24146 - Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Dit wetsvoorstel werd op 14 april 1995 ingediend door de regering.
Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is de bepalingen met betrekking tot de voeding van het Fonds economische structuurversterking met ontvangsten uit het vervreemden van vermogensbestanddelen aan te passen en die met betrekking tot projecten waarvan uit het fonds kan worden bijgedragen te verruimen.
Het wetsvoorstel is een novelle1 bij het wetsvoorstel Wet Aardgasbatenfonds.
Inhoudsopgave
Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking
Bij dit wetsvoorstel werden twee amendementen ingediend.2 |
14 april 1995, voorstel van wet, nr. 3
KST7667 Voorstel van wet publicatie: 28 april 1995 |
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met het inleidende gedeelte van de memorie van toelichting, alle documenten in dit dossier, een overzicht van door dit wetsvoorstel gewijzigde wetten, een overzicht van Kamerleden en bewindslieden die bij de behandeling van dit dossier het woord hebben gevoerd en een overzicht van verwante dossiers.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de Parlementaire Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
- 1.Een novelle is een wetsvoorstel tot wijziging van een wetsvoorstel dat nog aanhangig is bij de Eerste Kamer. Een novelle wordt door de regering ingediend als tijdens de behandeling van een wetsvoorstel in de Eerste Kamer blijkt dat er een fout in dat voorstel zit. Daarnaast kan via een novelle tegemoet worden gekomen aan bezwaren van de Eerste Kamer tegen een bepaald onderdeel van het wetsvoorstel. De Eerste Kamer stelt de regering dan voor de keuze: wij verwerpen het wetsvoorstel, tenzij het alsnog wordt gewijzigd.
- 2.Uit de vakbond afkomstig PvdA-Tweede Kamerlid met grote belangstelling voor technologische vernieuwing. Werkte voor hij Kamerlid werd bij de Wiardi Beckman Stichting en bij de FNV, en was voorzitter van het PvdA-gewest Utrecht. Woordvoerder hoger en wetenschappelijk onderwijs en technologie- en wetenschapsbeleid. Goed Kamerlid, dat naar buiten toe echter niet zo spectaculair was.
- 3.Op vele terreinen actief CDA-Tweede Kamerlid. Hield zich onder meer bezig met financiën (eerste woordvoerder bij de belastingherziening eind jaren negentig), verkeer en waterstaat (mobiliteit, openbaar vervoer, waterhuishouding), landbouw en beroepsonderwijs. Afkomstig uit de organisaties van de Christelijke plattelandsjongeren en Christelijke boeren en tuinders. Op lokaal gebied politiek actief in de gemeente Noordoostpolder (onder meer wethouder). Fries van geboorte en groot schaatsliefhebber. Was tien jaar burgemeester van een Friese plattelandsgemeente en vijf jaar voorzitter van de Schaatsenrijdersbond.
- 4.GroenLinks-politicus van Marokkaanse afkomst. Vluchtte in 1966 als student naar Nederland toen veel activisten tegen het regime van koning Hassan gevangen werden genomen. Studeerde in Amsterdam en werd later als directeur van het Nederlands Centrum Buitenlanders een belangrijk woordvoerder namens de minderheden. Koos na de Golfoorlog voor GroenLinks en was in 1994 met Ina Brouwer lijsttrekker. In de Kamer een gewaardeerd woordvoerder op onder meer onderwijsgebied. Maakte deel uit van de enquêtecommissie IRT en van het presidium van de Kamer. In 2002 werd hij vrij onverwacht op een onverkiesbare plaats gezet. Hij was na zijn Kamerlidmaatschap enige tijd wethouder van Leiden.
- 5.Voorman van de RPF en de ChristenUnie in de Tweede Kamer. Was aanvankelijk timmerman en daarna werkzaam in de hout- en bouwmaterialenhandel. Zijn politieke loopbaan begon in Provinciale Staten van Zeeland, waar hij onder meer fractievoorzitter was. In 1994 opvolger van Leerling als politiek leider van de RPF. Hield zich vooral bezig met het financieel-economisch beleid en sociale zaken. Bracht samen met het PvdA-lid Bussemaker een initiatiefwet tot stand over zondagsarbeid. Kwam in opspraak vanwege een op zijn religeuze overtuiging gebaseerde uitspraak over homoseksuelen. Overigens in de omgang een minzaam man, die veel werk maakte van zijn Kamerlidmaatschap. Na de fusie van RPF en GPV enige tijd eerste man van de ChristenUnie.
- 6.Uit het bedrijfsleven afkomstig Tweede Kamerlid van D66 tijdens de paarse kabinetten. Was directeur van een installatiebedrijf en voorzitter van de werkgeversorganisatie in de installatiebranche. In de Kamer woordvoerder voor onder meer economische zaken (industriebeleid, winkeltijden) en marktwerking in het openbaar vervoer. Maakte zich sterk voor betere verantwoording van overheidsuitgaven en was vier jaar voorzitter van de commissie voor de rijksuitgaven. Deed van zich spreken toen hij zich zeer kritisch uitliet over de band die tussen het koningshuis en de familie Zorreguieta zou ontstaan door het huwelijk van de prins van Oranje.
- 7.Politiek voorman van de SGP, die als nestor van de Tweede Kamer gezag verwierf. Studeerde weg- en waterbouw en was werkzaam in het onderwijs. Kwam in 1981, na ruim acht jaar Statenlid in Utrecht te zijn geweest, in de Kamer. Vanaf 1986 fractievoorzitter en partijleider. Voerde in de Kamer het woord over uiteenlopende onderwerpen. Minzame, hardwerkende volksvertegenwoordiger die zich dienstbaar opstelde en geen eerzucht kende. Als nestor ontwikkelde hij zich, ondanks het tamelijk politieke isolement van zijn partij, tot het staatsrechtelijk en 'zedelijk' geweten van de Kamer. Waarschuwde geregeld tegen verruwing van de parlementaire mores.
- 8.Johan Remkes (1951) begon zijn politieke loopbaan als voorzitter van de JOVD en werd later lid van Gedeputeerde Staten van Groningen. In de perioden oktober 1993-augustus 1998 en november 2006-juni 2010 was hij Tweede Kamerlid voor de VVD. Hij hield zich als Kamerlid onder meer bezig met economische zaken, binnenlandse zaken, belastingen en mediabeleid. In het tweede kabinet-Kok was hij staatssecretaris van Volkshuisvesting. Van 22 juli 2002 tot 22 februari 2007 was hij minister van Binnenlandse Zaken. In het kabinet-Balkenende I (2002-2003) was hij tevens vicepremier. In de periode 2019-2020 was hij waarnemend burgemeester van 's-Gravenhage en daarvoor van 1 juli 2010 tot 1 januari 2019 Commissaris van de Koning(in) in Noord-Holland. In 2017-2018 was hij voorzitter van de Staatscommissie parlementair stelsel. Van 19 april tot 1 december 2021 was de heer Remkes waarnemend commissaris van de Koning in Limburg.
- 9.Ambiteuze management-consultant, die als D66'er een succesvol minister van Economische Zaken was in het eerste kabinet-Kok. Verantwoordelijk voor de verruiming van de winkeltijden en voor het besluit (op termijn) de kerncentrales Borsele en Dodewaard te sluiten. Meer strateeg dan politicus. Weigerde in 1998 na vier jaren ministerschap het lijsttrekkerschap van D66, omdat hij voorrang wilde geven aan zijn gezin en trok zich terug uit de politiek. Vervolgde daarna zijn carrière in het bedrijfsleven als topman van Akzo Nobel. Invloedrijke manager. Pragmatisch en sociaal vaardig man, die als minister soms Haagse rituelen doorbrak.
- 10.Met twaalf jaar de langstzittende minister van Financiën. Kwam uit een eenvoudig milieu (zijn vader was kolenboer); hardwerkend en wars van dikdoenerij. Doorliep na een studie economie een ambtelijke loopbaan en werd gezaghebbend directeur van het Planbureau. Als minister in het paarse kabinet ontwikkelde hij een nieuwe begrotingsnorm die uitging van een strikte scheiding van overheidsinkomsten en -uitgaven. Was verantwoordelijk voor een omvangrijke herziening van het belastingstelsel en de invoering van de euro. Bepleitte strakke naleving van de begrotingsregels in de EU. Na de verkiezingen van 2002 fractievoorzitter en politiek leider van de VVD. Keerde echter na anderhalf jaar terug naar het ministerschap dat hem beter lag. Lag goed in het parlement zowel door zijn deskundigheid als joviale optreden. Na zijn ministerschap acht jaar voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO.
- 11.Topman uit het bedrijfsleven die na zijn pensionering Eerste Kamerlid werd. Telg van een bekend geslacht van diplomaten en ondernemers. Was geruime tijd bestuurder van het Akzo-concern en daarvan twaalf jaar voorzitter van de raad van bestuur. Bekleedde diverse belangrijke commissariaten, waarvan die bij Shell en ABN AMRO de belangrijkste waren, en was bestuurder van het Verbond van Nederlandse Ondernemingen (VNO). Als Eerste Kamerlid een gewaardeerd woordvoerder economische zaken en milieu. Lange, aristocratische en vermogende zakenman.
- 12.Gelders Eerste Kamerlid voor de PvdA, die in 1995 dankzij voorkeurstemmen zijn zetel behield. Voormalige vakbondsbestuurder, personeelschef en directeur van een begeleidingsinstituut voor ondernemingsraden. In de Eerste Kamer woordvoerder economische zaken en landbouw. Stemde als enige van zijn fractie tegen de Betuwelijn.
- 13.Toegewijd Eerste Kamerlid van de SGP en als zodanig zestien jaar woordvoerder op uiteenlopende beleidsterreinen. Hij voerde bijvoorbeeld het woord over volksgezondheid, verkeer, economische zaken en sociale zaken. Vervulde directiefuncties op het terrein van de volksgezondheid en was burgemeester van Sint Philipsland (1973-1981) en van Genemuiden (1981-1987). Bescheiden en minzame senator, die een principiële inbreng combineerde met een constructieve opstelling.
- 14.Vriendelijke en voorkomende hoogleraar uit Twente, die zestien jaar een vooraanstaand lid van de CDA-Eerste Kamerfractie was. Financieel woordvoerder en specialist op het gebied van de volksgezondheid, die over beide beleidsterreinen met gezag sprak. Hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit Twente en daarvoor ambtenaar op het ministerie van Financiën. Was acht jaar voorzitter van de vaste commissie voor financiën en in 1999-2001 eerste ondervoorzitter van de Kamer. Had vele adviserende en bestuurlijke functies, zowel op het gebied van de volksgezondheid als op financieel en cultureel terrein.