Cijfers kabinet-Balkenende I (2002-2003)
De economische groei kwam in de korte regeerperiode van het kabinet-Balkenende I1 vrijwel tot stilstand. Dit beperkte de budgettaire ruimte voor extra uitgaven aan zorg en onderwijs. Het kabinet nam zich voor het zorgstelsel en de WAO te hervormen en de spaarloonregeling te versoberen. Binnen drie maanden kwam het kabinet echter ten val, waarna verkiezingen werden uitgeschreven voor januari 2003. Zo ging er kostbare tijd om in te grijpen verloren, terwijl de economie aan een vrije val bezig leek.
Inhoudsopgave
De economische groei bedroeg op jaarbasis slechts 0,1% in 2002 en 0,3% in 2003. In de periode vanaf 1971 tot aan het kabinet-Balkenende I was de economische groei alleen lager in 1981 (-0,9%) en 1982 (-1,3%), tijdens de kabinetten-Van Agt II2 en Van Agt III3, en de beginperiode van het kabinet-Lubbers I4. De economische groei in 1975 (0,2%) was een fractie hoger dan in 2002.
Ook met de overheidsfinanciën ging het slecht. In 1999 en 2000 kon nog een EMU-overschot genoteerd worden, in 2000 zelfs van 1,9% BBP. In 2002 was het begrotingssaldo echter omgeslagen in een tekort van 2,1% BBP, dat in 2003 verder zou oplopen naar 3%.
De werkloosheid, die in 2001 (3,3%) nog op het laagste punt sinds 1974 stond, liep snel op naar 3,9% in 2002 en 4,8% in 2003. De werkgelegenheid kromp in beide jaren voor het eerst sinds 1993. De arbeidsmarkt reageerde te traag op de gewijzigde economische omstandigheden. De gemiddelde contractloonstijging in 2002-2003 bedroeg 3,1%, nauwelijks lager dan de 3,5% onder het kabinet-Kok II5. Deze stijgingen waren de hoogste van alle kabinetten sinds het kabinet-Lubbers I (1982-1986).
Het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (meer dan 810 duizend) lag in 2002 en 2003 op het hoogste niveau van de periode 1971-2017.
Mutatie (%), tenzij anders vermeld |
2002 |
2003 |
Gem. |
Verschil 2003-2002 |
---|---|---|---|---|
BBP (niveau, mrd €) |
494,5 |
506,7 |
500,6 |
12,2 |
BBP |
0,1 |
0,3 |
0,2 |
0,2 |
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur) (%) |
0,8 |
1,9 |
1,4 |
1,1 |
Relevante wereldhandel |
2,0 |
4,1 |
3,1 |
2,1 |
Wereldhandelsvolume |
3,5 |
5,8 |
4,7 |
2,3 |
Wereldeconomie |
3,0 |
4,3 |
3,7 |
1,3 |
% BBP |
2002 |
2003 |
Gem. |
Verschil 2003-2002 |
---|---|---|---|---|
EMU-saldo |
-2,1 |
-3,0 |
-2,6 |
-0,9 |
EMU-schuld |
48,4 |
49,6 |
49,0 |
1,2 |
Bruto collectieve uitgaven |
43,6 |
44,5 |
44,1 |
0,9 |
Collectieve lasten |
35,5 |
35,2 |
35,4 |
-0,3 |
%, tenzij anders vermeld |
2002 |
2003 |
Gem. |
Verschil 2003-2002 |
---|---|---|---|---|
Inflatie (hicp) (%) |
3,9 |
2,2 |
3,1 |
-1,7 |
Inflatie (CPI) (%) |
3,3 |
2,1 |
2,7 |
-1,2 |
Arbeidsinkomensquote |
75,6 |
75,7 |
75,7 |
0,1 |
Olieprijs (USD/vat) |
24,4 |
27,8 |
26,1 |
3,4 |
Contractloonmutatie marktsector |
3,5 |
2,7 |
3,1 |
-0,8 |
Dzd, tenzij anders vermeld |
2002 |
2003 |
Gem. |
Verschil 2003-2002 |
---|---|---|---|---|
Werkloosheid (%) |
3,9 |
4,8 |
4,4 |
0,9 |
Werkloosheid (personen) |
315 |
395 |
355,0 |
80,0 |
Groei werkgelegenheid (uren) (%) |
-0,5 |
-1,1 |
-0,8 |
-0,6 |
Werkloosheidsuitkeringen (uitkeringsjaren) |
163 |
223 |
193,1 |
59,7 |
Bijstand (WWB/IOAW/IOAZ) (personen) |
341 |
348 |
344,4 |
6,7 |
Werkloosheids- + bijstandsuitkeringen |
504 |
571 |
537,4 |
66,3 |
Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (uitkeringsjaren) |
811 |
816 |
813,6 |
4,4 |
Uitkeringen ziekte (uitkeringsjaren) |
353 |
315 |
333,7 |
-37,7 |
% |
2002 |
2003 |
Gem. |
Verschil 2003-2002 |
---|---|---|---|---|
i/a-ratio |
62,4 |
63,7 |
63,0 |
1,3 |
Bruto participatiegraad 20-64 jaar |
70,8 |
71,3 |
71,1 |
0,5 |
Bruto participatiegraad 15-74 |
67,7 |
67,5 |
67,6 |
-0,2 |
Netto participatiegraad 15-74 |
65,1 |
64,2 |
64,7 |
-0,9 |
Meer over
- 1.Na acht jaar 'paars' (de kabinetten Kok I en Kok II) trad in 2002 een centrumrechtse coalitie aan van CDA en VVD samen met nieuwkomer LPF (de Lijst Pim Fortuyn). De enorme winst van deze nieuwe partij (26 zetels) bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 maakte een kabinet zonder deze partij bijna onmogelijk. CDA-leider Jan-Peter Balkenende werd de nieuwe premier.
- 2.De economie verkeerde in een crisis tijdens de regeerperiode van het kabinet-Van Agt II. Er heerste een recessie en de werkloosheid explodeerde. Gezien de extreem ongunstige economische omstandigheden en de korte zittingsduur is het moeilijk het kabinet-Van Agt II te beoordelen. Aan de andere kant kan gezegd worden dat de snelle val van het kabinet voor een belangrijk deel werd veroorzaakt door het gebrek aan draagvlak bij met name de PvdA om noodzakelijke economische hervormingen door te voeren.
- 3.In 1982 zat Nederland in de diepste recessie sinds de jaren '50. Ondanks de explosief toenemende werkloosheid stegen de contractlonen met 7,6%. Het EMU-tekort liep op naar 5,9% BBP. Het kabinet-Van Agt III was een overgangskabinet, maar besloot nog wel tot extra bezuinigingen (onder meer in de welzijnssector) van bijna f 13 miljard.
- 4.Het kabinet-Lubbers I stond bekend om zijn 'no nonsense' beleid. De nieuwe premier sloeg een andere koers in dan zijn voorganger Van Agt. De ontsporing van de overheidsfinanciën werd tot 1985 succesvol gekeerd. Een aantrekkende wereldeconomie en loonmatiging na de ondertekening van het Akkoord van Wassenaar zorgden voor economisch herstel uit een diepe recessie.
- 5.De eerste jaren onder het kabinet-Kok II draaide de economie op volle toeren. De coalitiepartners richtten zich op de verdeling van de buit. Het hervormen van de economie raakte steeds meer op de achtergrond. Volgens het regeerakkoord moesten de inkomstenmeevallers voor een groot deel aan lastenverlichting worden besteed. PvdA en D66 wilden echter meer 'investeren'.