensie. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van:

– de militaire politietaken voor de Nederlandse krijgsmacht; – de internationale civiele politiemissies, waaronder die van de Europese

Gendarmerie Eenheid (EGF); – een militaire politie-eenheid (MP-eskadron);

– het permanent ter beschikking stellen van veertig tot zestig functionarissen van het CKmar aan de EGF.

Voor de buitenlandse activiteiten en uitzendingen van het CKmar is een aparte brigade ingericht, de Brigade Buitenland Missies (BBM). De veertig tot zestig CKmar-functionarissen die voor de EGF inzetbaar zijn, komen uit het bestand van de BBM.

 

Beschikbare operationele CKmar-eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties 2009

 
 

Totaal aantal eenheden

Totaal aantal operationeel gerede eenheden

Voortzettingsvermogen

Geplande Operationeel inzet gereed

CKmar

Personeel voor civiele politiemissies en voor het 306 militairen

uitvoeren van politietaken ter ondersteuning van

uitgezonden eenheden van de operationele

commando’s (volgens de planningsnorm van één

opsporingsambtenaar per 100 uitgezonden

militairen)

90 63

153

CKmar

BE-peloton voor Crowd Riot Control in missie- 1 peloton gebieden

0 1

0

CKmar

Personeel ten behoeve van het samenstellen van 60 militairen Close Protection Teams ter begeleiding van VIPS in het buitenland

20 20

20

CKmar

Eskadron MP ten behoeve van de inzet in het kader 1⁄2 eskadron van NAVO-opdrachten; reactietermijn van 180 dagen

0 1⁄2

0

2.2.6. Defensie Materieelorganisatie (DMO) – beleidsartikel 25

Algemene doelstelling

Het zorgen voor modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De tweede beleidsprioriteit van Defensie in 2009 is het verbeteren van de operationele inzetbaarheid. Een deel van de operationele inzetbaarheid wordt beïnvloed door de materiële gereedheid. De Defensie Materieelorganisatie (DMO) levert een bijdrage aan de materiële gereedheid door het leveren van materieellogistieke ondersteuning op het gebied van aanschaf en instandhouding van defensiematerieel. Daarnaast verzorgt de DMO de afstoting van het overtollige defensiematerieel. Ten slotte is de DMO beleidsverantwoordelijk voor het defensiebrede materieellogistieke beleid en het beleid voor wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling.

Aan alle operationele gebruikers wordt modern en kwalitatief hoogwaardig materieel geleverd dat voldoet aan de operationele eisen, tijdig beschikbaar is en voldoende bescherming biedt voor het defensiepersoneel. Dit materieel wordt op zorgvuldige, kosteneffectieve, doelmatige en rechtmatige wijze verworven. De DMO levert tijdig producten en diensten op basis van bindende afspraken en tegen redelijke prijzen. Deze afspraken worden vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s). Als basis hiervoor wordt een producten- en dienstencatalogus gehanteerd. De prioriteit van de dienstverlening wordt bepaald in overleg met de klant. De kwaliteit van de dienstverlening wordt verzekerd door middel van periodiek klant-leveranciersoverleg.

Voor meer informatie en extra verdieping in de strategische materieelprojecten en de afstoting van wapens en wapensystemen kan het Materieelprojectenoverzicht (MPO) worden geraadpleegd. Het MPO vormt een integraal overzicht van alle strategische materieelprojecten boven € 25 miljoen, of projecten die politiek gevoelig zijn, en de af te stoten wapens en wapensystemen. In dit MPO wordt onder meer beschreven hoe een materieelproject past in het defensiebeleid, hoe het project samenhangt met andere materieelprojecten en welke wijzigingen zich in het project hebben voorgedaan. Het MPO 2009 is uitgebreid met aanvullende informatie over levensduurkosten, verschuivingen van projecten in de planning en een overzicht van af te stoten materieel.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en het in stand houden van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de mate waarin voldaan kan worden aan de door de interne klant gestelde eisen voor de factoren product, tijd en geld. Hierbij zijn onder meer de productiecapaciteit van de leveranciers en mogelijkheden tot internationale samenwerking van belang.

Verder is de personele invulling mede afhankelijk van de mate waarin de arbeidsmarkt voorziet in de beschikbaarheid van capabel (technisch)

geschoold personeel. Ook zijn de toegang en uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling en de stand van de techniek van het gewenste materieel, van grote invloed op het behalen van de algemene doelstellingen.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die ter beschikking staan van de DMO voor de realisatie van de doelstellingen, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

 
     

Bedragen x € 1 00

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Verplichtingen 2379 718

2 364 629

2 541 856

2 260 346

2 539 546

2 017 831

2 525 695

Uitgaven

             

Programma-uitgaven

             

waarvan juridisch verplicht per 31-12-2008

   

1 771 600

1 781 400

1 743 800

1 726 400

1 458 300

Investeringen zeestrijdkrachten

266 637

187 898

208 294

291 140

318 839

289 113

216 737

Investeringen landstrijdkrachten

649 360

497 459

424 887

343 285

298 364

306 067

316 693

Investeringen luchtstrijdkrachten

438 244

306 265

288 430

364 546

389 041

372 153

418 882

Investeringen Koninklijke marechaussee

16 828

11 732

12 295

13 423

11 804

13 060

13 457

Investeringen Defensiebreed

0

248 528

282 613

317 054

301 947

325 051

265 064

Investeringen overig

26 277

24 935

22 718

13 935

8 132

8 899

8 842

Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten

261 991

235 334

248 156

242 990

247 804

243 595

245 319

Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten

277 105

293 243

311 456

316 557

307 320

307 469

294 596

Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten

259 161

239128

261 112

243 381

243 280

239 937

245 852

Totaal programma-uitgaven 2195 603

2 044 522

2 059 961

2 146 311

2 126 531

2 105 344

2 025 442

Apparaatsuitgaven

             

Staf Defensie Materieelorganisatie

253 505

232 694

222 572

200 739

198 261

194 564

193 212

Bijdragen aan baten-lastendiensten

3 053

2 581

2 577

2 565

2 583

2 588

2 606

Totaal apparaatsuitgaven

256 558

235 275

225 149

203 304

200 844

197 152

195 818

Totaal uitgaven 2452 161

2 279 797

2 285 110

2 349 615

2 327 375

2 302 496

2 221 260

Ontvangsten

Totale ontvangsten

304 678

471 250

398 006

291 456

349 298

194 956

162 956

Operationele doelstelling 1: Motivering

Instrumenten

Operationele doelstellingen

Voorzien in nieuw materieel

Om de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht te verzekeren voorziet de DMO tijdig in nieuw materieel, of wordt bestaand materieel vervangen. Het aan te schaffen materieel is noodzakelijk om de organisatie adequaat toe te kunnen rusten voor de gestelde taken.

In de komende periode wordt aansluiting gezocht bij nieuwe ontwikkelingen die richting geven aan het «voorzien in»-proces. In het kader van sourcingzal standaard een keuze worden gemaakt voor zelf doen, uitbesteden of samenwerken. Defensie betrekt andere partijen bij de dienstverlening als daarmee de prestaties verbeteren en/of de kosten dalen. Er zal meer aandacht worden besteed aan materieel dat op eenvoudiger en snellere wijze kan worden onderhouden. Op het gebied

van duurzaam inkopen zal Defensie uiterlijk in 2010 bij alle inkopen van producten, diensten en werken in beginsel de daarbij behorende duurzaamheidscriteria gaan hanteren. Voor militair materieel geldt een uitzondering, omdat dit materieel wereldwijd onder sterk wisselende omstandigheden op een voor het personeel veilige wijze inzetbaar moet zijn. Het hanteren van duurzaamheidscriteria kan hiermee op gespannen voet komen te staan. Niettemin zal Defensie, indien dit past binnen de operationele eisen, ook voor dit materieel zoveel mogelijk de duur-zaamheidscriteria hanteren. Verder wordt in 2009 de inrichting en uitvoering van het assortimentsmanagement binnen de defensieorganisatie geïmplementeerd. Het doel hiervan is het leveren en instandhouden van goederen en het leveren van diensten aan defensieklanten tegen zo laag mogelijke kosten. Ook zal in de komende tijd meer nadruk worden gelegd op internationale materieelsamenwerking. Defensie kan door samenwerking een kwalitatief hoogwaardiger product verwerven tegen een goede prijs-kwaliteitverhouding en vergroot daarmee de interoperabiliteit met partners. Zo zal Defensie in 2009 bijdragen aan een goede uitvoering van het Capaciteiten Ontwikkelingsplan van het Europees Defensie Agentschap. Op basis van een vergelijking van de nationale plannen met de Europese prioriteiten worden mogelijkheden voor samenwerking geïdentificeerd, zoals op het gebied van mijnenveeg-capaciteit. Verder worden in het kader van de Defensie Industrie Strategie maatregelen genomen met als doel bij te dragen aan de versterking van de internationale positie van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie.

Hieronder zijn tabellen opgenomen met de DMP-projecten die binnen de begrotingsperiode vallen. Er is een toelichting gegeven bij de projecten die een wijziging ondergaan of een belangrijke ontwikkeling doormaken in 2009 (afrondingsverschillen in deze tabellen zijn mogelijk).

 
   

Projecten in realisatie zeestrijdkrachten

Project-omschrijving

Project-

     

Raming uitgaven in € miljoen

Fasering

               
   

t/m 2008

2009

2010

2011

2012 2013

 

LC-Fregatten

1 560,3

1 524,1

16,7

16,5

3,0

 

2011

LCF Walreserve

37,5

35,5

1,6

0,4

   

2010

LCF Munitie

359,9

271,6

2,9

5,5

16,9

8,0 4,2

2016

LPD-2

273,5

271,5

2,0

     

2009

CUP Orion

181,9

176,1

3,0

2,8

   

2010

Aanpassing Mijnenbestrijdings-

             

capaciteit (PAM)

186,3

168,7

8,5

7,1

1,5

0,5

2012

NIMCIS

97,1

96,2

0,9

     

2009

Patrouilleschepen

490,8

70,5

127,6

140,8

87,8

48,6 15,7

2013

CUP Orion

Op enkele financiële verplichtingen na is het project voltooid. Deze restverplichtingen hebben onder meer betrekking op garantiewerkzaam-heden.

Patrouilleschepen

De contracten zijn in december 2007 gesloten met Schelde Marinebouw (SMB) voor het platform en met Thales-Hengelo voor de SEWACO-systemen (geïntegreerde mast).

 

Projecten in planning zeestrijdkrachten

 

Project-omschrijving

Project-

Verwach-

Verwach-

     

Planning DMP proces1

Fasering

 

volume

te uitga-

te uitga-

   

B/C/D

  • gecombineerde brief
 
   

ven t/m 2008

ven in 2009

             

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Verwerving Joint Logistiek Schip

                   

(JSS)

> 250

< 25

> 25

 

B/C/D

       

2006-2014

Instandhouding Walrus-klasse

                   

onderzeeboten

50-100

< 25

< 25

A

         

2008-2016

Instandhouding M-fregatten

                   

(deels in realisatie)

50-100

 

< 25

           

2009-2013

Verbetering MK 48 torpedo

50-100

     

A

       

2011-2016

Instandhouding Goalkeeper

25-50

   

A

         

2010-2014

Vervanging MK 46 torpedo

25-50

     

A

       

2011-2013

Kwantitatieve versterking

                   

mariniersbataljons (deels in

                   

realisatie)

25-50

< 25

< 25

           

2008-2011

Herintroductie mijnenveeg-

                   

capaciteit

100-250

 

< 25

 

B/C

D

     

2009-2013

Maritime Tactical Ballistic Missile

                   

Defense (MTBMD)

100-250

< 25

< 25

 

A

       

2008-2018

Over projecten waarvan de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

Verwerving Joint Logistiek Schip (JSS)

De B/C/D-brief is wegens herfasering met een jaar verschoven.

Verbetering MK48 torpedo

De A-brief is wegens herfasering met een jaar verschoven.

Vervanging MK46 torpedo

Het project is wegens herfasering met een jaar verschoven.

Herintroductie mijnenveegcapaciteit

De start van het project is verschoven van 2007 naar 2008 door de langere duur van het project «studie internationale mijnenveegcapaciteit». Hierdoor is B/C-brief niet in 2008 maar in 2009 gereed.

MTBMD

Met het project Maritime Tactical Ballistic Missile Defence(MTBMD) worden de Luchtverdedigings- en Commandofregatten op termijn voorzien van een verdedigingscapaciteit tegen ballistische raketten. In 2006 is een sensormodificatie met succes beproefd. Thans wordt verder onderzoek verricht. Deze studie wordt samen met Duitsland uitgevoerd, met Denemarken als waarnemer. De behoeftestellingsfase van dit project zal midden 2009 worden voltooid.

 

Projecten in realisatie landstrijdkrachten

 

Project-omschrijving

Project-

     

Raming uitgaven in €

miljoen

Fasering

 

volume

           

tot

t/m 2008

2009

2010

2011

2012

2013

Verbetering Mobiliteit Stinger-

               

platform

43,2

42,5

0,7

       

2009

Fennek (MRAT- en AD-versie)

194,3

180,3

14,1

       

2009

Groot pantservoertuig (ontwikkeling)

113,0

101,0

9,1

0,5

1,0

0,9

0,5

2013

IGV (productie plus training)

1 104,2

570,8

253,1

215,2

54,1

11,1

 

2012

Medium Range Anti-Tank (MRAT)

202,2

196,4

2,2

3,6

     

2010

Tactische Indoor Simulation (TACTIS)

84,1

69,8

14,3

       

2009

Pantserhouwitser

477,3

363,1

81,2

33,0

     

2010

Battlefield Management System

               

(BMS)

62,7

10,0

10,1

13,4

15,8

13,4

 

2012

Groot pantserwielvoertuig (productie)

624,0

33,2

19,7

36,1

84,5

112,0

121,1

2016

FGBADS (deel 1 fase 2, (BMC4I FOC) +

               

deel 2 (SSC))

126,0

70,8

54,2

1,0

     

2010

Datacommunicatie Mobiel Optreden

               

(DCMO)

41,7

13,0

11,6

7,0

6,5

3,6

 

2012

Vervanging genie- en doorbraaktank

75,5

0,5

10,0

15,0

25,0

24,6

0,4

2013

Fennek (MRAT- en AD-versie)

Als gevolg van ontwikkelingen bij de leverancier is het afleverschema aangepast. De aflevering van een twintigtal voertuigen is daarom verschoven van 2008 naar 2009. Dit heeft tevens een geringe verschuiving van de uitgaven tot gevolg.

IGV

De oplossing van de in 2007 geconstateerde aanloopproblemen, die het gevolg zijn van ontwikkelingen bij de leverancier, vergt meer tijd dan aanvankelijk was aangenomen. De seriematige levering is inmiddels, met zes maanden vertraging, begonnen. Deze zal in het eerste kwartaal van 2012 worden voltooid. Met de leverancier is afgesproken dat de reeds geleverde voertuigen zullen worden gemodificeerd tot de eindconfigu-ratie.

Tactische Indoor Simulation (TACTIS)

Door herfasering en herijking is de opleverdatum van de voor TACTIS benodigde infrastructuur op de Prins Bernhardkazerne in overleg met de leverancier aangepast naar midden 2009.

BMS/DCMO

Eind 2007 is de verwervingsvoorbereidingsfase voltooid. In januari 2008 zijn het contract voor BMS met Elbit en het contract voor DCMO met Thales getekend.

Vervanging genie- en doorbraaktank

Het contract voor de levering van tien Kodiak genie- en doorbraaktanks is op 16 januari 2008 getekend. Tegelijkertijd heeft Zweden zes genietanks besteld. Beide projecten zijn op elkaar afgestemd en worden in een programma uitgevoerd.

 

Projecten in planning landstrijdkrachten

 

Project-omschrijving

Project-

Ve r-

Ve r-

     

Planning DMP proces1

Fasering

 

volume

wachte

wachte

   

B/C/D

  • gecombineerde brief
 
   

uitgaven

uitgaven

             
   

t/m 2008

in 2009

2008

2009

2010

2011

2012

2013

 

Vervanging Brugleggende Tank

50-100

< 25

< 25

   

D

     

2008-2017

Leopard 2 Airco’s

25-50

   

A

         

2010-2012

Verhoging grondmobiliteit

                   

11 AMB/Vervanging LSV

25-50

   

A

         

2011-2013

Vervanging Mortier Opsporings-

                   

radar (MOR)

100-250

   

A

         

2011-2014

Vervanging HF/VHF-radio

                   

(ECB/FM9000)

100-250

     

A

       

2012-2017

Verwerving CE-pakketten IGV

50-100

   

A

         

2011-2014

CUP EOV

25-50

     

A

       

2011-2016

Verwerving precision guided

                   

ammunition

25-50

   

A

         

2010-2013

Over projecten waarvan de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

Vervanging Brugleggende Tank

Voor de ontwikkeling van de PanzerSchnell Brücke2 (PSB2) is meer tijd nodig door ontwikkelingen bij de leverancier. Hierdoor loopt de instroom van de PSB2 zes jaar extra vertraging op. Als gevolg hiervan wordt de behoefte herijkt.

Leopard 2 Airco’s

Het project is gemandateerd en overgegaan in de voorstudiefase. Wegens herfasering is het project met een jaar vertraagd.

CUP EOV

Het project wordt geherfaseerd doordat het project nu krijgsmachtbreed wordt opgezet.

 

Projecten in realisatie luchtstrijdkrachten

Project-omschrijving

Project-

     

Raming uitgaven in € miljoen

Fasering

 

volume

         

tot

t/m 2008

2009

2010

2011

2012 2013

F-16 Link 16

120,6

101,4

8,5

4,6

6,0

0,1

2012

F-16 Verbetering lucht-grond

             

bewapening fase 1

61,9

35,5

6,9

3,1

16,4

 

2011

F-16 Vervanging System Design and

             

Development

790,6

732,1

29,3

17,4

11,0

0,8

2012

F-16 Luchtverkenningssysteem

41,7

41,4

0,3

     

2009

AH-64D MTADS

89,7

65,2

8,8

15,3

0,4

 

2011

Patriot Update PAC III (launchers en

             

missiles)

117,2

102,2

13,0

2,0

   

2010

3e DC-10

45,3

35,5

8,0

1,8

   

2010

Aanschaf 3e en 4e C-130

65,6

57,6

8,0

     

2009

F-16 M5 Modificatie

52,3

15,1

12,1

8,8

11,5

4,8

2012

F-16 Vervanging NL projecten

48,8

15,6

10,3

15,4

7,4

 

2011

F-16 Targeting Pods

37,9

35,9

2,0

     

2009

Chinook Uitbreiding en Versterking

             

(4 + 2)

379,6

217,9

108,6

51,1

2,0

 

2011

AH-64D MTADS

Er heeft een herijking van de behoefte plaatsgehad. Midden 2008 is besloten om de vijf reserve-Apaches op dezelfde standaard te brengen als de andere toestellen. Daardoor zijn vijf extra MTADS modificatiepakketten nodig. Door de aanvulling wordt de planning voor het uitvoeren van de modificaties verlengd naar 2011.

3e DC-10

Er heeft een herijking van de behoefte plaats. Inmiddels is besloten het Palletized Systemgedeelte te laten vervallen. Thans wordt een studie uitgevoerd naar de gewenste configuraties van de drie (K)DC-10 vliegtuigen.

3e/4e C-130

Er heeft een herijking van de behoefte plaatsgehad. Het projectbudget is verhoogd met € 6,5 miljoen om vier toestellen te kunnen voorzien van zelfbeschermingsmiddelen (AN/AAR-54 Missile Warning System).

 
                       

Projecten in planning Luchtstrijdkrachte

n

Project-omschrijving

Project-

Ve r-

Ve r-

     

Planning DMP proces1

Fasering

 

volume

wachte

wachte

   

B/C/D

  • gecombineerde brief
 
   

uitgaven

uitgaven

             
   

t/m 2008

in 2009

2008

2009

2010

2011

2012

2013

 

Vervanging F-16 productie

> 250

25-50

50-100

     

D

   

2007-2025

F-16 Mode 5 IFF

25-50

< 25

< 25

           

2008-2014

F-16 Zelfbescherming (ASE)

50-100

< 25

< 25

           

2008-2013

F-16 Verbetering lucht-grond

                   

bewapening (fase II)

100-250

 

< 25

 

B/C/D

       

2009-2016

AH-64D Zelfbescherming (ASE)

100-250

     

B/C/D

       

2010-2015

Patriot Vervanging COMPATRIOT

25-50

< 25

< 25

           

2007-2012

Vervanging Medium Power

                   

Radars in Wier en Nieuw

                   

Milligen

50-100

   

A

         

2011-2013

Cougar Midlife update

25-50

     

A

       

2012-2014

AH-64D Upgrade

100-250

   

A

         

2010-2013

C-17

100-250

50-100

<25

           

2008-2009

Over projecten waarvan de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

F-16 Mode 5 IFF

Door ontwikkelingen bij de leveranciers is het project vertraagd.

F-16 Verbetering lucht-grond bewapening (fase II)

Door een herfasering van de financiële middelen loopt het project door tot 2016. Ook is de behoefte herijkt. De behoefte aan verbeterde gebiedsdekkende bewapening uit de oorspronkelijke behoeftestelling is komen te vervallen.

AH-64D Zelfbescherming (ASE)

Wegens een herfasering is het project vertraagd naar 2010–2015.

C-17

Het kabinet heeft in juni 2008 besloten met 500 vlieguren per jaar deel te nemen aan het C-17 initiatief van de NAVO om de strategische luchttransportcapaciteit te vergroten. Een dergelijke capaciteit is van groot belang

ter ondersteuning van het expeditionaire optreden van de krijgsmacht, zoals in Afghanistan en Afrika. Defensie heeft behoefte aan luchttransport met vliegtuigen die grote, buitenprofiel ladingen kunnen vervoeren en die zijn voorzien van zelfbeschermingsmiddelen tegen gangbare dreigingen, zoals infraroodgeleide afweerraketten.

Investeringen Commando Koninklijke marechaussee

Dit betreft de investeringsprojecten – voor zover niet in infrastructuur en informatievoorziening – ten behoeve van het Commando Koninklijke marechaussee. Geen daarvan is groter dan € 25 miljoen.

 

Projecten in realisatie defensiebreed

 

Project-omschrijving

Project-

     

Raming uitgaven in €

miljoen

Fasering

                 
   

t/m 2008

2009

2010

2011

2012

2013

 

NH-90

1 098,6

491,4

178,3

155,3

136,8

81,1

42,0

2014

MILSATCOM lange termijn

               

defensiebreed

132,9

76,4

23,6

16,8

7,5

8,5

 

2012

Modernisering navigatiesystemen

53,2

3,9

6,3

12,3

12,9

12,3

5,5

2013

TITAAN (deel CLAS) fase 1, 2/3,

               

fysieke distributie

130,0

120,6

9,4

       

2009

Richtkijker wapen schutter lange

               

afstand

28,6

12,4

9,3

1,2

3,5

2,2

 

2012

NH-90

Door ontwikkelingen bij leveranciers is het project vertraagd. Ook is het projectvolume aangepast.

 
                       

Projecten in planning defensiebreed

 

Project-omschrijving

Project-

Ve r-

Ve r-

     

Planning DMP proces1

Fasering

 

volume

wachte

wachte

   

B/C/D

  • gecombineerde brief
 
   

uitgaven

uitgaven

             
   

t/m 2008

in 2009

2008

2009

2010

2011

2012

2013

 

Vervanging deelsystemen

                   

TITAAN

50-100

 

< 25

A

         

2009-2023

Verbeterd zicht (deel II) – deel

                   

CLAS

25-50

 

< 25

A

         

2009-2011

Verbeterd Operationeel Soldaat

                   

Systeem (VOSS)

> 250

< 25

< 25

A-B

C

D

     

2006-2018

Combat Identification (Combat

                   

ID)

50-100

   

A

         

2010-2015

Defensie brede vervanging

                   

wielvoertuigen

> 250

   

A

B/C

D

     

2010-2018

Nieuwe generatie identificatie-

                   

systemen (IFF mode 5/ Mode S)

25-50

     

A

       

2011-2014

Verwerving 2e batch IISS

                   

reservedelen NH-90

25-50

     

A

       

2010-2013

Vervanging grond-terminals

                   

MILSATCOM

25-50

         

A

   

2013-2015

Over projecten waarvan de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

Operationele doelstelling 2: Motivering

Instrumenten

Nieuwe generatie identificatiesystemen (IFF mode 5/Mode S)

Naar aanleiding van de vertraging van het project F-16 Mode 5 IFF door ontwikkelingen bij leveranciers, is dit project ook met een jaar vertraagd.

Verwerving 2e batch IISS reservedelen NH-90

De aanvang van het project is vervroegd; de Kamer is hierover geïnformeerd (Kamerbrief 25 928, nr. 28).

Vervanging grondterminals MILSATCOM

Doel van het project is te voorzien in een gefaseerde vervanging van de huidige mobiele landterminals (SHF Tactische Terminals) van het Military Satellite Communications(MILSATCOM) systeem. De huidige SHF Tactische Terminals ondergaan op dit moment een aantal modificaties. Het einde van de levensduur van deze terminals is onderwerp van onderzoek. Afhankelijk van de levensduuranalyse zal de fasering worden aangepast.

Investering overig

Dit betreft de investeringsprojecten voor enkele overige defensieonderdelen, zoals het Commando Dienstencentra (CDC), de Bestuursstaf (BS) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Geen daarvan is groter dan € 25 miljoen.

Instandhoudingvan materieel

Om de operationele output van de operationele eenheden te verzekeren, moeten deze beschikken over voldoende inzetbaar materieel. De DMO voorziet hierin enerzijds door zorg te dragen voor (hoger) onderhoud aan de wapensystemen en de componenten hiervan en anderzijds door het op peil houden van de benodigde hoeveelheid reservedelen.

De instandhouding van materieel wordt hoofdzakelijk verzorgd door het Marinebedrijf in Den Helder, het Landelijk bevoorradingsbedrijf dat is gevestigd op diverse locaties in het land en het Logistiek Centrum Woensdrecht. Het door deze bedrijven uitgevoerde depot-level-onderhoud en intermediate-level-onderhoud valt uiteen in preventief, correctief en modificatief onderhoud. Met het preventief onderhoud wordt de geplande technische en economische levensduur van wapensystemen en componenten gerealiseerd. Met correctief onderhoud worden geconstateerde klachten van gebruikers verholpen en met modificatief onderhoud worden door de gebruiker gewenste aanpassingen uitgevoerd, alsmede door de leverancier voorgeschreven technische verbeteringen van de wapensystemen. Verder beschikt de DMO over afdelingen die zorgdragen voor het bevoorradingsproces van de krijgsmacht, zowel in Den Haag als op de genoemde locaties in het land. Dit proces beslaat de stappen verwerven, in ontvangst nemen, op voorraad houden en verstrekken van materieel aan de gebruikers. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen repareerbaar en verbruiksmaterieel. Het repareerbare materieel komt, na een periode van intensief gebruik, terug naar de betreffende eenheid van de DMO. Daar wordt bezien of het op de eigen onderhoudslocatie kan worden behandeld of dat dit bij de industrie moet gebeuren. Na reparatie komt het materieel weer terug in het bevoorradingsproces en wordt het uiteindelijk wederom aan de operationele gebruiker verstrekt.

In 2009 zal meer en meer gewerkt gaan worden volgens een normenkader per wapensysteem. Met dit normenkader moet de planning verbeteren

van het benodigde onderhoud en reservedelenverbruik op basis van een bepaald gebruiksprofiel en gevraagde output in termen van aantallen vaar-, rij- en vlieguren. De te stellen eisen worden nu geformuleerd. Verder zal in 2009 meer aandacht worden besteed aan het uitvoeren van instandhoudingsanalyses om enerzijds de beschikbaarheid van wapensystemen te verbeteren en anderzijds exploitatiekosten terug te dringen.

Prestatiegegevens DMO

De logistieke ondersteuning door de DMO aan de andere defensieonderdelen heeft vorm gekregen door de klant-leverancierrelatie. Hiertoe worden tussen de DMO en de klanten dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s) afgesloten, waarin de prestatiegegevens zijn vastgelegd.

De dvo’s onderscheiden zes hoofdproducten in de ondersteuning die een

leidraad vormen voor de afspraken tussen de klant en de leverancier:

– Het «voorzien in»

– (Wapen)systeemmanagement

– Bevoorrading en assortimentsmanagement

– Onderhoud en modificaties

– Afvoer en afstoting

– Overige diensten

Over de voortgang van de uitvoering van de dvo’s en eventuele knelpunten in de uitvoering wordt elk kwartaal gerapporteerd aan de klanten. In

2008 is een begin gemaakt met het «SMART» formuleren van deze dvo’s, teneinde metingen en evaluaties mogelijk te maken. In het Jaarverslag

2009 zal worden gerapporteerd over de prestaties bij het deel van de dvo’s dat SMART is geformuleerd. Voor het ontwikkelen van een complete set van prestatie-indicatoren is binnen de DMO een expertisegroep ingesteld. Eind 2008 dient deze expertisegroep haar eindrapport op te leveren. Vanaf dat moment worden de prestatie-indicatoren verbeterd en in de bedrijfsvoering van de DMO ingebed.

Daarnaast wordt elke maand door de DMO per hoofdwapensysteem een assessment opgesteld over de materiële status van het systeem en de materiële knelpunten, inclusief genomen acties en de verwachting wanneer het knelpunt is weggenomen. Het is pas mogelijk een koppeling te maken naar de prestaties van de wapensystemen en de bijbehorende kosten nadat ERP-Matlog inclusief FINAD volledig is geïmplementeerd.

Operationele doelstelling 3: Motivering

Afstoting overtollig materieel

De DMO is binnen Defensie belast met de afstoting van overtollig verklaarde roerende zaken. Onder afstoting wordt verstaan het verkopen, inruilen, schenken of vernietigen van materieel. Verkoop heeft de voorkeur en geschiedt in samenwerking met Domeinen Roerende Zaken, onderdeel van het ministerie van Financiën. Met ingang van deze begroting worden de ontvangsten van het verkochte materieel niet meer geraamd bij het niet-beleidsartikel 90 Algemeen, maar bij dit beleids-artikel. De verkoopopbrengsten zijn bestemd voor Defensie op grond van de middelenafspraak met het ministerie van Financiën.

Instrumenten

Bij het afstoten van roerende zaken wordt onderscheid gemaakt tussen strategische en niet-strategische zaken, waarop verschillende procedures van toepassing zijn.

Overtollige voor verkoop bestemde niet-strategische zaken worden aan de Domeinen Roerende Zaken overgedragen. Deze goederen worden openbaar verkocht.

Verkoop van strategische goederen vindt in samenwerking met Domeinen Roerende zaken in de regel plaats op basis van government-to-governmentovereenkomsten. Verder wordt iedere voorgenomen verkooptransactie van strategisch materieel vooraf in de Commissie Verkoop Defensiematerieel behandeld. Hierin zijn de departementen van Financiën, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Defensie vertegenwoordigd.

Overtollige waardevolle wapensystemen kunnen veelal niet in de bestaande staat worden verkocht. Ze worden dan ook door de DMO in de door de klant gewenste staat van onderhoud gebracht. Soms ook worden modificaties uitgevoerd. Voorts is het meestal noodzakelijk personeel op te leiden op de diverse opleidingsinstituten van de operationele commando’s. Dat vergt de nodige inspanningen van de diverse geledingen van de defensieorganisatie.

Het streven is erop gericht het overtollige materieel op zo kort mogelijke termijn te verkopen. Voor 2009 zijn de inspanningen vooral gericht op de verkoop van de overtollige Leopard 2A6 tanks, de pantserhouwitsers, de PRTL’n (Cheetah), de F-16 MLU jachtvliegtuigen en de Fokker-60’s.

2.2.7. Commando Dienstencentra (CDC) – beleidsartikel 26

Algemene doelstelling

Het voorzien in doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om de krijgsmacht effectief te kunnen inzetten is het binnen de kaders van het besturingsmodel noodzakelijk dat de operationele eenheden in hun rol als klant te allen tijde gebruik kunnen maken van doelmatige dienstverlening die men overeenkomt met de leverancier.

Op basis van de criteria functionaliteit, bedrijfstypologie, processen, omvang en beheersbaarheid zijn de CDC-bedrijven en diensten ingedeeld in negen bedrijfsgroepen. Het CDC wil verder groeien naar een klantgerichte en kostenbewuste «shared-service-organisatie». De bedrijfsvoering is daarom gericht op het voor de klant inzichtelijk maken van zowel de prijs en de kwaliteit als de kwantiteit van de producten en diensten van het CDC. Vergelijkende onderzoeken, CDV-trajecten en onderzoeken naar de prijsvorming dienen er voor te zorgen dat het CDC als interne leverancier binnen de defensieorganisatie de prijzen zo laag mogelijk houdt.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een klantgerichte en doelmatige dienstverlening binnen Defensie, de omvang en samenstelling van het CDC.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van onder meer het beschikken over voldoende opgeleid en gemotiveerd personeel. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling, de economische situatie, de ontwikkeling van de markt en de mogelijke uitbesteding van diensten.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het CDC ter beschikking staan voor het behalen van de operationele doelstellingen zijn in onderstaande tabel opgenomen. De benaming van verschillende bedrijfsgroepen is gewijzigd. De begrotingen van de baten-lastendiensten (DTO in de bedrijfsgroep ICT, DVD in de bedrijfsgroep Vastgoed en Paresto in de bedrijfsgroep Catering) zijn vanwege hun bijzondere financiële stelsel in de paragraaf «Begroting baten-lastendiensten» opgenomen.

 

Bedragen x € 1 00

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Verplichtingen

688 459

994 632

1 007 580

992 347

978 736

861 033

862 602

Uitgaven

             

Programma-uitgaven

             

waarvan juridisch verplicht per 31-12-2008

   

848 200

800 500

793 800

718 300

597 200

Bedrijfsgroep Informatievoorziening

35 680

39 277

38 605

38 177

38 505

38 249

38 324

Bedrijfsgroep Transport

90 088

74 947

75 161

73 956

74 277

74 324

74 626

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg

76 900

87 787

85 072

84 984

85 047

85 022

85 138

Bedrijfsgroep Facility Services

56 233

139 306

145 148

141 328

141 751

141 813

142 057

Bedrijfsgroep Personele diensten

69 833

100 109

100 824

100 696

100 073

100 093

100 295

Attachés

17 146

20 688

20 688

20 688

20 688

20 688

20 688

Investeringen Infrastructuur

184 356

221 268

276 610

253 914

241 876

167 836

136 930

Investeringen Informatievoorziening

124 509

93 244

78 934

86 190

101 199

83 346

67 239

Exploitatie Informatievoorziening

97 253

100 512

91 169

90 661

90 878

90 917

90 285

Nederlandse Defensie Academie

53 666

58 213

57 859

57 686

57 514

57 541

57 647

Bedrijfsgroep ICT

13 283

16 149

16 186

16 174

16 196

16 187

16 205

Totaal programma-uitgaven

818 947

951 500

986 256

964 454

968 004

876 016

829 434

Apparaatsuitgaven

             

Staf Commando DienstenCentra

61 833

28 346

15 281

17 458

4 900

4 400

4 079

Bijdragen aan baten-lastendiensten

7 259

7 474

7 463

7 434

7 479

7 490

7 534

Totaal apparaatsuitgaven

69 092

35 820

22 744

24 892

12 379

11 890

11 613

Totaal uitgaven

888 039

987 320

1 009 000

989 346

980 383

887 906

841 047

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

182 619

86 655

65 255

160 263

95 278

65 278

47 228

Operationele doelstelling Motivering

Instrumenten

Beschikbaarheid van dienstverlenendebedrijfsgroepen.

Om de dienstverlening binnen Defensie te optimaliseren zijn negen bedrijfsgroepen (inclusief de baten-lastendiensten) opgericht.

Bedrijfsgroep Informatievoorziening.Als smart buyer, functioneel beheerder en projectcontroller draagt deze bedrijfsgroep op efficiënte en effectieve wijze bij aan de realisatie en de instandhouding van de informatievoorziening voor de bedrijfsvoering van Defensie. Door samenvoeging met de Bedrijfsgroep ICT wordt de dienstverlening vanaf 1 januari 2009 nog effectiever en efficiënter.

Bedrijfsgroep Transport.Deze bedrijfsgroep (voorheen genaamd bedrijfsgroep Vervoer) levert op ieder moment en wereldwijd verkeers-, vervoers- en postproducten voor Defensie.

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg.De bedrijfsgroep Gezondheidszorg draagt met professionele zorg bij aan de inzetbaarheid van militairen.

Bedrijfsgroep Facility Services.Deze bedrijfsgroep (voorheen genaamd Overige diensten en daarvoor Personeelszorg) omvat het Bureau Internationale Militaire Sportwedstrijden, het Centraal Betaalkantoor Defensie, het Koninklijk Tehuis voor Oud-militairen en Museum Bronbeek en de facilitaire dienstverlening in de Haagse regio. Tevens is een aantal

projecten aan deze bedrijfsgroep toegevoegd betreffende de ondersteuning van de internationaal geplaatsten en de landelijke opschaling van de facilitaire dienstverlening.

Bedrijfsgroep Personele Diensten.Deze bedrijfsgroep (voorheen genaamd Personeelsondersteuning) is verantwoordelijk voor de personele dienstverlening binnen Defensie. Onder deze bedrijfsgroep valt ook het dienstencentrum Human Recources.

Nederlandse Defensie Academie.De Nederlandse Defensie Academie (NLDA) (voorheen genaamd Hogere Defensieopleidingen) leidt mannen en vrouwen op tot officieren in leidinggevende functies en verricht wetenschappelijk onderzoek op militaire aandachtsgebieden ten behoeve van kennisontwikkeling, onderwijs en beleidsadvisering.

Bedrijfsgroep ICT.De Bedrijfsgroep ICT (voorheen genaamd Telematica) realiseert integrale oplossingen voor Defensie en andere klanten bij de overheid die voor hun opereren groot belang hechten aan beveiliging, betrouwbaarheid en beschikbaarheid. In deze bedrijfsgroep zijn opgenomen de Defensie Telematica Organisatie (DTO) en de Joint CIS Groep (JCG). De begroting van de DTO is opgenomen in de paragraaf van de baten-lastendiensten. Per 1 januari 2009 wordt deze bedrijfsgroep samengevoegd met de bedrijfsgroep Informatievoorziening.

Bedrijfsgroep Vastgoed.Deze bedrijfsgroep is verantwoordelijk voor het beheer, de instandhouding en de nieuwbouw van het vastgoed van Defensie. De begroting van de Dienst Vastgoed Defensie is opgenomen in de paragraaf van de baten-lastendiensten.

Bedrijfsgroep Catering.De Bedrijfsgroep Catering, «Paresto», verzorgt de cateringdiensten aan eenheden van de krijgsmacht, (NAVO-)bondgenoten op Nederlands grondgebied en verzorgt, waar nodig, de coördinatie van de catering van Nederlandse militairen buiten Nederland. De begroting van Paresto is opgenomen in de paragraaf van de baten-lastendiensten.

Staf Commando Dienstencentra.De staf ondersteunt de commandant CDC en coördineert de sturing van de bedrijfsgroepen.

Prestatiegegevens

De klant/leverancierverhouding tussen de bedrijfsgroepen (inclusief catering en vastgoed) van het CDC en de defensieonderdelen wordt vormgegeven met dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s). Hierin zijn afspraken gemaakt over te leveren prestaties.

Het nakomen van afspraken betreft de daadwerkelijke invulling van de met de andere defensieonderdelen opgestelde dvo’s. De norm hiervoor ligt op 80%; het streven is gericht op 100%.

De dvo’s worden in financiële volumes gesloten met de defensieonderdelen (klanten). Hier kan een (vooraf overeengekomen) «P x Q»-planning aan ten grondslag liggen. Ook kan sprake zijn van een «raamcontract» waarop door de klant binnen het uitvoeringsjaar wordt afgeroepen.

Investeringen

De investeringen bij het CDC bestaan uit twee grote onderdelen: de centraal geraamde uitgaven voor defensiebrede infrastructuurprojecten en de defensiebrede IV-investeringen. In onderstaande tabellen zijn deze weergegeven.

Met ingang van deze begroting worden de ontvangsten van het verkochte onroerend goed niet meer geraamd bij het niet-beleidsartikel 90 Algemeen, maar bij dit beleidsartikel.

 

Infrastructuurprojecten in realisatie

 

Project-omschrijving

Voor

Project-

   

Raming uitgaven

in €

miljoen

Fasering

                   
 

onder-

 

t/m

           
 

deel

 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

 

Nieuwbouw Schiphol

CKmar

136,2

97,6

22,6

16,0

     

Tot 2010

Herbelegging infrastructuur vliegbases

                 

Soesterberg en Gilze-Rijen

CLSK

212,2

173,0

39,2

       

Tot 2009

Verplaatsing F-16’s/Volkel stafgebouw 311

                 

squadron

CLSK

35,1

34,5

     

0,6

 

Tot 2012

Infrastructuur voorziening KMA

CDC

39,1

13,6

6,3

6,8

6,8

5,6

 

Tot 2012

Nieuwbouw kantorencomplex Kromhout-

CLAS en

               

kazerne (PPS)

CDC

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

   

Tot 2010

Aanpassing/renovatie Plein/Kalvermarkt-

                 

complex

BS

26,9

20,0

6,9

       

Tot 2009

Nieuwbouw LOKKmar

CKmar

78,8

22,0

20,4

23,7

11,5

1,2

 

Tot 2012

  • De projectbedragen zijn opgenomen excl. honorarium

Toelichting

Nieuwbouw Schiphol

Vanwege de uitwerking van het aanbestedingsproces is het projectbudget noodzakelijkerwijs verhoogd tot € 136,2 miljoen. Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. De bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject worden grotendeels gefinancierd met een leenfaciliteit, waarbij de investering gefaseerd wordt ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD. Tevens is € 2,2 miljoen ontvlochten voor inrichtingskosten (exploitatie).

Herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze-Rijen

Door een kostentoename in diverse deelprojecten, die hoofdzakelijk is te wijten aan marktwerking, is het totale projectbudget verhoogd tot € 232,5 miljoen (incl. honorarium). De bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject worden grotendeels gefinancierd met een leenfaciliteit, waarbij de investering gefaseerd wordt ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD. Er is € 13,6 miljoen ontvlochten voor inrichtings- en verhuiskosten (exploitatie). De terugbetaling van de lening loopt vanaf 2009.

Infrastructuur voorziening KMA (inmiddels onderdeel NDLA)

Het project «Infrastructuur verhuizing IDL naar Breda» is vervallen. Ten gevolge hiervan is een aantal deelprojecten van gezamenlijke deel- en restbehoefte IDL/KMA, die waren meegenomen in het projectplan IDL, vanuit het projectplan IDL, overgeheveld naar het project KMA. Het projectbudget is daardoor verhoogd van € 28,9 miljoen tot € 39,1 miljoen. De behoefte voor het project op zich is niet gewijzigd.

Nieuwbouw kantorencomplex Kromhout Kazerne

Het betreft een pilot voor Publiek-Private Samenwerking (PPS). Realisatie geschiedt door een design, build, finance, maintenance and operate (DBFMO)-contract met een looptijd van 25 jaar. De financiële omvang van het project is, gelet op het vorenstaande en om commercieel-vertrouwelijke redenen, in de tabel op P.M. gesteld. De aanbesteding heeft in juni 2008 geresulteerd in het tekenen van de overeenkomst met het winnende consortium «Komfort». In juli 2008 heeft ook de financial closeplaatsgevonden. De ingebruikname is voor eind 2010 gepland. Om een verdere concentratie van werkplekken te realiseren, wordt onderzocht of aansluitend aan de voorziene tweeduizend werkplekken direct duizend extra werkplekken kunnen worden gerealiseerd. Over dit PPS-project, de te behalen voordelen en eventueel bij te stellen financiële ramingen wordt de Kamer na het voltooien van de evaluatie inzake de aanbesteding nader geïnformeerd.

Aanpassing/renovatie Plein/Kalvermarktcomplex (PKC).

Het oorspronkelijke plan voor de renovatie van het PKC was gebaseerd op de realisatie van ongeveer duizend werkplekken. Het project is in uitvoering bij de Rijksgebouwendienst (RGD). Een door de rijksbouw-meester aangetrokken externe architect heeft een alternatief plan ontworpen, het zogenaamde dekplan, voor een optimale belegging/ uitbreiding van het bestaande complex. Dit maakt in totaal 1300 werkplekken mogelijk. De totale investeringskosten zijn geraamd op € 105,8 miljoen, waarvan voor € 78,9 miljoen gebruik wordt gemaakt van de leenconstructie van de RGD en € 26,9 miljoen voor eigen rekening van Defensie komt. Zeer recent is Defensie door de RGD geïnformeerd over vertragingen in het project. De gevolgen hiervan zijn op dit moment nog onderwerp van studie. Voorshands is in de tabel de oorspronkelijke reeks gehandhaafd.

Nieuwbouw LOKKmar

Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. Voor de bouwkosten van dit project bestaat de mogelijkheid de leenfaciliteit in te roepen, waarbij de investeringen waarvoor wordt geleend, gefaseerd worden ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD.

 

Infrastructuurprojecten in planning

 

Project-omschrijving

Ten behoeve

Projectvolume

Verwachte

Verwachte

Fasering

 

van

(x € 1 miljoen)

uitgaven t/m 2008

uitgaven

in 2009

 

Hoger onderhoud Woensdrecht

DMO

50-100

< 25

 

25-50

2008-2012

Nieuwbouw DLBE Kmar

CKmar

25-50

0

 

0

2011-2013

Strategisch Vastgoed Plan Kmar

CKmar

25-50

< 25

 

< 25

2008-2012

Verhuizing OCMGD Ermelo

CDC

25-50

0

 

0

2012-2014

Herbelegging Frederikkazerne

BS

PM

PM

 

PM

2008-2012

Huisvesting Defensiemuseum

BS

50-100

0

 

< 25

2009-2011

Toelichting

Hoger Onderhoud Woensdrecht

Het project betreft de bouw van infrastructuur ten gevolge van de concentratie binnen de DMO van het vliegtuig- en elektronisch hoger onderhoud. In dit kader is besloten tot de oprichting van het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW) waarbij de voormalige LCKLu (Woens-drecht), de Divisie Wapenondersteuning (DWO), inclusief een aantal secties van het ressort DMO Luchtsystemen, de Logistieke Divisies Woensdrecht en Rhenen en het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning (CTM) te Dongen, worden geconcentreerd op de vliegbasis Woensdrecht. Voor de bouwkosten van dit project bestaat de mogelijkheid de leenfaciliteit in te roepen, waarbij de investeringen waarvoor wordt geleend gefaseerd worden ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD.

Herbelegging Frederikkazerne

Door het plan voor de herbelegging van de Haagse regio en de ontruiming van de Alexanderkazerne door de komst van het Internationale Strafhof, dient de Frederikkazerne te worden herbelegd met functies vanaf de Alexanderkazerne en vanuit de Haagse regio. Momenteel wordt hiervoor een zogenaamd verdichtingsplan uitgewerkt dat oplossingen moet bieden voor de vraagstukken op het gebied van ruimtelijke inrichting, ontsluiting, beveiliging en huisvesting. Door het ministerie van Buitenlandse Zaken is als compensatie voor het ontruimen van de Alexanderkazerne in 2008 € 42 miljoen overgedragen aan Defensie.

IV-investeringen

In de beleidsagenda worden verschillende beleidsinitiatieven genoemd waarvan de realisatie in mindere of meerdere mate afhankelijk is van investeringen op het gebied van informatievoorziening en ICT. Zowel de versterking van de inlichtingenketen, de versterking van het NEC als de verbetering van de (operationele) bedrijfsvoering vragen om een versterking van de informatievoorziening. Met de onderstaand gespecificeerde projecten en een groot aantal kleinere geeft Defensie invulling aan genoemde versterking.

 

Project-omschrijving

Project-

   

Raming uitgaven in €

miljoen

Fasering

 

volume

           

tot

t/m

         
   

2008

2009

2010

2011

2012

2013

 

DI-informatisering

59,5

18,8

6,7

9,7

9,4

12,3

2,6

2013

SPEER

241,0

142,2

30,5

25,0

19,5

16,8

7,0

2013

Herinrichting personele functiegebied

36,9

29,5

7,0

0,4

     

2010

Legacy ERP (PALS)

34,3

16,2

7,4

3,7

7,0

   

2011

@migo

23,0

1,0

2,1

6,3

6,3

7,3

 

2012

Documentaire informatie (DI)-informatisering

Het project DI-informatisering (voorheen DIV-online) levert een defensie-brede digitale ondersteuning van de documentaire informatievoorziening en voorziet bovendien in de naleving van wet- en regelgeving op het gebied van onder meer archivering. In 2007 is uit financiële overwegingen besloten om het project DI-informatisering tijdelijk aan te houden en in 2009 voort te zetten. In 2007 en 2008 zijn de randvoorwaarden geactualiseerd. Daartoe behoort een blauwdruk documentaire informatie conform het nieuwe besturingsmodel Defensie. Tevens wordt de recent verschenen kabinetsvisie «Informatie op orde» in de randvoorwaarden verwerkt. Daarnaast worden er interimmaatregelen getroffen om de risico’s binnen vitale processen, zoals materieel- en personeelslogistiek, operaties, besturen en ondersteuning (inlichtingen), beter te kunnen beheersen. Deze interimmaatregelen, zoals eenvoudig documentmanagement, opleiding en training, ondersteunen niet alleen in het IV-veld (SAP en People-Soft), maar vooral de defensiemedewerker in de dagelijkse omgang met documenten. Een belangrijke ontwikkeling is het elektronische depot (eDepot) waarin heel Defensie haar digitale documenten duurzaam beheert. Defensie stemt haar ontwikkelingen op het terrein van het informatiebeheer af binnen de rijksdienst en waar mogelijk wordt gezamenlijk gewerkt aan de totstandkoming van (open standaard) oplossingen.

SPEER (ERP/MF)

Defensie geeft een hoge prioriteit aan het ondersteunen van de defensie-brede materieellogistieke, personele en financiële informatievoorziening, en de daaraan gerelateerde verbetering van de besturing, de bedrijfsvoering en de werkwijze. Een grootschalig en complex project in dit kader is het invoeren van ERP-software (SAP) voor de materieellogistieke en financiële processen. Omdat de invoer van ERP/MF wordt gekenmerkt door kleinschalige pilot-projecten voorafgaand aan de grote uitrol (het zogenaamde madurodam-principe: eerst op kleine schaal leerervaringen opdoen), worden de programmadoelstellingen geleidelijk gerealiseerd. Nadat in 2008 de uitrol plaats heeft gevonden in het financiële domein als opmaat tot het structureel verbeteren van het financieel beheer, zal de aandacht vanaf 2009 komen te liggen op de uitrol in de materieellogistieke keten als opmaat tot het structureel verbeteren van het materieelbeheer. De voorbereidingen, in de vorm van het gunnen van contracten aan migratiepartners, zijn in 2008 voltooid. Na toepassing van het maduro-dam-principe in 2009, zal in de periode 2010–2013 de volledige uitrol plaatshebben bij de operationele commando’s.

Herinrichting Personele Functiegebied

In het project Herinrichting Personele Functiegebied wordt, voortbouwend op het inmiddels voltooide project P&O 2000+, het personele functiegebied opnieuw ingericht. Hierbij wordt een uiteindelijk een functiereductie voorzien van 1 500 vte’n. Tijdens de in januari 2007 voltooide eerste fase zijn de fundamenten neergezet voor het nieuwe P&O-dienst-verleningsmodel in termen van organisatie, kwaliteitsinstrumenten en structuren. Het Dienstencentrum Human Resources(DC HR) is opgericht en defensiebreed zijn de HR-processen gestandaardiseerd. Hierbij zijn 850 vte’n gereduceerd.

Tijdens de tweede fase tot en met 2010 ligt het accent op de verbetering en de uitbreiding van de Selfservice en de ontvlechting van de administratieve werklast tussen de defensieonderdelen en het DC HR. Per augustus 2008 is een extra besparing behaald van 350 vte’n, waarmee de business-case voor 80% is gerealiseerd. Dit betreft een structurele jaarlijkse besparing van € 60 miljoen. Door een verdere optimalisatie van de workflow, P&O-processen en verbeterde IV-ondersteuning is nog een structurele besparing van € 15 miljoen voorzien voor eind 2010.

Legacy ERP (PALS)

Het Project Aanpassingen Legacy Speer (PALS) heeft ten doel de bestaande informatiesystemen (legacy), die naast SAP moeten blijven functioneren, aan te passen. De activiteiten in dit project volgen de migratieplanning van het programma SPEER.

@migo (Informatiegestuurd optreden, brede implementatie @MIGO)

Een integrale benadering van informatiegestuurd optreden als ondersteunend proces in de vermindering van criminaliteit en terrorisme is in lijn met het coalitieakkoord. Het is de bedoeling om de informatiepositie en informatieverwerking van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) te versterken door invoering van het informatiegestuurd optreden. Hierdoor wordt niet alleen een effectievere bestrijding van illegale immigratie mogelijk, maar gaat het MTV tevens fungeren als generator van gegevens die kunnen leiden tot onderzoeken naar terrorisme en andere criminele activiteiten. In de context van het informatiegestuurd optreden is het CKmar, in samenwerking met TNO, begin 2004 gestart met de pilot @MIGO. De pilot @MIGO betrof een proef met (vaste) camerasystemen geplaatst aan de grens met België (A16 bij Hazeldonk). De officiële evaluatie in januari 2007 heeft uitgewezen dat het @MIGO-concept zodanig is beproefd dat er een basis bestaat voor een structurele landelijke invoering. Dit houdt in dat op vijftien snelwegen aan de binnengrenzen vaste camerasystemen moeten worden geplaatst. Daarnaast wordt @MIGO uitgebreid met mobiele cameraopstellingen waardoor ook secundaire wegen en landwegen in de grensstreek worden ontsloten. Ten slotte dient een ondersteunende ICT-infrastructuur beschikbaar te komen die het landelijke operatiegebied afdekt.

IV-exploitatie

In 2007 zijn de budgetten voor overige IV-exploitatie – bestemd voor het beheer en onderhoud van informatiesystemen gecentraliseerd. In 2008 is een start gemaakt met het opstellen van beheer- en onderhoudsplannen per beleidsverantwoordelijke. Ook voor 2009 worden beheer- en onderhoudsplannen opgesteld. Het oogmerk van deze aanpak is een verdere verbetering van de exploitatiebeheersing en doelmatigheid door het aanbrengen van transparantie in de exploitatie-uitgaven.

2.3. De niet-beleidsartikelen

2.3.1. Geheime uitgaven – niet-beleidsartikel 70

 

Bedragen x 1 000

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Uitgaven en verplichtingen

4 771

2 106

2 203

2 195

2 207

2 210

2 222

Geheime uitgaven

4 771

2 106

2 203

2 195

2 207

2 210

2 222

Totaal uitgaven en verplichtingen

4 771

2 106

2 203

2 195

2 207

2 210

2 222

2.3.2. Nominaal en onvoorzien – niet-beleidsartikel 80

 
     

Bedragen x 1 00

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Uitgaven en verplichtingen

 

37 839

86 104

  • 20 070
  • 29 026
  • 37 785

98 959

Loonbijstelling Prijsbijstelling Nader te verdelen Onvoorzien

 

27 845 9 994

72 088 14 016

  • 24 942 4 872

-9 945 - 19 081

  • 18 692
  • 19 093

118 052 - 19 093

Totaal uitgaven en verplichtingen

 

37 839

86 104

  • 20 070
  • 29 026
  • 37 785

98 959

2.3.3. Algemeen – Niet-beleidsartikel 90

Algemene doelstelling

Het beheerst uitvoeren van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het ministerie van Defensie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Bestuursstaf adviseert en ondersteunt de bewindslieden en zet hun besluiten over de richting, inrichting en inzet van Defensie om in helder, eenduidig en uitvoerbaar beleid. Daarnaast schept zij de voorwaarden voor een optimale taakuitvoering door de defensieonderdelen en leidt zij operaties in binnen- en buitenland.

Om de minister en de staatssecretaris in staat te stellen het ministerie van

Defensie aan te sturen en te beheersen worden binnen de Bestuursstaf de

volgende activiteiten ontplooid:

– adviseren bij het besturen van de defensieorganisatie, in hun rol als lid van het kabinet, in hun relatie met het parlement en bij het onderhouden van internationale relaties;

– vormgeven van beleidskaders voor de defensieorganisatie als geheel, zodanig dat op grond van de beleidsdocumenten en de uitwerking daarvan geen vertaalslag nodig is en de kaders voldoen om het beleid uit te voeren;

– aansturen van de operationele commando’s, de Defensie Materieelorganisatie (DMO) en het Commando Dienstencentra (CDC), binnen de kaders van het beleid van de Bestuursstaf en

– aansturen van het Commando Koninklijke marechaussee.

De activiteiten van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) bestaan uit het ondersteunen van Defensie op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbij zowel op het politiek-militair besluitvormende niveau (strategische inlichtingen) als op de voorbereiding en uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties. De MIVD heeft twee hoofdtaken: een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een wettelijk kader dat onder andere is neergelegd in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo). De MIVD verricht de inlichtingentaak ten behoeve van de nationale veiligheid ook voor de departementen Algemene Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de omvang en de samenstelling van de Bestuursstaf.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende aantallen capabel personeel, het opstellen van kwalitatief en kwantitatief uitvoerbare beleidsvoorstellen en van regelgeving.

Budgettaire gevolgen

De raming van de financiële middelen voor de komende begrotingsjaren is in de onderstaande tabel opgenomen.

 
     

Bedragen x 1 00

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Verplichtingen 1625 811

1 733 760

1 694 502

1 656 388

1 686 506

1 654 307

1 636 973

Apparaatsuitgaven

Bestuursstaf

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Bijdragen aan baten-lastendiensten

133 587

60 786

4 724

134 255

73 976

4 722

127 934

75 866

4 714

121 695

77 186

4 693

120 992

78 575

4 726

120 332

79 534

4 733

120 274

79 930

4 765

Totaal apparaatsuitgaven

199 097

212 953

208 514

203 574

204 293

204 599

204 969

Programma-uitgaven

Pensioenenenuitkeringen* 1076 410 Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden 129 342 Ziektekostenvoorziening 14728 Milieu-uitgaven 6370 Subsidiesenbijdragen 16590 Bijdragen aandeNAVO 94418 Internationale samenwerking 3284 Wetenschappelijk onderzoek 80879 Overige uitgaven 76794

1116 893 133 338 14 022 11 419 16 126 85 252 3 603 82 438 31 116

1115 788 118 853

12 329 16 849

13 530 81 000

3 841 79 738 33 559

1 104 184

115 484

9 274

10 819

13 183

76 755 3 825

77 712 32 079

1 145 949

116 076

6 218

8 315

12 117

74 971

3 851

77 796

28 922

1 142 434

98 997

3 161

8 328

12 125

68 976

3 857

77 893

28 937

1 136 018

87 045

0

8 385

12 157

71 637

3 882

78 168

28 999

Totaal programma-uitgaven* 1498 815

1 494 207

1 475 487

1 443 315

1 474 215

1 444 708

1 426 291

Totaal uitgaven 1697 912

1 707 160

1 684 001

1 646 889

1 678 508

1 649 307

1 631 260

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

44 260

14 116

11 102

7 813

7 250

4 450

6 352

  • waarvan niet relevant

31 465

29 667

51 958

56 326

90 000

99 433

98 279

Doelstelling 1: Motivering

Instrumenten

Doelstellingen

Ondersteunen bewindslieden bij het besturen van de defensieorganisatie.

Om de bewindslieden in staat te stellen het ministerie van Defensie effectief te besturen wordt binnen de Bestuursstaf optimaal samengewerkt om het «verkeer» tussen de Bestuursstaf en de defensieonderdelen te stroomlijnen.

De basis voor de besturing van de defensieorganisatie ligt in de beleids-, plannings- en begrotingsprocedure (BPB). De BPB-procedure vormt de kern van de activiteiten van de Bestuursstaf. Binnen de Bestuursstaf is voortdurende aandacht voor het verder optimaliseren van het BPB-proces en de verbetering van de kwaliteit van de producten uit het BPB-proces (beleidsvisie, defensieplan, begroting en jaarverslag).

Doelstelling 2: Motivering

Instrumenten

Doelstelling 3: Motivering

Instrumenten

Ontwikkeling van departementaal beleid en regelgeving.

Om de bewindslieden in staat te stellen het ministerie van Defensie aan te sturen en te beheersen wordt helder en uitvoerbaar departementaal beleid en regelgeving voorbereid, zodanig dat op grond van de beleidsdocumenten en de uitwerking daarvan geen vertaalslag nodig is en de kaders voldoen om het beleid uit voeren.

Het ontwikkelen en monitoren van het beleid en regelgeving van de

verschillende deelgebieden, te weten:

– Algemeen: Hoofddirectie Algemene Beleidszaken, Bureau SecretarisGeneraal;

– Operationeel: Defensiestaf;

– Financieel: Hoofddirectie Financiën en Control;

– Juridisch: Directie Juridische Zaken;

– Personeel: Hoofddirectie Personeel;

– Materieel: Directie Beleid van de Defensie Materieelorganisatie;

– Milieu en vastgoed: Directie Ruimte, Milieu en Vastgoedbeleid;

– Militaire inlichtingen en veiligheid: Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

Beheersing en ontwikkeling van departementsbrede programma’s.

Onder dit artikel worden tevens de programma-uitgaven beheerd van niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven.

Pensioenen en uitkeringen: De betaling van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel.

Wachtgelden,inactiviteitswedden en SBK-gelden:De verstrekking van uitkeringen krachtens diverse regelingen aan voormalig defensiepersoneel.

Ziektekostenvoorziening:De ziektekostenvoorziening is per 1 januari 2006 afgeschaft. In het arbeidsvoorwaardenoverleg zijn afspraken gemaakt om een deel van diegenen die in 2005 een vergoeding hebben ontvangen, tijdelijk te compenseren. Op dit artikel worden de (afnemende) uitgaven hiervan verantwoord.

Milieu-uitgaven:In dit artikelonderdeel zijn naast uitgaven voor milieu, ook uitgaven voor het uitvoeren van het ruimte- en vastgoedbeleid voorzien.

De uitgaven voor het ruimte- en vastgoedbeleid zijn onder andere voor onderzoeken ter vaststelling van de gebruikswaarde van vastgoed, onderzoeken voor natuurbeschermingswetvergunningen en beheer-plannen voor Defensieterreinen in NATURA2000-gebieden.

De uitgaven voor milieu zijn ondermeer voor onderzoeken op de gebieden geluidsemissie, externe veiligheidszones en geluid onderwater. Ook zijn er uitgaven voor projecten en programma’s specifiek voor milieudoelen, zoals duurzame energie en afvalscheiding en -reductie. De geplande realisatie van het windturbinepark Coevorden zorgt voor een piek in de milieu-uitgaven.

Subsidies en bijdragen:De subsidies en bijdragen worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben.

De belangrijkste ontvanger van een bijdrage is de Stichting Bijzondere

Scholen op Algemene Grondslag.

In onderstaande tabel staan de ontvangers van subsidies genoemd.

 

Naam subsidieontvanger

 

Begrotingsbedrag 2009 (x € 1 000)

   

Stichting Het Militair-Historisch Museum 7874 Stichting Nederlandse Veteranendag 2267 Stichting Nationale Taptoe 170 Stichting Veteranen Platform 158 LeerstoelGUteAmsterdam 77 StandbeelddeRuijter 45 Nationaal Comité Herdenkingen Capitulaties 1945 Wageningen 25 Nederlandse Reservisten Federatie Krijgsmacht 21 Zeekadettenkorps Nederland 20 Stichting Protestants Interkerkelijk Thuisfront 15 Defensie Vrouwennetwerk 14 Multicultureel Netwerk Defensie 10 Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront 10 Stichting HomoseksualiteitenKrijgsmacht 10 Oud strijdersenex-militairen Suriname 6 Stichting Veteranen Instituut 0

Stichting Nederlandse Veteranendag

Vanaf 2009 heeft de Nederlandse Veteranendag de status van stichting.

Stichting Veteranen Instituut

Vanaf 2009 eindigt de subsidie aan de Stichting Veteranen Instituut (SVI) om plaats te maken voor een klant-/leverancierrelatie tussen Defensie en de SVI, waardoor deze uitgave als programma-uitgave zichtbaar wordt binnen het Veteranenbeleid (zie bijlage 6.3).

Bijdragen aan de NAVO:De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in de gemeenschappelijk gefinancierde NAVO-programma’s. Grote programma’s zijn onder andere de sanering van de Canner-berg, de uitbreiding van het NAVO-hoofdkwartier in Brunssum en de vernieuwing van de brandstofpijpleiding tussen Nederland en België. De uitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin eveneens opgenomen.

Internationale samenwerking:De internationale samenwerking concentreert zich op de deelnemers aan het NAVO Membership Action Planen de regionale ondersteuning aan landen in de Balkan, de Kaukasus en Centraal-Azië. Samenwerkingsprogramma’s met landen in de Hoorn van Afrika en het Grote Merengebied in Afrika beogen bij te dragen aan de stabiliteit in deze regio’s.

Wetenschappelijk onderzoek (Researchand Development).Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven geraamd voor de programmafinanciering TNO (en MARIN) en programmafinanciering NLR, in 2009 totaal ruim € 50 miljoen en voor projectmatige technologieontwikkeling en kennistoepassing, in 2009 totaal ongeveer € 29 miljoen. Tevens wordt geëxperimenteerd met Small Business Innovation Research (SBIR)en wordt bijgedragen aan het invullen van pijler II van het beleidsprogramma van het kabinet (enveloppe innovatie, kennis en onderzoek).

Met de instelling van de Bestuursraad Kennis en Strategie (BKS) beoogt Defensie de aansturing op het gebied van Research and Developmentte

versterken. Hierbij wordt niet alleen gebruik gemaakt van externe kennisinstituten (TNO, NLR, MARIN, Clingendael), maar in toenemende mate ook van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA). De NLDA verricht onderzoek naar en voor de krijgsmacht in brede zin. Het onderzoeksveld wordt in 2009 gestructureerd aan de hand van een beperkt aantal klantgedreven kennisthema’s die zich richten op de versterking van militaire capaciteiten en een aantal aanbodgeïnitieerde kennisvelden van onderzoek met veelbelovende toepassingen voor Defensie.

Bij TNO, NLR en MARIN wordt door Defensie geïnvesteerd in het opbouwen en in stand houden van wetenschappelijke en technologische kennis. Dit betreft kennis met een tijdshorizon van 5 tot 10 jaar. Op basis van die kennis adviseren en ondersteunen deze kennisinstellingen Defensie onder andere bij toekomstige beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden en bij de voor deze onderwerpen benodigde vernieuwingen (innovatie). Het gaat om kennis die niet binnen Defensie aanwezig is en die zonder gerichte investering van Defensie in Research andDevelopmentniet beschikbaar zou komen of toegankelijk zou zijn. Het onderzoek is zowel interdepartementaal (onder andere via kennisarena’s/netwerken en via pijler II van het beleidsprogramma als internationaal (onder andere via de NAVO en het EDA) afgestemd en/of ingebed. Daarnaast investeert Defensie ook in technologieontwikkeling bij onder andere de Nederlandse defensiegerelateerde industrie langs de beleidslijnen van de Defensie Industrie Strategie (DIS).

In 2009 wordt geïnvesteerd in de volgende onderzoeken binnen kennisthema’s:

– Binnen het kennisthema ISTAR (Intelligence, Surveillance, Target Acquisition, Reconnaissance)onder andere op het gebied van geïntegreerde intelligence-, surveillance- en reconnaissance-capaciteiten en grondwaarneming vanuit de lucht. – Binnen het kennisthema Network Information and Infrastructure(NII) onder andere op het gebied van Communicatie EOV, Smart Operations en vraaggestuurde beeldvorming in sensornetwerken. – Binnen het kennisthema Bescherming op het gebied van bescherming van militaire voertuigen bij operationeel optreden, explosievenbestrij-ding en veilige en betrouwbare inzet van munitie. – Binnen het kennisveld Microsystemen en robotica op het gebied van unmanned ground vehiclesin de krijgsmacht.

Programmafinanciering TNO (en MARIN)                                   50797            49962            48281

Programmafinanciering NLR                                                                528                  519                  502

Onderzoekentechnologie                                                               17962            17912            17875

Small business Innovation Research (EZ-financiering)                  400                  400                  200

EDA (Force Protection)                                                                       2000

Enveloppe innovatie, kennis en onderzoek*                                  1 000

48 368

503

17 945

48 389

503

17 998

48 473

504

18 095

 

Investeringsdeel

Kennisgebruik

72 687

10 751

68 793

10 945

66 858

10 854

66 816

10 980

66 890

11 003

67 072

11 095

Matexdeel

10 751

10 945

10 854

10 980

11 003

11 095

Totaalgeneraal

83 438

79 738

77 712

77 796

77 893

78 167

  • De bedragen voor de enveloppe innovatie, kennis en onderzoek (pijler II beleidsprogramma) zijn bestemd voor het uitvoeren van de door de ministeries van BZK, Justitie en Defensie opgestelde integrale maatschappelijk innovatieagenda voor veiligheid. De middelen voor 2008 worden om praktische redenen door het ministerie van Financiën aan de respectievelijke departementen overgemaakt. De middelen voor 2009–2012 komen onder verantwoordelijkheid van het ministerie van BZK, om zo het integrale karakter van de agenda te kunnen waarborgen.

Overige uitgaven:Deze defensiebrede uitgaven hebben onder andere betrekking op de voorlichtings- en communicatieactiviteiten, de schadevergoedingen via de landsadvocaat en «lumpsum»-uitgaven aan de Belastingdienst.

2010

2011

2012

2013

  • 3. 
    DE BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Inleiding

Het speerpunt voor het jaar 2009 is het vervolg op het bezwaaronderzoek «Sturing en Beheersing» van de Algemene Rekenkamer. Hiertoe zal in 2009 voornamelijk in het teken staan van het verbeteren van de bedrijfsvoering in enge zin door het verder op orde brengen van het financieel- en materieelbeheer door een adequate sturing en beheersing van de bedrijfsvoeringprocessen.

Beter Verbeteren

Om de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde tekortkomingen – het niet beklijven van verbetermaatregelen – weg te nemen is door Defensie in mei 2008 een ambitieus plan van aanpak «Beter Verbeteren» opgesteld. In dit plan van aanpak zijn de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer verwerkt en wordt op een gestructureerde wijze uiteengezet op welke manier het beheer wordt verbeterd met als doel in maart 2009 te kunnen aantonen dat zichtbare stappen ter verbetering op het gebied van financieel beheer zijn gezet. Voor het materieel beheer dient een plan van aanpak te worden opgesteld naar de verbetering van het materieelbeheer in de ketens. In dit plan van aanpak staat de risicoanalyse ter bepaling van de kritische ketens en materieelsoorten en aansluitend de probleem- en oorzaakanalyse centraal. Na bepaling van de ketens en materieelsoorten met een hoog risico, die in maart 2009 in een meerjarenplan worden gepresenteerd, zal worden uiteengezet op welke wijze de tekorten worden opgeheven. Naast de verbetermaatregelen is de invoering van het nieuwe voorschift materieelbeheer een positieve impuls voor de verbetering van het beheer. De Verbeterplannen materieel beheer moeten eind 2009 deel uitmaken van de definitieve bedrijfsplannen 2010 van de defensieonderdelen.

Om deze doelstellingen in 2009 te kunnen bereiken is medio 2008 een Task ForceBezwaar opgericht onder leiding van een generaal. Onder zijn leiding voert het projectbureau de noodzakelijke activiteiten uit om in maart 2009 een bezwaar af te wenden. Het projectbureau is samengesteld uit een viertal clusters; Verbetersystematiek, Verbetering financieel beheer, Verbetering materieelbeheer en Verbetering overige (randvoorwaardelijke) aspecten.

Door het cluster verbetersystematiek is in de tweede helft van 2008 een uniforme en voor alle bedrijfsvoeringprocessen toepasbare systematiek ontwikkeld en als voorschrift uitgegeven. Enkele belangrijke kernpunten van deze systematiek zijn: een gedegen probleem-oorzaakanalyse, betrokkenheid van de lijn (tot op de werkvloer), verbetermaatregelen inbedden in de BPB-cyclus, deze als doelstellingen opnemen in de betreffende bedrijfsplannen en uniforme rapportage en monitoring.

Binnen het cluster randvoorwaardelijke aspecten is een aantal aspecten gebundeld die mede randvoorwaardelijk zijn voor een structurele verbetering van de bedrijfsvoering en daarmee voor het behalen van de resultaten in de andere clusters. De volgende aspecten zijn hierbij onderkend: draagvlak, regelgeving en normatiek, communicatie, personele aspecten en administratieve discipline.

In het plan van aanpak is uiteengezet op welke wijze voornoemde aspecten kunnen worden verbeterd om zodoende de te nemen verbeter-maatregelen te laten beklijven in de organisatie.

In de volgende alinea’s wordt ingegaan op een aantal specifieke aandachtspunten voor 2009.

Financieel beheer

Op het gebied van het financieel beheer zijn er in 2008 twee grote veranderingen doorgevoerd.

In de eerste plaats is per 11 juni 2008 FINAD, het eerste implementatieproject onder SPEER waarbij de financiële administratie wordt ondergebracht in SAP-modules, in gebruik genomen. Een aantal geconstateerde tekortkomingen op het financieel beheer is hiermee weggenomen als gevolg van het inbedden van systeemtechnische maatregelen op het gebied van administratieve organisatie in FINAD. Daarnaast is een deel van de activiteiten van het Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD) inclusief de staf verplaatst naar Kerkrade. Er is één factuuradres in Limburg waar alle facturen centraal worden gedigitaliseerd, geregistreerd en gearchiveerd.

In de tweede helft van 2008 wordt door het cluster financieel beheer een gedegen onderzoek uitgevoerd naar de problemen die nog steeds leiden tot een onvoldoende financieel beheer, ondanks eerder genomen maatregelen ter verbetering. Bij het verder uitwerken van concrete maatregelen om de tekortkomingen op te heffen, wordt nadrukkelijk gebruik gemaakt van de ontwikkelde verbetersystematiek en de uitkomsten van de door het cluster overige randvoorwaardelijke aspecten uitgevoerde onderzoeken. In maart 2009 zullen zichtbare verbeteringen op het gebied van financieel beheer worden gepresenteerd.

Eind 2009 zal het financieel beheer bij de operationele commando’s op orde zijn. Bij de ondersteunde diensten DMO en CDC en ook bij de Bestuursstaf zal dit in 2010 zijn beslag krijgen. Om dit te bewerkstelligen zullen de te nemen maatregelen als doelstellingen in de bedrijfsplannen 2009 en volgende jaren worden opgenomen, dus in de lijn belegd en onderdeel uitmakend van de BPB-cyclus.

Materieelbeheer

Ondanks de doorgevoerde maatregelen om het wapen- als munitiebeheer en het voorraadbeheer in 2008 op orde te krijgen, is dit niet gelukt. De oorzaken van het niet beklijven van de genomen maatregelen zijn door de Algemene Rekenkamer in haar rapport naar aanleiding van het bezwaar-onderzoek «Sturing en Beheersing» beschreven. In de tweede helft van 2008 zijn door het cluster materieelbeheer risicoanalyses uitgevoerd naar de diverse materieel-logistieke ketens en productgroepen. Aan de hand van de uitkomsten en nadere prioritering naar de grootste risico’s moeten in maart 2009 de eerste plannen van aanpak, conform de beschreven methodiek, zijn opgesteld en dient de uitvoering te zijn gestart. Voor de kortere termijn zijn de controlemaatregelen geïntensiveerd om een terugval in het beheer te voorkomen. In die periode maken zij deel uit van de reguliere bedrijfsvoering.

Sturing en beheersing

De besturing bij Defensie heeft blijvende aandacht van het topmanagement, met samenhang en samenwerking als belangrijke pijlers. Zo zal in de komende jaren, in het kader van het doorontwikkelen van de onder-

steuning bij Defensie, het geïntegreerde dienstverleningsconcept conform het besturingsmodel verder worden ingericht. Uitgangspunten hierbij zijn optimalisatie, standaardisatie en ontbureaucratisering. Dit geldt ook voor de kwaliteit van de informatievoorziening. De inrichting van basisadministraties en het programma SPEER geven hier invulling aan. Basisadministraties worden aangelegd om informatie maar één keer op te hoeven slaan om voor verschillende doelen te kunnen gebruiken. Managementinformatie zal worden onttrokken aan geautomatiseerde (ERP)-systemen voor het personele- en het financiële domein. De invoering van een (ERP)systeem voor het materieellogistieke domein zal de komende jaren plaatshebben.

Personeelbeheer

In 2009 zullen maatregelen uit het geactualiseerde Actieplan Werving en Behoud worden uitgevoerd. Dit actieplan is in eerste opzet in het voorjaar van 2008 met de Kamer besproken. In oktober 2008 wordt een nader uitgewerkt plan aangeboden aan de Kamer. Het actieplan is erop gericht meer instroom te realiseren en ongewenste uitstroom te voorkomen. Dit is essentieel voor een betere vulling van de defensieorganisatie. Indien de personele vulling niet beter wordt, brengt dat risico’s met zich mee in de bedrijfsvoering en de operationele inzet. In het Actieplan worden zowel structurele als tijdelijke maatregelen getroffen om de risico’s tot een minimum te beperken. Ook het verder uitwerken van het Flexibel Personeelsysteem (FPS), dat op 1 januari 2008 van start is gegaan, zal een belangrijke voorwaarde zijn voor de vulling in de toekomst.

Duurzame ontwikkeling

Het ministerie van Defensie draagt bij aan de realisatie van de Kabinets-brede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) door de criteria uit het Duurzaam Inkopen beleid voor inkopen, zoals beschreven in de begroting van het ministerie van VROM, te implementeren.

  • 4. 
    BATEN-LASTENDIENSTEN

4.1 DEFENSIE TELEMATICA ORGANISATIE

Algemeen

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) draagt zorg voor een optimale informatie- en communicatievoorziening voor klanten binnen het ministerie van Defensie.

De DTO streeft naar een robuuste en toekomstvaste positie in het ICT-veld

die:

– de uitvoering van de drie hoofdtaken door de defensieonderdelen en ketenpartners in de openbare orde en veiligheidssector op basis van haar portfolio dan wel op basis van concrete opdrachten te allen tijde en onder alle omstandigheden met IV- en ICT-dienstverlening optimaal ondersteunt;

– hoog gewaardeerd wenst te worden op de aspecten veiligheid,

betrouwbaarheid, beschikbaarheid, betrokkenheid en betaalbaarheid;

– een bindende factor is bij het integreren van de ICT-dienstverlening binnen Defensie.

De DTO vervult een ondersteunende rol bij de primaire taakuitvoering van Defensie door het aanbieden van en uitvoering geven aan werkende integrale ICT-oplossingen binnen de bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en in toenemende mate binnen de operationele informatievoorziening (OIV) en de openbare orde en veiligheid (OOV)-sector.

Begroting van baten en lasten

 

(Bedragen x € 1 000)

2007

2008

2009

2010

     

BATEN

             

Opbrengst moederdepartement

325 627

334 519

323 519

321 519

319 119

319 119

319 119

Opbrengst overige departementen

33 217

34 681

35 549

36 439

37 351

38 285

39 244

Opbrengst derden

109

34

34

34

34

34

34

Rentebaten

1 334

           

Buitengewone baten

1 306

           

Vrijval voorzieningen

             

Totaal baten

361 593

369 234

359 102

357 992

356 504

357 438

358 397

LASTEN

             

Apparaatskosten

             

– personele kosten

181 196

202 000

192 800

192134

189 091

188 327

187 472

– materiële kosten

100 681

111 500

111 250

111 000

113 000

115 000

117 000

Rentelasten

6 577

6 138

6 552

6 517

6 293

5 991

5 805

Afschrijvingskosten

             

– materieel

43 495

45 000

45 000

45 000

45 000

45 000

45 000

– immaterieel

2 811

3 120

3 120

3 120

3 120

3 120

3 120

Overige kosten

             

– dotaties voorzieningen

521

           

– buitengewone lasten

             

Totaal lasten

335 281

367 758

358 722

357 771

356 504

357 438

358 397

Saldo van baten en lasten

26 312

1 476

380

221

0

0

0

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement laat vanaf 2008 een licht dalende lijn zien. In 2008 is er nog sprake van een sterke groei van de omzet ERP (SPEER). Daarentegen wordt de omzetdaling voor de komende jaren voor een belangrijk gedeelte veroorzaakt door vermindering van de omzet Werkplekdiensten Defensie (WDD). In de meerjarencijfers is ook rekening gehouden met een daling van het tarief per werkplek. De tendens is dat het aantal werkplekken vooralsnog stabiel rond de 55 500 blijft.

Opbrengst overige departementen

Het beleid van Defensie is dat dienstverleningsverplichtingen op de civiele (niet-defensie) markt vooral gericht zullen zijn op de IV-ondersteuning van ketenpartners van Defensie. De ketenpartners zijn onder andere de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) (in het bijzonder DG-Veiligheid waaronder Crisisbeheersing en AIVD), Justitie (Terrorismebestrijding, Vreemdelingenketen), Buitenlandse Zaken (Internationale Veiligheid) en Algemene Zaken en de Politie Nederland en de Veiligheidsregio’s. De belangrijkste ontwikkelingen zijn een project bij de IND, plannen van BZK voor de commandovoering bij rampen en crises en hogere internetbeveiligingsdiensten voor andere ministeries.

Opbrengst derden

Een gering deel van de dienstverlening wordt verleend aan de NAVO en

haar partners. Voor deze dienstverlening wordt geen groei voorzien.

Buitengewone baten

Buitengewone baten vloeien in tegenstelling tot gewone baten niet voort

uit de reguliere bedrijfsvoering. Aangezien de buitengewone baten

samenhangen met incidentele gebeurtenissen worden deze niet vooraf

geraamd.

Lasten

Personele lasten

De personele lasten vertonen een licht dalende lijn. Enerzijds is sprake van stijgende uitgaven door CAO-effecten, maar anderzijds neemt de formatie af door reductie- en efficiencymaatregelen. De afbouw van de personeelssterkte vindt in de periode 2007–2011 echter niet lineair plaats als gevolg van invloeden vanuit projecten zoals SPEER. De onzekerheden ten aanzien van onder meer werkinhoud en plaats van tewerkstelling zal naar verwachting enerzijds leiden tot een hoger verloop en anderzijds leiden tot het moeilijker kunnen vervullen van vacante functies. Ook worden de inhuurkosten beperkt.

Materiële lasten

Bij de materiële lasten is de verwachting dat de dienstverlening de komende jaren rond het niveau van 2008 zal liggen. Op de OOV-markt wordt een geringe groei voorzien. Verder wordt enig effect in de materiële kosten verwacht van de volledige afbouw van LAN2000. De besparingen worden vanaf 2008 gerealiseerd.

Afschrijvingen activa

Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast:

Immateriële activa Licentie

5 jaar

Materiële vaste activa

Grond

Gebouwen en glasvezel

Terreinen (bestrating)

Machines en installaties

Computerapparatuur

Overige bedrijfsmiddelen

30 jaar

10 jaar

8 jaar

3–10 jaar

4–5 jaar

In specifieke gevallen, waar een koppeling bestaat met de doorlooptijd en verkoopcontracten, kunnen afschrijvingstermijnen afwijken.

Dotaties aan voorzieningen

De dotaties voor 2009 worden pas vastgesteld op de balansdatum 2009,

na de waardering van de huidige voorzieningen.

Buitengewone lasten

Deze lasten hebben geen direct verband met de gewone bedrijfsvoering

en worden niet van te voren geraamd.

Kasstroomoverzicht

 

(Bedragen x € 1 000)

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

1.

Rekening courant RHB 1 januari (inclusief deposito)

43 405

46 874

46 433

43 241

40 632

32 552

26 050

2.

Totaal operationele kasstroom

89 863

49 596

48 500

48 341

48 120

48 120

48 120

 

-/- totaal investeringen

-40 720

  • 60 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 60 000
 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

1 640

           

3.

Totaal investeringskasstroom

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement +/+ eenmalige storting door moederdepartement

  • 39 080

399

  • 60 000
  • 5 863
  • 60 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 6 0000
 

-/- aflossingen op leningen

-79 113

-44 174

  • 51 512
  • 51 130
  • 56 200
  • 54 622
  • 57 963
 

+/+ beroep op leenfaciliteit

32 000

60 000

60 000

60 000

60 000

60 000

60 000

4.

Totaal financieringskasstroom

-47 314

9 963

8 488

8 870

3 800

5 378

2 037

5.

Rekening courant RHB 31 december (inclusief

             
 

deposito) (=1+2+3+4)

46 874

46 433

43 241

40 632

32 552

26 050

16 207

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

In de operationele kasstroom is het resultaat en de betalingsmutaties

verantwoord die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering.

Investeringskasstroom

Ondanks het feit dat de DTO de afgelopen jaren geen volledig gebruik gemaakt heeft van het leenplafond is de noodzaak tot investeren, onder andere door het temporiseren van en verder gefaseerd uitvoeren van

investeringen, zodanig hoog dat het handhaven van het bestaande leenplafond noodzakelijk is. De DTO wordt de komende jaren geconfronteerd met grootschalige investeringen om de omvang en kwaliteit van de dienstverlening te kunnen blijven garanderen. Illustratief hiervoor zijn de grootschalige investeringen in de datacenters, waarvoor een DMP-procedure gaande is.

Financieringskasstroom

Uitkeringen van het moederdepartement

Het eigen vermogen van de baten-lastendiensten is gemaximeerd tot 5%

van de gemiddelde omzet over de laatste 3 jaar. Het eigen vermogen is

minimaal nul. Surplus of tekort van deze grens van het eigen vermogen

wordt ontvangen of uitgekeerd aan het moederdepartement. Gezien het

geringe saldo van baten en lasten wordt dit voor de komende jaren niet

verwacht.

Aflossingen op leningen

Deze bedragen betreffen de aflossingen van de aangegane vermogensconversie en leningen om de investeringen te financieren.

Beroep op leenfaciliteit

Hieronder zijn de door de DTO bij het ministerie van Financiën geleende

bedragen verantwoord.

Doelmatigheidsparagraaf

De DTO heeft permanent aandacht voor de doelmatigheid van haar dienstverlening. Het voornaamste aspect waarop dit gemeten wordt is de kostprijs en verkoopprijs van de werkplek. Deze worden jaarlijks berekend respectievelijk vastgesteld, waarbij het streven is marktconform te leveren.

Als indicator voor de ontwikkeling van de prijs per werkplek wordt de navolgende reeks gebruikt. De prijs per werkplek voor 2007 is gesteld op 100.

 
 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Kostprijs per werkplek

100%

99%

98%

97%

96%

95%

95%

De doelmatigheid van de DTO-werkplekdienst is eind 2006 onderzocht door middel van een benchmark. Deze benchmark heeft uitgewezen dat met name de vergoeding die de DTO voor haar diensten in rekening kon brengen (de DTO stelt niet zijn eigen tarieven vast) te laag was. Naar aanleiding van de benchmark is dit gerepareerd. Vergelijking op basis van kosten met de markt toonde aan dat de DTO nagenoeg marktconform presteerde. Sinds de structurele opzet van de Werkplekdienst Defensie (WDD) en meting van de kosten hiervan is aangetoond dat de kostprijs telkens gedaald is terwijl de geleverde functionaliteit jaarlijks uitgebreid is. Op reguliere basis is overleg met de beleidsverantwoordelijken binnen het ministerie om de doelmatigheid van de werkplekdienst nog verder te verbeteren.

4.2. DIENST VASTGOED DEFENSIE

Algemeen

De Dienst Vastgoed Defensie (DVD) is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De dienst heeft als oogmerk het vastgoed doelmatig en op maatschappelijk verantwoorde wijze in te richten en te beheren. De DVD geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten bij Defensie. De DVD staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed. De DVD is een van de baten-lastendiensten binnen Defensie.

Begroting van baten en lasten

 
     

(Bedragen x € 1 000)

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Baten

             

Opbrengst moederdepartement

103 276

92 730

88 700

83 800

76 300

68 200

66 300

– programmagelden instandhouding

140 122

134 900

131 000

130 000

129 000

122 000

119 000

– opbrengsten huisvestingsactiviteiten

445

7 280

11 072

15 224

19 196

23 568

24 399

Opbrengst overige departementen

267

170

200

200

200

200

200

Opbrengst derden

480

400

400

400

400

400

400

Mutatie onderhanden werk

  • 2 586
           

Rentebaten

594

300

200

200

200

200

200

– rentebaten huisvestingsactiviteiten

1 497

           

Vrijval voorzieningen

2 471

           

Bijzondere baten

1 674

           

Totaal baten

248 240

235 780

231 572

229 824

225 296

214 568

210 499

Lasten

             

Apparaatskosten

             

– personeelskosten

80 264

70 300

67 700

62 700

56 700

49 200

47 900

– uitbesteding

2 301

4 700

3 000

2 500

2 000

1 500

1 000

– materiële kosten

12 802

14 600

14 200

14 800

13 900

13 800

13 800

Programmagelden instandhouding

144 324

134 900

131 000

130 000

129 000

122 000

119 000

Rentelasten

1 411

1 400

1 400

1 400

1 400

1 400

1 400

– rentelasten huisvestingsactiviteiten

1 468

5 828

8 825

12 067

14 609

15 996

16 334

Afschrijvingskosten

             

– materieel

1 365

1 400

2 200

2 200

2 100

2 100

2 000

– materieel huisvestingsactiviteiten

445

1 452

2 247

3 157

4 587

7 572

8 065

– immaterieel

             

Dotaties voorzieningen

3 573

900

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

Bijzondere lasten

1 009

           

Totaal lasten

249 322

235 480

231 572

229 824

225 296

214 568

210 499

Saldo van baten en lasten

  • 1 082

300 0 0 0 0

0

Toelichting begroting baten en lasten Baten

Opbrengst moederdepartement

De daling van de toekomstige opbrengsten hangt direct samen met de reeds in het verleden ingezette en in de toekomst voort te zetten afstoting van defensie-objecten. De beheersinspanningen van de DVD hebben een

directe relatie met de omvang van het totale vastgoedbestand. Echter ook de nieuwbouwinvesteringen zullen dientengevolge in de toekomst verminderen.

Sinds 2006 is de DVD verantwoordelijk voor de instandhouding van het vastgoed. Deze verantwoordelijkheid houdt niet alleen in het garant staan voor de kwaliteit van het vastgoed, maar ook het financieel beheer van de hiertoe door de defensieonderdelen beschikbaar gestelde financiële middelen. Deze middelen maken integraal onderdeel uit van de balans en de winst- en verliesrekening van de DVD. De defensieonderdelen betalen een bedrag per m2 per gebouwencategorie dan wel per categorie werken en terreinen. Voor deze defensiebrede instandhouding wordt voorzien dat het bedrag zal afnemen en stabiliseren in verband met het, na herordening, afstoten van gebouwen en terreinen.

In tegenstelling tot de middelen voor de instandhouding lopen de vastgoedinvesteringen van Defensie in financiële zin niet via de begroting van de DVD, met uitzondering van een aantal grote investeringen die worden gefinancierd vanuit de zogenoemde «leenfaciliteit». De extra baten die dit oplevert lopen synchroon met de aflossingen (afschrijvingen) en de rentekosten. De aflossingen van deze projecten beginnen zodra het object is opgeleverd aan de gebruiker.

Lasten

Personele lasten

Gezien de toekomstige verwachte afname van de defensie-objecten en de afname van nieuwbouwwerkzaamheden wordt de komende jaren rekening gehouden met een daling van de capaciteitsbehoefte. Eventueel tijdelijke pieken in het werkaanbod worden zo veel mogelijk opgevangen met tijdelijk personeel (inhuur- en uitzendkrachten) en door uitbesteding. De baten-lastendienst DVD voert dit flexibiliteitbeleid al vanaf haar oprichting.

Uitbesteding

De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Als gevolg van de daling van het werkaanbod wordt verwacht dat zich ook hierin een daling zal voordoen naar een stabiel niveau (voor zover dit thans kan worden voorzien).

Rentelasten

De rentelasten van de leningen voor huisvestingsactiviteiten betreffen de leningen voor de in aanbouw zijnde en opgeleverde projecten. Het gaat daarbij om de huisvesting van het CKmar op Schiphol, het opleidingscentrum van het CKmar in Apeldoorn, alsmede de aanpassing aan de objecten Woensdrecht en Gilze-Rijen. Deze complexen (of delen van complexen) worden langdurig verhuurd aan het ministerie van Defensie.

Afschrijvingen

De afschrijvingskosten stijgen onder andere als gevolg van investeringen

door de DVD. De DVD past de lineaire afschrijvingsmethode toe. Door de

toegenomen investeringen stijgt de afschrijving huisvestingsactiviteiten

sterk. De afschrijvingstermijnen zijn:

– Terreinen                                                                                                        –

– Gebouwen                                                                                            50jaar

– Verhardingen                                                                                 15–25 jaar

– Automatiseringsmiddelen                                                                    5jaar

– Transportmiddelen                                                                            4–6 jaar

– Overige activa                                                                                  5–10 jaar

Dotaties voorzieningen

De dotaties hebben betrekking op de garantieverplichtingen, wachtgelduitkeringen en contractrisico’s. Indien de daling van de benodigde capaciteit zo sterk zal zijn dat dit logischerwijs moet leiden tot aanpassing van de organisatie (met andere woorden: als het flexibiliteitinstrument niet toereikend blijkt te zijn) zou dit ook leiden tot de vorming van een reorganisatievoorziening. In de huidige ramingen wordt hierop echter niet vooruitgelopen.

De voorziening is in 2007 gedaald door het niet doorbelasten door het moederdepartement van de eerder voorziene wachtgeldkosten en kosten voor bureau «Kansrijk». Dit is een gevolg van wijzigingen in de regelgeving.

Kasstroomoverzicht

 

(Bedragen x € 1 000)

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

  • 1. 
    Rekening courant RHB 1 januari

9 790

13 014

15 464

15 614

11 764

11 914

15 064

  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

9 882

5 152

4 447

1 357

6 687

12 672

10 065

3a. -/- totaal investeringen

  • 60 504

-71 682

-85 750

  • 84 350

57 550

  • 22 700
  • 12 400

3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

871

150

150

150

150

150

150

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom
  • 59 633

-71 532

  • 85 600
  • 84 200

57 400

  • 22 550
  • 12 250

4a. -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

             

4b. +/+ eenmalige storting door moederdepartement

             

4c. -/- aflossingen op leningen

  • 2 858
  • 2 852

-4 447

  • 5 357
  • 6 687

-9 672

  • 10 065

4d. +/+ beroep op leenfaciliteit

55 833

71 682

85 750

84 350

57 550

22 700

12 400

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom

52 975

68 830

81 303

78 993

50 863

13 028

2 335

  • 5. 
    Rekening courant RHB 31 december (inclusief
             

deposito) (=1+2+3+4)

13 014

15 464

15 614

11 764

11 914

15 064

15 214

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en het netto werkkapitaal. Bij een afnemende werklast wordt een lichte daling voorzien.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom betreft voor het merendeel leningen voor de

eerder genoemde toekomstige investeringen in de huisvesting. Dit betreft

niet alleen nieuwe objecten, maar ook de aanbouw van huisvestingscapaciteit aan bestaande objecten. Het betreft hier de huisvesting voor het CKmar op Schiphol, het opleidingscentrum CKmar in Apeldoorn, alsmede aanpassingen aan de objecten Woensdrecht en Gilze-Rijen.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom is het goedgekeurde beroep op de leen-faciliteit opgenomen. Dit betreft de financiering van de bovengenoemde investeringen en ook investeringen in het apparaat van de DVD zelf.

Doelmatigheidsparagraaf

De Dienst Vastgoed Defensie (DVD) richt haar focus permanent op de

doelmatigheid van de inzet van middelen in relatie tot de output.

Uitgangspunt hierbij is uiteraard dat de kwaliteit van de dienstverlening

minimaal overeind blijft. Deze doelmatigheidsdruk en de aandacht voor

de verbetering van de kwaliteit vindt gestalte door:

– Het periodiek uitvoeren van benchmarkonderzoeken;

– Het voortdurend nastreven van productiviteitsgroei;

– Het leveren van een belangrijke bijdrage aan het vergroten van de doelmatigheid;

– Het evalueren van de kostprijzen;

– Het sturen op servicelevels, project- en klanttevredenheid (kwaliteitsindicatoren).

Benchmarkonderzoeken

In de eerste helft van het jaar 2008 is door KPMG een benchmarkonder-zoek uitgevoerd naar de marktconformiteit van de tarieven voor de producten «instandhouding» en «verwerving en afstoting». Beide producten samen zijn goed voor het grootste deel van de omzet van de DVD. Gebleken is dat, hoewel de producten niet één op één vergelijkbaar zijn met producten in de markt, de tarieven marktconform zijn.

Productiviteitsgroei

Beoogd worden de volgende meerjarencijfers:

 

Omzet per directe medewerker

2007

2008 2009 2010 2011 2012

2013

Bedragen x € 1 000 Groei in % Bezettingsgraad

90 62

90 92 94 96 98

02222

63 64 65 66 66

100

2

66

Vergroting doelmatigheid

Naar aanleiding van de vergroting van de doelmatigheid bij de baten-lastendiensten binnen Defensie is door de DVD een aantal maatregelen afgekondigd dat de komende jaren moet leiden tot een aanzienlijke doelmatigheidsopbrengst voor Defensie. De meest recente rapportage intern Defensie laat de volgende meerjarencijfers zien:

 

Bedragen x € 1 miljoen

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

     

Vergroten doelmatigheid Reeds belegd in maatregelen

8,0 8,0

14,0 15,3

22,5 19,3

22,5 19,9

30,1 20,7

32,6 29,9

32,6 29,9

Tariefaanpassingen hebben al in 2007 geleid tot een structurele bezuiniging van € 5 miljoen.

Het pakket aan maatregelen vormt een «levend geheel», dat wil zeggen dat wanneer bepaalde maatregelen wegvallen, er nieuwe voor in de plaats komen.

Kostprijzen

Met de Commandant Dienstencentra (CDC) is afgesproken dat een evaluatie van de kostprijzen onderdeel uit zal maken van de 2e bedrijfs-rapportage. Het gaat hierbij om kostprijzen per uur, waarbij een standaardopslagpercentage voor de overhead is berekend.

(Kwaliteits)indicatoren

De Dienst Vastgoed Defensie werkt al een aantal jaren met een pakket aan indicatoren voor de meting en sturing van de kwaliteit van de dienstverlening. Kern van de volgende meerjarencijfers is een voortdurende toename van de kwaliteit van de dienstverlening. De omzetrealisatie is een indicator die weergeeft in welke mate de DVD in staat is om de volumeafspraken met haar opdrachtgevers te realiseren.

 

In %

       

2011

   

Projecttevredenheid (norm = 90%) Omzetrealisatie (% van prognose)

84,5 97

85 95-100

86 95-100

87 95-100

88 95-100

89 95-100

90 95-100

4.3 PARESTO

Algemeen

De baten en lastendienst Paresto is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig pakket aan cateringdiensten (exclusief hotelfaciliteiten) levert aan de gehele defensieorganisatie en aan (NAVO-)bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze. Op basis van deze missie is een visie geformuleerd: continuïteit in dienstverlening en marktconform presteren door resultaatgerichte bedrijfsvoering.

Begroting van baten en lasten

 

(Bedragen x € 1 000)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

 

BATEN

             

Opbrengst moederdepartement

122 458

120 125

119 625

118 125

116 875

116 875

116 875

Opbrengst overige departementen

             

Opbrengst derden

690

738

738

738

738

738

738

Rentebaten

327

100

100

100

100

100

100

Overige opbrengsten

3 232

3 400

3 400

3 400

3 400

3 400

3 400

Bijzondere baten

1 076

           

Totaal baten

127 783

124 363

123 863

122 363

121 113

121113

121113

LASTEN

             

Apparaatskosten

             

– personele kosten

66 141

69 997

69 747

68 747

67 497

67 497

67 497

– materiële kosten

50 398

52 042

51 792

51 292

51 292

51 292

51 292

Rentelasten

89

100

100

100

100

100

100

Afschrijvingskosten

             

– materieel

1 095

1 224

1 224

1 224

1 224

1 224

1 224

– immaterieel

             

Overige kosten

             

– dotaties voorzieningen

4 104

           

– bijzondere lasten

439

           

Totaal lasten

122 266

123 363

122 863

121 363

120 113

120 113

120 113

Saldo van baten en lasten

5 517

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement bestaat uit werkgeversbijdragen en de

omzet zoals die gerealiseerd wordt uit de lopende bedrijfsvoering.

De omzet uit de bedrijfsvoering is onder te verdelen in omzet regulier (=bedrijfskantines), niet-regulier (= vergaderingen en banqueting) en de omzet logistieke ondersteuning. Voor 2008 is rekening gehouden met een prijsstijging van het reguliere assortiment per 1 januari van dat jaar die € 9 miljoen structureel moest gaan opleveren. Begin 2008 is besloten het basisassortiment van deze prijsverhoging uit te sluiten. Dit resulteert in een structurele minderopbrengst en daarmee een hogere werkgeversbijdrage van ongeveer € 1,5 miljoen voor de jaren vanaf 2009. Omdat dit

bedrag wordt gecompenseerd door een hogere werkgeversbijdrage is het effect hiervan in bovenstaand overzicht niet zichtbaar.

De omzet werkgeversbijdrage bestaat uit de aan de defensieonderdelen in rekening gebrachte bedragen ter dekking van de personele- en overige kosten die gemaakt worden om de service op locaties te kunnen bieden. Ten opzichte van het budget 2007 daalt de werkgeversbijdrage in het budget van 2008 taakstellend met ruim € 14 miljoen. Deze taakstelling is met interne doelmatigheidsmaatregelen en prijsverhogingen opgevangen. De interne doelmatigheidverbeteringen resulteren in het budget van 2008 in een daling van het subsidiebedrag van bijna € 5 miljoen, de prijsverhoging is goed voor een daling van € 9 miljoen. Doordat het basisassortiment per begin 2008 is uitgesloten van de prijsverhoging komt deze bijdrage vanaf 2009 structureel ongeveer € 1,5 miljoen lager te liggen.

Als gevolg van de verdere implementatie van de bedrijfsvoerings-/extensi-veringsmaatregelen (afhankelijk van verdere besluitvorming) kan de komende jaren de subsidiebijdrage nog verder dalen. In deze begroting is alleen rekening gehouden met effecten als gevolg van interne doelmatigheidsverbeteringen, aangezien de besluitvorming omtrent de overige maatregelen nog moet plaatsvinden.

Opbrengst derden

De opbrengst derden betreft de omzet die als ziektekosten kunnen worden doorberekend aan ziektekostenverzekeraars. Deze vergoeden de catering-kosten van het Militair Revalidatie Centrum aan Paresto.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten betreffen de bonuskortingen van leveranciers.

Rentebaten

De rentebaten worden gevormd door het positieve saldo op de rekeningcourant en deposito’s, gebaseerd op de renteaanschrijving van het ministerie van Financiën.

Bijzondere baten

Dit betreffen baten uit de gewone bedrijfsvoering uit voorgaande

boekjaren.

Lasten

Personele kosten

In 2008 bestaat de formatiesterkte van Paresto uit 1519 vte’n (eigen dienst

en inhuur).

Materiële kosten

De materiële kosten worden voor 85% gevormd door de ingrediënten voor maaltijden en consumpties. De overige materiële kosten bestaan voornamelijk uit exploitatiekosten van de locaties en het servicekantoor, het onderhoud van ICT (waaronder kassa’s), infrastructuur en voertuigen.

Rentelasten

Rentelasten vloeien voort uit rentedragend, langlopend, vreemd

vermogen tegen het door het ministerie van Financiën bepaalde tarief.

Afschrijving materieel

De afschrijvingskosten betreffen ICT-middelen, infrastructuur van het

servicekantoor, kassa’s en overige materiële middelen (zoals voertuigen).

Overige kosten

Dotaties voorzieningen. Dit betreft te treffen voorzieningen in verband met

onder andere wachtgelduitkeringen.

Bijzondere lasten.Dit betreffen lasten uit gewone bedrijfsvoering van voorgaande jaren.

Kasstroomoverzicht

 

(Bedragen x € 1 000)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

 
  • 1. 
    Rekening courant RHB 1 januari (inclusief deposito)

2 773

21 129

19 336

20 108

20 051

19 799

19 1 17

  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

11 944

2 288

1 724

1 724

1 724

1 724

1 724

-/- totaal investeringen

-447

  • 1 330
  • 1 310
  • 1 060

-750

-750

-750

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

1

           
  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom

-446

  • 1 330
  • 1 310
  • 1 060

-750

-750

-750

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

 
  • 3 300
 
  • 1 000
  • 1 000
  • 1 500
  • 1 500

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

8 275

           

-/- aflossingen op leningen

  • 1 697
  • 781

-952

-781

-976

-906

-850

+/+ beroep op leenfaciliteit

280

1 330

1 310

1 060

750

750

750

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom

6 858

-2 751

358

-721

  • 1 226
  • 1 656
  • 1 600
  • 5. 
    Rekening courant RHB 31 december (inclusief
             

deposito) (=1+2+3+4)

21 129

19 336

20 108

20 051

19 799

19 117

18 491

In het overzicht van de kasstromen staan de meerjarige verwachting van de omvang en de besteding van de beschikbare investeringsruimte, alsmede de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en mutaties in het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In de investeringskasstroom worden de investeringen en de des-investeringen opgenomen.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom wordt het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen in vaste activa opgenomen. De leningen zijn rentedragend en hebben een looptijd die aansluit op de economische levensduur van de betreffende investeringen. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.

Doelmatigheidsparagraaf

Het overgrote deel van de kosten van Paresto (bijna 85%) bestaat uit personeels- en ingrediëntkosten. De doelmatigheid van Paresto komt onder andere tot uitdrukking in een zo efficiënt mogelijke inzet van deze middelen. Een belangrijke graadmeter daarvoor is de productiviteit per vte (omzet/aantal vte).

Deze indicator heeft zich de afgelopen jaren positief ontwikkeld. Door onder andere een sterke afname van het aantal vte’n (ten opzichte van 2005 zijn er in 2008 292 vte’n minder) stijgt de productiviteit per medewerker. Daarnaast laat ook de gasttevredenheid een positieve trend zien.

Deze trends geven aan dat Paresto de afgelopen jaren erin is geslaagd haar doelmatigheid sterk te verbeteren en tegelijkertijd een hogere gastwaardering te realiseren.

 

Bedragen x € 1 000

 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

               

Productiviteit per vt Gasttevredenheid

e 28088 6,8

32 334 6,9

33 752 7,2

39 416 7,2

40 405 7,2

41 084 7,2

41 966 7,2

41 966 7,2

  • 5. 
    VERDIEPINGSHOOFDSTUK

In dit verdiepingshoofdstuk wordt vanuit de begroting 2008, via de Nota van Wijziging en de geclusterde mutaties uit de eerste suppletore begroting 2008, de opbouw van de budgetstanden voor de ontwerpbegroting 2009 weergegeven.

 
         

Opbouw uitgaven beleidsartikel 20 Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties (bedragen

x € 1 000)

 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008

Mutaties 1e suppletore begroting 2008

220 500

114 900

245 500

80 600

270 500

52 000

295 500

  • 17 500

195 500

2 500

195 500

2 500

Stand 1e suppletore begroting 2008 Nieuwe mutaties

335 400

326 100

322 500

278 000

198 000

198 000

Stand ontwerpbegroting 2009

335 400

326 100

322 500

278 000

198 000

198 000

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 20 Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)

 
       
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008

Mutaties 1e suppletore begroting 2008

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Stand 1e suppletore begroting 2008 Nieuwe mutaties

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Stand ontwerpbegroting 2009

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 21 Commando Zeestrijdkrachten (bedragen x € 1000)

       
         
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008

Mutaties 1e suppletore begroting 2008

579 778

23 596

576 357

13 300

575 579

11 004

575 218

10 627

575 630

10 632

577 041

10 632

Stand 1e suppletore begroting 2008 Nieuwe mutaties

Herijking middensommen

Aanpassing IV-budget

Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen

Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen

Diverse overige mutaties

603 374

5 982

9 220

16 890

2  253

3 325

589 657

5 694 4 179 16 312 2 006 7 547

586 583

4 656 4 112 15 844 1 397 4 803

585 845

4 279 4 162 15 766 2 415 6 138

586 262

4 406 4 160 15 335 2 684 6 190

587 673

4 370 4 160 15 305 3 712 6 191

Stand ontwerpbegroting 2009

641 044

625 395

617 395

618 605

619 037

621 411

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 21 Commando Zeestrijdkrachten (bedragen x

€ 1000

)

 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008

Mutaties 1e suppletore begroting 2008

22 309

23 887

22 309

22 309

22 309

22 309

Stand 1e suppletore begroting 2008 Nieuwe mutaties

22 309

23 887

22 309

22 309

22 309

22 309

Stand ontwerpbegroting 2009

22 309

23 887

22 309

22 309

22 309

22 309

Herijking middensommen

Door wijzigingen in de structuur van de personeelsopbouw vindt jaarlijks een herijking plaats van de middensommen voor salarisbetalingen. Als gevolg van deze herijking zijn de salarisbudgetten bijgesteld.

Aanpassing IV-budget

Door een tariefbijstelling bij de DTO voor IV-werkplekdiensten is een

bijstelling doorgevoerd op de IV-budgetten.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2008 over de

defensieonderdelen.

Diverse overige mutaties

Het betreft diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard; zo is om

personeel te behouden de organisatie voor loopbaanbegeleiding

uitgebreid.

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten (bedragen x € 1000)

       
         
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008

1 361 173

1 363 516

1 367 209

1 368 052

1 359 314

1 357 193

Mutaties 1e suppletore begroting 2008

  • 29 199
  • 23 912
  • 22 163
  • 22 642
  • 19 684
  • 19 084

Stand 1e suppletore begroting 2008

1 331 974

1 339 604

1 345 046

1 345 410

1 339 630

1 338 109

Nieuwe mutaties

           

Herijking middensommen

  • 20 181
  • 22 765
  • 22 076
  • 21 445
  • 20 959
  • 20 971

Overheveling naar CDC (DCIOD)

 
  • 6 289
  • 6 289
  • 6 289
  • 6 289
  • 6 289

Loopbaanbegeleiding

713

1 425

2 850

2 850

2 850

2 850

Samenvoegen Logistieke- en Gevechtssteunbrigade

 
  • 2 268
  • 2 268
  • 2 268
  • 2 268
  • 2 268

CLAS-bijdrage in de DMO-voorraden

 
  • 10 000
  • 10 000
  • 10 000
  • 10 000
  • 10 000

Verlenging compensatie ondersteuning personeel

           

buitenland

2 726

         

Aanpassing IV-budget

22 788

5 881

5 733

5 683

5 683

5 683

Vertraging oprichting ARBO/BGGZ

2 460

         

Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen

36 175

36 514

36 739

36 740

35 855

35 763

Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen

5 570

5 001

3 468

6 022

6 568

8 980

Diverse overige mutaties

5 691

4 258

665

  • 526

1 973

1 972

Stand ontwerpbegroting 2009

1 387 916

1 351 361

1 353 868

1 356 177

1 353 043

1 353 829

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten (bedragen

x€ 1000)

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008

Mutaties 1e suppletore begroting 2008

18 215

18 215

18 215

18 215

18 215

18 215

Stand 1e suppletore begroting 2008 Nieuwe mutaties

18 215

18 215

18 215

18 215

18 215

18 215

Stand ontwerpbegroting 2009

18 215

18 215

18 215

18 215

18 215

18 215

Herijking middensommen

Door wijzigingen in de structuur van de personeelsopbouw vindt jaarlijks een herijking plaats van de middensommen voor salarisbetalingen. Als gevolg van deze herijking zijn de salarisbudgetten bijgesteld.

Overheveling naar het CDC

De ondersteuning van personeel dat in het buitenland werkzaam is, wordt geconcentreerd binnen één dienstencentrum bij het Diensten Centrum Internationale Ondersteuningsorganisatie Defensie (DCIOD) bij de bedrijfsgroep Facility Services van het CDC.

Loopbaanbegeleiding

Om personeel te behouden wordt de organisatie voor loopbaanbegeleiding uitgebreid.

Samenvoeging Logistieke- en Gevechtssteunbrigade Ter vergroting van de operationele doelmatigheid worden de logistieke-en de gevechtsteunbrigade in één ondersteuningstaakgroep samengevoegd.

CLAS bijdrage DMO-voorraden

Om de knelpunten bij DMO/Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten voor de gereedstelling bij het CLAS gedeeltelijk op te lossen, moeten de voorraadniveaus op peil worden gebracht. Hiervoor wordt structureel € 10 miljoen van het CLAS-budget naar de DMO overgeheveld.

Aanpassing IV-budget

Door een tariefbijstelling bij de DTO voor IV-werkplekdiensten worden de

IV-budgetten aangepast.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2008 over de

defensieonderdelen.

Diverse overige mutaties

Het betreft diverse kleinere mutaties van uiteenlopende aard.

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1000))

 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008 698 795

Mutaties1esuppletore begroting 2008 13441

680 437

2 504

672 601

874

669 704

1 275

662 013

6 996

660 752

6 494

Stand1esuppletore begroting 2008                                          712 236          682 941          673 475          670 979          669 009            667 246 Nieuwe mutaties

Herijking middensommen                                                                 9071            11585            12970            14414            14475              14868

Aanpassing IV-budget                                                                        3252               –923           –1422           –1423           –1989             –1989

Vertraging NH-90                                                                                                         2340              1573                  312           –1148

Verdeling loonbijstelling naardedefensieonderdelen              14178            13976            13933            13920            13517              13460

Verdeling prijsbijstelling naardedefensieonderdelen                4731              3985              2671              4607               5028                6874

Diverse overige mutaties                                                                   1739              3059                 –88                  748                  751                   838

 

Stand ontwerpbegroting 2009

745 207

716 963

703 112

703 557

699 643

701 297

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten (bedragen

x € 1000))

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008

Mutaties 1e suppletore begroting 2008

8 671

8 671

8 671

8 671

8 671

8 671

Stand 1e suppletore begroting 2008 Nieuwe mutaties

8 671

8 671

8 671

8 671

8 671

8 671

Stand ontwerpbegroting 2009

8 671

8 671

8 671

8 671

8 671

8 671

Herijking middensommen

Door wijzigingen in de structuur van de personeelsopbouw vindt jaarlijks een herijking plaats van de middensommen voor salarisbetalingen. Als gevolg van deze herijking zijn de salarisbudgetten bijgesteld.

Aanpassing IV-budget

Door een tariefbijstelling bij de DTO voor IV-werkplekdiensten worden de

IV-budgetten aangepast.

Vertraging NH-90

Door de vertraagde invoer van de NH-90 zal de Lynx-helikopter langer

doorvliegen. Het onderhoud hiervoor leidt tot extra uitgaven.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2008 over de

defensieonderdelen.

Diverse overige mutaties

Het betreft diverse kleinere mutaties van uiteenlopende aard; zo is om

personeel te behouden de organisatie voor loopbaanbegeleiding

uitgebreid.

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen

x€ 1000)

 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008 365 645

Mutaties1esuppletore begroting 2008 13452

365 243

8 737

364 882

8 058

359 950

7 320

358 716

7 320

357 775

7 320

Stand1esuppletore begroting 2008                                          379 097          373 980          372 940          367 270          366 036            365 095 Nieuwe mutaties

Herijking middensommen                                                                 3285              2113              2004              1410               1301                1260

Verdeling loonbijstelling naardedefensieonderdelen                8948              8885              8920              8886               8631                8673

Verdeling prijsbijstelling naardedefensieonderdelen                1458              1322                  908              1501               1643                2236

Diverse overige mutaties                                                                   2601               –170           –1684           –1751           –2260                –976

 

Stand ontwerpbegroting 2009

395 389

386 130

383 088

377 316

375 351

376 288

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1000)

 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008

Mutaties 1e suppletore begroting 2008

7 254

  • 2 254

7 254

  • 2 254

7 254

  • 2 254

7 254

  • 2 254

7 254

  • 2 254

7 254

  • 2 254

Stand 1e suppletore begroting 2008 Nieuwe mutaties

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

Stand ontwerpbegroting 2009

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

Herijking middensommen

Door wijzigingen in de structuur van de personeelsopbouw vindt jaarlijks een herijking plaats van de middensommen voor salarisbetalingen. Als gevolg van deze herijking zijn de salarisbudgetten bijgesteld.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2008 over de

defensieonderdelen.

Diverse overige mutaties

Het betreft diverse kleinere mutaties van uiteenlopende aard. Zo zijn door een tariefbijstelling bij de DTO voor IV-werkplekdiensten de IV-budgetten aangepast en wordt om personeel te behouden de organisatie voor loopbaanbegeleiding uitgebreid.

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x € 1000)

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008

2181 489

2 076 618

2 151 340

2 133 082

2 216 333

2 143 491

Nota van Wijziging

50 000

50 000

       

Mutaties 1e suppletore begroting 2008

53 017

67 197

78 908

56 534

  • 1 926
  • 2 223

Stand 1e suppletore begroting 2008

2 284 506

2 193 815

2 230 248

2 189 616

2 214 407

2 141 268

Nieuwe mutaties

           

Samenvoegen Logistieke- en Gevechtssteunbrigade

 

4 057

4 057

4 057

4 057

4 057

Bijstelling verkoopopbrengsten

  • 22 000
  • 18 700
  • 18 400

8 600

18 600

18 600

Herijking middensommen

8 775

8 714

8 827

8 906

8 579

8 362

Verwerking bedrijfsvoeringsmaatregelen

13 240

7 240

8 240

8 240

8 240

8 240

Controletoren

 

3 728

6 000

6 000

6 000

6 000

Herschikking investeringen

  • 56 887
  • 69 200
  • 28 258
  • 12 565
  • 62 619
  • 47 619

Intensivering IV

  • 17 800
         

Network Enabled Capabilities

5 000

7 000

9 000

7 000

   

Brandstof

 

18 700

       

Munitiebedrijf

 

15 000

25 000

30 000

30 000

15 000

Algemeen Goederen Bedrijf

 

20 000

20 000

20 000

20 000

20 000

Kleding- en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf

 

20 000

20 000

     

Energie

 

10 205

       

Aanpassing IV-budget

12 256

9 333

7 889

7 337

7 396

7 396

Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen

13 749

13 902

13 672

13 687

13 459

13 392

Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen

34 234

35 461

39 356

32 141

31 061

24 398

Diverse overige mutaties

4 724

5 855

3 984

4 357

3 316

2 166

Stand ontwerpbegroting 2009

2 279 797

2 285 110

2 349 615

2 327 375

2 302 496

2 221 260

Samenvoeging Logistieke- en Gevechtssteunbrigade Ter vergroting van de operationele doelmatigheid worden de logistieke-en de gevechtssteunbrigade in één ondersteuningstaakgroep samengevoegd.

Bijstelling verkoopopbrengsten

Door een wijziging in de fasering van de verkoopopbrengsten is een

budgettaire bijstelling noodzakelijk.

Herijking middensommen

Door wijzigingen in de structuur van de personeelsopbouw vindt jaarlijks een herijking plaats van de middensommen voor salarisbetalingen. Als gevolg van deze herijking zijn de salarisbudgetten bijgesteld.

Verwerking bedrijfsvoeringsmaatregelen

De opbrengst van de extensiveringen uit de begroting 2008 worden ten

gunste van de DMO-investeringen gebracht.

Controletoren

Het betreft de opbrengst van de bedrijfsvoeringmaatregel om de

controletoren te minimaliseren.

Herschikking investeringen

Deze mutatie betreft de noodzakelijke verhoging van de exploitatie-uitgaven zoals het op peil brengen van de voorraden en de uitgaven voor brandstoffen en energie. Financiering voor deze begrotingsmutaties wordt

opgevangen via herschikkingen binnen de investeringsprojecten MTADS, verbeterd zicht, de versterking manoeuvrebataljons Korps Mariniers en verschillende kleine projecten.

Network Enabled Capabilities (NEC)

De verbetering van de operationele inzetbaarheid door de versterking van NEC wordt uitgevoerd binnen de DMO-investeringen en overgeheveld vanuit het CDC-budget.

Brandstof

Door de excessief gestegen brandstofprijzen is het noodzakelijk dat het

brandstofbudget voor 2009 wordt opgehoogd.

Munitiebedrijf, Algemeen Goederen Bedrijf en het Kleding- en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf

Om de knelpunten bij DMO/Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten voor de gereedstelling bij CLAS op te lossen, moeten de voorraadniveaus op peil worden gebracht van het Munitiebedrijf, het Algemeen Goederen Bedrijf (AGB) en het Kleding- en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf (KPU).

Energie

Voor het jaar 2009 wordt dit budget aangevuld voor de extra gestegen

energieprijzen.

Aanpassing IV-budget

Door een tariefbijstelling bij de DTO voor IV-werkplekdiensten worden de

IV-budgetten aangepast.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de loon- en prijsbijstelling 2008 over de defensieonderdelen.

Diverse overige mutaties

Het betreft hier diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard.

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x

€ 1000)

 
       
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008 Mutaties 1e suppletore begroting 2008

73 698

73 698

73 698

73 698

73 698

73 698

Stand 1e suppletore begroting 2008 Nieuwe mutaties

Overheveling naar de DMO van BS

73 698

397 552

73 698

324 308

73 698

217 758

73 698

275 600

73 698

121 258

73 698

89 258

Stand ontwerpbegroting 2009

471 250

398 006

291 456

349 298

194 956

162 956

Overheveling naar de DMO van de BS

Bij de DMO vindt de uitvoering plaats van de verkopen van overtollig materieel; op grond hiervan worden nu de ontvangstenbudgetten van de Bestuursstaf naar de DMO overgeheveld.

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (bedragen x € 1000)

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008

961 890

984 597

954 861

943 621

855 581

808 938

Mutaties 1e suppletore begroting 2008

7 320

11 276

12 268

13 868

3 168

3 168

Stand 1e suppletore begroting 2008

969 210

995 873

967 129

957 489

858 749

812 106

Nieuwe mutaties

           

Overhevelingen naar DCIOD

 

7 903

7 903

7 903

7 903

7 903

Herijking middensommen

-3 042

-3 760

-4 072

  • 4 234
  • 4 198

-4 180

Network Enabled Capabilities

  • 5 000

-7 000

-9 000

  • 7 000
   

SAP invoeringsuitgaven

11 000

         

Bedrijfsvoeringsmaatregelen DMO-investeringen

  • 5 240

-7 240

-8 240

  • 8 240
  • 8 240

-8 240

Genierieke voorzieningen SAP FINAD

6 800

         

SPEER

  • 12 455
  • 12 455
       

Aanpassing IV-budget

  • 2 939

-7 029

-7 030

  • 7 030
  • 7 030

-7 030

Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen

13 724

14 542

14 712

14 342

14 136

14 116

Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen

21 661

23 398

21 792

21 265

20 181

20 873

Diverse overige mutaties

  • 6 399

4 768

6 152

5 888

6 405

5 499

Stand ontwerpbegroting 2009

987 320

1 009 000

989 346

980 383

887 906

841 047

Overheveling naar DCIOD

De ondersteuning van personeel dat in het buitenland werkzaam is, wordt geconcentreerd binnen één dienstencentrum bij het Diensten Centrum Internationale Ondersteuningsorganisatie Defensie (DCIOD) bij de bedrijfsgroep Facility Services van het CDC.

Herijking middensommen

Door wijzigingen in de structuur van de personeelsopbouw vindt jaarlijks een herijking plaats van de middensommen voor salarisbetalingen. Als gevolg van deze herijking zijn de salarisbudgetten bijgesteld.

Network Enabled Capabilities (NEC)

De verbetering van de operationele inzetbaarheid door de versterking van NEC wordt uitgevoerd binnen de DMO-investeringen, zodat budget wordt overgeheveld naar de DMO.

BedrijfsvoeringsmaatregelenDMO investeringen

De opbrengst van de extensiveringsmaatregelen uit de begroting 2008

worden niet bij het CDC maar bij de DMO gerealiseerd.

SPEER

Voor de invoering van SPEER worden middelen uit het budget dat

hiervoor binnen het CDC was gereserveerd aan de defensieonderdelen

toegewezen.

Aanpassing IV-budget

Door een tariefbijstelling bij de DTO voor IV-werkplekdiensten worden de

IV-budgetten aangepast.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2008 over de

defensieonderdelen.

Diverse overige mutaties

Het betreft hier diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard.

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (bedragen x € 1000)

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Stand ontwerpbegroting 2008 Mutaties 1e suppletore begroting 2008

42 655

42 255

42 263

42 278

42 278

42 228

Stand 1e suppletore begroting 2008 Nieuwe mutaties

Bijstelling ontvangsten Overheveling naar het CDC van BS

42 655

3 000 41 000

42 255

3 000 20 000

42 263

3 000 115 000

42 278

3 000 50 000

42 278

3 000 20 000

42 228

3 000 2000

Stand ontwerpbegroting 2009

86 655

65 255

160 263

95 278

65 278

47 228

Overheveling naar het CDC van de BS

Bij het CDC vindt de uitvoering plaats van de verkopen van overtollige infra; op grond hiervan worden nu de ontvangstenbudgetten van de Bestuursstaf naar het CDC overgeheveld.

  • 6. 
    BIJLAGEN

6.1. BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Omschrijving van de motie

Zaken

Knops/Eijsinkover het medio 2009 daadwerke- Begrotingsbehandeling 2008, lijke gebruik kunnen maken van luchttransport- 22 november 2007, 31 200 X, nr. 49 capaciteit binnen het C-17 initiatief van de NAVO

Knops, Voordewind, Van der Staaij, Boekestijn en Begrotingsbehandeling 2008, Eijsinkover fiscale faciliteiten die het werkgevers 22 november 2007, 31 200 X, nr. 51 aantrekkelijk maken om reservisten in dienst te hebben

Knops/Eijsinkover de mogelijkheid van het               Begrotingsbehandeling 2008,

uitkeren van een premie aan militairen die drie 22 november 2007, 31 200 X, nr. 52 maal op uitzending geweest zijn

Boekestijnover het onderzoeken van aanvullende Begrotingsbehandeling 2008, mogelijkheden van alternatieve financiering en 22 november 2007, 31 200 X, nr. 53 exploitatie voor de invulling van de strategische luchttransportcapaciteit

Eijsink/Knopsover het juridische kader voor militairen bij uitzendingen

Begrotingsbehandeling 2008,

22 november 2007, 31 200 X, nr. 56

Eijsink/Knopsover 3D-samenwerking en een pool Begrotingsbehandeling 2008,

van direct inzetbare deskundigen                                 22 november 2007, 31 200 X, nr. 57

Voordewind/Knops/Eijsink/Van der Staaijover de Begrotingsbehandeling 2008, ontwikkeling van een prototype van een integraal 22 november 2007, 31 200 X, nr. 62 sensorpakket en de mogelijkheden te bezien van medefinanciering uit het innovatieprogramma Veiligheid

Voordewind/Van der Staaijover een vrijstelling Begrotingsbehandeling 2008, voor mannelijke militairen met kinderen jonger 22 november 2007, 31 200 X, nr. 63 dan één jaar

Voordewind/Eijsink/Knopsover de slijtagekosten WGO Materieel, 12 november 2007, en vervangingskosten van verloren gegaan               31 200 X, nr. 68 (was nr. 61)

materieel

Van Velzen/Knopsover de eindstemming over          WGO Materieel, 12 november 2007,

een VN resolutie over verarmd uranium                     31 200 X, nr. 70 (was nr. 33)

04/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in 31 200 X, nr. 82 08/04/08: voortgang in 31 200 X, nr. 107 06/06/08: voortgang in 31 200 X, nr. 125

04/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in 31 200 X, n 28/03/08: voortgang in 31 200 X, n 04/04/08: voortgang in 31 243, nr. 08/04/08: voortgang in 31 200 X, n 04/07/08: voortgang in 31 200 X, n

04/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in 31 200 X, nr. 82 28/03/08: voortgang in 31 200 X, nr. 102 04/04/08: voortgang in 31 243, nr. 8 08/04/08: voortgang in 31 200 X, nr. 107

04/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in 31 200 X, n 28/03/08: voortgang in 31 200 X, n 08/04/08: voortgang in 31 200 X, n 06/06/08: voortgang in 31 200 X, n

04/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in 31 200 X, n 28/03/08: voortgang in 31 200 X, n 08/04/08: voortgang in 31 200 X, n 02/06/08: afgedaan met 31 487, nr.

04/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in 31 200 X, n 28/03/08: voortgang in 31 200 X, n 08/04/08: voortgang in 31 200 X, n

82 102

107 142

82 102 107 125

82

102

107

3

82

102

107

04/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in 31 200 X, nr. 82 08/04/08: voortgang in 31 200 X, nr. 107 20/06/08: voortgang in 31 125, nr. 7

04/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in 31 200 X, nr. 82 04/04/08: voortgang in 31 243, nr. 8 08/04/08: voortgang in 31 200 X, nr. 107 23/06/08: voortgang in 31 200 X, nr. 138

04/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in 31 200 X, nr. 82 08/04/08: voortgang in 31 200 X, nr. 107 23/05/08: afgedaan met 31 474 X, nr. 1

04/12/07: aangenomen

21/12/07: voortgang in 31 200 X, nr. 82

27/06/08: voortgang in 31 200 X, nr. 141

8

Omschrijving van de motie

ndplaats

Stand van Zaken

Eijsink/Knopsover de sanering van opslagcomplexen met verouderde munitie en de aanvulling van vitale munitiesoorten

WGO Materieel, 12 november 2007, 31 200 X, nr. 71 (was nr. 38)

04/12/07: aangenomen

21/12/07: voortgang in 31 200 X, nr. 82

08/04/08: voortgang in 31 200 X, nr. 107

Kortenhorst/Voordewindover de vergelijkende kandidatenanalyse

VAO Vervanging F-16, 28 mei 2008, 26 488, nr. 77

29/05/08: aangenomen

27/06/08: voortgang in 26 488, nr. 89

02/07/08: voortgang in 26 488, nr. 96

Kortenhorst/Voordewind/Eijsinkover de ondertekening van de overeenkomst aangaande de testfase

VAO Vervanging F-16, 28 mei 2008, 26 488, nr. 85

29/05/08: aangenomen

27/06/08: voortgang in 26 488, nr. 89

Eijsink/Kortenhorst/Voordewindover het waarborgen van het onafhankelijke en transparante karakter van de actuele vergelijking tussen de kandidaten

VAO Vervanging F-16, 28 mei 2008, 26 488, nr. 87

29/05/08: aangenomen 27/06/08: voortgang in 26 488, nr. 89 02/07/08: voortgang in 26 488, nr. 96 18/07/08: voortgang in 26 488, nr. 99

Knops/Eijsinkover bruikbare en uitvoerbare regelgeving ten aanzien van materieelbeheer in operatiegebieden

WGO Jaarverslag, 30 juni 2008, 31 444 X, nr. 9

03/07/08: aangenomen In behandeling

Eijsink/Boekestijnover het opstellen van de begroting voor 2010 volgens de VBTB-principes

WGO Jaarverslag, 30 juni 2008, 31 444 X, nr. 15 (was nr. 10)

03/07/08: aangenomen In behandeling

Van Velzen/Eijsinkover het aanpakken van de onvolkomenheden in het financieel beheer van de defensieorganisatie

WGO Jaarverslag, 30 juni 2008, 31 444 X, nr. 12

03/07/08: aangenomen In behandeling

Eijsinkover schadeloosstelling voor getroffen veteranen

NO Veteranen, 30 juni 2008, 30 139, nr. 47

01/07/08: aangenomen In behandeling

B. Door bewindslieden gedane toezeggingen

 

Omschrijving van de motie

 

Vindplaats

 

Stand van Zaken

 
           

De Kamer ontvangt een reactie op het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken over het rapport van de werkgroep Van Baalen.

AO RAZEB, 27 september 2007, 21 501-02, nr. 774

25/04/08: afgedaan met 30 162, nr. 9

De Kamer ontvangt een beoordeling over de studie «Nationale CIMIC capaciteit».

AO Evaluatie militaire operaties, 9 oktober 2007, 29 521, nr. 47

In behandeling

De minister informeert de Kamer over de bijdrage van de verschillende NAVO-lidstaten aan missies.

AO NAVO, 17 oktober 2007, 28 676, nr. 41

21/03/08: afgedaan met 28 676, nr. 51

De minister van Defensie informeert de Kamer voor het WGO materieel (12 november 2007) over de gevolgen en details van de inhuur van civiele transporthelikopters in Afghanistan.

AO NAVO, 17 oktober 2007, 28 676, nr. 41

01/07/08: afgedaan met 27 925, nr. 316

In maart 2008 stuurt de staatssecretaris de nota Opleidingen naar de Kamer.

WGO Personeel, 5 november 2007,              In behandeling

31 200 X, nr. 41

Het streven is de Veteranenwet voor de zomer te voltooien.

WGO Personeel, 5 november 2007, 31 200 X, nr. 41

In behandeling

De staatssecretaris informeert de Kamer over de verschillende categorieën PTSS’ers en de verjaringstermijn.

WGO Personeel, 5 november 2007, 31 200 X, nr. 41

20/11/07: afgedaan met 31 200 X, nr. 46

Omschrijving van de motie

ndplaats

Stand van Zaken

De staatssecretaris informeert de Kamer, in               WGO Personeel, 5 november 2007,

overleg met het ministerie van Financiën, over de 31 200 X, nr. 41

fiscale faciliteiten die beschikbaar zijn voor

werkgevers in verband met het uitzenden van

reservepersoneel.

In behandeling

De Kamer wordt geïnformeerd over hoe zorg            WGO Personeel, 5 november 2007,

voor het thuisfront nog beter geaccommodeerd 31 200 X, nr. 41 kan worden.

In behandeling

De staatssecretaris stuurt het plan van aanpak in WGO Personeel, 5 november 2007, het kader van werving en behoud naar de Kamer. 31 200 X, nr. 41

04/04/08: afgedaan met 31 243, nr. 8

Zodra meer bekend is over de onderzoeken in het WGO Personeel, 5 november 2007, VK en de VS over de gevolgen van bomaansla- 31 200 X, nr. 41 gen voor de hersenen van militairen, zal worden bezien welke consequenties dit heeft voor Nederlandse militairen.

In behandeling

De staatssecretaris informeert de Kamer over de WGO Materieel, 12 november 2007, kosten voor de verbetering van de F-16 lucht-           31 200 X, nr. 45

grondbewapening en gaat hierbij in op de kostprijs van de bewapening en de gereserveerde gelden in de begroting.

20/11/07: afgedaan met 31 200 X, nr. 46

In de Voorjaarsnota 2008 wordt de Kamer geïnformeerd over de financiering van het C-17-project.

WGO Materieel, 12 november 2007, 31 200X, nr. 45

06/06/08: afgedaan met 31 200 X, nr. 125

De Kamer wordt, zo mogelijk vóór het kerstreces, WGO Materieel, 12 november 2007, geïnformeerd over de positie van en de knelpun- 31 200 X, nr. 45 ten op materieelgebied bij de Natres.

In behandeling

In het voorjaar 2008 informeert de staatssecreta- WGO Materieel, 12 november 2007, ris de Kamer in een notitie over UAV’s en de             31 200 X, nr. 45

inlichtingencapaciteit.

In behandeling

Zodra de NAVO businesscasein maart 2008              AO AWACS, 20 november 2007, 31 200

gereed is, de uitkomsten van de businesscaseen XI, nr. 82 eventuele vervolgstappen met de Kamer bespreken

24/04/08: afgedaan met 31 200 XI, nr. 109

De staatssecretaris informeert de Kamer over de Begrotingsbehandeling 2008, uitkomsten van het overleg met de sociale                 27 november 2007, nr. 27, pag. 2115–

partners over aansprakelijkheid.                                   2149

In behandeling

De minister informeert de Kamer over de gevolgen voor het personeel van het openbaar worden van persoonsgegevens van personeel van het CZSK.

Begrotingsbehandeling 2008,

27 november 2007, nr. 27, pag. 2115–

2149

11/07/08: afgedaan met 31 200 X, nr. 145

In mei zal de Kamer worden geïnformeerd over        Begrotingsbehandeling 2008,

de extra kosten om de reserve Apaches in                 27 november 2007, nr. 28, pag. 2198–

dezelfde configuratie te brengen als de operatio-     2205

nele Apache-helikopters.

29/05/08: afgedaan met 27 830, nr. 54

In de eerstvolgende voortgangsrapportage zal          AO Kustwacht NL, 17 januari 2008,

ook aandacht worden besteed aan de samenwer- 30 490, nr. 4 king met de (kustwacht-)autoriteiten van Duitsland en België.

In behandeling

De Kamer zal schriftelijk worden geïnformeerd over de samenwerking tussen de Kustwacht en de andere autoriteiten die op en rond de kustwateren en de Waddenzee verantwoordelijkheid dragen voor de openbare orde en veiligheid.

AO Kustwacht NL, 17 januari 2008, 30 490, nr. 4

In behandeling

Omschrijving van de motie

ndplaats

Stand van Zaken

De staatssecretaris van Defensie stuurt de Kamer AO Defensie Industrie Strategie, een concretisering toe van de Defensie Industrie 6 februari 2008, 31 125, nr. 4 Strategie. De Kamer ontvangt dit binnen twee maanden.

20/06/08: afgedaan met 31 125, nr. 7

In de stand van zaken brief over Afghanistan             AO NAVO Defensieministeriële

reageert de minister op het aanbod van minister      bijeenkomst, 6 februari 2008, 28 676,

Gates met betrekking tot counter-insurgency            nr. 50 opleidingen.

20/03/08: afgedaan met 27 925, nr. 298

De minister van Defensie informeert de Kamer voorafgaand aan de NAVO-top te Boekarest schriftelijk over het regeringsstandpunt ten aanzien van de wenselijkheid van plaatsing van Amerikaanse raketverdediging in Europa. Hierbij gaat hij tevens in op de Europese dimensie en op de inschatting van Amerikaanse veiligheidsdiensten met betrekking tot Iran.

VAO NAVO, 12 februari 2008, nr. 52, blz. 3810–3812

25/03/08: afgedaan met 28 676, nr. 52

De minister van Defensie informeert de Kamer         AO Informele ministeriële

over aanbestedingsregels voor de aanschaf van       EU-ontmoeting, 13 februari 2008,

materieel bij EU-missies, in het bijzonder bij de        21 501-28, nr. 43 EUPOL-missie.

19/03/08: afgedaan met 21 501-28, nr. 44

De staatssecretaris neemt in de toekomst in het materieelprojectenoverzicht ook de aspecten levensduurkosten, en verschuivingen in planning en de oorzaak van deze verschuivingen op.

AO Defensie Materieel Proces, 13 februari 2008, 27 830, nr. 50

In behandeling

De staatssecretaris informeert de Kamer met een AO Defensie Materieel Proces, overzicht van af te stoten materieel.                             13 februari 2008, 27 830, nr. 50

In behandeling

De staatssecretaris informeert de Kamer over de AO Defensie Materieel Proces, definitie van «de inventarisatie van defensie-            13 februari 2008, 27 830, nr. 50

materieel» en in hoeverre hier ook niet-strate-gische projecten onder vallen.

15/04/08: afgedaan met 27 830, nr. 52

Met het plan voor werving en behoud informeert AO Defensie Materieel Proces, de staatssecretaris de Kamer ook over het                 13 februari 2008, 27 830, nr. 50

behoud van kennis.

04/04/08: afgedaan met 31 243, nr. 8

De staatssecretaris informeert de Kamer over het Verzamel AO, 27 februari 2008, 31 200

aanbestedingsmoment van MatLog in het                  X, nr. 99

SPEER-project.

In behandeling

De staatssecretaris stuurt de Kamer een brief over de invulling van de voortgangsrapportage voor het project SPEER. De Kamer ontvangt deze brief binnen 2 weken.

Verzamel AO, 27 februari 2008, 31 200 X, nr. 99

13/03/08: afgedaan met 31 200 X, nr. 98

De staatssecretaris stuurt de Kamer een brief over de vragen van het lid van Velzen over verarmd uranium voorafgaand aan het AO over personeel.

Verzamel AO, 27 februari 2008, 31 200 X, nr. 99

28/04/08: afgedaan met 31 200 X, nr. 119

De staatssecretaris informeert het ministerie van Verzamel AO, 27 februari 2008, 31 200 Financiën over de behoefte van de Kamer naar X, nr. 99 informatie over het overleg over landmijnen.

11/07/08: afgedaan met 24 292, nr. 27

De staatssecretaris zegt toe de Kamer uiterlijk           AO Personeel, 16 april 2008, 31 200 X,

15 oktober 2008 een verdere uitwerking te sturen nr. 122 van het actieplan voor Werving en Behoud met betrekking tot een aantal aspecten.

In behandeling

Omschrijving van de motie

ndplaats

Stand van Zaken

De staatssecretaris stuurt de Kamer het onderzoek van de wervingsorganisatie naar redenen voor het uitstappen uit de sollicitatieprocedure uiterlijk 15 oktober 2008 toe.

AO Personeel, 16 april 2008, 31 200 X, nr. 122

In behandeling

Uiterlijk 15 oktober 2008 stuurt de staatssecretaris AO Personeel, 16 april 2008, 31 200 X, de Kamer het onderzoek naar de effecten van de nr. 122 maatregelen voor werving en behoud toe.

In behandeling

De staatssecretaris informeert de Kamer uiterlijk AO Personeel, 16 april 2008, 31 200 X, 15 oktober 2008 over de afspraken met betrekking nr. 122 tot rechtspositionele regelingen met de centrales van overheidspersoneel.

In behandeling

De staatssecretaris stuurt de Kamer uiterlijk 15 AO Personeel, 16 april 2008, 31 200 X, oktober 2008 het onderzoek naar cultuur-                   nr. 122

gebonden elementen bij sollicitatie-eisen toe.

In behandeling

In de volgende stand van zakenbrief over                   AO Afghanistan, 16 april 2008, 27 925,

Afghanistan worden de geleerde lessen over het nr. 312 3D beleid opgenomen.

20/06/08: afgedaan met 27 925, nr. 315

In de volgende stand van zakenbrief over                   AO Afghanistan, 16 april 2008, 27 925,

Afghanistan wordt de Kamer geïnformeerd over nr. 312 de voortgang met betrekking tot Operational Mentoringand Liaison Teams(OMLT’s).

20/06/08: afgedaan met 27 925, nr. 315

Voor de zomer wordt de Kamer over de situatie in AO Afghanistan, 16 april 2008, 27 925, Afghanistan geïnformeerd met een volgende            nr. 312

stand van zakenbrief over Afghanistan.

20/06/08: afgedaan met 27 925, nr. 315

De staatssecretaris van Defensie zegt toe de              AO AWACS, 20 mei 2008, 31 200XI,

uitkomsten van het NAPMO-overleg in juni 2008, nr. 128 waarin een voorstel voorligt om een vervolgstudie op de herziene businesscaseuit te voeren, zo spoedig mogelijk per brief aan de Kamer te doen toekomen.

26/06/08: afgedaan met 31 200X, nr. 139

De staatssecretaris van Defensie zal in oktober/ november 2008 de Kamer informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de NAVO over vermindering van het aantal vliegtuigbewegingen op de NAVO-vliegbasis Geilenkirchen voor het jaar 2009 en verder.

AO AWACS, 20 mei 2008, 31 200 XI, nr. 128

In behandeling

De staatssecretaris van Defensie zal de Kamer          AO AWACS, 20 mei 2008, 31 200 XI,

informeren over een NLR-onderzoek naar aan- en nr. 128 uitvliegprocedures en geluidsoverlast.

06/06/08: afgedaan met 31 200 XI, nr. 129

In de eerstvolgende stand van zakenbrief over Afghanistan informeert de minister de Kamer over de stand van zaken van de uitbreiding van de EU-politiemissie.

AO RAZEB, 21 mei 2008, 21 501-02, nr. 835

20/06/08: afgedaan met 27 925, nr. 315

De minister van Defensie informeert de Kamer AO RAZEB, 21 mei 2008, 21 501-02, voorafgaand aan de begrotingsbehandeling over nr. 835 het Capability Development Planvan de EDA.

In behandeling

In het verslag van de RAZEB-bijeenkomst komt AO RAZEB, 21 mei 2008, 21 501-02, de minister van Defensie terug op de verbetering nr. 835 van de inzetbaarheid van de Europese helikoptercapaciteit.

09/06/08: afgedaan met 21 501-02, nr. 825

De staatssecretaris van Defensie informeert de AO Vervanging F-16, 27 mei 2008, Kamer binnen twee weken over de invulling van 26 488, nr. 88 de kandidatenevaluatie.

27/06/08: afgedaan met 26 488, nr. 89

Omschrijving vandemotie                                            Vindplaats                                                          Stand van Zaken

In het verslag van de NAVO-bijeenkomst te               AO NAVO Defensieministeriële                     04/07/08: afgedaan met 28 676, nr. 61

Brussel d.d. 12 en 13 juni 2008 informeert de            bijeenkomst, 11 juni 2008, 28 676,

minister van Defensie de Kamer nader over het nr. 60 C-17 initiatief. Hierbij gaat hij onder meer in op onderhoud, aansprakelijkheid en verzekeringen.

De staatssecretaris stuurt de Kamer binnen twee AO Verzamel, 12 juni 2008, 31 200X,            26/06/08: afgedaan met 31 200X, nr. 140

weken het onderzoek van de Inspecteur Militaire nr. 146 Gezondheidszorg naar de sanering van de Vliehors.

De staatssecretaris van Defensie en de minister AO Verzamel, 12 juni 2008, 31 200 X,           03/07/08: afgedaan met 31 200 X, nr. 141

van Buitenlandse Zaken zullen de Kamer binnen nr. 146

twee weken informeren over het Nederlandse

standpunt ten aanzien van een moratorium

inzake verarmd uranium en de brief toezenden

die door Buitenlandse Zaken aan de VN is

gestuurd.

De staatssecretaris informeert de Kamer in 2009 AO Verzamel, 12 juni 2008, 31 200X, nr. In behandeling over het Balkan-onderzoek van het RIVM.                   146

De minister zegt toe dat hij nog twee maal zal           WGO Jaarverslag, 30 juni 2008, 31 444 In behandeling

rapporteren over de voortgang van het bezwaar- X, nr. 16

onderzoek. Dit gebeurt eenmaal aanstaande

november, en eenmaal bij het jaarverslag over

2008.

De minister stuurt de Kamer een brief over de          WGO Jaarverslag, 30 juni 2008, 31 444 In behandeling

stand van zaken van de uitvoering van de motie X, nr. 16 van de leden Kortenhorst en Szabo over overbodige en tegenstrijdige regelgeving. De Kamer ontvangt deze brief voorafgaand aan de begroting 2009. Als het niet lukt om deze brief tijdig te sturen, zal de minister de Kamer daarover gemotiveerd in kennis stellen.

In augustus 2008 informeert de staatssecretaris WGO Jaarverslag, 30 juni 2008, 31 444 In behandeling de Kamer over het onderzoek naar verdwenen         X, nr. 16

crypto-apparatuur en nachtzichtkijkers.

De staatssecretaris informeert de Kamer over de WGO Jaarverslag, 30 juni 2008, 31 444 In behandeling mogelijkheid om de kwartaalrapportage van de X, nr. 16 Commissie van Overleg en Voorlichting Milieuhygiëne naar de Kamer te sturen en rapporteert de Kamer als dit niet mogelijk is.

De staatssecretaris informeert de Kamer bij de NO Veteranen, 30 juni 2008, 30 139,             In behandeling

begroting 2009 over het convenant Zorgsysteem nr. 48 Veteranen, de overkoepelende klachtenregeling en zijn appreciatie van het bijbehorende advies van de Raad van toezicht Zorg en Onderzoek.

De staatssecretaris informeert de Kamer na               NO Veteranen, 30 juni 2008, 30 139,             In behandeling

voltooiing van het overleg met de bonden over nr. 48 de uitkomsten over aansprakelijkheid en de termijnen bij het indienen van schadeclaims.

De staatssecretaris zegt toe in de komende nota NO Veteranen, 30 juni 2008, 30 139,             In behandeling

inzake veteranenbeleid de volgende aspecten           nr. 48

nader uit te werken:

– jonge veteranen onder wie de militairen die in

Uruzgan hebben gediend – de cumulatie van uitzendingen voor individuele

militairen.

Omschrijving van de motie

ndplaats

Stand van Zaken

De staatssecretaris informeert de Kamer uiterlijk NO Veteranen, 30 juni 2008, 30 139, 15 oktober 2008 nader over onderscheidingen          nr. 48

voor militairen die betrokken zijn geweest bij gevechtsacties en over het postuum toekennen van een blijk van erkenning.

In behandeling

De staatssecretaris informeert de Kamer na het NO Veteranen, 30 juni 2008, 30 139, zomerreces over de mogelijkheden van het               nr. 48

toezenden van een DVD van het toneelstuk «Regenen dat het hier doet» aan militairen en hun thuisfront.

In behandeling

In de volgende stand van zakenbrief informeert AO Afghanistan, 2 juli 2008 de minister van Defensie de Kamer over de aantallen militairen van het Afghan National Armyen de opbouw van het ANA in Uruzgan.

In behandeling

In de volgende stand van zakenbrief wordt

ingegaan op:

– de ervaringen met de Sperwer,

– de voorbereidingen op de verkiezingen en het

aannemen van de kieswet, – de missie van de afgelopen twee jaar inclusief

alle 3D aspecten, – de relatie met de regio, onder andere met

China, – de situatie omtrent het Kamerlid dat is

geschorst.

AO Afghanistan, 2 juli 2008

In behandeling

De minister van Defensie stuurt de Kamer zo spoedig mogelijk zijn reactie op het rapport van UNAMA en de uitspraken die in dit rapport zijn vermeld zijn over burgerslachtoffers.

AO Afghanistan, 2 juli 2008

14/07/08: afgedaan

De staatssecretaris van Defensie stuurt de Kamer AO Vervanging F-16, 3 juli 2008 het rapport van RAND Europe naar aanleiding van de kandidatenvergelijking toe.

In behandeling

6.2. BIJLAGE – TOEZICHTRELATIES EN ZBO’S/RWT’S

De ministeriële verantwoordelijkheid van de minister van Defensie beperkt zich tot één rechtspersoon met een wettelijke taak, de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK).

 
     

Functie

   

Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK).

De SZVK is namens het ministerie van Defensie belast met de uitvoering van de ministeriële Regeling Ziektekostenverzekering militairen. De activiteiten van de SZVK richten zich uitsluitend op militairen in actieve dienst; militairen vallen niet onder de werking van de Zorgverzekeringswet (ZVW).

X

6.3. BIJLAGE – OVERZICHTSCONSTRUCTIE VAN DE UITGAVEN VOOR VETERANEN EN DE UITGAVEN VOOR ZORG EN NAZORG

Veteranen

De Kamer is toegezegd dat in de begroting zichtbaar zal worden gemaakt welke uitgaven er in het kader van het veteranenbeleid worden begroot. Dit is niet zichtbaar gemaakt door het aanmaken van een apart artikel-(onderdeel), maar door in een overzicht te verwijzen naar de uitgaven die binnen diverse artikelen voor het veteranenbeleid zijn begroot.

De uitgaven, gericht op pensioenen en uitkeringen waarop militairen aanspraak kunnen maken, óók als het gaat om veteranen, zijn onder het daarvoor bedoelde artikel ondergebracht. Deze lasten zijn in onderstaand overzicht veteranen niet apart in kaart gebracht als uitgaven. Tot slot: onderstaand overzicht is exclusief kosten die niet tot meeruitgaven leiden, zoals de benodigde inzet van personeel van Defensie.

Begroot op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Op het niet-beleidsartikel Algemeen zijn de volgende uitgaven begroot.

Nederlandse Veteranendag

In het veteranenbeleid is begrepen de organisatie van de jaarlijkse

Nederlandse Veteranendag.

Stichting Veteraneninstituut

De Stichting Veteraneninstituut (SVI) voert het veteranenbeleid uit namens de minister van Defensie. Er wordt gewerkt aan de invulling van een klant-leverancierrelatie met het Veteraneninstituut. Wanneer het activiteitenplan 2009 ter goedkeuring is voorgelegd en deze activiteiten zijn opgenomen in het behoeftestellingstraject, zal de uitgavenpost ten behoeve van de SVI verschuiven van het artikelonderdeel Subsidies en bijdragen naar het artikelonderdeel Overige (departementsbrede) uitgaven.

Stichting Veteranenplatform

De Stichting Veteranen Platform (SVP) bundelt sinds de oprichting in 1989 tientallen veteranenorganisaties in Nederland, dit met het oogmerk een samenwerkingsverband in stand te houden om zo gezamenlijk handelen mogelijk te maken ter behartiging van de belangen van alle veteranen. De SVP is daarmee een gesprekspartner van het ministerie van Defensie voor wat betreft veteranenbeleid.

Onderzoeken

Er worden diverse onderzoeken gefinancierd. In het Centraal Militair Hospitaal (CMH) in Utrecht wordt onderzoek naar veteranen en uitgezonden actief dienende militairen met een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) gedaan. Daarnaast loopt in het CMH een grootschalig prospectief onderzoek naar gezondheidsklachten bij actief dienende uitgezonden militairen en veteranen. Dit onderzoek zal nog enige jaren in beslag nemen en is daarom meerjarig in de begroting opgenomen.

 

Omschrijving

   

Bedragen x € 1 000

       

Ondersteunen Nederlandse Veteranendag                                                                        2225

Subsidie Stichting Veteranen Instituut                                                                                5250

Ondersteunen Stichting Veteranen Platform                                                                         158

In stand houden Veteranen Registratiesysteem                                                                     30

Ondersteunen invoering defensiepassen voor veteranen,

post-actievenendienstslachtoffers                                                                                         225

Bijdragen aan onderzoeken (onder andere CMH)                                                                900

Ondersteunen veteranenzaken door operationele commando’s

(zie onderstaande tabel)                                                                                                         1409

Diverse uitgaven, zoals communicatie, ondersteunen veteranen

buitenland, publicaties scholenprojectenpublicaties                                                         289

Totaal                                                                                                                                       10486

Begroot op de diverse beleidsartikelen

Reüniefaciliteiten

Veteranenorganisaties maken eenmaal per jaar aanspraak op reüniefaciliteiten. De organisatie hiervan ligt in handen van de veteranenorgani-saties zelf. Daarnaast organiseert elk operationeel commando jaarlijks een veteranendag die gezien kan worden als een grote reünie.

Het meerjarenbedrag voor deze faciliteiten op de begrotingen van de operationele commando’s is als volgt te specificeren:

Operationele commando’s

Bedrag x € 1 000

Commando zeestrijdkrachten                                                                                                   230

Commando landstrijdkrachten                                                                                                 900

Commando luchtstrijdkrachten                                                                                                164

Commando Koninklijke marechaussee                                                                                  115

Totaal                                                                                                                                         1409

Zorg en nazorg

Ook voor wat betreft de uitgaven voor zorg en nazorg is de Kamer toegezegd dat deze in de begroting zichtbaar zal worden gemaakt.

Diverse organisatiedelen houden zich bezig met de zorg en nazorg van actief dienenden, post-actieven en veteranen, zoals de gezondheidscentra, het Centraal Militair Hospitaal, de Maatschappelijke Dienst Defensie, de Geestelijke Verzorging en het Militair Revalidatie Centrum. Omdat de taken van deze organisatiedelen verder gaan dan alleen de zorg en nazorg is een exacte ontvlechting naar doelgroep van deze uitgaven niet mogelijk en deze blijft dan ook achterwege.

Begroot op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Op niet-beleidsartikel 90 zijn de uitgaven voor de materiële zorgverlening opgenomen. Het betreft de invaliditeitspensioenen, de nabestaandenpensioenen, de sociale zorg (toegekende leef- en werkvoorzieningen en geneeskundige verstrekkingen), de uitvoering van het zorgloket militaire zorgstelsel en de Raad van toezicht zorg en onderzoek. In onderstaand overzicht zijn deze uitgaven apart inzichtelijk gemaakt.

 

Omschrijving

 

Bedragen x € 1 000

   

Invaliditeitspensioenen

Nabestaandenpensioenen

Sociale zorg

De uitvoering van het zorgloket militair zorgstelsel

De Raad van toezicht Zorg en Onderzoek (RZO)

Ondersteuning organisatie dag voor dienstslachtoffers

73 735

28 586

6 638

2000

250

300

Totale uitgaven

111 509

Deze budgetten zijn gebaseerd op een reële inschatting van de te maken kosten, er van uitgaande dat de financiën geen beperkende factor zijn bij het bieden van zorg en nazorg. Indien in de realisatie blijkt dat deze budgetten te laag zijn geraamd dan zal hiervoor compensatie worden gevonden.

Veteranennota 2009

Jaarlijks wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het veteranenbeleid. De Veteranennota 2009 zal vóór juni 2009 aan de Kamer worden voorgelegd. Conform de toezegging in het Algemeen Overleg over het veteranenbeleid van 30 juni 2008 volgen hieronder de onderwerpen die in de Veteranennota 2009 zullen worden behandeld.

Een groot deel van het beleid en de uitvoering is gericht op maatschappelijke erkenning van de veteraan en communicatie met en zorg voor veteranen en hun directe relaties. In de Veteranennota 2009 worden de inspanningen op deze thema’s geschetst. Naast een kwalitatieve omschrijving van de voortgang in het veteranenbeleid wordt het, waar mogelijk, ondersteund door kwantitatieve gegevens. In ieder geval komen daarbij de middelen die aan veteranen(beleid) worden besteed aan de orde.

De nota bevat een weergave van de missies die in de voorafgaande periode door Nederlandse militairen zijn uitgevoerd. Voorts wordt de voortgang op het terrein van de militaire geestelijke gezondheidszorg geschetst. Hierbij wordt eveneens weergegeven welke protocollen worden gehanteerd en worden de beleidsintensiveringen voor militaire dienst- en oorlogsslachtoffers beschouwd. Tevens wordt aandacht besteed aan het thuisfront.

In overzichten zal een resumé worden gegeven van Kamerbrieven over het veteranenbeleid in het voorgaande jaar, de stand van zaken van de ingediende moties en de voortgang van lopende onderzoeken met een aan veteranen gerelateerde onderzoeksvraag.

6.4. BIJLAGE – OVERZICHTSCONSTRUCTIE VAN DE UITGAVEN VOOR DE DERDE HOOFDTAAK VAN DEFENSIE BINNEN DE DEFENSIEBEGROTING 2009.

In dit overzicht zijn alleen de uitgaven opgenomen die direct en uitsluitend toegerekend kunnen worden aan de derde hoofdtaak («de handhaving van de nationale rechtsorde en de ondersteuning van civiele overheden, zowel nationaal als internationaal, bij rampenbestrijding en vredesop-bouw»). Mocht de situatie hierom vragen kunnen uiteraard alle aanwezige militaire capaciteiten voor nationale veiligheid worden ingezet.

Structurele nationale taken

Defensie voert structureel een aantal taken uit voor civiele overheden. Er

hoeft voor deze taken geen apart verzoek om bijstand of steunverlening te

worden ingediend. De structurele nationale taken van Defensie zijn

vastgelegd in wet- of regelgeving of er zijn specifieke afspraken over

gemaakt.

Uitgaven (bedragen x € 1

000)

Explosievenruiming

Kustwacht Nederland

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba

Terrorismebestrijding

Civiele taken CKmar

 

19 761

19 079

19 394

19 327

19 335

24 296

23 100

23 088

23 098

23 133

3 005

2 795

2 819

2 824

2 847

27 600

27 600

27 600

27 600

27 600

337 527

334 790

329 594

327 826

328 669

Militaire bijstand en steunverlening

De ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Defensie hebben bestuursafspraken gemaakt met betrekking tot de gegarandeerde beschikbaarheid van militaire (specialistische) capaciteiten en de operationele aansturing daarvan onder civiel gezag.

 

Uitgaven (bedragen x € 1 000

)

         

2010

2011

2012

2013

Uitbreiding CMBA

5 390

5 390

5 390

5 390

5 390

Bewaken objecten/gebieden

2 240

4 240

1 240

1 240

1 240

Havenbescherming

9 150

7 350

8 650

3 350

3 350

Situationeel overzicht

4 870

2 370

2 370

2 370

2 370

Detectie/ruiming geïmproviseerde explosieven

3 230

1 350

1 350

1 350

1 350

CBRN-hulpverlening

24 880

34 780

33 320

23 280

20 160

2009

2010

2011

2012

2013

6.5. BIJLAGE – LIJST MET AFKORTINGEN

 

AAR

=

AC

=

ACP

=

AD

=

AE

=

AGB

=

AIVD

=

AMB

=

ANA

=

AO

=

AU

=

AOCS

=

ARBO

=

AWACS

=

BBM

=

BE

=

BG

=

BGGZ

=

BINUB

=

BIV

=

BKS

=

BMC4I

=

BMS

=

BPB

=

BS

=

BUZA

=

BZK

=

CARIB

=

CATF

=

CBD

=

CBOPS

=

CD

=

CE

=

CDC

=

CDS

=

CDV

=

CFMCC

=

CIMIC

=

CIS

=

CKMAR

=

CLAS

=

CLF

=

CLSK

=

CMBA

=

CMH

=

COMPATRIOT

=

CPA

=

CRO

=

CTF

=

CTM

=

CUP

=

CZSK

=

DBFMO

=

Air-to-air Refuelling

Aanmeldcentrum

Afloat Command Post

Algemene Dienst

Aanhoudingseenheid

Algemeen Goederen Bedrijf

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Air Manoeuvre Brigade

Afghan National Army

Algemeen Overleg

African Union

Air Operations Control Station

Arbeidsomstandigheden

Airborne Early Warning and Control System

Brigade Buitenland Missies

Bijstandseenheid

Battle Group

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg

Bureau Intégré des Nations Unies au Burundi

Bestuurlijke Informatievoorziening

Bestuursraad Kennis en Strategie

Battlefield Management Command, Control,

Communication, Computerisation and Intelligence

Battlefield Management System

Beleids-, plannings- en begrotingsprocedure

Bestuursstaf

Buitenlandse Zaken

Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties

Caribisch Gebied

Commander Amphibious Task Force

Centraal Betaalkantoor Defensie

Crisisbeheersingsoperaties

Counter Drugs

Chemische Energie

Commando Dienstencentra

Commandant der Strijdkrachten

Competitieve dienstverlening

Combined Force Maritime Component Command

Civil-Military Cooperation

Communicatie- en informatiesysteem

Commando Koninklijke marechaussee

Commando landstrijdkrachten

Commander Landing Force

Commando luchtstrijdkrachten

Civiel-Militaire Bestuursafspraken

Centraal Militair Hospitaal

Communication Patriot

Comprehensive Peace Agreement

Crisis Response Operations

Commander Task Force

Centrum voor Technologie en Missieondersteuning

Capability Upgrade Programme

Commando zeestrijdkrachten

Design, Build, Finance, Maintenance and Operate

DC HR DCIOD

DCMO

DDG

DG

DIS

DI

DLBE

DMO

DMP

DNB

DOC

DRC

DSI

DTO

DVD

DVO

DWO

EATC

ECOWAS

EDA

EGF

EHS

EOD (D)

EOV

ERP

EU

EUBAM

EUFOR

EULEX

EUPM

EUPOL

EUSEC

EVDB

EZ

FARDC

FGBADS

FINAD

FOC

FP

FPS

GE/NL

HF

HGIS

HOV

HQ

HR

HRF(L)

ICMS

ICT

IDL

IED

IFF

Dienstencentrum Human Resource Dienstencentrum Internationale Ondersteuningsorganisatie Defensie Datacommunicatie Mobiel Optreden Duik- en Demonteer Groep Directoraat-Generaal Defensie Industrie Strategie Documentaire Informatie District Landelijke en Buitenlandse Eenheden Defensie Materieelorganisatie Defensie MaterieelProces De Nederlandsche Bank Defensie Operatie Centrum Democratische Republiek Congo Dienst Speciale Interventies Defensie Telematica Organisatie Dienst Vastgoed Defensie Dienstverleningsovereenkomst Dienst Wapenondersteuning European Air Transport Command Economic Community of West African States Europees Defensie Agentschap Europese Gendarmerie Eenheid Ecologische Hoofdstructuur Explosievenopruimingsdienst (Defensie) Elektronische Oorlogsvoering Enterprise Resource Planning Europese Unie

EU Border Assistance Mission European Force

European Union Rule of Law Mission (Kosovo) European Union Police Mission (Bosnië) EU Police (Afghanistan) EU Communications Security and Evaluation Agency

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid Economische Zaken

Forces Armées de la République Démocratique du Congo

Future Ground Based Air Defence System Financiële administratie Full Operational Capability Force Protection Flexibel Personeelssysteem Germany/Netherlands High Frequency

Homogene Groep Internationale Samenwerking Hydrografisch Opnemingsvaartuig Headquarter Human Resource High Readiness Forces (Land) Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking Informatie- en Communicatietechnologie Instituut Defensie Leergangen Improvised Explosive Device Identification Friend or Foe

 

IGV

=

ILS

=

IND

=

INK

=

IPU

=

ISAF

=

IISS

=

ISTAR

=

IV

=

JCG

=

JSF

=

JSS

=

JTFC

=

JUS

=

KADO

=

KFOR

=

KMA

=

KPU

=

LAN

=

LCF

=

LC(W)

=

LOKKMAR

=

LOT

=

LPD

=

LSV

=

MARIN

=

MATLOG

=

ME

=

MECHBRIG

=

MF

=

MILSATCOM

=

MIVD

=

MJEOG

=

MLU

=

MOR

=

MOU

=

MP

=

MPO

=

MRAT

=

MTADS

=

MTBMD

=

MTV

=

MULAN

=

NATO

=

NATRES

=

NAVO

=

NBV

=

NCP

=

NEC

=

NII

=

NIMCIS

=

NLDA

=

NLMARFOR

=

Infanterie Gevechtsvoertuig

Integrated Logistic Support

Immigratie- en Naturalisatiedienst

Instituut Nederlandse Kwaliteitszorg

Integrated Police Unit

International Security Assistance Force

Initial In Service Support

Intelligence Surveillance, Target Acquisition and

Reconnaissance

Informatie Voorziening

Joint CIS Group

Joint Strike Fighter

Joint Support Ship

Joint Task Force Commander

Justitie

Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling

Kosovo Force

Koninklijke Militaire Academie

Kleding- en Persoonsgebonden Uitrusting

Local Area Network

Luchtverdedigings- en Commandofregat

Logistiek Centrum Woensdracht

Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum KMar

Liasion and Observation Team

Landing Platform Dock

Luchtmobiel Speciaal Voertuig

Maritiem Research Instituut Nederland

Materieel-Logistiek

Mobiele eenheid

Gemechaniseerde Brigade

Materieel en Financieel

Military Satellite Communications

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Marine Joint Effect Observer Group

Midlife Update

Mortier Opsporingsradar

Memorandum of Understanding

Militaire Politie

Materieelprojectenoverzicht

Medium Range Anti-Tank

Modernized Target Acquisition and Designation

Sight

Maritime Tactical Ballistic Missile Defence

Mobiel Toezicht Vreemdelingen

Mijn Uniforme Logische Aansluiting op het Net

North Atlantic Treaty Organization

Nationale Reserve

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging

National Congress Party (Sudan)

Network Enabled Capabilities

Network Information and Infrastructure

Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en

Informatiesysteem

Nederlandse Defensie Academie

Netherlands Maritime Force

 

NLR

=

NLTC

=

NO

=

NRF

=

NTM-I

=

OAE

=

OCMGD

=

OD

=

OG L/E/G

=

OGRV

=

OIV

=

OMLT

=

OOV

=

OTG

=

OZD

=

P&O

=

PA

=

PALS

=

PAM

=

PGHK

=

PKC

=

PPS

=

PRT

=

PRTL

=

PSB

=

PTSS

=

PVO

=

QRA

=

RABIT

=

RAND

=

RAZEB

=

RCA

=

RCC

=

RGD

=

RHB

=

RIVM

=

ROC

=

RWT

=

RZO

=

SAR

=

SBK

=

SBIR

=

SEWACO

=

SHIRBRIG

=

SMART

=

SMB

=

SNMCMG1

=

SNMG

=

SPEER

=

SPLM

=

SSC

=

SSR

=

SVI

=

SZVK

=

Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium

Netherlands Liaison Team CENTCOM

Nader Overleg

NATO Response Force

NATO Training Mission – Iraq

Operation Active Endeavour

Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Dienst

Operationele doelstelling

Observer Group Lebanon/Egypt/Golan

Object Grondverdediging

Operationele Informatievoorziening

Operational Mentoring and Liaison Team

Openbare Orde en Veiligheid

Ondersteuningstaakgroep

Onderzeedienst

Personeel en Organisatie

Palestijnse Autoriteit

Project Aanpassingen Legacy Speer

Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit

Permanent Gezamenlijk Hoofdkwartier

Plein-Kalvermarktcomplex

Publiek-Private Samenwerking

Provincial Reconstruction Team (Afghanistan)

Pantserrups tegen Luchtdoelen

Panzer Schnell Brücke

Post Traumatisch Stress Syndroom

Programma Versterking Opsporing

Quick Reaction Alert

Rapid Border Intervention Team

Research and Development

Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen

République Central Africaine

Regional Control and Coordination

Rijksgebouwendienst

Rijkshoofdboekhouding

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Regionale opleidingscentra

Rechtspersoon met een wettelijke taak

Raad van toezicht Zorg en Onderzoek

Search and Rescue

Sociaal Beleidskader

Small Business Innovation Research

Sensor-, Wapen- en Commandosysteem

Stand-by High Readiness Brigade

Specifiek, Meetbaar, Acceptabel/Aanwijsbaar,

Realistisch, Tijdgebonden

Schelde Marinebouw

Standing NRF Mine Counter Measures Group 1

Standing NATO Reaction Force Maritime Group

Strategic Process and Enterprise Resource Planning

Enabled Reengineering

Sudan People Liberation Movement

Short-range air-defence Shooter Capability

Security Sector Reform

Stichting Veteraneninstituut

Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht

TACTIS                   =    Tactische Indoor Simulation

TAM                        =    Toekomstig Antilliaanse Militie

TFU                         =    Task Force Uruzgan

TITAAN                  =    Theatre Independent Tactical Army and Airforce

Network

TNO                        =    Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek

UAV                        =    Unmanned Aerial Vehicle

UIM                        =    Unit Interventie Mariniers

UNAMA                 =    United Nations Afghan National Army

UNAMID                =    United Nations African Union Mission in Darfur

UNDOF                   =    United Nations Disengagement Observer Force

UNIFIL                    =    United Nations Interim Force in Lebanon

UNMIK                   =    United Nations Mission in Kosovo

UNMIS                   =    United Nations Mission in Sudan

UNTSO                   =    United Nations Truce and Supervision Organization

USCENTCOM =    United States Central Command

VAO                        =    Voortgezet Algemeen Overleg

VBTB                      =    Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording

VHF                         =    Very High Frequency

VN                          =    Verenigde Naties

VOSS                     =    Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem

VROM                     =    Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

VTE                         =    Volletijdsequivalent

WGO                      =    Wetgevingsoverleg

WIV                         =    Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

WVO                       =    Wet Veiligheidsonderzoeken

WDD                       =    Werkplekdiensten Defensie

ZBO                        =    Zelfstandig Bestuursorgaan

ZVW                       =    Zorgverzekeringswet

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.