Commissievergaderingen Tweede Kamer
Tijdens commissievergaderingen komen Tweede Kamerleden1 in kleinere groepen (commissies) bijeen. Geregeld worden zij hierbij vergezeld door ministers2 en staatssecretarissen3. De voornaamste taak is het bespreken van beleid en wetsvoorstellen. Tweede Kamercommissies4 bepalen zelf wanneer zij vergaderen.
Inhoudsopgave
Naar de aard van de te bespreken onderwerpen worden diverse typen overleggen onderscheiden:
-
-in een commissiedebat5 (voorheen algemeen (mondeling) overleg6) wordt met één of meer ministers en/of staatssecretarissen van gedachten gewisseld over het beleid, bijvoorbeeld naar aanleiding van een brief, notitie of rapport van het kabinet;
-
-in een schriftelijk overleg7 wordt op een vergelijkbare manier van gedachten gewisseld over het beleid, maar dan in schriftelijke vorm;
-
-in een notaoverleg8 wordt met één of meer ministers en/of staatssecretarissen van gedachten gewisseld over belangrijke nota's, brieven en notities van het kabinet. Tijdens een nota-overleg worden geen wetsvoorstellen behandeld. Een nota-overleg is 'zwaarder' van karakter dan een algemeen overleg;
-
-in een wetgevingsoverleg9 wordt met één of meer ministers en/of staatssecretarissen overlegd over een wetsvoorstel;
-
-
-in procedurevergaderingen10 nemen commissies besluiten over de te volgen werkwijze en procedures.
Het komt ook voor dat een commissie zich laat informeren door externe betrokkenen en deskundigen via een hoorzitting11 of een rondetafelgesprek.
De leden en plaatsvervangende leden van een commissie hebben toegang tot alle vergaderingen van een commissie. Deze vergaderingen zijn openbaar, maar:
-
-de Tweede Kamer kan besluiten dat vergaderingen van een bepaalde commissie besloten mogen zijn;
-
-de commissie kan besluiten dat haar procedurevergaderingen besloten zijn (in de regel is dat het geval);
-
-de commissie kan op voorstel van een commissielid of minister besluiten een besloten vergadering te houden.
Meer over
- 1.De Tweede Kamer bestaat uit 150 parlementariërs: volksvertegenwoordigers die op basis van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van in principe vier jaar worden gekozen via de kandidatenlijst van een politieke partij. Zij controleren de regering en treden op als medewetgevers.
- 2.Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
- 3.Een staatssecretaris ondersteunt een minister bij het politiek leiden van een ministerie. Staatssecretarissen komen vooral voor bij 'zware' ministeries. Daar krijgen zij een specifiek beleidsterrein onder hun hoede, maar de minister blijft medeverantwoordelijk. Net als de minister moet een staatssecretaris verantwoording afleggen aan het parlement.
- 4.De Tweede Kamerleden doen hun werk vooral in commissies. In een commissie houdt een groep Kamerleden zich bezig met een beleidsterrein of met een specifiek onderwerp. Vrijwel alle Kamerleden zijn lid van een of meer commissies. Voor specifieke onderwerpen stellen commissies soms werkgroepen in.
- 5.In een commissiedebat wordt door één of meer Tweede Kamercommissies met één of meer ministers en/of staatssecretarissen van gedachten gewisseld over het beleid. Dit gebeurt bijvoorbeeld naar aanleiding van een brief van het kabinet. Omdat zo'n commissiedebat snel bijeen kan worden geroepen, is het een goede vorm om actuele zaken aan de orde te stellen.
- 6.In een algemeen overleg werd door één of meer Tweede Kamercommissies met één of meer ministers en/of staatssecretarissen van gedachten gewisseld over het beleid. Het is in 2021 vervangen door het commissiedebat.
- 7.Het schriftelijk overleg is een gedachtewisseling in commissieverband die vergelijkbaar is met een algemeen overleg, maar dan schriftelijk. Dit overleg is vaak technischer van aard, of heeft een voorbereidende functie. Het overleg wordt aangevraagd door Kamerfracties als er naar aanleiding van een brief van een minister of staatssecretaris aan de Kamer nog vragen leven bij de fracties.
- 8.Tweede Kamercommissies kunnen een door het kabinet ingediende beleidsnota of een initiatiefnota van een Kamerlid bespreken met de betrokken bewindspersonen of de initiatiefnemer in een notaoverleg. Het tijdstip waarop het notaoverleg plaatsvindt, wordt door de Kamervoorzitter vastgesteld en er mogen er maar twee tegelijk worden gehouden. Vaak zijn er notaoverleggen op maandagen. Alle Tweede Kamerleden mogen eraan deelnemen en rijksambtenaren mogen (met instemming van de minister) vragen beantwoorden.
- 9.Een mondeling overleg van één of meer Tweede Kamercommissies met één of meer ministers of staatssecretarissen over een wetsvoorstel heet wetgevingsoverleg (WGO). Ieder lid (ook niet commissieleden) van de Kamer mag er het woord voeren en moties indienen. Deze overleggen zijn altijd openbaar.
- 10.Tijdens procedurevergaderingen nemen Tweede Kamercommissies besluiten over de te volgen procedures en werkwijze. Zo wordt tijdens procedurevergaderingen besloten over de afhandeling en beantwoording van brieven die de commissie ontvangt, en over de wijze van behandeling van wetsvoorstellen en beleidsbrieven, -nota's en -notities op het terrein van de commissie.
- 11.Via een hoorzitting kan een Kamercommissie zich laten informeren door vertegenwoordigers van organisaties, deskundigen en andere personen over een bepaald onderwerp.
- 12.In de Tweede Kamer worden op vele plaatsen vergaderingen gehouden. Belangrijk onderscheid is dat tussen de plenaire vergadering, waarbij alle 150 leden aanwezig kunnen zijn, en vergaderingen van commissies. Daarnaast houden fracties geregeld vergaderingen.