Mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comite en aan het Comite van de Regio's - Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen: actieplan 2004 - 2006

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

52003DC0449

Mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comite en aan het Comite van de Regio's - Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen: actieplan 2004 - 2006 /* COM/2003/0449 def. */

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, AAN HET EUROPEES PARLEMENT, AAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN AAN HET COMITE VAN DE REGIO'S - Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen: actieplan 2004 - 2006

INHOUDSOPGAVE

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING

  • 1. 
    De context
  • 2. 
    Overleg
  • 3. 
    Een gedeelde verantwoordelijkheid
  • 4. 
    Het actieplan

DEEL 1

  • I. 
    LEVENSLANG TALEN LEREN
  • 1. 
    'Moedertaal plus twee andere talen' vanaf het prille begin
  • 2. 
    Talen leren in het middelbaar onderwijs
  • 3. 
    Talen leren in het hoger onderwijs
  • 4. 
    Talen leren voor volwassenen
  • 5. 
    Talen leren voor mensen met bijzondere behoeften
  • 6. 
    Het taalaanbod

II. EEN BETER TAALONDERWIJS

  • 1. 
    De taalvriendelijke school
  • 2. 
    De taalklas
  • 3. 
    De opleiding van taalleraren
  • 4. 
    De beschikbaarheid van taalleraren
  • 5. 
    De opleiding van leraren die andere vakken onderwijzen
  • 6. 
    Taalkennis testen

III. EEN TAALVRIENDELIJKE OMGEVING CREËREN

  • 1. 
    Een alomvattende benadering van taalverscheidenheid
  • 2. 
    Taalvriendelijke gemeenschappen creëren
  • 3. 
    Het aanbod aan mogelijkheden om talen te leren verbeteren en het gebruik van deze mogelijkheden bevorderen

IV EEN KADER VOOR VOORUITGANG

DEEL 2: VOORGESTELDE ACTIES VOOR DE PERIODE 2004 - 2006

INLEIDING

Eindelijk is Europa op weg om zonder bloedvergieten één grote familie te worden, een ware mutatie ... een continent van humane waarden ... van vrijheid, solidariteit en diversiteit vooral, wat respect inhoudt voor andermans talen, culturen en tradities. (Verklaring van Laken)

  • 1. 
    De context

De volkeren van Europa creëren momenteel één Unie uit een groot aantal naties, gemeenschappen, culturen en taalgroepen. Het is een Unie die op een gelijkwaardige uitwisseling van ideeën en tradities gebaseerd is en op de wederzijdse aanvaarding van volkeren met een verschillende geschiedenis maar een gemeenschappelijke toekomst berust.

Heel binnenkort zal de Europese Unie haar tot dusver omvangrijkste uitbreiding ondergaan. 450 miljoen Europeanen met een verschillende etnische, culturele en taalkundige achtergrond zullen in de nieuwe Unie thuis zijn. Het is daarom meer dan ooit belangrijk dat de burgers over de nodige kennis beschikken om hun buren te verstaan en met hen te communiceren.

Wonen, werken en handel drijven in een gemeenschappelijk huis impliceert dat de burgers de nodige kennis moeten opdoen om vlot met elkaar te kunnen communiceren en elkaar beter te leren verstaan. Andere talen leren spreken doet ons meer open staan voor anderen, hun culturen en standpunten.

De Europese Unie is opgebouwd rond het vrije verkeer van burgers, kapitaal en diensten. Burgers met een goede taalkennis kunnen meer voordeel halen uit de vrijheid om in een andere lidstaat te werken of te studeren.

In het kader van de in maart 2000 gelanceerde strategie van Lissabon voor economische, sociale en milieuvernieuwing ontwikkelt de Unie momenteel een op kennis gebaseerde maatschappij als essentieel onderdeel van het streven om vóór het eind van het decennium de meest concurrerende kenniseconomie ter wereld te worden. Het leren van andere talen helpt deze doelstelling te verwezenlijken door de cognitieve vaardigheden en de kennis van de moedertaal aan te scherpen (inclusief lezen en schrijven).

De Commissie probeert in deze context ook de ondernemingszin en de zakelijke vaardigheden van de EU-burgers te ontwikkelen (bijvoorbeeld via het Europees handvest voor kleine bedrijven [1] en het groenboek over ondernemerschap). Deze doelstelling kan gemakkelijker worden verwezenlijkt als het leren van talen in de Europese Unie wordt bevorderd, zodat de Europese burgers en bedrijven over de nodige interculturele en taalkennis beschikken om efficiënt op de wereldmarkt te functioneren.

[1] Op 18-19 juni 2000 goedgekeurd door de Europese Raad in Santa Maria da Feira, Portugal.

Ook tal van andere Europese beleidsmaatregelen zouden baat vinden bij burgers met een betere taalkennis.

Kortom, andere talen verstaan en spreken moet een onderdeel vormen van de basiskennis van alle Europese burgers.

De kennis van talen is ongelijk over landen en sociale groepen gespreid [2]. Het spectrum van vreemde talen dat door de Europeanen wordt gesproken, beperkt zich hoofdzakelijk tot Engels, Frans, Duits en Spaans. Het is niet voldoende om één lingua franca te leren. Elke Europese burger zou naast zijn/haar moedertaal over een degelijk communicatief taalvermogen in minstens twee andere talen moeten beschikken. Dit is een ambitieuze doelstelling, maar de geboekte vooruitgang in een aantal lidstaten bewijst dat de doelstelling zeker haalbaar is.

[2] Meer gedetailleerde informatie over de verschillen tussen de lidstaten vindt u in de

Het Europees Jaar van de talen 2001 heeft de aandacht toegespitst op de vele manieren om het leren van talen en de taalverscheidenheid te bevorderen. De staatshoofden en regeringsleiders hebben in maart 2002 in Barcelona erkend dat de Europese Unie en de lidstaten acties moeten ondernemen om het leren van talen te bevorderen. Ze hebben nieuwe acties bepleit om de kennis van basisvaardigheden te verbeteren. Het is vooral zaak om aan iedereen vanaf zeer jonge leeftijd minstens twee vreemde talen te onderwijzen.

In een resolutie van 13 december 2001 pleit het Europees Parlement voor maatregelen om het leren van talen en de taalverscheidenheid te bevorderen. De Raad Onderwijs heeft de lidstaten op 14 februari 2002 opgeroepen concrete maatregelen te nemen om het leren van talen en de taalverscheidenheid te bevorderen. De Europese Commissie werd verzocht concrete voorstellen op dit gebied te doen.

Dit actieplan is het antwoord van de Europese Commissie op dit verzoek. Het vormt een geheel met het overlegdocument Leren van talen en taalverscheidenheid bevorderen (SEC 2002 1234 [3]), waarin het ideeëngoed van de Europese Commissie en de context van de voorgestelde acties wordt uiteengezet.

[3] Zie: http://europa.eu.int/comm/education/policies/lang/languages/consult_en.html

consult

  • 2. 
    Overleg

Bij de voorbereiding van dit actieplan heeft de Commissie op grote schaal overleg gepleegd met de andere Europese instellingen, de betrokken nationale ministeries, tal van organisaties uit het maatschappelijk middenveld en het grote publiek. Het overlegdocument kan op internet in alle talen van de Europese Unie worden geraadpleegd. Er kwamen ruim 300 interessante reacties binnen. Het overleg werd afgerond met een conferentie voor vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld op 10 april 2003 in Brussel.

De Europese Commissie dankt alle organisaties en personen voor hun opmerkingen en suggesties. Een volledig verslag van het overlegproces, een synthese van de resultaten en de notulen van de conferentie zullen apart op de Europa-server worden gepubliceerd.

Samengevat komt het erop neer dat de respondenten instemden met de hoofdlijnen van de analyse van de Commissie en met haar voorstellen voor de toekomst. Iedereen was het er bijvoorbeeld over eens dat alle Europese burgers de vruchten van meertaligheid moeten kunnen plukken dankzij levenslang talen leren vanaf zeer jonge leeftijd. De bewering dat kennis van het Engels alleen niet volstaat en dat voor lessen in een groot aantal talen moet worden gezorgd, genoot grote instemming. Beklemtoond werd dat nationale en Europese programma's ter bevordering van de mobiliteit van taalleraren en al wie talen leert nuttig zijn, evenals andere vormen van contact tussen burgers. De stelling dat de kwaliteit van het taalonderwijs moet worden verbeterd genoot zeer veel steun. Velen waren van mening dat efficiëntere mechanismen nodig zijn om de transparantie van taaldiploma's te waarborgen. Beklemtoond werd dat Europa's steden nog 'taalvriendelijker' kunnen worden gemaakt en dat met het oog op het leren van talen nog beter van onderschriften gebruik moet worden gemaakt. Bovendien werd benadrukt dat steun moet worden verleend aan zogenaamde 'regionale' en 'minoritaire' taalgemeenschappen. Veel respondenten waren het ermee eens dat elk land een studie van zijn taalbehoeften moet maken en een eigen taalbeleid moet ontwikkelen.

Uit het overleg bleek dat nagenoeg iedereen het erover eens is dat nu nieuwe acties nodig zijn om het leren van talen en de taalverscheidenheid in Europa te bevorderen. In dit actieplan is met de standpunten van de respondenten rekening gehouden.

  • 3. 
    Een gedeelde verantwoordelijkheid

Het leren van talen en taalverscheidenheid zijn van nature thema's die op verschillende manieren en op verschillende niveaus kunnen worden benaderd.

De rol van nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten

De autoriteiten in de lidstaten zijn als eerste verantwoordelijk om het leren van talen te bevorderen in het licht van de plaatselijke omstandigheden en beleidsmaatregelen en in het kader van de algemene Europese doelstellingen.

De Raad van Europa spoort haar leden aan zich over deze verantwoordelijkheid te bezinnen via een 'taalaudit'. Doel is beleidsmaatregelen voor het taalonderwijs te ontwikkelen die met de bevordering van de sociale samenhang en de ontwikkeling van een democratisch burgerschap in Europa stroken.

In een document over de Concrete Objectives of Education and Training Systems [4] hebben de lidstaten gemeenschappelijke doelstellingen vastgesteld, waarnaar gestreefd wordt door indicatoren en benchmarks te ontwikkelen, goede praktijken uit te wisselen en collegiale toetsingen uit te voeren. Volgens de lidstaten geniet de verbetering van de taalkennis prioriteit. De lidstaten willen via dit werkprogramma samen vooruitgang boeken bij de ontwikkeling van belangrijke aspecten van het taalbeleid en de taalpraktijk. Het werkprogramma biedt bijgevolg een kader voor veel van de acties die op nationaal niveau vereist zijn om het leren van talen en de taalverscheidenheid te bevorderen.

[4] Meer informatie vindt u in het gedetailleerde werkprogramma voor dit proces: document 5980/01 14

De rol van de Europese Unie

De rol van de Europese Unie op dit gebied bestaat erin de acties van de lidstaten te ondersteunen en aan te vullen (en dus niet te vervangen). Het is de taak van de Unie de lidstaten via samenwerking en uitwisselingen te helpen bij de ontwikkeling van onderwijs en beroepsopleidingen van hoog kwalitatief niveau en ontwikkelingen te bevorderen op gebieden die het best op EU-niveau kunnen worden benaderd. De cruciale vraag tijdens het overlegproces was daarom: Hoe kan de Europese Commissie acties op andere niveaus bevorderen en aanvullen?

Financieringsprogramma's zijn de belangrijkste instrumenten waarover de Unie op dit gebied beschikt (en met name financieringsprogramma's op het gebied van onderwijs, opleidingen en cultuur) [5]. De programma's Socrates en Leonardo da Vinci investeren jaarlijks samen meer dan 30 miljoen euro in acties die specifiek op het leren van talen zijn toegespitst. In de periode 2000-2002 heeft het Socrates-programma de volgende acties gefinancierd:

[5] http://europa.eu.int/comm/dgs/education_culture/index_en.htm

  • 1 601 gemeenschappelijke taalprojecten waarbij 58 500 leerlingen en 6 500 leerkrachten betrokken waren;
  • 2 440 taalassistentschappen;
  • 16 563 beurzen voor de bijscholing van leraren vreemde talen;
  • 18 projecten ter ontwikkeling van opleidingsmateriaal en cursussen voor taalleraren;
  • intensieve voorbereidende taalcursussen in een minder gebruikte en onderwezen taal voor 3 632 studenten uit het hoger onderwijs;
  • 38 onderwijspartnerschappen en 12 samenwerkingsprojecten om talen in het volwassenenonderwijs te promoten;
  • 33 projecten ter ontwikkeling van nieuwe hulpmiddelen om het leren van talen te bevorderen en de evaluatie van taalvaardigheden te vergemakkelijken;
  • 15 projecten om de voordelen van het leren van talen te promoten en de burgers meer mogelijkheden op het gebied van taalonderwijs te geven.

Tijdens dezelfde periode heeft het Leonardo da Vinci-programma de volgende acties gefinancierd:

  • 750 bijscholingen in het buitenland voor leraren vreemde talen;
  • 56 projecten ter ontwikkeling van hulpmiddelen om het leren van talen in het beroepsonderwijs en op het werk te bevorderen;
  • 5 projecten ter ontwikkeling van methoden om taalvaardigheden te valideren;
  • 4 taalaudits in bedrijven;
  • 120 000 transnationale stages, uitwisselingen en studiebezoeken voor mensen die een opleiding volgen.

Dankzij deze programma's hebben honderdduizenden leerlingen, cursisten, leerkrachten en opleiders hun taalkennis kunnen verbeteren of nieuwe taalvaardigheden kunnen opdoen. Bovendien hebben de programma's de ontwikkeling van innovatieve methoden en hulpmiddelen voor het leren van talen gefinancierd. De programma's worden momenteel aan een diepgaande algemene evaluatie onderworpen en uiterlijk eind 2003 zal een specifieke analyse van de impact van de programma's op het leren van talen beschikbaar zijn.

De Europese Commissie zal ervoor zorgen dat het bevorderen van talen leren en taalverscheidenheid ook in het kader van de vervolgprogramma's aan bod komt.

De lidstaten worden gestimuleerd om ook een beroep te doen op andere Europese programma's, het Europees Sociaal Fonds en de Europese Investeringsbank om het leren van talen te financieren.

Het zou echter een illusie zijn te geloven dat de Europese programma's het voornaamste instrument zijn om het leren van talen en de taalverscheidenheid te bevorderen. De Europese programma's hoeven dat ook niet te zijn. De financiering via Europese programma's kan nooit de plaats innemen van rechtstreekse investeringen van nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten in onderwijsinfrastructuur, voldoende klassen (om overbevolkte klassen te voorkomen), lerarenopleidingen, internationale uitwisselingen, enzovoort.

  • 4. 
    Het actieplan

Dit document bestaat uit twee delen.

Deel 1 beschrijft de context en de belangrijkste beleidsdoelstellingen. In het overlegdocument worden drie algemene actiegebieden vastgesteld: alle burgers laten delen in de voordelen van levenslang leren van talen; het taalonderwijs verbeteren; en een taalvriendelijkere omgeving creëren. Het actieplan is rond deze drie thema's opgebouwd en gebruikt dezelfde terminologie. Uiteraard kunnen niet alle in deel 1 beschreven algemene doelstellingen binnen het tijdsbestek van het actieplan in alle lidstaten worden verwezenlijkt.

In deel 2 worden concrete voorstellen gedaan met het oog op tastbare verbeteringen op korte termijn. Er worden acties op Europees niveau voorgesteld voor de periode 2004-2006: doel is de acties van plaatselijke, regionale en nationale autoriteiten te ondersteunen. Bij de acties worden middelen gebruikt van bestaande communautaire programma's en activiteiten. Er hoeven bijgevolg geen extra begrotingsmiddelen aan de Commissie worden toegewezen. De voorgestelde acties kunnen samen met de acties van de lidstaten in belangrijke mate bijdragen aan de bevordering van het leren van talen en de taalverscheidenheid.

De Commissie zal in 2007 de acties op alle niveaus evalueren en bij het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen.

DEEL 1

  • I. 
    LEVENSLANG TALEN LEREN

In dit deel staat de eerste hoofddoelstelling centraal: alle burgers laten delen in de voordelen van het leren van talen. Het taalvermogen maakt immers deel uit van de basisvaardigheden die elke burger nodig heeft met het oog op scholing, werk, culturele uitwisseling en persoonlijke vorming. Het leren van talen is een levenslange activiteit.

  • 1. 
    'Moedertaal plus twee andere talen' vanaf het prille begin

Het is van cruciaal belang dat de lidstaten voor degelijk taalonderwijs in de kleuterschool en het basisonderwijs zorgen, omdat basishoudingen jegens andere talen en culturen op dit niveau vorm krijgen en de fundamenten voor het leren van talen in een later stadium hier worden gelegd. De Europese Raad van Barcelona heeft aangedrongen op "verdere maatregelen ... ter verbetering van de beheersing van basisvaardigheden, met name door het onderwijs van ten minste twee vreemde talen vanaf zeer jonge leeftijd".

De meeste lidstaten zullen bijgevolg aanzienlijke extra investeringen moeten doen.

Het leren van talen op jonge leeftijd (waarbij ook wordt gestreefd naar een betere kennis van de moedertaal) levert vooral vruchten op als de leerkrachten specifiek zijn opgeleid om taalonderwijs aan zeer jonge kinderen te geven, de klassen klein genoeg zijn om degelijk taalonderricht te geven, geschikt opleidingsmateriaal voorhanden is en voldoende lesuren aan talen worden besteed. Initiatieven om taalonderwijs aan een steeds jongere groep leerlingen te geven moeten met voldoende middelen worden ondersteund (onder meer voor de opleiding van leraren).

Kinderen die op jonge leeftijd een vreemde taal leren, worden zich bewust van hun eigen culturele waarden en leren andere culturen waarderen. Ze staan meer open en vertonen meer interesse voor anderen. Dit gunstig resultaat blijft echter beperkt als alle leerlingen dezelfde taal leren: de kinderen moeten daarom uit een ruim aanbod talen kunnen kiezen. Ouders en leerkrachten moeten beter worden ingelicht over de voordelen van het leren van talen op jonge leeftijd en over de criteria om de eerste vreemde taal van kinderen te kiezen. (> acties I.1.1 tot - I.1.5)

  • 2. 
    Talen leren in het middelbaar onderwijs

In het middelbaar onderwijs leggen jongeren de laatste hand aan het verwerven van de essentiële basisvaardigheden die hen de rest van hun leven bij het leren van talen van pas zullen komen.

De lidstaten zijn het erover eens dat de leerlingen minstens twee vreemde talen moeten beheersen. De klemtoon ligt daarbij eerder op actieve communicatieve taalvaardigheden dan op passieve kennis. Het is niet de bedoeling dat de leerlingen de vreemde talen even goed beheersen als een native speaker. Vereist is een degelijke kennis om twee vreemde talen te kunnen lezen, verstaan, schrijven en spreken, evenals interculturele vaardigheden en het vermogen om zelfstandig of met de hulp van een leraar talen te leren.

Taalassistentschappen (zoals de door Socrates/Comenius gefinancierde taalassistentschappen) kunnen jonge taalleraren ten goede komen, de taallessen nieuwe impulsen geven en positieve gevolgen voor de hele school hebben, met name door scholen het belang te doen inzien van het onderwijs van minder gebruikte en minder onderwezen talen. Het is daarom zaak alle middelbare scholen te stimuleren leerkrachten uit andere taalgemeenschappen uit te nodigen (bijvoorbeeld taalassistenten of gastdocenten). In taalgrensgebieden bieden zich vele extra mogelijkheden aan om contacten te leggen tussen leerlingen en leerkrachten van naburige taalgemeenschappen.

Dankzij de taalprojecten voor scholen in het kader van Socrates/Comenius, waarbij klassen uit verschillende landen samenwerken rond een project dat in een uitwisseling uitmondt, kunnen jongeren hun taalkennis actief in de praktijk brengen via contacten met leeftijdsgenoten. Alle leerlingen moeten aan een dergelijk project en aan een taaluitwisseling kunnen deelnemen. (> acties I.2.1 tot I.2.3)

Content and Language Integrated Learning (CLIL, onderwijs waarin de overdracht van vakinhoudelijke kennis en talenkennis samengaan) waarbij leerlingen een vak in een vreemde taal wordt onderwezen, kan een belangrijke bijdrage leveren aan de doelstellingen van de Unie op het gebied van talen leren. CLIL biedt leerlingen de kans om hun nieuwe taalkennis ogenblikkelijk in de praktijk te brengen (in plaats van in een later stadium na het leerproces). Het maakt talen voor een bredere groep leerlingen toegankelijk en versterkt het zelfvertrouwen van jongeren die minder goede resultaten hebben behaald in het kader van het formele taalonderricht in het algemeen onderwijs. Het biedt een taalbad maar vergt geen extra lesuren, wat vooral in het beroepsonderwijs bijzonder interessant kan zijn. De introductie van CLIL in een onderwijsinstelling kan worden vergemakkelijkt door een beroep te doen op ervaren leerkrachten die native speakers van de voertaal zijn. (> acties I.2.4 tot I.2.7)

  • 3. 
    Talen leren in het hoger onderwijs

Het hoger onderwijs speelt een sleutelrol bij het bevorderen van sociale en individuele meertaligheid. Het zou goed zijn als alle universiteiten een coherent taalbeleid voerden en toelichtten hoe ze het leren van talen en de taalverscheidenheid in het academisch milieu en daarbuiten bevorderen.

De recente trend in niet-Engelstalige landen om onderricht in het Engels te geven kan onvoorziene gevolgen voor de vitaliteit van de nationale taal hebben. Het taalbeleid van de universiteiten moeten daarom specifieke acties omvatten ter bevordering van de nationale of regionale taal.

Alle studenten moeten minstens één semester in het buitenland studeren (bij voorkeur in een vreemde taal) en in het kader van hun studie een erkend taaldiploma behalen. (> actie I.3.1)

  • 4. 
    Talen leren voor volwassenen

Alle volwassenen moeten worden gestimuleerd om vreemde talen te blijven leren en het is zaak in dit verband voor de nodige faciliteiten te zorgen. Werknemers moeten taalvaardigheden kunnen aanscherpen die voor hun werk relevant zijn. Er kan steun worden verleend aan culturele activiteiten om de kennis van andere culturen en talen te bevorderen (muziek, literatuur en films uit het buitenland; vakanties in het buitenland; jumelages van steden; vrijwilligerswerk in het buitenland). (> actie I.4.1)

  • 5. 
    Talen leren voor mensen met bijzondere behoeften

Talen leren is voor iedereen. Slechts een heel kleine minderheid kan tengevolge van lichamelijke, mentale of andere eigenschappen geen talen leren. In gewone scholen en opleidingsinstituten wordt steeds vaker gezorgd voor faciliteiten ten behoeve van mensen met bijzondere behoeften. Toch kunnen deze mensen in een aantal gevallen nog steeds geen taallessen volgen. Er kunnen nog meer goede praktijken worden ontwikkeld op het gebied van taalonderwijs aan mensen met bijzondere behoeften en er moet voor nieuwe methoden worden gezorgd om het onderricht van vreemde talen aan deze groep mensen te vergemakkelijken. (> actie I.5.1)

  • 6. 
    Het taalaanbod

Om de taalverscheidenheid te bevorderen moeten scholen, universiteiten, centra voor volwassenenonderwijs en bedrijven actief worden gestimuleerd om een zo groot mogelijk aantal talen aan te bieden. Het aanbod moet bestaan uit de kleinere en grotere Europese talen, regionale, minderheids- en migrantentalen, talen met een 'nationaal' statuut en de talen van onze belangrijkste handelspartners wereldwijd. De uitbreiding van de Europese Unie levert een rijkdom aan talen van verschillende taalfamilies op. Er moeten bijzondere inspanningen worden geleverd om ervoor te zorgen dat meer mensen in andere landen de talen van de nieuwe lidstaten leren. De lidstaten kunnen het voortouw nemen om het onderricht en het leren van een grotere verscheidenheid van talen te bevorderen.

II. EEN BETER TAALONDERWIJS

  • 1. 
    De taalvriendelijke school

Het is belangrijk dat scholen en opleidingsinstituten het onderricht van talen holistisch benaderen, waarbij verbanden worden gelegd tussen het onderricht van de 'moedertaal', 'vreemde' talen, de taal van het onderricht en de talen van migrantengemeenschappen. Een dergelijke aanpak helpt kinderen al hun communicatieve mogelijkheden te ontwikkelen. Het stimuleren van passieve meertaligheid kan in dit verband bijzonder nuttig zijn omdat het mensen bewust helpt maken van overeenkomsten tussen talen, wat de basis vormt voor het ontwikkelen van receptieve meertaligheid. (> actie II.1.1)

  • 2. 
    De taalklas

Er bestaat algemene overeenstemming over het feit dat de programma's Socrates en Leonardo da Vinci de ontwikkeling hebben bevorderd van veel nuttige hulpmiddelen voor het leren en onderrichten van vreemde talen [6]. Belangrijke multipliers (leraren, opleiders, schoolhoofden, inspecteurs, enz.) moeten beter over deze producten worden geïnformeerd. (> acties II.2.1 tot II.2.2)

[6] Zie de volgende on-linecatalogi:

eLearning-initiatieven die gebaseerd zijn op schooljumelages via internet en het pedagogisch gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (elearning), bieden heel wat mogelijkheden om contacten tussen leerlingen van verschillende taalgemeenschappen te leggen. Belangrijk is dat deze initiatieven het leren van een grote verscheidenheid van talen bevorderen.

  • 3. 
    De opleiding van taalleraren

Taalleraren moeten een cruciale rol spelen bij de opbouw van een meertalig Europa. Meer nog dan andere leraren moeten ze gestalte geven aan de Europese waarden van openheid, tolerantie en communicatiebereidheid.

Belangrijk is dat alle taalleraren praktische ervaring met de doeltaal en inzicht in de desbetreffende cultuur hebben. Alle leraren vreemde talen zouden een langere periode moeten hebben doorgebracht in een land waar de vreemde taal in kwestie wordt gesproken. Bovendien moeten ze op gezette tijden de kans krijgen hun kennis bij te spijkeren.

De opleidingen vertonen echter grote verschillen en niet alle leraren hebben gewoond of gestudeerd in een land waarvan ze de taal onderwijzen. De initiële opleiding en de bijscholing van leraren vreemde talen vallen onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten. De programma's Socrates en Leonardo da Vinci kunnen de acties van de lidstaten echter aanvullen met het oog op een Europese meerwaarde.

Het onderrichten van talen vereist heel wat kennis en vaardigheden. Tijdens hun initiële opleiding moeten taalleraren zich in het klaslokaal een aantal praktische basisvaardigheden en -technieken eigen maken. Taalleraren moeten door ervaren mentoren worden bijgestaan en hun taalkennis en pedagogische vaardigheden op gezette tijden kunnen bijspijkeren (onder meer via elearning en afstandsonderwijs).

Taalleraren voelen zich vaak geïsoleerd en afgesneden van ontwikkelingen elders die hun werk ten goede zouden kunnen komen. Ze hebben vaak geen toegang tot adequate ondersteunende netwerken van deskundigen. Het is daarom zaak contacten en efficiënte netwerken tussen taalleraren op regionaal, nationaal en Europees vlak te bevorderen.

Er moet meer worden gedaan om onderzoeksresultaten op het gebied van taalpedagogie en voorbeelden van goede paraktijken en succesvolle vormen van innovatie te verspreiden. Tot dusver is onvoldoende aandacht geschonken aan de sleutelrol die opleiders van taalleraren, inspecteurs in het vreemdetalenonderwijs en andere deskundigen spelen bij het bevorderen van goede praktijken. (> acties II.3.1 tot II.3.2)

  • 4. 
    De beschikbaarheid van taalleraren

Sommige lidstaten kampen met een tekort aan goed opgeleide taalleraren. Het kan om een algemeen tekort gaan of om een tekort voor bepaalde talen of bepaalde vormen van onderwijs en opleidingen. Het is zaak deze tekorten te verhelpen en duurzame oplossingen te vinden. De uitwisseling van leraren tussen lidstaten moet sterker worden gestimuleerd. De leraren in kwestie kunnen hun moedertaal, een vreemde taal of een ander vak in hun moedertaal onderwijzen. Vooral in taalgrensgebieden kunnen initiatieven op touw worden gezet waarbij de aandacht wordt toegespitst op de taal van de naburige taalgemeenschappen.

De lidstaten is aanbevolen [7] alle juridische en administratieve obstakels voor de mobiliteit van leraren uit de weg te ruimen. Het is zaak toezicht uit te oefenen op de vooruitgang die de lidstaten op dit gebied boeken. (> acties II.4.1 tot II.4.2)

[7] Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders (2001/613/EG)

  • 5. 
    De opleiding van leraren die andere vakken onderwijzen

De meeste leerlingen en cursisten zouden minstens een deel van hun studieprogramma in een vreemde taal moeten kunnen volgen. Veel meer leerkrachten zouden in de toekomst in staat moeten zijn om hun vak(ken) in minstens één vreemde taal te onderwijzen. Leraren zouden daarom tijdens hun opleiding naast de vakken van hun specialisatiegebied een taal/talen moeten leren en een deel van hun opleiding in het buitenland moeten volgen.

  • 6. 
    Taalkennis testen

De staatshoofden en regeringsleiders hebben in maart 2002 in Barcelona vastgesteld dat het ontbreekt aan gegevens over de taalkennis van de burgers. Ze hebben daarom de ontwikkeling van een Europese indicator van het taalvermogen (European Indicator of Language Competence) bepleit. De indicator kan waardevolle informatie opleveren voor beleidsvormers op het gebied van onderwijs en opleidingen. De Commissie zal binnenkort voorstellen doen voor de ontwikkeling en het beheer van een periodieke taalkennistest, die informatie voor een nieuwe Europese indicator van het taalvermogen zal opleveren.

Er moet echter ook worden voldaan aan de informatiebehoeften van de mensen die talen leren, hun werkgevers, hun leraren, de onderwijsinstellingen en de opleidingsinstituten. Er bestaat een grote verscheidenheid aan taaltests en taaldiploma's in Europa (zowel binnen als buiten de formele onderwijs- en opleidingsstelsels). Niet alle tests dienen dezelfde doelstelling of zijn even streng. Bijgevolg is het moeilijk om de taalkennis van individuen te vergelijken. Het is niet eenvoudig voor werkgevers of onderwijsinstellingen om vast te stellen over welke praktische taalkennis houders van een taaldiploma daadwerkelijk beschikken. Gevolg is dat de overdraagbaarheid van de resultaten van taalexamens wordt gereduceerd en het vrije verkeer van werknemers en studenten tussen de lidstaten kan worden belemmerd.

De gemeenschappelijke referentieschalen (Common Reference Scales) van het Common European Framework of Reference for Languages [8] van de Raad van Europa vormen een goede basis om de taalkennis van mensen op een objectieve, praktische, transparante en overdraagbare manier te beschrijven. Er is behoefte aan doeltreffende mechanismen om het gebruik van deze schalen door examencommissies te regelen. Leraren en andere bij het testen van taalkennis betrokken personen moeten een degelijke opleiding in de praktische toepassing van het "framework" krijgen. Europese netwerken van deskundigen zouden een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de uitwisseling van goede praktijken op dit gebied.

[8] http://www.coe.int/T/E/Cultural_Co-operation/education/

De Europese taalportefeuille [9] kan mensen helpen hun taalkennis te taxeren en optimaal te benutten en hun studie van talen zelfstandig voort te zetten. (> acties II.6.1 tot II.6.4)

[9] http://culture2.coe.int/portfolio/inc.asp?L=E&M=$t/208-1-0-1/main_pages/welcome.html

III. EEN TAALVRIENDELIJKE OMGEVING CREËREN

Alle burgers moeten levenslang talen kunnen leren. In elk huis, cultureel centrum en opleidingsinstituut en in elke straat, bibliotheek, onderwijsinstelling en onderneming moeten mensen met andere talen worden geconfronteerd en talen kunnen leren.

De regio's, steden en dorpen van Europa worden aangezet tot meer taalvriendelijkheid. Het is in dit verband zaak de behoeften van alle taalgebruikers ten volle te eerbiedigen, de bestaande verscheidenheid van talen en culturen zinvol te benutten en een gezonde vraag naar en een rijk aanbod aan mogelijkheden om talen te leren te waarborgen.

De volgende thema's zijn volgens de Europese Commissie de belangrijkste thema's waarrond op Europees niveau acties kunnen worden ondernomen: een alomvattende benadering van talen bevorderen; meer taalvriendelijke gemeenschappen creëren; en het aanbod aan mogelijkheden om talen te leren verbeteren en het gebruik van deze mogelijkheden bevorderen.

  • 1. 
    Een alomvattende benadering van taalverscheidenheid

Taalverscheidenheid is een van de essentiële kenmerken van de Europese Unie. Respect voor de verscheidenheid van talen in de Unie is een basisbeginsel van de Europese Unie.

De gewone Europese onderwijs-, opleidings- en cultuurprogramma's zijn reeds toegankelijk voor native speakers van alle talen ('officiële', regionale en minderheidstalen, talen van migrantengemeenschappen of gebarentalen) [10].

[10] Een uitzondering vormen enkele Socrates-acties die zijn toegespitst op het leren van talen als vreemde talen.

De programma's Socrates en Leonardo da Vinci (en hun vervolgprogramma's) kunnen een grotere rol bij de bevordering van de taalverscheidenheid spelen. Het is in dit verband zaak projecten te financieren die de kennis en het leren van zogenaamde 'regionale', 'minderheids'-, en migrantentalen bevorderen; het onderwijs van deze talen kwalitatief verbeteren; meer mogelijkheden bieden om in deze talen te leren; de productie, de aanpassing en de uitwisseling van leermiddelen in deze talen bevorderen; en de uitwisseling van informatie en beste praktijken stimuleren. Ook acties van de Europese Unie op andere gebieden kunnen een grotere bijdrage leveren.

Op langere termijn moeten alle communautaire programma's en de structuurfondsen meer steun aan taalverscheidenheid verlenen (onder meer aan regionale en minderheidstalen), indien zulke specifieke steun aangewezen is.

De nationale en regionale autoriteiten worden gestimuleerd om overeenkomstig het European Charter on Regional and Minority Languages bijzondere aandacht te schenken aan maatregelen ter ondersteuning van taalgemeenschappen waarvan het aantal native speakers van generatie tot generatie daalt. (> acties III.1.1 tot III.1.3)

  • 2. 
    Taalvriendelijke gemeenschappen creëren

Alle gemeenschappen in Europa kunnen taalvriendelijker worden door beter gebruik te maken van de mogelijkheden om met andere talen en culturen in aanraking te komen en zo de taalkennis en het leren van talen te bevorderen. De Unie heeft er alle baat bij om optimaal gebruik te maken van de kennis en de ervaring van de vele twee- en drietalige burgers en van mensen die tijdelijk in de Unie verblijven (bijvoorbeeld Erasmus-studenten). Eentalige burgers kunnen veel van deze mensen leren. De overheid moet beter gebruik maken van hun kennis in scholen, centra voor volwassenenonderwijs, cultuurinstellingen en op het werk.

Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van ondertitels bij films en televisieprogramma's het leren van talen kan bevorderen en vergemakkelijken. De macht van de media (inclusief nieuwe media zoals dvd's) kan worden gebruikt om een taalvriendelijkere omgeving te creëren door de burgers op gezette tijden met andere talen en culturen in aanraking te brengen. Er moet op grotere schaal van ondertitels gebruik worden gemaakt om het leren van talen te bevorderen.

Nu steeds meer mensen toegang tot internet hebben, worden de unieke mogelijkheden van dit medium voor het leren van talen erkend. Internetmodules voor het leren van talen kunnen het werk van de taalleraar aanvullen of voor zelfstudie worden gebruikt. Internet heeft bovendien het voordeel dat het de contacten vergemakkelijkt tussen mensen die een grote verscheidenheid van talen spreken en leren.

Toeristische projecten, grensoverschrijdende projecten en stadsjumelages kunnen de kern vormen van plaatselijke initiatieven die de burgers de mogelijkheid bieden en ertoe aanzetten de taal/talen van hun buren of zustersteden te leren. (>acties III.2.1 tot III.2.2)

  • 3. 
    Het aanbod aan mogelijkheden om talen te leren verbeteren en het gebruik van deze mogelijkheden bevorderen

Het is van cruciaal belang mensen te stimuleren meer gebruik te maken van de mogelijkheden om talen te leren. Er moet daarom voortdurend aandacht aan de voordelen van het leren van talen worden geschonken en de hulpmiddelen om talen te leren moeten beter toegankelijk worden gemaakt. De Europese Talendag [11] kan mensen ertoe helpen aanzetten vreemde talen te leren.

[11] Jaarlijks op 26 september; zie http://www.coe.int/T/E/Cultural_Co-operation/education/Languages/

Ook initiatieven van de Europese Unie zoals het European Languages Label [12] spelen in dit verband een sleutelrol: ze vestigen de aandacht op plaatselijke, regionale of nationale projecten die erin geslaagd zijn de kwaliteit van het taalonderwijs creatief te verbeteren.

[12] http://europa.eu.int/comm/education/language/label/index.cfm

De plaatselijke, regionale en nationale autoriteiten moeten zorgen voor faciliteiten en cursussen om talen te leren. Zowel binnen als buiten de formele systemen is nog steeds lang niet voldaan aan de vraag naar taallessen en naar informatie en advies inzake het leren van talen.

Er is behoefte aan degelijke structuren om mensen van alle leeftijden te stimuleren talen te leren, advies te verlenen over hoe het leren van talen moet worden aangepakt en de toegang tot tal van activiteiten op het gebied van talen leren te vergemakkelijken. Er zal in dit verband wellicht in nieuwe voorzieningen moeten worden geïnvesteerd. Er kan echter ook aanzienlijke vooruitgang worden geboekt door bestaande taalleermiddelen beter te gebruiken en het personeel van scholen, universiteiten, bibliotheken, plaatselijke onderwijsnetwerken en centra voor volwassenenonderwijs efficiënter in te zetten. (> acties III.3.1 tot III.3.3)

IV EEN KADER VOOR VOORUITGANG

De bevordering van talen leren en taalverscheidenheid veronderstelt reële investeringen en toezeggingen van de plaatselijke, regionale, nationale en Europese autoriteiten. De autoriteiten handelen daarbij niet geïsoleerd, maar kunnen een beroep doen op elkaars ervaring. De doelstellingen van dit actieplan zullen vlotter worden verwezenlijkt dankzij structuren voor een betere besluitvorming op het gebied van talen leren en taalverscheidenheid (> acties IV.1.1 tot IV.1.6), een efficiëntere uitwisseling van informatie en ideeën tussen deskundigen (> acties IV.2.1 tot IV.2.2) en duidelijke procedures voor de follow-up van het actieplan zelf. (> acties IV.3.1 tot IV.3.3)

DEEL 2: VOORGESTELDE ACTIES VOOR DE PERIODE 2004 - 2006

Er is reeds op gewezen dat de lidstaten de grootste inspanning moeten leveren om de voordelen van levenslang talen leren voor alle burgers toegankelijk te maken, de kwaliteit van het taalonderwijs te verbeteren en een taalvriendelijkere omgeving te creëren.

Elke lidstaat vertrekt vanuit een ander uitgangspunt in termen van, bijvoorbeeld:

  • de spreiding van taalkennis over de bevolking en de mate waarin de bevolking openstaat voor levenslang talen leren;
  • de kwantiteit en de kwaliteit van de materiële en virtuele structuren voor het leren van talen in formele en informele omstandigheden;
  • het aantal gespecialiseerde taalleraren voor het basis-, middelbaar, beroeps-, hoger en volwassenenonderwijs en hun kwalificaties;
  • de mate van zelfstandigheid van de onderwijsinstellingen;
  • de flexibiliteit van de leerplannen;
  • de voorschriften inzake de tewerkstelling van leraren uit het buitenland;
  • de bedragen die jaarlijks per hoofd van de bevolking worden geïnvesteerd in het bevorderen van het leren van vreemde talen en van taalverscheidenheid, en in de opleiding van leraren vreemde talen; en
  • de beschikbare structuren voor de regelmatige opleiding en begeleiding van leraren vreemde talen.

Het is aan de lidstaten om deze en andere relevante thema's in overweging te nemen en een eigen actieprogramma op te stellen. Het actieprogramma kan activiteiten omvatten in het kader van de 'Objectives of systems of education and training'.

De lidstaten moeten in 2007 verslag uitbrengen over de activiteiten die ze op touw hebben gezet.

In dit deel ligt de klemtoon daarom op voorstellen voor acties op Europees niveau ter aanvulling van de initiatieven van de lidstaten.

  • I. 
    Levenslang talen leren

0 Algemeen

I.0.1 Personen met een mobiliteitsbeurs uit hoofde van de programma's Socrates of Leonardo da Vinci kunnen voor hun vertrek een subsidie krijgen om de taal van het gastland te leren. De betrokkenen zullen worden gestimuleerd om meer van deze mogelijkheid gebruik te maken. Overwogen zal worden om deze optie in de toekomst verplicht te maken voor wie de taal van het gastland niet spreekt. Vanaf 2005

  • 1. 
    'Moedertaal plus twee andere talen' vanaf het prille begin

Met het oog op het onderwijs van minstens twee vreemde talen vanaf zeer jonge leeftijd moeten de lidstaten nagaan of het nodig is de leerplannen van het basisonderwijs aan te passen, of de nodige maatregelen zijn genomen om meer gespecialiseerde leerkrachten op te leiden en in te zetten en of het basis- en kleuteronderwijs over voldoende leermiddelen beschikt.

I.1.1 Er zal een studie worden gefinancierd over de belangrijkste pedagogische beginselen met het betrekking tot het onderwijs van vreemde talen en culturen aan zeer jonge kinderen. 2005 (aanbesteding 2004)

I.1.2 Een zo groot mogelijk aantal mensen (inclusief ouders) zal worden voorgelicht over de voordelen van het leren van vreemde talen op jonge leeftijd en taalverscheidenheid. 2005

I.1.3 Tijdens een Europese conferentie zullen beleidsvormers op het vlak van onderwijs worden ingelicht over de recentste bevindingen op het gebied van het leren van vreemde talen op jonge leeftijd. Doel is een netwerk van deskundigen op te zetten. 2006

I.1.4 In het kader van de Lingua-actie 2 van het Socrates-programma zullen transnationale projecten worden gefinancierd met het oog op de ontwikkeling van leermiddelen voor het onderwijs van andere vreemde talen dan de lingua franca's aan kleuters en leerlingen van het basisonderwijs. De Commissie zal voorstellen om de algemene Socrates-oproep 2004 tot het indienen van voorstellen dienovereenkomstig te wijzigen. 2006

I.1.5 De diensten van de Commissie en de nationale agentschappen zullen de actie taalassistentschappen stimuleren, vooral om het taalonderwijs in het basisonderwijs te bevorderen. 2005 en 2006

  • 2. 
    Talen leren in het middelbaar onderwijs

I.2.1 Taalprojecten voor scholen in het kader van Comenius 1.2 bieden klassen in verschillende landen de mogelijkheid om rond een gemeenschappelijk project samen te werken. De projecten monden uit in uitwisselingen waarbij de leerlingen hun kennis van vreemde talen nog kunnen aanscherpen. Het indicatieve percentage van de financiële middelen van Comenius 1 dat voor deze projecten bestemd is, wordt tot 25% verhoogd. De diensten van de Commissie en de nationale agentschappen zullen het gebruik van deze middelen stimuleren. 2005 en 2006

I.2.2 Er zal een studie worden uitgevoerd naar de interculturele en taalvaardigheden die voor elk stadium van het verplicht onderwijs van belang zijn. 2006 (aanbesteding 2005)

I.2.3 De diensten van de Commissie en de nationale agentschappen zullen de betrokkenen stimuleren om meer gebruik te maken van de middelen die in het kader van actie 2 van Socrates/Comenius beschikbaar zijn. Doel is leermiddelen en modules te ontwikkelen ter bevordering van de passieve meertaligheid tijdens lessen in de moedertaal en vreemde talen. 2005

De bevordering van Content and Language Integrated Learning (CLIL)

I.2.4 In het kader van de Lingua-actie 2 van het Socrates-programma zullen transnationale projecten worden gefinancierd met het oog op de ontwikkeling en de verspreiding van nieuwe specifieke methoden om onderricht in andere talen dan de lingua franca's te geven. De Commissie zal voorstellen om de algemene Socrates-oproep 2004 tot het indienen van voorstellen dienovereenkomstig te wijzigen. 2005

I.2.5 De Commissie zal voorstellen om de algemene Socrates-oproep 2004 tot het indienen van voorstellen te wijzigen (Socrates/Comenius-actie 1: schoolprojecten). Doel is meer steun te verlenen aan scholen die Content and Language Integrated Learning willen introduceren. Vooral uitwisselingen van leerkrachten tussen partnerscholen zullen worden gestimuleerd. 2005 en 2006

I.2.6 Er zal een Europese conferentie voor beleidsvormers en inspecteurs worden georganiseerd om de aanzet te geven tot een belangrijke nieuwe studie over de voordelen van Content and Language Integrated Learning. 2004

I.2.7 De Europese Eurydice-eenheid zal - op basis van door het netwerk van de eenheid verzamelde gegevens - informatie verzamelen en verspreiden over de beschikbaarheid van Content and Language Integrated Learning in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels. 2005

  • 3. 
    Talen leren in het hoger onderwijs

I.3.1 De intensieve voorbereidende taalcursussen in het kader van het Socrates-programma zijn gespecialiseerde cursussen in de minder gebruikte en minder onderwezen talen (LWULT) van landen die aan Socrates deelnemen. Dankzij deze taalcursussen kunnen Erasmus-studenten de taal van hun gastland leren vóór het begin van hun Erasmus-periode. De diensten van de Commissie en de nationale agentschappen zullen nauw met de universiteiten samenwerken om meer Erasmus-studenten te stimuleren deze cursussen te volgen. Het is de bedoeling dat uiterlijk 2006 10% van alle Erasmus-studenten die in een LWULT-land gaan studeren, deze cursussen volgen. 2005 en 2006

  • 4. 
    Talen leren voor volwassene

I.4.1 Er zal voor een internetportaal op de Europa-server worden gezorgd, zodat de informatie gemakkelijk toegankelijk is voor:

  • (1) 
    het grote publiek (informatie over o.m. talen leren en taalverscheidenheid, de in Europa gesproken talen, de redenen om talen te leren) en
  • (2) 
    taaldeskundigen (bijvoorbeeld on-lineleermiddelen, modules voor de opleiding van leraren). Er zal op grote schaal ruchtbaarheid aan het portaal worden gegeven. 2006 (aanbesteding 2005)
  • 5. 
    Talen leren voor mensen met bijzondere behoeften

I.5.1 De diensten van de Commissie zullen informatie verzamelen en verspreiden over goede praktijken op het gebied van vreemdetalenonderwijs aan mensen met bijzondere behoeften (met bijzondere aandacht voor de organisatie van curricula en onderwijsstelsels). 2006

  • 6. 
    Het taalaanbod

De lidstaten moeten de ouders naar behoren informeren over de keuze van de eerste vreemde taal van hun kind. Verder moeten de lidstaten nagaan of de leerplannen in het onderwijs flexibel genoeg zijn om het onderricht van meer talen mogelijk te maken.

II. Een beter taalonderwijs

  • 1. 
    De taalvriendelijke school

II.1.1 De diensten van de Commissie en de nationale agentschappen zullen het opstarten stimuleren van schoolontwikkelingsprojecten (Socrates/Comenius-actie 1) die tot doel hebben holistische taalbeleidsmaatregelen voor basis-, middelbare en vakscholen te ontwikkelen en uit te voeren. 2005 en 2006

  • 2. 
    De taalklas

II.2.1 De diensten van de Commissie en de nationale agentschappen zullen leraren, opleiders en mensen die een taal leren stimuleren om meer gebruik te maken van de in het kader van de programma's Socrates en Leonardo da Vinci ontwikkelde taalproducten. 2005 en 2006

II.2.2 Dankzij de actie e-twinning van het nieuwe programma e-learning kunnen alle Europese scholen pedagogische partnerschappen sluiten met scholen elders in Europa. Doel is het leren van talen en de interculturele dialoog te bevorderen en de aandacht te vestigen op het meertalige en multiculturele Europese samenlevingsmodel.

  • 3. 
    De opleiding van taalleraren

De lidstaten moeten op dit gebied een cruciale rol spelen en ervoor zorgen dat alle leraren vreemde talen:

  • een degelijke initiële opleiding krijgen (inclusief een praktische opleiding pedagogie van vreemde talen) en enige tijd kunnen verblijven in een land waarvan ze de taal onderwijzen, en
  • zich op gezette tijden betaald kunnen bijscholen.

De lidstaten zullen zich herinneren dat ze in een resolutie van de Raad van 14 februari 2002 worden verzocht toekomstige taalleraren te stimuleren een beroep te doen op Europese programma's om een deel van hun studies te kunnen doen in een land of een regio waar de taal die ze later zullen onderwijzen, de officiële taal is.

II.3.1 De diensten van de Commissie en de nationale agentschappen zullen gerichte campagnes op touw zetten om informatie te verspreiden over de mobiliteitsprogramma's voor taalleraren en hun opleiders in het kader van Socrates en Leonardo da Vinci. Doel is meer mensen te stimuleren om in 2005 en 2006 aan deze acties deel te nemen. Het percentage van de financiële middelen van Socrates/Comenius 2 dat voor deze projecten bestemd is, wordt tot 25% van de totale begroting van Socrates/Comenius 2 verhoogd. 2004

II.3.2 Er zal een studie worden gefinancierd om na te gaan over welke essentiële pedagogische en taalkundige kennis taalleraren vandaag de dag moeten beschikken. Voorts zal in de studie een kader worden voorgesteld om deze kennis te evalueren. (aanbesteding 2004)

  • 4. 
    De bechikbaarheid van taalleraren

De lidstaten moeten op dit punt alle resterende administratieve en juridische obstakels voor de tewerkstelling van vreemdetalenleraren uit andere lidstaten uit de weg ruimen.

II.4.1 In het verlengde van een recente studie over obstakels voor de mobiliteit van leraren in de Unie zal de Commissie een meer gedetailleerde studie financieren die de aandacht specifiek op obstakels voor de mobiliteit van taalleraren toespitst (inclusief een overzicht van hun eigen percepties en standpunten en aanbevelingen voor de lidstaten). 2005 (aanbesteding 2004)

II.4.2 Er zal een symposium worden georganiseerd over de beschikbaarheid van gekwalificeerde taalleraren in Europa. 2006

  • 5. 
    De opleiding van leraren die andere vakken onderwijzen (zie CLIL)
  • 6. 
    Taalkennis testen

In een resolutie van de Raad van 14 februari 2002 worden de lidstaten verzocht om op basis van het door de Raad van Europa ontwikkelde Common European Framework of Reference for Languages systemen ter validatie van taalkennis te ontwikkelen. Voorts wordt gepleit voor meer Europese samenwerking om de transparantie van diploma's en de kwaliteitszorg op het gebied van talen leren te bevorderen.

II.6.1 Er zal een test worden ontwikkeld om taalkennis te peilen. In heel de Europese Unie zal een aantal leerlingen bij wijze van steekproef aan deze test worden onderworpen om gegevens voor de nieuwe Europese indicator van het taalvermogen (European indicator of language competence) te verzamelen. 2005 en 2006 (aanbesteding 2003/4)

II.6.2 De diensten van de Commissie zullen nagaan welke voordelen de opname van de evaluatie van taalkennis in de Verklaring van Kopenhagen heeft opgeleverd. Het uniforme kader voor de transparantie van kennis en diploma's (Europass), dat normaliter in 2005 in werking moet treden, zal voorzien in links naar hulpmiddelen om taalkennis te evalueren. 2006

II.6.3 Er zal een inventaris worden opgemaakt van alle Europese stelsels van taaldiploma's. 2004 (aanbesteding 2004)

II.6.4 Er zal een werkvergadering worden georganiseerd waarop o.m. de lidstaten, testorganisaties, onderwijsinstellingen, beroepsverenigingen en de sociale partners mechanismen kunnen ontwikkelen om de schalen van het Common European Framework bij het testen van taalkennis en het verlenen van taaldiploma's doeltreffender en transparanter te gebruiken. 2005

III. Een taalvriendelijke omgeving creëren

  • 1. 
    Een alomvattende benadering

III.1.1 Er zal een conferentie worden georganiseerd om de samenwerking te bevorderen bij thema's die van belang zijn voor 'regionale' en 'minderheidstalen' in het onderwijs. 2005

III.1.2 Er zal een herziene en uitgebreide versie van het Euromosaic-verslag over regionale en minderheidstalen worden gepubliceerd in het licht van de uitbreiding van de Europese Unie. 2004

III.1.3 In het kader van de nieuwe methode voor de financiering van projecten met betrekking tot regionale en minderheidstalen zal eerder steun worden verleend via mainstreamprogramma's dan uit hoofde van specifieke programma's voor deze talen. De toepassing van deze nieuwe methode zal aan bod komen in het jaarlijkse toezichtsverslag van de Commissie over cultuur. vanaf 2004

De lidstaten worden gestimuleerd om overeenkomstig het European Charter on Regional and Minority Languages bijzondere aandacht te schenken aan maatregelen ter ondersteuning van taalgemeenschappen waarvan het aantal native speakers van generatie tot generatie daalt.

  • 2. 
    Taalvriendelijke gemeenschappen creëren

III.2.1 De oproep tot het indienen van voorstellen voor stadsjumelageprojecten in 2004, 2005 en 2006 zal worden gewijzigd, zodat meertaligheid in de Europese Unie als thema in aanmerking komt voor bijeenkomsten van burgers en thematische conferenties. vanaf 2004

III.2.2 De Commissie zal de aanzet geven tot een openbare studie over de vraag of het mogelijk is bij films en televisieprogramma's op grotere schaal van ondertitels gebruik te maken om het leren van talen te bevorderen en hoe het gebruik van ondertiteld audiovisueel materiaal kan worden bevorderd met het oog op het leren van talen. 2005

  • 3. 
    Het aanbod aan mogelijkheden om talen te leren verbeteren en het gebruik van deze mogelijkheden bevorderen

III.3.1 De Commissie zal voorstellen om de algemene Socrates-oproep 2004 tot het indienen van voorstellen te wijzigen. Het is de bedoeling dat de Grundtvig-actie meer prioriteit verleent aan projecten op het gebied van het onderwijzen en leren van vreemde talen (en in het bijzonder de talen van migrantengemeenschappen). 2005 en 2006

III.3.2 Het succesvolle European Languages Label zal worden bijgesteld (a) door in elk land of in elke regio een jaarlijkse prijs te introduceren voor de beste taalleraar en voor wie het meeste vooruitgang bij het leren van een vreemde taal heeft geboekt; (b) door doelgerichte, jaarlijkse, Europese prioriteiten te hanteren om de aandacht op goede praktijken toe te spitsen; en (c) door jaarlijks grootschalige publiciteitscampagnes op nationaal en regionaal niveau te organiseren, waarbij de aandacht vooral op de Europese Talendag wordt toegespitst. 2005 en 2006

III.3.3 De diensten van de Commissie zullen om de vijf jaar een toezichtsverslag publiceren over de verscheidendheid van het taalonderwijs in de Unie. 2005 (aanbesteding 2004)

IV Een kader voor vooruitgang

  • 1. 
    Een betere besluitvorming

IV.1.1 Er zal een permanente groep op hoog niveau in het leven worden geroepen met vertegenwoordigers van de lidstaten, de sociale partners en de onderwijs-, opleidings- en cultuursector. Hun taak bestaat erin hulp te bieden bij het toezicht op dit actieplan, het debat over talen leren en taalverscheidenheid met alle betrokken partijen aan te wakkeren en toezicht op veranderingen op het gebied van talen leren en taalverscheidenheid in de Unie uit te oefenen. 2004

IV.1.2 Er zal een gedetailleerde studie worden gefinancierd over de behoeften aan taalkennis in de Europese Unie en de persoonlijke voordelen van het leren van vreemde talen. De studie zal voorts aanbevelingen doen in verband met de vraag hoe meer burgers kunnen worden gestimuleerd om talen te leren. 2004 (aanbesteding 2003)

IV.1.3 Er zullen studies worden uitgevoerd naar:

  • de kosten van niet-meertaligheid en
  • de gevolgen voor de Europese economie van zakelijke verliezen ten gevolge van een gebrek aan vreemdetalenkennis. 2005 (aanbesteding 2004)

IV.1.4 In het kader van prioriteit 7 van het zesde kaderprogramma voor onderzoek zal onderzoek worden verricht naar het verband tussen meertaligheid en de multiculturele samenleving, de Europese identiteit en de kennismaatschappij, de basis van het leren van talen en de implicaties voor taalonderwijsmethoden. 2006

IV.1.5 Het Europese Eurydice-netwerk zal ter aanvulling van het verslag met basisgegevens een afzonderlijk deel publiceren met een representatieve reeks indicatoren en een gedetailleerd analytisch overzicht van het vreemdetalenonderwijs in Europese scholen. Het document verschijnt eind 2004 en zal om de twee jaar worden geactualiseerd. 2004

IV.1.6 De Commissie zal informatie verzamelen en publiceren over de mate waarin haar programma's op het gebied van onderwijs, opleidingen, jeugdzaken, media en cultuur het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen. vanaf 2005

  • 2. 
    Een efficiëntere uitwisseling van informatie tussen deskundigen

IV.2.1 Er zal steun worden verleend aan het opzetten van een Europees netwerk van inspecteurs (en ssortgelijke beleidsvormers) die in het vreemdetalenonderwijs actief zijn. 2004 - 2005

IV.2.2 In het kader van het Arion-mobiliteitsplan van het Socrates-programma zullen studiebezoeken ten behoeve van taalinspecteurs worden gefinancierd. 2005 - 2006

  • 3. 
    Duidelijke procedures voor de follow-up van het actieplan

IV.3.1 De Commissie zal een aantal concrete maatregelen voorstellen op basis waarvan de nieuwe programma's vanaf 2007 de doelstellingen van dit actieplan verder kunnen helpen verwezenlijken.

IV.3.2 De lidstaten moeten in 2007 bij de Commissie verslag uitbrengen over:

  • de mate waarin ze Resolutie 2002 C 50/ 01 van de Raad van 14 februari 2002 hebben uitgevoerd;
  • de mate waarin ze de extra mogelijkheden hebben benut om talen te bevorderen in het kader van de acties I.0.1, I.1.4, , I.1.5, I.2.1, I.2.3, I.2.4, I.2.5, I.3.1, II.1.1, II.2.1, II.2.2, II.3.1, III.3.1 III.3.2 en IV.2.2 van de programma's Socrates en Leonardo da Vinci;
  • de acties die ze hebben ondernomen in het kader van elk van de 15 onderdelen van deze mededeling; en
  • de meest succesvolle praktijken tijdens deze periode. Doel is deze praktijken op grotere schaal te verspreiden, bijvoorbeeld via het doelstellingenproces (Objectives Process).

IV.3.3 De Commissie zal in 2007 een mededeling over deze thema's aan het Parlement en de Raad voorleggen en zo nodig wijzigingen en nieuwe acties voorstellen.

FINANCIEEL MEMORANDUM

Beleidsgebied(en): Onderwijs en cultuur

Activiteit(en):Cultuur en talen

Benaming van de actie:

Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen - actieplan 2004-2006

  • 1. 
    BEGROTINGSONDERDELEN + OMSCHRIJVING

15.02.02.02 Socrates

15.03.01.02 Leonardo da Vinci

15.05.01.01 MediaPlus

  • 2. 
    ALGEMENE CIJFERS

2.1 Totale toewijzing voor de actie (deel B):

8,200 miljoen euro aan vastleggingskredieten

2.2 Duur:

2004-2006

2.3 Meerjarenraming van de uitgaven:

Opgelet: de onderstaande gegevens geven de totale kosten van het initiatief weer. Opgemerkt zij echter dat het merendeel van de kosten uit hoofde van de programma's Socrates, Leonardo da Vinci en MediaPlus en de nu al aan deze programma's toegekende subsidies zal worden gefinancierd zonder dat de budgetten worden verhoogd (het betreft zowel de huishoudelijke kredieten van de programma's als de kredieten voor administratieve uitgaven; als een verhoging van deze administratieve kredieten wegens het actieplan noodzakelijk blijkt, zullen bedragen worden overgeschreven zonder dat dit gevolgen heeft voor de totale begroting van de programma's). De enige extra kosten van het actieplan houden dus verband met de administratieve uitgaven van deel A van de begroting (punt 7 van dit financieel memorandum).

  • a) 
    Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (zoe punt 6.1.1)

miljoen euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • b) 
    Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (zie punt 6.1.2)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • c) 
    Financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven (zie punten 7.2 en 7.3)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.4 Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

|X| Het voorstel is verenigbaar met de financiële programmering.

| | Het voorstel vereist een herprogrammering van de desbetreffende rubriek van de financiële vooruitzichten,

| | inclusief, zo nodig, een beroep op de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord.

2.5 Financiële gevolgen voor de ontvangsten

|X| Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de uitvoering van een maatregel).

| | Financiële gevolgen - Het effect op de ontvangsten is als volgt:

  • 3. 
    BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • 4. 
    RECHTSGRONDSLAG

De financiering gebeurt vooral uit hoofde van de programma's Socrates, Leonardo da Vinci en MediaPlus.

  • 5. 
    OMSCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1 Doel van het communautaire optreden

5.1.1 Doelstellingen

De volkeren van Europa creëren momenteel één Unie uit een groot aantal naties, gemeenschappen, culturen en taalgroepen. Het is een Unie die op een gelijkwaardige uitwisseling van ideeën en tradities gebaseerd is en op de wederzijdse aanvaarding van volkeren met een verschillende geschiedenis maar een gemeenschappelijke toekomst berust. Heel binnenkort zal de Europese Unie haar tot dusver omvangrijkste uitbreiding ondergaan. 450 miljoen Europeanen met een verschillende etnische, culturele en taalkundige achtergrond zullen in de nieuwe Unie thuis zijn. Het is daarom meer dan ooit belangrijk dat de burgers over de nodige kennis beschikken om hun buren te verstaan en met hen te communiceren.

Wonen, werken en handel drijven in een gemeenschappelijk huis impliceert dat de burgers de nodige kennis moeten opdoen om vlot met elkaar te kunnen communiceren en elkaar beter te leren verstaan. Andere talen leren spreken doet ons meer open staan voor anderen, hun culturen en standpunten. Kortom, andere talen verstaan en spreken moet een onderdeel vormen van de basiskennis van alle Europese burgers.

De kennis van talen is ongelijk over landen en sociale groepen gespreid. Het spectrum van vreemde talen dat door de Europeanen wordt gesproken, beperkt zich hoofdzakelijk tot Engels, Frans, Duits en Spaans. Het is niet voldoende om één lingua franca te leren. Elke Europese burger zou naast zijn/haar moedertaal over een degelijk communicatief taalvermogen in minstens twee andere talen moeten beschikken. Dit is een ambitieuze doelstelling, maar de geboekte vooruitgang in een aantal lidstaten bewijst dat de doelstelling zeker haalbaar is.

Het Europees Jaar van de talen 2001 heeft de aandacht toegespitst op de vele manieren om het leren van talen en de taalverscheidenheid te bevorderen. De staatshoofden en regeringsleiders hebben in maart 2002 in Barcelona erkend dat de Europese Unie en de lidstaten acties moeten ondernemen om het leren van talen te bevorderen. Ze hebben nieuwe acties bepleit om de kennis van basisvaardigheden te verbeteren. Het is vooral zaak om aan iedereen vanaf zeer jonge leeftijd minstens twee vreemde talen te onderwijzen. In een resolutie van 13 december 2001 pleit het Europees Parlement voor maatregelen om het leren van talen en de taalverscheidenheid te bevorderen. De Raad Onderwijs heeft de lidstaten op 14 februari 2002 opgeroepen concrete maatregelen te nemen om het leren van talen en de taalverscheidenheid te bevorderen. De Europese Commissie werd verzocht concrete voorstellen op dit gebied te doen.

Dit actieplan is het antwoord van de Europese Commissie op dit verzoek. Het vormt een geheel met het overlegdocument Leren van talen en taalverscheidenheid bevorderen (SEC 2002 1234 [13]), waarin het ideeëngoed van de Europese Commissie en de context van de voorgestelde acties wordt uiteengezet.

[13] Zie: http://europa.eu.int/comm/education/policies/lang/languages/consult_en.html

consult

5.1.2 Genomen maatregelen in verband met de evaluatie vooraf

Uit de externe evaluatie van het Europees Jaar van de talen 2001 bleek vooral dat het initiatief grote belangstelling heeft gewekt, een groot aantal deelnemers heeft gemobiliseerd en zinvolle acties heeft opgeleverd. In het verslag wordt de Commissie aangespoord de resultaten van het Europees Jaar te benutten om doelgerichte beleidsmaatregelen te nemen en goede praktijken te verspreiden. (Zie het verslag over de uitvoering en de resultaten van het Europees Jaar van de talen 2001(COM (2002) 597)).

Alvorens dit actieplan op te stellen heeft de Commissie op grote schaal overleg gepleegd op basis van een overlegdocument (SEC (2002) 1234). De respondenten waren het in grote mate eens met de beschreven beleidsmaatregelen en voorstellen die nu in het actieplan zijn opgenomen.

5.1.3 Genomen maatregelen na de evaluatie achteraf

Nieuwe actie.

5.2 Voorgenomen acties en wijze van financiering uit de begroting

In het actieplan worden concrete voorstellen gedaan met het oog op tastbare verbeteringen op korte termijn. Er worden acties op Europees niveau voorgesteld voor de periode 2004-2006: doel is de acties van plaatselijke, regionale en nationale autoriteiten te ondersteunen. Bij de acties worden middelen gebruikt van bestaande communautaire programma's en activiteiten. Er hoeven bijgevolg geen extra begrotingsmiddelen aan de Commissie worden toegewezen. De voorgestelde acties kunnen samen met de acties van de lidstaten in belangrijke mate bijdragen aan de bevordering van het leren van talen en de taalverscheidenheid.

Het actieplan spitst zich toe op de volgende thema's:

  • I. 
    Levenslang talen leren: 'moedertaal plus twee andere talen' vanaf het prille begin; talen leren in het middelbaar onderwijs; talen leren in het hoger onderwijs; talen leren voor volwassenen; talen leren voor mensen met bijzondere behoeften; het taalaanbod.

II. Een beter taalonderwijs: de taalvriendelijke school; de taalklas; de opleiding van taalleraren; de beschikbaarheid van taalleraren; de opleiding van leraren die andere vakken onderwijzen; taalkennis testen.

III. Een taalvriendelijke omgeving creëren: een alomvattende benadering; taalvriendelijke gemeenschappen creëren; het aanbod aan mogelijkheden om talen te leren verbeteren en het gebruik van deze mogelijkheden bevorderen.

IV. Een kader voor vooruitgang: een betere besluitvorming; een efficiëntere uitwisseling van informatie tussen deskundigen; duidelijke procedures voor de follow-up van het actieplan.

5.3 Uitvoering

De acties worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften die van toepassing zijn in het kader van de uitvoering van de programma's die voor de financiering borg staan.

  • 6. 
    FINANCIËLE GEVOLGEN

6.1 Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

(De berekeningsmethode voor de in tabel 6.1.1 vermelde bedragen moet worden verklaard in tabel 6.2.)

6.1.1 Financiering VK in miljoen euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de hele programmeringsperiode)

VK in miljoen euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • 7. 
    GEVOLGEN VOOR DE PERSONELE MIDDELEN EN DE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN

7.1. Gevolgen voor de personele middelen

De uitvoering van het actieplan vergt geen specifieke middelen buiten de middelen bestemd voor acties in het kader van de programma's waarop het actieplan een beroep doet.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.2 Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

7.3 Andere huishoudelijke uitgaven die uit de actie voortvloeien

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

  • 2 vergaderingen per jaar met telkens 35 deelnemers (1 vertegenwoordiger per deelnemend land plus vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld (sociale partners, enz.)). Kosten per deelnemer: 840 euro.

** Conferenties die niet gefinancierd kunnen worden uit hoofde van de programma's Socrates en Leonardo da Vinci. De totale kosten worden geraamd op 330 000 euro voor twee conferenties gespreid over drie jaar. Op jaarbasis betekent dit een kostprijs van 110 000 euro.

*** Studies die niet gefinancierd kunnen worden uit hoofde van de programma's Socrates en Leonardo da Vinci. De totale kosten worden geraamd op 660 000 euro voor vier studies gespreid over drie jaar. Op jaarbasis betekent dit een kostprijs van 220 000 euro.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • 8. 
    TOEZICHT EN EVALUATIE

8.1 Follow-up

(Kwantitatieve en/of kwalitatieve) prestatie-indicatoren voor deze subactiviteit

  • stijging van het aantal personen dat deelneemt aan de Socrates/Leonardo-mobiliteitsacties waarnaar in het actieplan verwezen wordt
  • aantal betrokken personen/organisaties
  • aantal studies
  • aantal conferenties
  • aantal verspreide informatiebronnen.

8.2 Procedure en tijdschema van de voorgeschreven evaluatie

Het actieplan bevat duidelijke procedures voor de follow-up van het actieplan (deel 2: IV), namelijk:

IV.3.1 De Commissie zal een aantal concrete maatregelen voorstellen op basis waarvan de nieuwe programma's vanaf 2007 de doelstellingen van dit actieplan verder kunnen helpen verwezenlijken.

IV.3.2 De lidstaten moeten in 2007 bij de Commissie verslag uitbrengen over:

  • de mate waarin ze Resolutie 2002 C 50/ 01 van de Raad van 14 februari 2002 hebben uitgevoerd;
  • de mate waarin ze de extra mogelijkheden hebben benut om talen te bevorderen in het kader van de acties I.0.1, I.1.4, , I.1.5, I.2.1, I.2.3, I.2.4, I.2.5, I.3.1, II.1.1, II.2.1, II.2.2, II.3.1, III.3.1 III.3.2 en IV.2.2 van de programma's Socrates en Leonardo da Vinci;
  • de acties die ze hebben ondernomen in het kader van elk van de 15 onderdelen van deze mededeling; en
  • de meest succesvolle praktijken tijdens deze periode. Doel is deze praktijken op grotere schaal te verspreiden, bijvoorbeeld via het doelstellingenproces (Objectives Process).

IV.3.3 De Commissie zal in 2007 een mededeling over deze thema's aan het Parlement en de Raad voorleggen en zo nodig wijzigingen en nieuwe acties voorstellen.

  • 9. 
    FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

De anti-fraudebepalingen die gelden voor de programma's uit hoofde waarvan het actieplan wordt gefinancierd, gelden ook voor het actieplan.

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.