Partijvoorzitters ARP

Met dank overgenomen van Parlement.com.

De bekendste ARP-voorzitter was Abraham Kuyper1, die deze partij in 1879 had opgericht. Kuyper was voorzitter van 1879-1905 en van 1907-1920. Andere partijvoorzitters2 waren Hendrik Colijn3 en Jan de Koning4. Hans de Boer5 was voorzitter toen de ARP6 in 1980 opging in het CDA7.

Inhoudsopgave

  1. Ook bewindspersoon geweest
  2. Markante partijvoorzitter
  3. Overzicht

1.

Ook bewindspersoon geweest

In onderstaand overzicht staan partijvoorzitters die ook minister of staatssecretaris zijn geweest.

 

Foto

Naam

Toelichting

foto H.A. (Hans) de Boer

Hans de Boer5

Hij was minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk in het kabinet Van Agt-III.8

foto Drs. J. (Jan) de Koning

Jan de Koning4

In 1977 was hij minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet Van Agt-I9 en van Landbouw en Visserij in het kabinet Van Agt-II10.

foto Dr.Mr. A. (Antoon) Veerman

Antoon Veerman11

Parlementair journalist van Trouw en daarna Tweede Kamerlid. Hij was staatssecretaris van Onderwijs in het kabinet-Den Uyl12.

foto Dr. H. (Hendrik) Colijn

Hendrik Colijn3

Hij was Tweede Kamerlid en minister van Oorlog. Vanaf 1920 leider van de ARP, minister van Financiën en premier tijdens de crisis.

foto Dr. A. (Abraham) Kuyper

Abraham Kuyper1

De grote voorman en stichter van de Anti-Revolutionaire Partij, werd Tweede Kamerlid en leidde aan het begin van de 20e eeuw een kabinet.

2.

Markante partijvoorzitter

Foto

Naam

Toelichting

foto Dr. J. (Jan) Schouten

Jan Schouten13

Bijna veertig jaar lid van de Tweede Kamer voor de ARP en drieëntwintig jaar de zeer dominante fractie- en partijvoorzitter, wiens wil in de fractie wet was.

3.

Overzicht

Neem contact op met de redactie van PDC voor een volledig overzicht van de partijvoorzitters van de ARP.

 

Meer over

  • ARP6
  • Partijvoorzitter2

  • 1. 
    'Abraham de geweldige'. De grote voorman en stichter van de Anti-Revolutionaire Partij, de partij van de 'kleine luyden'. Krachtig organisator en goed spreker. Stichtte ook het dagblad De Standaard, de Vrije Universiteit en de Gereformeerde Kerk, nadat hij een afscheidingsbeweging (Doleantie) had geleid. Was predikant en werd in 1874 Tweede Kamerlid, maar verliet de Kamer al na drie jaar. Keerde in 1894 echter terug en werd voorzitter van de meer democratische antirevolutionairen. Leidde in 1901-1905 een coalitiekabinet, dat vooral in de herinnering bleef voortleven door het de kop in drukken van de Spoorwegstaking in 1903 en door de ontbinding van de Eerste Kamer in 1904. Kwam in 1908 in conflict met Heemskerk en in 1909 in opspraak door de zgn. lintjesaffaire, maar werd desondanks tot zijn dood door zijn achterban als de door God gegeven leider beschouwd.
     
  • 2. 
    Een partijvoorzitter is de voorzitter van het bestuur van een politieke partij. De voorzitter leidt de 'vereniging', die de politieke partij ook is. Hieronder vallen allerlei 'huishoudelijke' zaken, zoals de administratie, het organiseren van congressen en het in goede banen leiden van de procedures rond de totstandkoming van verkiezingsprogramma's en kandidatenlijsten. Vrijwel nooit is de voorzitter tevens de politiek leider van de partij.
     
  • 3. 
    Antirevolutionair staatsman, die zijn loopbaan als officier in de binnenlanden van Indië begon. Korte tijd Tweede Kamerlid en als jong minister van Oorlog succesvol. Daarna directeur van een olieconcern. Zeer vermogend. In 1920 opvolger van Kuyper als leider van de ARP. Voerde in 1923-1926 als minister van Financiën een streng bezuinigingsbeleid. Tijdens de crisis van de jaren dertig minister-president. Predikte een beleid van aanpassing, waarbij salarissen en uitkeringen werden verlaagd. Hoffelijk in de omgang. Had ook internationaal goede contacten en gezag. Charismatisch spreker en krachtige persoonlijkheid, die zich het liefst met hoofdlijnen bezighield, maar zichzelf ook wel overschatte. Tamelijk opportunistisch en hard. Riep bij tegenstanders nogal wat weerstanden op. Reageerde soms impulsief, zoals in mei 1940 toen hij langdurige Duitse heerschappij leek te aanvaarden. Stierf in Duitse ballingschap.
     
  • 4. 
    Pragmatisch ingestelde CDA-politicus met een grote politiek-bestuurlijke staat van dienst. Maakte carrière in de Christelijke landbouworganisatie en werd Kamerlid voor de ARP. In 1977 minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Van Agt I en daarna van Landbouw en Visserij in het kabinet-Van Agt II. Onder Lubbers als minister van Sociale Zaken de tweede man van het CDA. Zeer ingesteld op het zoeken naar compromissen en het 'haalbare'. Trad in de ministerraad vaak op als bemiddelaar. Voerde met zakelijke nuchterheid een stringent bezuinigingsbeleid in de sociale zekerheid. Hanteerde als stelregel: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Als minister voor Antilliaanse zaken was hij nauw betrokken bij de 'status aparte' van Aruba.
     
  • 5. 
    Vooraanstaand christendemocratisch politicus en bestuurder. Afkomstig uit een arbeidersgezin en al op jonge leeftijd secretaris van de Christelijke Kruideniersbond. Was ook jong raadslid en enige tijd wethouder in Velsen. Als Tweede Kamerlid onder meer woordvoerder midden- en kleinbedrijf, mediabeleid en welzijnswerk. Behoorde tot de linkervleugel van de ARP en het CDA en maakte tijdens het kabinet-Van Agt/Wiegel deel uit van de zogenoemde loyalisten. Bijbelvaste atoompacifist. Sober man die een afkeer had van reclame. Aan het einde van zijn korte ministerschap van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in het derde kabinet-Van Agt uitgeschakeld door hartklachten. Keerde daarna terug in de Kamer, maar werd na een half jaar burgemeester van Haarlemmermeer. Trad echter binnen drie jaar af om secretaris-generaal van WVC te worden.
     
  • 6. 
    De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
     
  • 7. 
    Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).
     
  • 8. 
    Na de val van het kabinet-Van Agt II werd dit minderheidskabinet van CDA en D'66 gevormd. CDA-leider Van Agt bleef premier. De posten die waren opengevallen na het vertrek van de PvdA-bewindslieden, werden opgevuld vanuit de gelederen van de overgebleven coalitiepartners.
     
  • 9. 
    Dit kabinet van CDA en VVD kwam na een lange formatieperiode tot stand, nadat vorming van een tweede kabinet-Den Uyl was mislukt. Hoewel de PvdA bij de verkiezingen van 1977 de grootste partij was geworden, werd CDA-leider Dries van Agt premier.
     
  • 10. 
    Dit kabinet van CDA, PvdA en D'66 werd gevormd na de verkiezingen 1981. CDA-leider Dries van Agt werd voor de tweede keer premier, net als bij het voorgaande kabinet-Van Agt I. PvdA-leider Joop den Uyl werd vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De toevoeging 'Werkgelegenheid' onderstreepte zijn centrale rol bij een actief werkgelegenheidsbeleid.
     
  • 11. 
    Rustige, nauwgezette ARP- en CDA-politicus. Was een gewaardeerd parlementair journalist van Trouw en later rector van het Christelijk Lyceum in Delft. Begin jaren zestig en daarna vanaf 1967 woordvoerder onderwijs en binnenlandse zaken van de ARP-Tweede Kamerfractie. Stond links in de ARP en leidde die partij als voorzitter aan het einde van de roerige jaren zestig en begin jaren zeventig. Speelde in die functie in 1973 een belangrijke rol bij het vertrek van Biesheuvel uit de politiek. Zijn staatssecretarisschap van Onderwijs in het kabinet-Den Uyl moest hij vanwege zijn gezondheid voortijdig beëindigen, waarna hij terugkeerde naar de Tweede Kamer.
     
  • 12. 
    Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.
     
  • 13. 
    Bijna veertig jaar lid van de Tweede Kamer voor de ARP en drieëntwintig jaar de zeer dominante fractie- en partijvoorzitter, wiens wil in de fractie wet was. Zoon van een haringvisser uit Maassluis die al op jonge leeftijd ging werken. Subliem product van de Gereformeerde Jongelingsvereniging en typische mannenbroeder. Autodidact. Was in Rotterdam enige tijd wethouder. Fractievoorzitter van de ARP in de Tweede Kamer vanaf de jaren dertig en opvolger van Colijn. Tijdens de bezetting moedig, karaktervast en onverzettelijk. Overleefde het beruchte kamp Mauthausen, maar zei in 1945 tegen Wilhelmina: ik ben niet veranderd. Ageerde met zijn krachtige, sonore stemgeluid tegen de Indië-politiek van de kabinetten-Beel en -Drees. Hield de ARP na de oorlog lange tijd in isolement. Verliet in 1956 de politiek en was nog ruim twee jaar staatsraad.