Vergaderingen Tweede Kamer
In de Tweede Kamer1 worden op vele plaatsen vergaderingen gehouden. Belangrijk onderscheid is dat tussen de plenaire vergadering, waarbij alle 150 leden aanwezig kunnen zijn, en vergaderingen van commissies. Daarnaast houden fracties geregeld vergaderingen.
-
Plenaire vergadering
De vergadering van alle 150 Tweede Kamerleden2 noemen we de plenaire vergadering. Deze wordt geleid door de Tweede Kamervoorzitter3 en wordt gehouden in de grote vergaderzaal. Er is een publieke tribune. Daarnaast zijn de plenaire vergaderingen live op internet te volgen. Alle plenaire vergaderingen zijn dus openbaar.
-
Commissievergaderingen
Tijdens commissievergaderingen komen Tweede Kamerleden2 in kleinere groepen (commissies) bijeen. Geregeld worden zij hierbij vergezeld door ministers4 en staatssecretarissen5. De voornaamste taak is het bespreken van beleid en wetsvoorstellen. Tweede Kamercommissies6 bepalen zelf wanneer zij vergaderen.
-
Notaoverleg
Tweede Kamercommissies6 kunnen een door het kabinet7 ingediende beleidsnota of een initiatiefnota8 van een Kamerlid bespreken met de betrokken bewindspersonen of de initiatiefnemer in een notaoverleg. Het tijdstip waarop het notaoverleg plaatsvindt, wordt door de Kamervoorzitter3 vastgesteld en er mogen er maar twee tegelijk worden gehouden. Vaak zijn er notaoverleggen op maandagen. Alle Tweede Kamerleden2 mogen eraan deelnemen en rijksambtenaren mogen (met instemming van de minister) vragen beantwoorden.
-
Wetgevingsoverleg
Een mondeling overleg van één of meer Tweede Kamercommissies6 met één of meer ministers4 of staatssecretarissen5 over een wetsvoorstel heet wetgevingsoverleg (WGO). Ieder lid (ook niet commissieleden) van de Kamer mag er het woord voeren en moties9 indienen. Deze overleggen zijn altijd openbaar.
-
Fractievergadering
Fracties in Tweede en Eerste Kamer komen geregeld bijeen om te overleggen. Tijdens fractievergaderingen wordt bijvoorbeeld afgestemd welke inbreng zal worden geleverd bij de behandeling van wetsvoorstellen en van beleidsstukken. In fractievergaderingen in de Tweede Kamer1 wordt ook de algemene politieke lijn besproken en kunnen actuele ontwikkelingen aan de orde komen.
-
Volg de Tweede Kamer
In artikel 66 van de Grondwet is geregeld dat vrijwel alle parlementaire vergaderingen openbaar zijn. Dit geeft de kiezers en de media de mogelijkheid om te zien hoe partijen en gekozenen hun werk doen in het parlement en welke standpunten zij innemen. Er zijn veel mogelijkheden om vergaderingen van de Tweede en Eerste Kamer te volgen.
Bijzondere debatten
-
Algemene politiek beschouwingen
In de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) worden in het parlement de hoofdlijnen van het kabinetsbeleid besproken. Daarbij wordt meestal veel aandacht besteed aan de overheidsfinanciën en sociaaleconomische onderwerpen. Er is zowel in de Tweede als Eerste Kamer10 een dergelijk debat, maar die in de Tweede Kamer1 heeft veel meer politieke betekenis.
-
Debat over de regeringsverklaring
Nadat het regeerakkoord11 is gesloten en de nieuwe bewindslieden zijn aangetreden, legt de minister-president12 in de Tweede Kamer1 de regeringsverklaring af. Als regel gebeurt dat een dag of tien na beëindiging van de kabinetsformatie13.
-
Dertigledendebat
Een dertigledendebat is een plenair debat dat door een minderheid van de Tweede Kamerleden2 is aangevraagd. Sinds 2011 heet een dergelijk debat een 'dertigledendebat'; daarvoor (sinds 2004) was de benaming 'spoeddebat'.
-
Tweeminutendebatten
Een tweeminutendebat is een debat in de plenaire vergadering van de Tweede Kamer, waarbij iedere fractie slechts eenmaal twee minuten het woord krijgt over een verslag van een (mondeling) commissiedebat of schriftelijk overleg. De aanvrager van het debat krijgt als eerste het woord. In principe kan alleen wie aan het commissiedebat of schriftelijk overleg heeft deelgenomen, het woord voeren in een tweeminutendebat.
-
Vragenuur
Als uitvloeisel van het recht op inlichtingen14, waarover alle individuele Kamerleden beschikken, kennen Tweede en Eerste Kamer10 het vragenrecht. Met dit recht kunnen alle leden, behalve tijdens de debatten en de schriftelijke behandeling van (wets)voorstellen, vragen stellen aan de regering. Hiervoor hebben ze, in tegenstelling tot bij het recht van interpellatie15, geen verlof van de Kamer nodig.
-
Interpellatie
Het recht van interpellatie geeft Tweede2 en Eerste Kamerleden16 de mogelijkheid om met een bewindspersoon te debatteren over een onderwerp dat niet reeds op de vergaderagenda van de Kamer staat. Daarmee wordt de vastgestelde agenda van de Kamer immers duidelijk doorbroken (interpellatie komt van het Latijnse woord voor 'krachtig onderbreken'). Met het recht van interpellatie kunnen Kamerleden een minister4 of staatssecretaris5 in de Kamer ter verantwoording roepen.
En verder...
-
Regeling van werkzaamheden
De regeling van werkzaamheden is het onderdeel van de plenaire vergadering waarin de Kamer haar werkzaamheden regelt. Dit betreft allereerst het vaststellen van de agenda (waaronder verzoeken tot spoeddebatten en verzoeken om verslagen van algemene overleggen17 op de agenda te plaatsen).
-
Handelingen
Alles wat tijdens de openbare vergaderingen van de Eerste en Tweede Kamer1 wordt gezegd, wordt (en werd) vrijwel woordelijk vastgelegd. Dit gebeurt door stenografen. Deze verslagen, plenaire verslagen genoemd, worden geredigeerd door de Dienst Verslag en Redactie (voorheen Stenografische Dienst) van de Staten-Generaal. De Dienst Verslag en Redactie (DVR) draagt naast deze verslagen ook de verantwoordelijkheid voor de verslagen van commissieoverleggen, hoorzittingen en rondetafelgesprekken. De DVR maakt deze verslagen zowel van openbare als besloten bijeenkomsten.
-
Comité-Generaal
Beide Kamers kunnen achter gesloten deuren vergaderen. Dat wordt dan comité-generaal genoemd. Van die mogelijkheid is in de Tweede Kamer1 sinds 1970 echter geen gebruik meer gemaakt en in de Eerste Kamer10 niet meer sinds 1973.
-
Verenigde vergadering
De gezamenlijke vergadering van beide Kamers van de Staten-Generaal (de Tweede en Eerste Kamer) heet Verenigde Vergadering. De voorzitter van de Eerste Kamer leidt deze vergadering (artikel 62 Grondwet).
Meer over
- 1.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 2.De Tweede Kamer bestaat uit 150 parlementariërs: volksvertegenwoordigers die op basis van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van in principe vier jaar worden gekozen via de kandidatenlijst van een politieke partij. Zij controleren de regering en treden op als medewetgevers.
- 3.De voorzitter leidt de vergadering van de Tweede Kamer. In het Reglement van Orde staat welke bevoegdheden van toepassing zijn. Daarnaast vertegenwoordigt de voorzitter de Kamer naar buiten toe, bijvoorbeeld in contacten met buitenlandse parlementen. De voorzitter heeft een coördinerende rol tijdens de eerste fase van de kabinetsformatie.
- 4.Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
- 5.Een staatssecretaris ondersteunt een minister bij het politiek leiden van een ministerie. Staatssecretarissen komen vooral voor bij 'zware' ministeries. Daar krijgen zij een specifiek beleidsterrein onder hun hoede, maar de minister blijft medeverantwoordelijk. Net als de minister moet een staatssecretaris verantwoording afleggen aan het parlement.
- 6.De Tweede Kamerleden doen hun werk vooral in commissies. In een commissie houdt een groep Kamerleden zich bezig met een beleidsterrein of met een specifiek onderwerp. Vrijwel alle Kamerleden zijn lid van een of meer commissies. Voor specifieke onderwerpen stellen commissies soms werkgroepen in.
- 7.Met het begrip kabinet worden alle ministers en staatssecretarissen bedoeld. Een kabinet wordt genoemd naar de minister-president, bijvoorbeeld het kabinet-Drees of het kabinet-Kok. In het spraakgebruik worden de begrippen regering en kabinet vaak door elkaar gebruikt. Strikt genomen, is er echter een verschil tussen beide. Met de term 'regering' duiden we het staatshoofd (koning of koningin) samen met de ministers aan.
- 8.In een initiatiefnota kan een Tweede Kamerlid een bepaalde beleidskwestie aan de orde stellen en daarover voorstellen doen. Als regel komt de regering met een reactie. De nota wordt vervolgens besproken door de Tweede Kamer, meestal in een algemeen overleg van de betreffende Kamercommissie. Dat debat kan vooraf worden gegaan door een schriftelijke voorbereiding waarin andere Kamerleden vragen kunnen stellen. Verder kan aan het kabinet om een reactie worden gevraagd op de nota.
- 9.Moties zijn uitspraken van de Tweede of Eerste Kamer, die door één of meer Kamerleden worden voorgesteld. Een motie wordt vaak gebruikt om een conclusie van een debat of een actiepunt voor een minister (of staatssecretaris) vast te leggen. Moties komen veel voor bij de bespreking van regeringsnota's en -notities in de Tweede Kamer.
- 10.De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
- 11.Regeringsprogramma's en regeerakkoorden hebben gemeen dat schriftelijk het voorgenomen beleid van een toekomstig kabinet wordt vastgelegd. Een regeringsprogramma kan ter goedkeuring voorgelegd worden aan de coalitiefracties, maar dit is niet strikt noodzakelijk.
- 12.De minister-president, ook wel premier genoemd, is voorzitter van de ministerraad. In die functie coördineert de premier het regeringsbeleid. De minister-president is ook de minister van Algemene Zaken. De huidige minister-president is Dick Schoof.
- 13.Na elke Tweede Kamerverkiezing, of soms na de val van een kabinet, begint het proces van de formatie van een nieuw kabinet. Doel van de kabinetsformatie is een kabinet te vormen dat enerzijds kan rekenen op steun van de meerderheid van de Tweede Kamer en anderzijds tot een gezamenlijk beleid kan komen. De Grondwet is vrij bescheiden wat betreft de kabinetsformatie. Slechts de artikelen 43 en 48 van de Grondwet spreken over de vorming van een kabinet: ministers en staatssecretarissen worden bij koninklijk besluit benoemd.
- 14.Een belangrijke taak van de Tweede Kamer is het beoordelen van besluiten van het kabinet (en van individuele bewindspersonen) en van voorgenomen beleid. Bij die controlerende taak wordt gebruikgemaakt van het recht op inlichtingen, een recht dat ieder individueel Tweede Kamerlid heeft en dat is vastgelegd in de Grondwet. De regering is verplicht om ieder individueel Kamerlid de inlichtingen te geven waar hij of zij om vraagt. Alleen als het belang van de staat in het geding is, mag de regering weigeren de informatie te verschaffen. Via het recht van onderzoek kan de Kamer zelf een nader onderzoek instellen.
- 15.Het recht van interpellatie geeft Tweede en Eerste Kamerleden de mogelijkheid om met een bewindspersoon te debatteren over een onderwerp dat niet reeds op de vergaderagenda van de Kamer staat. Daarmee wordt de vastgestelde agenda van de Kamer immers duidelijk doorbroken (interpellatie komt van het Latijnse woord voor 'krachtig onderbreken'). Met het recht van interpellatie kunnen Kamerleden een minister of staatssecretaris in de Kamer ter verantwoording roepen.
- 16.De Eerste Kamer bestaat uit 75 parlementariërs: volksvertegenwoordigers die op basis van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van vier jaar worden gekozen via de kieslijst van een politieke partij. De leden worden indirect gekozen: eerst kiezen burgers leden van de Provinciale Staten. Zij kiezen daarna de Eerste Kamerleden.
- 17.In een algemeen overleg werd door één of meer Tweede Kamercommissies met één of meer ministers en/of staatssecretarissen van gedachten gewisseld over het beleid. Het is in 2021 vervangen door het commissiedebat.