25456 - Wijziging van de Wet Nationale ombudsman en de Wet openbaarheid van bestuur
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Dit wetsvoorstel werd op 19 juli 1997 ingediend door de minister van Algemene Zaken, Kok1, de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Kohnstamm2, en de minister van Justitie, Sorgdrager3.
Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is de Wet Nationale ombudsman te wijzigen in verband met het aanpassen van de bevoegdheidsomschrijving van de Nationale ombudsman, het openen van de mogelijkheid van vrijwillige aansluiting door gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen bij de klachtvoorziening die de Wet Nationale ombudsman biedt, enkele wijzigingen van technische aard aan te brengen alsmede enkele overgangsmaatregelen te treffen en de Wet openbaarheid van bestuur te wijzigen.
Inhoudsopgave
Wijziging van de Wet Nationale ombudsman en de Wet openbaarheid van bestuur
Bij dit wetsvoorstel werden een nota van wijziging, een nota van verbetering en drie amendementen ingediend.2 |
19 juli 1997, memorie van toelichting, nr. 3
KST22801 Memorie van toelichting publicatie: 29 juli 1997 |
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met het inleidende gedeelte van de memorie van toelichting, alle documenten in dit dossier, een overzicht van door dit wetsvoorstel gewijzigde wetten, een overzicht van Kamerleden en bewindslieden die bij de behandeling van dit dossier het woord hebben gevoerd en een overzicht van verwante dossiers.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de Parlementaire Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
- 1.Minister-president die acht jaar lang een coalitie leidde met daarin de politieke tegenvoeters PvdA en VVD (de paarse kabinetten). Was van betrekkelijk eenvoudige komaf en klom via de vakbond op tot minister. Volgde in 1986 Den Uyl op als partijleider en was minister van Financiën in het derde kabinet-Lubbers. Voerde een stringent ombuigingsbeleid. Dat beleid werd onder zijn premierschap (Paars I) voortgezet en leidde tot groei van de werkgelegenheid. Kreeg als minister-president te maken met het debacle in Srebrenica en de bijna-crisis rond het huwelijk van de kroonprins. Zijn tweede kabinet was vooral in de laatste periode minder succesvol door problemen in de zorg en het onderwijs en dat leidde mede tot een verkiezingsnederlaag van de PvdA. Werd in 2003 minister van staat. Integere, resultaatgerichte en meer op samenbinden dan op bezielen ingestelde rasbestuurder. Internationaal gerespecteerd. Kon soms wat nors zijn als er in zijn ogen onterechte kritiek was.
- 2.Vooraanstaande D66-politicus. Zoon van een bekende voorvechter van de Europese gedachte. Advocaat en op betrekkelijk jonge leeftijd Tweede Kamerlid. Nadat hij in 1982 niet was herkozen enige tijd partijvoorzitter. Keerde in 1986 terug in de Tweede Kamer en was daarvan een gerespecteerd lid dat onder meer een initiatiefvoorstel over euthanasie verdedigde. Hield zich als Kamerlid verder bezig met politie, justitie en binnenlands bestuur. In 1994 staatssecretaris van onder meer het grotestedenbeleid in het kabinet-Kok I. Eindigde zijn politieke loopbaan als senator. Was voorzitter van de Autoriteit Persoonsgevens (tot 2016 College Bescherming Persoonsgegevens). Humanist met grote culturele belangstelling.
- 3.D66-minister tijdens Paars I, die als bekwaam juriste en wetgever optrad, maar desondanks later aan politiek gezag inboette. Was officier van justitie en procureur-generaal en daarna minister van Justitie in het kabinet-Kok I. Wist belangrijke wetgeving tot stand te brengen, zoals de reorganisatie van het Openbaar Ministerie en een nieuwe regeling voor TBS. Kreeg te maken met de nasleep van de IRT-affaire. Een ruime 'gouden handdruk' aan de Amsterdamse procureur-generaal Van Randwijck bracht haar in politieke problemen. Kwam in 1998 bovendien in conflict met de top van het OM. Moest na haar ministerschap afzien van een benoeming tot Nationale Ombudsman en verliet al na enkele maanden de Eerste Kamer om voorzitter te worden van de Raad voor Cultuur. Was daarna 12 jaar lid van de Raad van State. Sinds 2018 is zij minister van staat.
- 4.D66'er uit Noord-Limburg, die vooral op lokaal gebied sinds 1969 bestuurlijk actief was. Was leraar en later wethouder van Gennep. In zijn woonplaats een bevlogen D66-kopstuk, die daar ruim 30 jaar in de raad zat. Kwam in 1997 tussentijds in de Tweede Kamer, maar kon daar in de korte tijd tot de verkiezingen geen opvallende rol spelen.
- 5.Hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Brabant (later Universiteit van Tilburg), die had gestudeerd aan de VU, lid werd van de ARP en een exponent was van de gereformeerde denkwereld. Typeerde zichzelf als 'een gereformeerde Koekkoek in een katholiek nest'. Deskundige op het gebied van staats- en bestuursrecht en op het terrein van het onderwijsrecht. Promoveerde op een vergelijkende studie naar de rol van politieke leiders bij kabinetsformatie in West-Europa. Werd in 1994 Tweede Kamerlid en was daar woordvoerder onderwijs en justitie. Maakte zich sterk voor de positie van de Nederlandse taal en was lid voor de enquêtecommissie IRT. Vanaf juni 2003 was hij Eerste Kamerlid, maar al na een jaar werd hij uitgeschakeld door ziekte.
- 6.Zachtmoedig PvdA-Tweede Kamerlid van Griekse afkomst, die als voorzitter van de commissie van de verzoekschriften een nuttige rol speelde in de politieke luwte. Trad wel voor het voetlicht toen hij in enkele kwesties (homohuwelijk, euthanasie) een ander standpunt innam dan de meerderheid van zijn fractie. Hij kwam in 1972 in Nederland en werd vormingswerker en later directeur van de Stichting Buitenlandse Werknemers Midden-Nederland. In de Tweede Kamer hield hij zich bezig met het vreemdelingenbeleid, remigratie, defensie (wapenexport), de nationale ombudsman, en het drugsbeleid.
- 7.Henk Kamp (1952) was van 24 september 2021 t/m tot 10 januari 2022 minister van Defensie in het (demissionaire) kabinet-Rutte III. Eerder was hij in het kabinet-Balkenende I minister van Volkshuisvesting en nam later in dat kabinet ook Defensie op zich; een ministerschap dat hij ook bekleedde in Balkenende II. Had toen intensieve bemoeienis met de missies in Irak en Uruzgan. Na twee jaar Kamerlid en een functie op de Antillen keerde hij in 2010 terug als minister van Sociale Zaken in het kabinet-Rutte I. Wegbereider van het kabinet-Rutte II en daarin minister van Economische Zaken. De heer Kamp begon zijn loopbaan als fiscaal rechercheur en wethouder van Borculo en werd in 1994 Tweede Kamerlid voor de VVD. Sinds 1 januari 2018 was hij voorzitter van branchevereniging ActiZ (zorg).
- 8.Politiek voorman van de SGP, die als nestor van de Tweede Kamer gezag verwierf. Studeerde weg- en waterbouw en was werkzaam in het onderwijs. Kwam in 1981, na ruim acht jaar Statenlid in Utrecht te zijn geweest, in de Kamer. Vanaf 1986 fractievoorzitter en partijleider. Voerde in de Kamer het woord over uiteenlopende onderwerpen. Minzame, hardwerkende volksvertegenwoordiger die zich dienstbaar opstelde en geen eerzucht kende. Als nestor ontwikkelde hij zich, ondanks het tamelijk politieke isolement van zijn partij, tot het staatsrechtelijk en 'zedelijk' geweten van de Kamer. Waarschuwde geregeld tegen verruwing van de parlementaire mores.
- 9.Uit de CHU afkomstige CDA-politicus van streng gereformeerden huize. Begon zijn loopbaan in Zuid-Afrika en was daarna bestuursambtenaar in Nieuw-Guinea. Werkte vervolgens onder meer bij de Wereldbank en was raadslid in Rotterdam. In de Tweede Kamer aanvankelijk woordvoerder volkshuisvesting, maar hij hield zich spoedig ook bezig met financiën, handelspolitiek en economische zaken. Werd in het tweede kabinet-Van Agt minister voor ontwikkelingssamenwerking. Keerde in 1982 terug naar de Kamer en maakte toen furore als voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie RSV. Op het eerste gezicht een steile calvinist, maar beschikkend over droge humor. In het tweede kabinet-Lubbers minister van Binnenlandse Zaken en toen enige tijd uitgeschakeld door hartklachten. Besloot zijn politieke loopbaan als senator.
- 10.PvdA-woordvoerder politie en binnenlands bestuur in de Tweede Kamer. Gedegen, integer, maar door velen saai gevonden Kamerlid. Werkte op de gemeentesecretarie van Enschede en was stafmedewerker van de Wiardi Beckman Stichting. Als Kamerlid een geducht deelnemer aan debatten over politiereorganisatie en bestuurlijke vernieuwing. Zijn samen met de CDA'er Van der Burg ingediende initiatiefwetsvoorstel om een parlementaire minderheid het recht van enquête te verlenen, werd door de Eerste Kamer verworpen. Was als parlementslid van de Raad van Europa een actief verdediger van burgerlijke vrijheden. Moest in 1994 in de fractie plaats maken voor een politieagente, maar was later nog wel enige jaren senator.
- 11.Voormalige belastingrechter die acht jaar fiscaal woordvoerder van de VVD-Eerste Kamerfractie was. Hij was achtereenvolgens belastinginspecteur, wetenschapper en raadsheer en vicepresident van het Gerechtshof in Amsterdam. Sprak met veel gezag over zijn specialisme en kon zo zijn invloed op onder meer de Wet waardering onroerende zaken doen gelden.