Stemmen op de verkiezingsdag

Op de verkiezingsdag zijn de stembureaus van half acht 's ochtends tot negen uur 's avonds open. Iedereen die stemgerechtigd is, kan dan zijn stem uit brengen. Een kiezer krijgt een stembiljet overhandigd. Wie niet zelf kan stemmen, kan iemand anders machtigen1. Een stembureau is verantwoordelijk voor een ordelijk verloop en voor het tellen van de stemmen. Het bestaat uit minimaal drie leden die door burgemeester en wethouders worden benoemd.

Inhoudsopgave

  1. Procedure
  2. Blanco stemmen
  3. In en rond het stemlokaal
  4. Stemmen met rood potlood of stemcomputer
  5. Stemmen tellen
  6. Tweede Kamerverkiezingen 2021

1.

Procedure

Wie gaat stemmen, overhandigt de stempas2 aan de in het midden zittende voorzitter van het stembureau. De voorzitter moet naar een legitimatie vragen. Een lid van het stembureau overhandigt een stembiljet.

Het stemmen gebeurt in een stemhokje waar de stemgerechtigde op het verkregen stembiljet één van de ronde hokjes rood maakt. De Kieswet schrijft voor dat een stem wordt uitgebracht in het rood. Dat betekent dat het vakje bij de kandidaat waarop gestemd wordt, roodgekleurd moet worden. Het hoeft niet per se een rood potlood te zijn waarmee dit gebeurt, maar een andere kleur maakt het stembiljet ongeldig.

Een stembiljet waarop geen keuze is aangegeven of meerdere kandidaten zijn ingevuld, wordt later bij het tellen van de stemmen ongeldig verklaard. Ook zelf op het biljet schrijven of tekenen, maakt de stem ongeldig, ook als een hokje rood is gemaakt. Wanneer het biljet is ingevuld, wordt het weer opgevouwen en in klaarstaande verzegelde stembus gestopt.

In het stemlokaal mag geen campagne gevoerd worden.

Na het sluiten van het stemlokaal worden onder leiding van de voorzitter van het stembureau de stemmen handmatig geteld. Deze telling is openbaar. Daarna belt de voorzitter de uitslagen naar het gemeentehuis door. Op basis hiervan maakte het gemeentehuis de voorlopige verkiezingsuitslag bekend. Een medewerker van het stemlokaal brengt de uitslag naar het gemeentehuis, waarna de definitieve verkiezingsuitslag volgt.

2.

Blanco stemmen

Een blanco stem uitbrengen kan ook. Blanco stemmen heeft hetzelfde effect als ongeldig stemmen en feitelijk ook als niet komen stemmen. Wel tellen degenen die blanco stemmen mee voor het opkomstpercentage.

3.

In en rond het stemlokaal

Kiezers hebben het recht om gedurende de tijd van de stemming in het stemlokaal aanwezig te zijn. Het is daarbij niet toegestaan andere kiezers bij hun keuze te beïnvloeden. Politieke propaganda in het stemlokaal is daarom niet toegestaan. Dat gaat zelfs zo ver, dat bijvoorbeeld leden van het stembureau geen speldje, button of das van politieke partijen mogen dragen.

Buiten het stemlokaal is het vrij reclame te maken voor politieke partijen. Het gemeentebestuur handhaaft de openbare orde, met inachtneming van de vrijheid van meningsuiting. Bij wanordelijkheden in het stembureau kan de zitting worden geschorst; de burgemeester beslist waar en wanneer de stemming wordt hervat.

4.

Stemmen met rood potlood of stemcomputer

Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw werd vrijwel overal in Nederland elektronisch gestemd. Amsterdam was de laatste grootste gemeente waar in 2006 de stemcomputer werd ingevoerd. Daarna werd alleen in enkele plattelandsgemeenten nog het rode potlood gehanteerd.

In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen3 van 22 november 2006 bleek een bepaald type stemmachine, de SDU stemmachine, geen 'geheime' stemmingen te garanderen. Deze SDU-machines, waarmee in 35 gemeenten gestemd zou worden, mochten niet gebruikt worden. In 24 van deze 35 gemeenten werd daarom weer met stembiljet en rood potlood gestemd. Voor 11 gemeenten was vervangende apparatuur beschikbaar. Bij de Provinciale Statenverkiezingen4 van 7 maart 2007 werd in 23 gemeenten het rode potlood gebruikt.

In 2006 en 2007 ontstond steeds meer twijfel over de betrouwbaarheid van stemcomputers. Naar aanleiding daarvan besloot staatssecretaris Bijleveld5 (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) in oktober 2007 alle goedkeuringen voor het gebruik van stemmachines te laten vervallen. In mei 2008 besloot het toenmalige kabinet dat, zolang er geen goed elektronisch alternatief was, met papier en potlood moet worden gestemd. Volgens het kabinet kon niet worden gegarandeerd dat apparatuur niet af te luisteren is. Ook vond het kabinet het ontwikkelen van nieuwe apparatuur te duur.

Eerder, in september 2007 verscheen het rapport van de adviescommissie inrichting verkiezingsproces. Voorzitter van deze commissie was de VVD'er Korthals Altes. De commissie-Korthals Altes was van mening dat stemmen met papieren stembiljetten in een stemlokaal de voorkeur genoot vanuit het oogpunt van transparantie en controleerbaarheid. Het handmatig tellen van de stemmen stuit echter op bezwaren, zo erkende de commissie.

Begin 2013 kwam het elektronisch stemmen weer in beeld. Minister Plasterk6 van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wilde onderzoeken of en hoe de stemcomputer (opnieuw) kan worden ingevoerd. Hij stelde een commissie in die de risico's van het elektronisch stemmen zou moeten onderzoeken en eisen zou moeten opstellen waaraan het elektronisch stemmen zou moeten voldoen. De commissie onder voorzitterschap van Willibrord van Beek7 stelde in december 2013 een manier voor waarbij na stemming een stembiljet wordt geprint dat de kiezer vervolgens in de stembus moet doen. De prints kunnen dan na sluiting van het stembureau eenvoudig worden gescand.

In augustus 2012 diende het VVD-Tweede Kamerlid Joost Taverne8 een initiatiefwetsvoorstel in om stemmen via stemcomputers opnieuw mogelijk te maken. Verder zouden kiezers in het buitenland via internet moeten kunnen stemmen. In beide gevallen ging het om het bieden van een aanvullende mogelijkheid en niet om vervangen van de bestaande stemwijze. De Tweede Kamer keerde zich in juni 2016 echter in meerderheid tegen het voorstel, vooral vanwege vraagtekens over de uitvoerbaarheid en de kosten.

5.

Stemmen tellen

Het tellen van stemmen bij verkiezingen9 en het vaststellen van de verkiezingsuitslag10 gebeurt in een aantal stappen. Dit is geregeld in de Kieswet. Het tellen van stemmen is openbaar: geïnteresseerde kiezers mogen aanwezig zijn, zolang zij de orde in het stembureau niet verstoren. Het Nederlandse kiesstelsel is decentraal van opzet, waarbij gemeenten belangrijke verantwoordelijkheden dragen.

De stemmen worden op vier verschillende niveaus geteld. Allereerst worden de stemmen per stembureau geteld. Vervolgens tellen gemeenteambtenaren de papieren uitslagen van alle stembureaus bij elkaar op, om zo tot de gemeentelijke uitslag te komen.

Daarna brengen de gemeenten het formulier van de uitslag zowel in persoon (op papier) en digitaal (via een beveiligd platform) naar de hoofdstembureaus. Er zijn twintig hoofdstembureaus, die allen een kiesring vertegenwoordigen. Ten slotte tellen de hoofdstembureaus de uitslagen op en maken ze het aantal uitgebrachte stemmen (per partij en per kandidaat) bekend in een openbare zitting.

Uiteindelijk brengen medewerkers van de hoofdstembureaus het proces-verbaal van hun zitting in persoon en digitaal naar het centraal stembureau.

Per verkiezing ziet het betreffende vertegenwoordigend orgaan in oude samenstelling toe op het functioneren van de stembureaus. Bij gemeenteraadsverkiezingen ziet de oude gemeenteraad hierop toe, bij Provinciale Statenverkiezingen de Staten in oude samenstelling en bij Tweede Kamerverkiezingen is dat de oude Tweede Kamer zelf.

  • meer informatie

6.

Tweede Kamerverkiezingen 2021

Vanwege de COVID-19-situatie golden bij de Tweede Kamerverkiezingen van woensdag 17 maart 202111 enkele aangepaste regels. Zo konden kiezers van 70 jaar en ouder per brief stemmen en was een beperkt aantal stembureaus de maandag en dinsdag voor de verkiezingsdag al open.

De stemlokalen werden in maart 2021 aangepast op de anderhalvemeter-regel en er golden diverse hygiënemaatregelen in de lokalen. Ook was het mogelijk om stembureaus in te stellen in zorginstellingen. Deze waren dan alleen toegankelijk voor de bewoners of bezoekers van die instellingen. Ook was de volmachtregeling uitgebreid: iemand kon namens drie anderen (dit was twee) een stem uitbrengen.

  • Meer over de aangepaste procedures bij de verkiezingen op 17 maart 2021

Meer over

  • Tweede Kamerverkiezingen3
  • Stemmen12

  • 1. 
    Het is ook mogelijk om per volmacht te stemmen. Kiezers die niet zelf kunnen stemmen, bijvoorbeeld omdat zij in het buitenland op vakantie zijn, of omdat zij ziek zijn, kunnen op die manier toch hun stem uitbrengen. Ook personen die in bewaring zijn gesteld kunnen op deze manier stemmen.
     
  • 2. 
    Wie kiesgerechtigd is mag op de verkiezingsdag tussen 07.30 en 21.00 uur gaan stemmen. Ten minste veertien dagen daarvoor ontvangen de kiesgerechtigden een stempas om te stemmen in een van de stembureaus in de gemeente waar de kiesgerechtigde woont.
     
  • 3. 
    De leden van de Tweede Kamer worden in principe eens in de vier jaar gekozen op basis van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Ook na de val van een kabinet worden bijna altijd verkiezingen gehouden. Kiesgerechtigd zijn alle Nederlanders die op de dag van de kandidaatstelling 18 jaar of ouder zijn, mits niet het kiesrecht vanwege een veroordeling is ontnomen.
     
  • 4. 
    Om de vier jaar worden de leden van de Provinciale Staten gekozen op basis van evenredige vertegenwoordiging. Aan deze verkiezingen kunnen, naast de landelijke politieke partijen, ook provinciale partijen meedoen. De leden van Provinciale Staten kiezen eens in de vier jaar de Eerste Kamer. Dat doen ze kort nadat ze zijn aangetreden. De laatste Provinciale Statenverkiezingen waren op 15 maart 2023.
     
  • 5. 
    Ank Bijleveld (1962) was van 26 oktober 2017 tot en met 17 september 2021 minister van Defensie in het kabinet-Rutte III. Van 1 november 2019 tot 14 april 2020 was zij tevens minister voor de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst. Mevrouw Bijleveld was van 22 februari 2007 tot 14 oktober 2010 staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kabinet-Balkenende IV. Zij was Tweede Kamerlid voor het CDA in de periode 1989-2001 en in 2010. Zij was enige jaren vicefractievoorzitter en in 2010 betrokken bij de onderhandelingen tijdens de kabinetsformatie. Eerder werkte mevrouw Bijleveld bij de gemeente Hengelo (Ov.), was zij raadslid in Enschede en was zij actief bij het dekenaat van Enschede. Van 1 januari 2001 tot 22 februari 2007 was zij burgemeester van Hof van Twente en van 1 januari 2011 tot 26 oktober 2017 commissaris van de Koning(in) in Overijssel. Op 17 januari 2022 werd zij waarnemend burgemeester van Almere en bleef dat tot 1 maart 2023.
     
  • 6. 
    Gerenommeerd wetenschapper en libertair politiek commentator, die in 2007 als PvdA'er de overstap maakte naar de landspolitiek. Hij werd toen, in het kabinet-Balkenende IV, minister van OCW. Enigszins flamboyante bewindsman, die een koerswijziging in het onderwijs nastreefde, maar die allereerst onvrede onder leerkrachten en afnemend onderwijspeil moest aanpakken. Als Tweede Kamerlid financieel woordvoerder. Dong in 2012 mee naar het partijleiderschap en werd in Rutte II minister van BZK. Kreeg onvoldoende steun voor de vorming van landsdelen, maar bracht wel een nieuwe wet op de inlichtingen- en veiligheidsdienst tot stand. Voor hij minister werd, was hij directeur van de onderzoekschool van het Nederlands Kanker Instituut en hoogleraar ontwikkelingsgenetica. Sinds 2017 is hij actief in de farmacie en in 2018 werd hij hoogleraar Novel Strategies to Access to Therapeutics aan de UvA. Was columnist van de De Telegraaf.
     
  • 7. 
    Hoffelijke en bezadigde VVD-bestuurder en politicus. Na het voortijdige aftreden van Van Aartsen in maart-juni 2006 als 'tussenpaus' voorzitter van de VVD-Tweede Kamerfractie. Maakte in die functie de kwestie-Hirsi Ali mee. Hij was sinds mei 1998 lid van die Kamer en bleef dat tot september 2012. Was woordvoerder openbaar bestuur. Verder was hij ondervoorzitter van de Tweede Kamer, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie en fractiesecretaris. Voor hij Kamerlid werd werkte hij bij Philips en was hij wethouder van Maarheeze en lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, onder meer belast met financiën en nutsbedrijven. In 2012-2013 was hij waarnemend burgemeester van Bernheze en daarna zes jaar (eerst als waarnemer) commissaris van de Koning in Utrecht. In 2019-2020 was hij waarnemend burgemeester van Gennep. Sinds 2023 is hij dat in Bladel.
     
  • 8. 
    Zelfverzekerde en stijlvolle VVD-politicus, die zich als Tweede Kamerlid met name roerde in discussies over staatsrechtelijke onderwerpen en die met initiatiefvoorstellen op dat terrein kwam. Was woordvoerder Grondwetszaken, hoge colleges van staat, kiesrecht, financiering politieke partijen en vrijheid van meningsuiting, alsmede over internationale verdragen en ontwikkelingssamenwerking. Begon zijn (politieke) loopbaan als medewerker van Kamerlid Clemens Cornielje en europarlementariër Jules Maaten en was adviseur van de onderwijsministers Hermans en Van der Hoeven. Was daarna ambassaderaad voor onderwijs in Washington DC. Keerde zich in 2015 als enige van zijn fractie tegen nieuwe financiële steun aan Griekenland.
     
  • 9. 
    Alle Nederlanders van 18 jaar en ouder mogen Tweede Kamerleden, Statenleden en raadsleden kiezen. Alles rond de verkiezingen is geregeld in de Kieswet. De wijze waarop de verkiezingen plaatsvinden, noemen we het kiesstelsel.
     
  • 10. 
    Het tellen van de stemmen na een verkiezing is geen sinecure. In Nederland moet er met een papieren biljet en rood potlood worden gestemd. Dit betekent dat alle stemmen met de hand moeten worden geteld. Het tellen van de stemmen is een openbare aangelegenheid en begint direct na het sluiten van de stembus.
     
  • 11. 
    Op 17 maart 2021 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Het ging om een reguliere verkiezing, maar er lagen ook zeven Grondwetsvoorstellen voor die in eerste lezing door beide Kamers waren aanvaard. De VVD werd de grootste partij. Winst was er vooral voor D66 en FVD. Verder waren er maar liefst vier nieuwkomers die zetels behaalden: Volt, JA21, BBB en BIJ1. Verlies was er voor GroenLinks, SP en CDA. Opvallend was dat de PvdA zich niet herstelde en dat de vier regeringspartijen hun meerderheid behielden.
     
  • 12. 
    Alle Nederlandse staatsburgers van 18 jaar en ouder hebben stemrecht bij verkiezingen en referenda, tenzij bij rechterlijk vonnis het kiesrecht is ontzegd. Men kan stemmen voor: