Over de rechtsbescherming van elektronische betaaldiensten - Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de tenuitvoerlegging van richtlijn 98/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 1998 betreffende de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op, of bestaande uit, voorwaardelijke toegang

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

52003DC0198

Over de rechtsbescherming van elektronische betaaldiensten - Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 98/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 1998 betreffende de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op, of bestaande uit, voorwaardelijke toegang /* COM/2003/0198 def. */

OVER DE RECHTSBESCHERMING VAN ELEKTRONISCHE BETAALDIENSTEN - Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 98/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 1998 betreffende de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op, of bestaande uit, voorwaardelijke toegang

Samenvatting

Dit eerste verslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 98/84/EG die bedoeld is om in de EU een minimum aan rechtsbescherming te geven aan elektronische betaaldiensten (betaal-TV, radio en inetrnetdiensten) tegen piraterij, maakt deel uit van de interne-marktstrategie van de Commissie, die erop gericht is alle barrières in de dienstverleningssector weg te nemen. In dit verslag worden de meest opvallende feiten in verband met de belangrijkste bepalingen van de richtlijn, alsmede de tenuitvoerlegging en handhaving ervan door de lidstaten en de kandidaat-landen en de huidige trends in de piraterij, beschreven en geanalyseerd. Het verslag bestrijkt de periode tussen de goedkeuring van de richtlijn in november 1998 en het einde van 2002.

In het verslag wordt geconcludeerd dat de op kennis gebaseerde economieën van de 21e eeuw waarschijnlijk steeds meer gebruik zullen maken van alom verspreide elektronische betaaldiensten en dat de piraterij van elektronische betaaldiensten in de kennismaatschappij hetzelfde vernietigende effect zal hebben als de witteboordencriminaliteit en de namaak van goederen in de 20e eeuw. Rechtsbescherming tegen piraterij van elektronische betaaldiensten vormt een belangrijke bijdrage tot de verwezenlijking van het ambitieuze doel van de Unie om tegen 2010 de meest dynamische en concurrerende economie te worden.

In het verslag wordt extra aandacht besteed aan piraterij die het gevolg is van de onmogelijkheid om toegang te krijgen tot beschermde satelliettelevisiekanalen in andere lidstaten. EU-burgers begrijpen niet waarom zij in de interne markt geen toegang krijgen tot beschermde betaaltelevisiediensten, zelfs indien zij ervoor willen betalen. In het verslag wordt een beroep gedaan op de marktpartijen om actief naar contractuele oplossingen te zoeken en wordt erop gewezen dat de Commissie aan dit proces een bijdrage zal leveren in het kader van de herziening van de richtlijn betreffende het auteursrecht op het gebied van de satellietomroep en doorgifte via de kabel.

Uit het verslag blijkt dat de richtlijn nog niet volledig in de uitgebreide Unie is uitgevoerd, dat handhaving op nationaal niveau moet worden geconsolideerd en dat gezamenlijke inspanningen nuttig zijn om piraterij efficiënt te bestrijden. Alleen als piraterij nergens in Europa veilige havens kan vinden, kan zij echt worden bestreden. Daarom zal de Commissie haar samenwerking met andere Europese landen en bevoegde internationale organisaties voortzetten, teneinde een samenhangend paneuropees regelgevingskader tegen piraterij van elektronische betaaldiensten te creëren, met name door een snelle inwerkingtreding van Conventie nr. 178 van de Raad van Europa.

In het verslag wordt opgemerkt dat piraterij van elektronische betaaldiensten beschouwd wordt als cybercriminaliteit. Geconcludeerd worden dat het nog te vroeg is om amendementen op de richtlijn voor te stellen, maar dat het overleg en de evaluatie die in het kader van dit verslag zijn uitgevoerd, de Commissie in staat hebben gesteld reeds verschillende vraagstukken te identificeren die zij in nauwe samenwerking met de lidstaten en het bedrijfsleven zal bestuderen. Hiertoe behoren een evenwichtig en samenhangend handhavingskader dat op alle soorten piraterij en namaak van toepassing moet zijn en op communautair niveau moet worden vastgesteld en de verspreiding van sleutels en illegale uitrusting via internet.

INHOUDSOPGAVE

  • 1. 
    Inleiding
  • 2. 
    Achtergrond en inhoud van de richtlijn

2.1. Achtergrond

2.2. Belangrijkste bepalingen van de richtlijn

2.2.1. definities

2.2.2. inbreukplegende activiteiten

2.2.3. sancties en rechtsmiddelen

2.3. Vraagstukken die tijdens de goedkeuring van de richtlijn aan de orde kwamen

2.3.1. Gebruik van voorwaardelijke toegang om andere redenen dan de

vergoeding voor de dienstenaanbieder.

2.3.2. Commerciële tegenover privé doeleinden

  • 3. 
    Tenuitvoerlegging van de richtlijn

3.1. Kennisgeving van tenuitvoerleggingmaatregelen

3.2. Huidige stand van de tenuitvoerlegging in de verschillende lidstaten

3.3. Nationale bepalingen die verder gaan dan de eisen van de richtlijn

3.4. Uitbreiding

  • 4. 
    Marktontwikkelingen en de toepassing van de richtlijn

4.1. Raadpleging van de marktpartijen

4.2. Pir@terij bestrijden - een bewegend doelwit

4.3. Rechtshandhaving

4.4. Piraterijgevoelige bedrijfspraktijken

  • 5. 
    Andere juridische ontwikkelingen die betrekking hebben op het

verlenen van voorwaardelijke-toegangdiensten

5.1. De goedkeuring van Richtlijn 2001/29/EG over het auteursrecht in de

informatiemaatschappij

5.2. De goedkeuring van regelgeving voor nieuwe elektronische

communicatiediensten

5.3. De tenuitvoerlegging van Richtlijn 2000/31/EG over elektronische handel

5.4. Het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad over aanvallen op

informatiesystemen

  • 6. 
    Bestrijding van piraterij - een pan-Europese taak

6.1. Aanbeveling nr. R(91)14 over de rechtsbescherming van geëncrypteerde

televisiediensten

6.2. Europese Conventie ETS 178 over de rechtsbescherming van diensten gebaseerd

op, of bestaande uit, voorwaardelijke toegang

6.3. De rechtssituatie in de andere Europese landen

6.4. Europese Conventie ETS nr. 185 over cybercriminaliteit

  • 7. 
    Slotconclusies en volgende stappen

7.1. Elektronische betaaldiensten zijn belangrijk voor een zich ontwikkelende

kenniseconomie.

7.2. Consolidatie van de huidige rechtsbescherming - te nemen maatregelen

7.3. Versterking van de rechtsbescherming - wat is de volgende stap?

  • 1. 
    Inleiding

Dit document bevat het eerste verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 98/84/EG [1] betreffende de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op, of bestaande uit, voorwaardelijke toegang (hierna "de richtlijn" genoemd)

[1] PB L320, 28.11.1998, blz. 54; zie http://europa.eu.int/comm/internal_market/ en/media/condac/dir/index.htm

De richtlijn is bedoeld om elektronische betaaldiensten in de EU enigszins juridisch te beschermen tegen piraterij door commerciële vervaardigings-, verspreidings- en marketingactiviteiten die verband houden met gepirateerde smartcards en andere uitrusting waarmee de beveiligde toegang tot betaaltelevisie, -radio en betaaldiensten op internet kunnen worden omzeild.

In artikel 7 van de richtlijn staat dat uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn [2], en vervolgens om de twee jaar, de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een verslag moet indienen over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, zo nodig vergezeld van voorstellen, met name betreffende de definities van artikel 2, voor de aanpassing ervan in het licht van technische en economische ontwikkelingen en van de door de Commissie ingewonnen adviezen.

[2] 28.11.1998

Dit verslag bestrijkt de periode tussen de goedkeuring van de richtlijn in november 1998 en de zomer van 2002.

De meest opvallende feiten in verband met de belangrijkste bepalingen van de richtlijn, alsmede de tenuitvoerlegging ervan in nationale wetgeving worden beschreven en geanalyseerd. Het verslag is gebaseerd op de informatie die de lidstaten hebben verstrekt over de omzetting van de richtlijn, op de standpunten van de spelers op de markt, met name over de ontwikkeling van piraterij en de rechtshandhaving door nationale autoriteiten, alsmede op de standpunten en de analyse van de Commissie. Ook wordt rekening gehouden met de resultaten van een onafhankelijke studie die in 1999 is uitgevoerd over het gebruik van voorwaardelijke toegang om andere redenen dan de bescherming van de betaling.

Voorts is dit verslag een onderdeel van de interne-marktstrategie van de Commissie die erop gericht is handelsbelemmeringen in de dienstensector uit de weg te ruimen [3].

[3] COM(2000)888 def. van 29.12.2000 "Een interne-marktstrategie voor de dienstensector"; zie http://europa.eu.int/comm/internal_market/ en/services/services/index.htm

  • 2. 
    Achtergrond en inhoud van de richtlijn

2.1. Achtergrond

Door de technische vooruitgang, liberalisering en harmonisatie van de regelgeving heeft Europa in het laatste decennium van de 20e eeuw een snelle expansie gekend van omroepdiensten en diensten van de informatiemaatschappij. De nieuwe diensten worden hoofdzakelijk aangeboden door commerciële bedrijven en gefinancierd door reclame-inkomsten en sponsoring of door betaling van toegangsgeld en abonnementen. Een typisch voorbeeld van deze ontwikkeling is de satelliettelevisie waarbij tegen betaling zenders met premium content (films) of thematische zenders over sport, lifestyle of reizen worden aangeboden.

Om zeker zijn dat voor hun diensten wordt betaald ontwikkelen aanbieders zogenaamde voorwaardelijke-toegangtechnologieën die het in principe onmogelijk maken dat op begrijpelijke manier toegang wordt verkregen tot de dienst zonder voorafgaande toestemming van de aanbieder. Ofschoon de dienst op ruime schaal kan worden ontvangen, kan hij alleen maar worden bekeken of beluisterd indien de kijker of luisteraar een speciale decoder gebruikt, vaak tesamen met een smartcard [4] die bij de aanbieder is gekocht. Deze methode is zeer efficiënt om betaling te garanderen, op voorwaarde dat alleen die personen die voor de uitrusting hebben betaald en die de aanbieder daarom tracht te bereiken, de dienst kunnen decoderen.

[4] Smartcards of "chip cards" zijn plastic kaarten met de afmetingen van een bankkaart die voorzien zijn van een microprocessor en een geheugen om gegevens te verwerken. Smartcards zijn meestal klein, draagbaar en worden vaak voor de beveiliging van computers gebruikt.

Momenteel zijn er zo'n 126 satelliettelevisiekanalen. De helft hiervan zijn geëncrypteerd door 12 verschillende voorwaardelijke-toegangsystemen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

tabel 1: belangrijkste aanbieders van betaaltelevisie per satelliet in Europa (2002)

Voorwaardelijke toegang bestaat uit een aantal technologieën die in de praktijk voor verschillende doeleinden kunnen worden gebruikt. Naast de vergoeding voor de dienst zelf, kan voorwaardelijke toegang ook worden gebruikt, vaak tegelijkertijd, om potentiële gebruikers tot een bepaald gebied te beperken, bv. vanwege auteursrechten, of tot een bepaalde categorie gebruikers, bv. om minderjarigen uit te sluiten.

De komst van de betaaltelevisie is ook het startsein geweest voor een bloeiende piraterij-industrie. Illegale toegang tot een dienst die door voorwaardelijke toegang wordt beschermd heeft talrijke negatieve gevolgen voor de betrokken aanbieder. Door de aanbieders de vergoeding te ontnemen bedreigt piraterij direct de economische levensvatbaarheid van de dienstenaanbieders, de concurrentie tussen hen en uiteindelijk de verscheidenheid van de aan het publiek aangeboden diensten.

De technologie alleen kan geen afdoende oplossing voor het piraterijprobleem bieden [5]. Om de piraterij te bestrijden hebben lidstaten, gelijktijdig met technische tegenmaatregelen van de dienstenaanbieders, nieuwe wetgeving ingevoerd. Anderen trachtten de bestaande bepalingen van het strafrecht, het oneerlijke-mededingingsrecht of het onrechtmatige-daadsrecht toe te passen. Sommige lidstaten hadden helemaal geen rechtsbescherming. Uit een enquête die de Commissie in 1995 [6] heeft uitgevoerd zijn grote verschillen te voorschijn gekomen in de rechtsbescherming tussen de lidstaten op het gebied van werkingssfeer, verbodsbepalingen en sancties. Na op ruime schaal overleg te hebben gevoerd stelde de Commissie voor de rechtsbescherming van alle elektronisch aangeboden diensten die gebruikmaken van een vorm van voorwaardelijke toegang om de betaling van de dienst te garanderen, te harmoniseren. Eind 1998 werd dan Richtlijn 98/84/EG [7] goedgekeurd.

[5] In 1991 al heeft de Raad van Europa gezegd dat de technische bescherming met passende wettelijke maatregelen moet worden aangevuld; zie Aanbeveling R(91)14 van het Comité van Ministers betreffende de rechtsbescherming van geëncrypteerde televisiediensten; http://cm.coe.int/ta/rec/1991/ 91r14.htm

[6] COM (96) 76 def. van 6.3.1996 - Groenboek over de rechtsbescherming van geëncrypteerde diensten op de interne markt; zie http://europa.eu.int/comm/internal_market/ en/media/condac/dir/legproc_en.htm

[7] Richtlijn 98/84/EG voorziet alleen in de rechtsbescherming van voorwaardelijke-toegangsdiensten. De verstrekking van deze diensten zelf alsmede de technische vereisten voor rechtmatige voorwaardelijke-toegangsvoorzieningen vallen onder andere richtlijnen, zoals Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) en Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn); PB L108, 24.4.2002; http://europa.eu.int/information_society/ topics/telecoms/regulatory/new_rf/index_en.htm

2.2. Belangrijkste bepalingen van de richtlijn

De richtlijn wil piraterij tegen "beschermde diensten" bestrijden door commerciële activiteiten die verband houden met "illegale uitrusting" te verbieden. De rechtsbescherming is erop gericht de illegale decodersmarkt te beteugelen voordat deze illegale apparaten en aanverwante voorzieningen bij de eindgebruikers komen. Deze aanpak functioneert goed indien de gespecialiseerde technologie en de kennis om illegale decoders en smartcards te fabriceren niet bij de belangstellende eindgebruikers te terechtkomen.

De richtlijn versterkt ook de werking van de interne markt door de lidstaten te mogelijkheid te ontzeggen het vrije verkeer van uitrusting voor voorwaardelijke toegang of het vrije verkeer van betaaldiensten te beperken om redenen die verband houden met de in de richtlijn vermelde illegale piraterij-activiteiten.

2.2.1. Definities

Beschermde dienst

Onder de richtlijn vallen niet alleen de klassieke televisie- en radio-omroepdiensten, maar ook alle soorten interactieve on-linediensten (informatiemaatschappijdiensten). [8]Diensten moeten worden beschouwd in de zin van artikel 50 van het Verdrag (ex. artikel 60) [9], als uitgelegd door het Hof van Justitie [10].De richtlijn beschermt "inhoud"-diensten, ongeacht de technische kenmerken van de gebruikte doorgiftemethode. De richtlijn is de eerste communautaire richtlijn die zowel van toepassing is op omroepdiensten als op interactieve diensten. De richtlijn kan gezien worden als het eerste voorbeeld van "juridische convergentie" [11] in de wetgeving van de Gemeenschap.

[8] Diensten van de informatiemaatschappij zijn gedefinieerd in artikel 1, lid 2 van richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998 tot wijziging van Richtlijn 98/34/EG betreffende een informatie procedure op het gebied van normen en technische voorschriften; PB L217 van 05.08.98, p. 18.

[9] In de zin van dit Verdrag worden als "diensten" beschouwd de dienstverrichtingen die gewoonlijk tegen vergoeding geschieden, voorzover de bepalingen betreffende het vrije verkeer van goederen, kapitaal en personen niet op hen van toepassing zijn.

[10] In overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie wordt bij het concept van een dienst die "normaal tegen een vergoeding wordt aangeboden" niet verwezen naar bepaalde manieren van financiering. In artikel 60 (nu artikel 50 EG) staat niet dat voor de dienst moet worden betaald door degene voor wie de dienst wordt verricht - Zaak C-352/85 Bond van Adverteerders [1988] ECR 2085 16 - maar dat het wezenlijke kenmerk van de vergoeding erin bestaat, dat zij de economische tegenprestatie voor de desbetreffende dienst vormt - Zaak C-109/92 Wirth [1993] ECR I-6447 15

[11] Communicatie- en informatietechnologieën gebruiken steeds meer dezelfde, of althans gelijksoortige, (digitale) technologieën. De "technologische convergentie" wordt steeds belangrijker op de markten en bij de dienstverlening op het gebied van omroepactiviteiten, interactieve diensten en elektronische communicaties, en derhalve ook voor de desbetreffende regelgeving. In een dergelijke omgeving, waar de grenzen steeds meer vervagen, wordt "juridische convergentie" door middel van het samenvoegen van wettelijke instrumenten op basis van een gemeenschappelijke technologie-neutrale benadering, vaak beschouwd als de beste regelgevende oplossing.

Om de bescherming te kunnen genieten waarin de richtlijn voorziet is het noodzakelijk dat de diensten gebruikmaken van een vorm van voorwaardelijke toegang, teneinde de vergoeding voor de desbetreffende dienstenaanbieder te verkrijgen. De vergoeding kan de vorm aannemen van een abonnement (bv. om het volledige aanbod van een bepaald kanaal gedurende een overeengekomen periode te bekijken) of de betaling van een tarief (bv. om een bepaalde film te bekijken). Deze direct aan de dienstenaanbieder betaalde vergoedingen zijn bedoeld om de economische levensvatbaarheid van de dienst [12] te garanderen. Ondernemingsmodellen waarbij een bepaalde dienst wordt aangeboden tegen betaling door de ontvanger ervan, maar waarbij extra diensten eveneens worden aangeboden zonder directe betaling maar met voorwaardelijke-toegangsbescherming, vallen hier ook onder (bv. "bonus tracks" die van internet kunnen worden opgehaald voor de rechtmatige eigenaren van de originele audio CD). Zonder een dergelijk verband tussen de vergoeding en een dienst die met voorwaardelijke toegang is beschermd, kan op grond van deze richtlijn geen rechtsbescherming worden toegekend.

[12] Zie considerans 6 van de richtlijn

Het verschaffen van voorwaardelijke toegang aan radio-, televisie- en informatiemaatschappijdiensten, hetgeen in de richtlijn als een op zichzelf staande dienst wordt beschouwd, valt eveneens onder het begrip "beschermde dienst". Ofschoon de aanbieder van een dergelijke dienst geen direct economisch belang heeft in de "inhoud"-diensten die door de voorwaardelijke toegang worden beschermd, heeft hij wel een direct economisch belang in de bescherming van de veiligheid die door de voorwaardelijke-toegangtechnologie wordt geboden. Geslaagde piraterij tegen de beschermingstechnologie ondermijnt direct het vertrouwen van de klanten in de beschermingsmogelijkheden van de desbetreffende dienst en, derhalve, in de economische levensvatbaarheid ervan.

Voorwaardelijke toegang

De richtlijn is op een technologie-neutrale manier opgesteld. Door geen melding te maken van een bepaalde technologie maar door zeer goede functionele definities te gebruiken, wordt de richtlijn meer "toekomstbestendig" en minder "onderhoudsgevoelig" en voorziet zij in een stabieler regelgevingskader en derhalve in optimale rechtszekerheid.

Niet alleen typische voorwaardelijke-toegangtechnologieën die op cryptografie zijn gebaseerd, zoals die welke bij betaaltelevisie worden gebruikt, vallen onder de richtlijn, maar ook andere technologieën die de toegang tot de dienst onmogelijk maken zonder voorafgaande goedkeuring van de dienstenaanbieder, zoals passwords- en gebruikersidentificatieregelingen die vaak bij betaaldiensten die op internet worden aangeboden, worden gebruikt.

Illegale uitrusting

Illegale uitrusting is ontworpen of aangepast om begrijpelijke toegang te geven tot een beschermde dienst zonder de toestemming van de dienstenaanbieder. Typische voorbeelden van illegale uitrusting zijn speciaal ontworpen apparaten of ontwikkelde software waarmee de voorwaardelijke-toegangbescherming kan worden omzeild. Gezien de ontwikkelingen in de smartcardtechnologieën, zijn volledige functionele smartcards in de vorm van gewijzigde originele kaarten, of kopieën van originele kaarten, of speciaal gemaakte volledig nieuwe gepirateerde kaarten momenteel de meest gebruikte illegale middelen. Blanco smartcards of standaard smartcardprogrammers [13] worden als zodanig niet als illegale uitrusting beschouwd.

[13] Een smartcardprogrammer is een apparaat dat aangesloten wordt op en bestuurd wordt door een PC en dat gegevens in het geheugen van de smartcard kan laden.

2.2.2. Inbreukplegende activiteiten

In tegenstelling tot ander delen van de richtlijn zijn de bepalingen over inbreukplegende activiteiten zeer normatief. Er is een gedetailleerd overzicht van de activiteiten die worden verboden, vanaf het begin van de productie tot de service voor en reparatie van illegale uitrusting, alsmede alle vormen van commerciële communicatie [14].

[14] In considerans 14 wordt uiteengezet wat met dit begrip wordt bedoeld, dat op het moment van de goedkeuring van de richtlijn nog niet in de Gemeenschapswetgeving bestond.

De richtlijn voorziet alleen in sancties voor commerciële activiteiten [15] die ongeautoriseerde ontvangst bevorderen, en niet de ongeautoriseerde ontvangst als zodanig. De richtlijn sluit duidelijk aan bij de benadering om piraterij "stroomopwaarts", dit zijn de activiteiten die illegale toegang mogelijk maken, te stoppen.

[15] In considerans 13 van de richtlijn wordt het begrip "voor commerciële doeleinden" verduidelijkt door uitdrukkelijk te verwijzen naar "direct of indirect economisch nut".

2.2.3. Sancties en rechtsmiddelen

De richtlijn legt de lidstaten geen specifieke sancties op, maar bepaalt alleen maar dat sancties doeltreffend, afschrikkend en evenredig [16] moeten zijn. De richtlijn stelt noch het niveau noch het type [17] sancties vast, noch doet zij afbreuk aan de toepassing van sommige nationale bepalingen van het strafrecht [18].

[16] Deze benadering wordt gewoonlijk gebruikt in de wetgeving voor de interne markt. Zij is opgenomen in de mededeling van de Commissie betreffende de rol van sancties voor de tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving op het gebied van de interne markt - COM(95)162 en voor de eerste keer bevestigd door het Hof van Justitie in zijn arrest in zaak 68/88, Commissie vs. Griekenland [1989] ECR-2965.

[17] In considerans 23 staat dat de lidstaten niet verplicht zijn om strafrechtelijke sancties op te leggen.

[18] In considerans 22 staat bv. dat de wet kan eisen dat wordt nagegaan of van inbreukplegende activiteiten verdachte personen wel degelijk wisten dat de activiteiten illegaal waren. In considerans 23 staat bv. dat inbeslagneming van illegale uitrusting mogelijk is.

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat aanbieders van "beschermde diensten" een aantal passende rechtsmiddelen ter beschikking staan, waaronder minimaal een mogelijkheid om schadeloosstelling te eisen, gerechtelijke bevelen of andere preventieve maatregelen alsmede de mogelijkheid, waar gepast, om illegale uitrusting uit het commerciële verkeer te laten nemen.

2.3. Vraagstukken die tijdens de goedkeuring van de richtlijn aan de orde kwamen

2.3.1. Gebruik van voorwaardelijke toegang om andere redenen dan de vergoeding voor de dienstenaanbieder.

Voorwaardelijke-toegangtechnologieën controleren en beveiligen de toegang tot elektronisch doorgegeven "inhoud"-diensten. Dankzij deze technologieën kunnen gebruikers zelf vaststellen onder welke voorwaarden toegang wordt toegestaan.

De richtlijn beschermt alleen dienstenaanbieders die voorwaardelijke toegang gebruiken om er zeker van te zijn dat ze zullen worden betaald. Voorwaardelijke toegang kan echter, en in de praktijk gebeurt dit ook, voor talrijke andere doeleinden worden gebruikt. De meeste systemen voor voorwaardelijke toegang die gebruikt worden voor het doorgeven van betaaltelevisiediensten per satelliet, zijn er niet alleen om de betaling te garanderen, maar zijn ook bedoeld om de uitzending tot een bepaald grondgebied (vaak een lidstaat) te beperken, meestal om redenen die verband houden met het auteursrecht. Voorwaardelijke toegang wordt ook gebruikt om minderjarigen te beschermen tegen agressieve inhoud voor volwassenen.

Tijdens de goedkeuring van de richtlijn is eveneens intensief gediscussieerd over de noodzaak en de wenselijkheid om het toepassingsgebied van de rechtsbescherming die door de richtlijn wordt geboden uit te breiden tot het gebruik van voorwaardelijke toegang vanwege auteursrecht. Een dergelijke uitbreiding zou auteursrechthebbenden de mogelijkheid bieden om gelijktijdig met en onafhankelijk van de aanbieders van beschermde diensten, stappen te ondernemen om schadevergoeding te krijgen van fabrikanten en verkopers van illegale uitrusting.

Er is echter besloten om de auteursrechtelijke bescherming niet onder de richtlijn te laten vallen. Een van de belangrijkste redenen hiervoor is dat volgens de communautaire wetgeving van dat ogenblik het produceren en verkopen van illegale uitrusting niet beschouwd kon worden als een inbreuk op het auteursrecht [19]. Een andere reden was dat nog werd onderhandeld over een voorstel voor een richtlijn over auteursrechten in de informatiemaatschappij, waarin bepalingen staan over technische beschermingsmaatregelen en anti-ontwijkingsvoorzieningen, en die als een aanvulling op de voorwaardelijke-toegangrichtlijn werd beschouwd [20].

[19] Volgens considerans 21 van de richtlijn laat de voorwaardelijke-toegangrichtlijn de toepassing van communautaire regelgeving inzake intellectuele-eigendomsrechten onverlet.

[20] Zie COM (97) 628 def. van 10.12.1997, blz. 33.

De Commissie besloot een studie te laten uitvoeren naar de juridische en economische gevolgen van het gebruik van voorwaardelijke toegang om andere redenen dan de bescherming van de vergoeding [21]. In de studie, die in april 2000 werd afgerond, werd met name aandacht besteed aan "belangen die niet gericht waren op het verstrekken van om het even welke vorm van directe financiële vergoeding door de ontvanger in ruil voor het verlenen van een dienst door de diensten/inhoudaanbieder".

[21] De studie werd uitgevoerd door het Instituut voor informatierecht (IVIR) van de universiteit van Amsterdam. Het eindverslag, van april 2000, is beschikbaar op http://www.ivir.nl/publications/other/ ca-report.htm of op http://europa.eu.int/comm/internal_market/ en/media/condac/backgrnd/index.htm

De studie wees uit dat er een verscheidenheid aan belangen was, van de naleving van contractuele en wettelijke verplichtingen, marketing- en reclamestrategieën, beveiligingsaspecten, tot indirecte vergoeding. In alle gevallen was de beslissing om voorwaardelijke toegang te gebruiken ingegeven door geldige economische en juridische overwegingen. Sommige van deze belangen waren vaker bij omroeporganisaties te vinden, andere vaker bij aanbieders van informatiemaatschappijdiensten. Het blijkt dus dat voorwaardelijke toegang vaak voor meer dan een reden tegelijkertijd wordt gebruikt. Blijkbaar zijn de eisen van de inhoudindustrie (auteursrecht) en het gebruik van doorgiftetechnieken over ruime afstanden (satelliet) de belangrijkste redenen achter het gebruik van voorwaardelijke toegang voor andere doeleinden dan de vergoeding voor de aanbieders.

De studie voorspelt dat het gebruik van voorwaardelijke toegang om andere redenen dan de vergoeding nog zal toenemen, maar het is nog te vroeg om op een betrouwbare manier te kunnen aangeven hoe de markt zich zal ontwikkelen en wat de invloed van het toenemend gebruik zal zijn. Volgens de studie zal het gevaar voor blootstelling aan piraterij voor beide gevallen (vergoeding en geen vergoeding) gelijk zijn.

2.3.2. Commerciële tegenover privé doeleinden

De lijst van een inbreuken die in de richtlijn is opgenomen, is hoofdzakelijk gebaseerd op de lijst van onrechtmatige activiteiten in Aanbeveling R(91)14 van de Raad van Europa [22]. Zowel in de richtlijn als in de aanbeveling is men van oordeel dat piraterij het beste kan worden tegengegaan door zich te concentreren op de commerciële activiteiten die illegale toegang mogelijk maken.

[22] Meer informatie staat in hoofdstuk 6 van dit verslag.

Maar op het ogenblik waarop over de richtlijn nog werd onderhandeld, hebben een aantal lidstaten handelingen door particulieren, zoals het particuliere bezit van een illegale apparaten en niet geautoriseerde ontvangst door particulieren, strafbaar gesteld. Tijdens de onderhandelingen dan hebben de lidstaten en de instellingen van de Gemeenschap verschillende standpunten naar voren gebracht m.b.t. de noodzaak en de wenselijkheid om de harmonisatie van inbreuken verder uit te breiden dan alleen maar op het niveau van de commerciële activiteiten. Uiteindelijk is men tot de conclusie gekomen dat de richtlijn alleen betrekking heeft op commerciële activiteiten, maar dat de lidstaten zelf het particuliere bezit van illegale uitrusting door nationale wetgeving kunnen verbieden [23].

[23] Zie considerans 21 van de richtlijn

Soortgelijke discussies hebben plaatsgevonden tijdens de goedkeuring van de richtlijn Auteursrechten in de informatiemaatschappij, die dan tot een min of meer vergelijkbare oplossing hebben geleid [24].

[24] Voor meer informatie zie Richtlijn 2001/29/EG, de artikelen 6.1, 6.2 en 6.3, en considerans 49; PB L167 van 22.6.2001, blz. 10.

  • 3. 
    Tenuitvoerlegging van de richtlijn

3.1. Kennisgeving van tenuitvoerleggingmaatregelen

Volgens de richtlijn hadden de lidstaten anderhalf jaar om de bepalingen van de richtlijn ten uitvoer te leggen. Op 28 mei 2000, de uiterste termijn voor de omzetting, hadden slechts enkele lidstaten aan de Commissie omzettingsmaatregelen gemeld.

In overeenstemming met de procedure die in artikel 226 van het Verdrag (ex artikel 169) is uiteengezet, zijn aan de in gebreke blijvende lidstaten wegens het niet melden van nationale omzettingsmaatregelen, officiële aanmaningsbrieven gestuurd. Naar aanleiding van deze brieven hebben de meeste lidstaten van hun omzettingsmaatregelen kennisgeving gedaan.

Op het moment waarop deze mededeling wordt opgesteld, zag de Commissie zich genoodzaakt verschillende lidstaten (Griekenland en Spanje) voor het Hof van Justitie te brengen omdat zij nog steeds geen kennisgeving hadden gedaan [25].

[25] Persbericht van de Commissie IP/02/455 van 22.3.2002 http://europa.eu.int/comm/internal_market/ en/media/infr/02-455.htm

Diverse kennisgevingen bevatten echter niet alle informatie die de Commissie nodig heeft om na te gaan of de nationale tenuitvoerlegging volledig is en of zij verenigbaar is met de communautaire wetgeving. De Commissie en de betrokken lidstaten zijn daarom besprekingen begonnen om deze situatie te verhelpen. Indien nodig zal de Commissie overeenkomstig artikel 226 inbreukprocedures inleiden tegen die lidstaten die volgens haar de richtlijn nog niet met de nodige precisie en nauwkeurigheid hebben uitgevoerd [26].

[26] Zaak C-197/96, punten 14 en 15

3.2. Huidige stand van de tenuitvoerlegging in de verschillende lidstaten

Tussen de inwerkingtreding van de richtlijn en de afkondiging van nationale wetgeving die de richtlijn moet uitvoeren, is een vrij lange periode verlopen. De meeste wetgeving werd pas van kracht vanaf de tweede helft van het jaar 2000.

Jaar // Lidstaten

<1998 // Frankrijk - Nederland

1999 //

2000 // Oostenrijk - Ierland - Italië - Zweden - Verenigd Koninkrijk

2001 // Denemarken - Finland - Portugal

2002 // Duitsland - Luxemburg - Griekenland

toekomst // België - Spanje

tabel 2: jaar van inwerkingtreding

Een voortdurend bijgewerkt overzicht van de tenuitvoerlegging van de richtlijn door de lidstaten van de EU en de EER en de kandidaat-landen, alsmede uitvoerige verwijzingen naar nationale wetgeving met vertalingen in het Engels, kunnen op de website EUROPA worden ingekeken [27].

[27] http://europa.eu.int/comm/internal_market/ en/media/condac/natimp/index.htm

Zoals te verwachten was, hebben de lidstaten de richtlijn op verschillende manieren in hun nationale wetgeving omgezet. Sommigen hebben ervoor gekozen de traditionele radio- en televisiediensten in de mediawetgeving op te nemen en de diensten van de informatiemaatschappij en voorwaardelijke-toegangdiensten zelf in cybercriminaliteit of aanverwante wetgeving. Andere lidstaten gaven de voorkeur aan één pakket bepalingen dat van toepassing is op alle diensten, in het strafrecht of speciale wetgeving.

Het grootste gedeelte van de aan de Commissie gemelde nationale uitvoeringsmaatregelen voldoet aan de eisen van richtlijn. In de meeste lidstaten zijn alle beschermende diensten op een passende manier wettelijk beschermd, ofschoon het in enkele lidstaten niet duidelijk is of de voorwaardelijke-toegangdiensten zelf ook goed zijn beschermd. Er zijn nog enkele punten die nog steeds het voorwerp zijn van discussie tussen de Commissie en de desbetreffende lidstaten.

Een soortgelijke situatie bestaat m.b.t. de inbreukplegende activiteiten die op grond van artikel 4 van de richtlijn moeten worden verboden. In enkele gevallen is een inbreukplegende activiteit niet expliciet verboden omdat zij onder een meer algemene term valt of een andere bestaande algemene bepaling van het nationale strafrecht. Om burgers en bedrijven meer rechtszekerheid te geven tracht de Commissie deze gevallen samen met de betrokken lidstaat op te lossen.

Ofschoon de richtlijn de lidstaten geen strafrechtelijke sancties [28] oplegt, worden in alle lidstaten (behalve Italië en Portugal) wat als de belangrijkste inbreukplegende activiteit wordt beschouwd (vervaardiging en verkoop) met gevangenisstraf en/of boetes bestraft. Er bestaan klaarblijkelijk verschillen in de nationale beoordelingen van het inbreukplegende karakter van de verboden activiteiten en het noodzakelijke afschrikkingsmiddel.

[28] Considerans 23, tweede zin, van de richtlijn

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

grafiek 1 : maximale gevangenisstraf in jaren voor de belangrijkste inbreukplegende activiteiten

Enkele lidstaten hebben een stelsel van gemoduleerde sancties ingevoerd. Door de verboden en sancties in het strafrecht te integreren, worden de klassieke overtredingen (medeplichtigheid, instigatie, hulp bij misdaad) en de procedures hiertegen (huiszoeking en inbeslagneming, verbeurdverklaring) ook bruikbaar.

In enkele lidstaten (Oostenrijk, Duitsland, Italië) waar er reeds wettelijke bepalingen bestaan om bepaalde vormen van piraterij te vervolgen, heeft de invoering van specifieke, maar minder strenge sancties voor de inbreukplegende activiteiten die door de richtlijn zijn vastgesteld, geleid naar een de facto vermindering van de rechtsbescherming in die landen [29].

[29] Lex specialis derogat generali

In de meeste lidstaten zijn passende rechtsmiddelen voorhanden voor de benadeelde dienstenaanbieders. In enkele gevallen waarin het niet helemaal duidelijk is of de door de richtlijn vereiste rechtsmiddelen ter beschikking zijn gesteld, vraagt de Commissie opheldering aan de desbetreffende lidstaat.

De Commissie komt tot de conclusie dat de tenuitvoerlegging van de richtlijn in nationale wetgeving nog niet door alle lidstaten volledig schijnt te zijn voltooid. Twee lidstaten zijn nog steeds niet klaar met het nationale omzettingsproces, terwijl in andere nog steeds onzekerheid bestaat ten aanzien van de volledigheid en verenigbaarheid. De Commissie zal voortgaan met haar onderzoek van de nationale maatregelen in kwestie en zal met kracht haar inspanningen voortzetten om ervoor te zorgen dat de richtlijn volledig wordt omgezet.

3.3. Nationale bepalingen die verder gaan dan de eisen van de richtlijn

De richtlijn voorziet alleen in een minimum aan rechtsbescherming tegen piraterij en geeft de lidstaten heel wat vrijheid om eigen maatregelen te ontwikkelen aangepast aan eigen behoeften en beleid. Diverse lidstaten hebben hiervan terecht gebruikgemaakt en een ruimere definitie gegeven aan beschermde diensten, inbreukplegende activiteiten, sancties en rechtsmiddelen.

Een groot aantal lidstaten eisen niet uitdrukkelijk het gebruik van voorwaardelijke toegang noch richten zij zich hoofdzakelijk op de vergoeding van de dienstenaanbieder, maar voorzien in bescherming van alle diensten tegen niet geautoriseerde toegang of toegang zonder toestemming.

Enkele lidstaten verbieden het persoonlijk gebruik en/of het particulier bezit van illegale uitrusting.

Sommige lidstaten hebben expliciete bepalingen geformuleerd voor specifieke sancties (publicatie van arresten, inbeslagneming van winst) en rechtsmiddelen (schadeloosstelling, overdracht van winst).

In enkele lidstaten is een nationale toezichthoudende autoriteit (soms de nationale telecomtoezichthouder, soms een speciale dienst) belast met het toezicht op de markt en de (gedeeltelijke) handhaving van de wetgeving.

3.4. Uitbreiding

De kandidaat-landen moeten de richtlijn uitvoeren als onderdeel van het acquis communautaire. Tijdige uitvoering vergezeld van een efficiënte handhaving is van vitaal belang voor de bestrijding van piraterij in de Unie en in de toetredende landen. Gelijktijdig met de toenemende bescherming in de EU verplaatst piraterij, vooral bij betaaltelevisie en internetdiensten, zich steeds meer naar centraal Europa.

De uitbreiding is een van de topprioriteiten van de Commissie in 2002 [30] en 2003 [31]. De Commissie volgt de uitvoering op de voet en staat de kandidaat-landen zoveel mogelijk bij met het opstellen en de daaropvolgende tenuitvoerlegging van de relevante nationale wetgeving voor de uitvoering van de richtlijn.

[30] COM (2001) 620 def. van 5.12.2001, blz. 14

[31] zie Persbericht IP/02/338 (Jaarlijkse beleidsstrategie voor 2003)

Ofschoon er nog heel wat moet gebeuren is de tot dusverre geboekte vooruitgang bemoedigend. Vier landen zijn reeds klaar met een groot deel van de noodzakelijke wetgeving. Diverse andere kandidaat-landen zijn momenteel bezig met het ontwerp voor de uitvoeringswetgeving maar hopen dat deze tegen het einde van 2003 is goedgekeurd. De resterende landen hebben bevestigd dat zij de nodige maatregelen uiterlijk tegen de datum van toetreding in 2004 zullen goedkeuren.

Zoals in het vorige hoofdstuk reeds is aangegeven, is de toepassing van de geldende wetgeving in de eerste plaats een taak van de nationale autoriteiten. Om de wetgeving te kunnen toepassen zodra deze in werking is getreden moeten de handhavingsautoriteiten van de kandidaat-landen worden opgeleid.

De kandidaat-landen maken bemoedigende vorderingen met de uitvoering van de richtlijn maar er moet nog heel wat gebeuren.

De Commissie zal met alle kandidaat-landen blijven samenwerken om tegen de tijd dat zij toetreden, over voldoende administratieve en justitiële capaciteit te beschikken [32]. Met de hulp van gespecialiseerde bedrijven kunnen speciale trainingsseminars voor de politiële en justitiële autoriteiten worden georganiseerd [33].

[32] COM (2002) 256 def. van 5.6.2002

[33] Zie ook hoofdstuk 4.3 over handhaving

  • 4. 
    Marktontwikkelingen en de toepassing van de richtlijn

4.1. Raadpleging van de marktpartijen

Bij de voorbereiding van dit verslag heeft de Commissie de belangrijkste belanghebbenden uit het bedrijfsleven die te maken hebben met piraterij van met voorwaardelijke toegang beschermde diensten en de daarmee samenhangende wettelijke tegenmaatregelen, geraadpleegd. De Commissie is, in overeenstemming met haar verbintenis in het Witboek over Europese governance [34] en met haar voorstellen over betere wetgeving [35], met deze raadpleging begonnen om een open dialoog te stimuleren over de piraterijproblemen op de markt en om bij te dragen aan het verzamelen en analyseren van nieuwe en bestaande informatie op het uit technisch en juridisch oogpunt geavanceerde gebied dat door de richtlijn wordt bestreken. De Commissie heeft geen volledige effectbeoordeling [36] uitgevoerd omdat de richtlijn tijdens de periode van de verslaglegging nog niet helemaal in alle nationale wetgevingen was omgezet.

[34] COM (2001) 428 def. van 25.7.2001; http://europa.eu.int/comm/governance/ index_en.htm

[35] COM (2002) 275 def.en COM (2002) 277 def. van 5.6.2002

[36] COM (2002) 276 def. van 5.6.2002

De resultaten van dit overleg gaven belangrijke informatie voor de voorbereiding van dit verslag en voor de mogelijke follow-up [37]. Marktspelers zijn kennelijk zeer terughoudend wanneer er gepraat wordt over piraterij en over de manier waarop dit verschijnsel hun bedrijf beïnvloedt. Te veel openheid zou contraproductief kunnen zijn vanwege het mogelijke effect op het vertrouwen van de klant in de kwaliteit van de geboden bescherming, de concurrentiepositie en de waarde van het aandeel. Brancheorganisaties zoals AEPOC [38], STOP [39] of de ICRT [40] hebben bewezen zeer nuttig te zijn bij het overbrengen van de zorgen en het illustreren van de problemen van de leden die zij vertegenwoordigen. Ofschoon het begrijpelijk is bemoeilijkt deze beschermende houding de pogingen om een duidelijk beeld te krijgen van de omvang en de gevolgen van het probleem en om efficiënte oplossingen te ontwikkelen.

[37] De Commissie heeft schriftelijke bijdragen ontvangen van AEPOC, EBU, AER, ACT, MPA, ACTI, ACCeS, DVD, STOP Zweden, STOP Denemarken, STOP Noorwegen, ICRT en de KirchGruppe. Voorts zijn er nog meer informele, bilaterale bijeenkomsten georganiseerd met diverse spelers op de markt.

[38] AEPOC, de European Association for the Protection of Encrypted Works and Services, vertegenwoordigt Betaresearch, BskyB, Canal+, Canal+Polska, Canal+ technologies, Conax, Eutelsat, IrdetoAccess, Motorola, NDS, NTV-Plus, Pace, Philips Digital Networks, Première, Rai, SCM Microsystems, Société Européenne des Satellites, Sogecable, Stream, Tele+, Thompson, TPS, UPC en Viaccess-France Telecom; zie http://www.aepoc.org/ .

[39] STOP, de Scandinavian TV Organisations against Piracy, bestaat in Finland, Zweden, Noorwegen en Denemarken (http://www.stop.dk)

[40] ICRT, de International Communications Round Table, vertegenwoordigt American Express, AOL Time Warner, Springer, Bertelsmann, British Telecom, Coface, EDS, IBM, Kirch, Philips, KPN, Lagardère, Microsoft, NCR, News Int, NewsCorp, Reed-Elsevier, Reuters, Siemens, Sony, Walt Disney, UPC, von Holtzbrinck, Vivendi, VNU, Yahoo (www.icrt.org)

Als reactie hierop en in overeenstemming met haar inspanningen om meer met het publiek over Europese vraagstukken te communiceren, heeft de Commissie haar webpagina 's op EUROPA over de richtlijn en de uitvoering [41] ervan een opknapbeurt gegeven.

[41] http://europa.eu.int/comm/internal_market/ en/media/condac/index.htm

4.2. Pir@terij bestrijden - een bewegend doelwit

Audiovisuele piraterij en met name piraterij bij betaaldiensten ontwikkelen zich volgens hetzelfde patroon als de diensten die zij trachten te exploiteren. In het begin was het mogelijk in te breken in analoge betaaltelevisiezenders met behulp van aangepaste decoders. Voor deze piraterij moest men echter de hoogte zijn van de analoge televisietechnologie en elektronica en moest men over speciale vaardigheden beschikken.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Door piraten geviseerde diensten

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Digitalisering heeft het gebruik van distributiekanalen en de levering van inhoud enorm doen toenemen, hetgeen onder meer heeft geleid tot een zich snel ontwikkelende digitale betaaltelevisiemarkt. De inkomsten uit abonnementen zijn sinds 1996 uitzonderlijk gegroeid. Studies die de Commissie onlangs heeft verricht tonen aan dat abonnementen steeds aan belang toenemen. De inkomsten uit de digitale televisieabonnementen groeiden van minder dan 25% van de industriële inkomsten in 1995 tot ruim 35% in 2000.

Met digitalisering van analoge kabelnetwerken en aardse televisie worden digitale betaaltelevisiediensten steeds meer via deze nieuwe distributiekanalen verstrekt (voor meer informatie zie tabel 3). Recente statistieken bevestigen min of meer deze trend en geven aan dat tegen 2008 73% van de Europese huizen (122 miljoen huishoudens) over digitale televisie zal beschikken [42].

[42] Strategy Analytics, 28 mei 2002; http://www.strategyanalytics.com/press/ prsk012.htm

De verspreiding van digitale televisie zal uitmonden in een ruim gebruik van digitale decoders, als hardware (set-top boxes en intelligente TV-sets) of als software (gespecialiseerde software op een pc met een DVB-kaart [43]).

[43] Een DVB-kaart is computerhardware ontworpen voor de ontvangst, het decoderen en weergeven van digitale televisie volgens de Europese DVB-normen op een normale pc.

Het nadeel van deze technische convergentie is dat de huidige piraterij van de digitale satelliettelevisie ook in nieuwe gebieden zoals digitale aardse televisie en digitale kabeltelevisie terecht zal komen, en zich steeds meer zal verspreiden.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron: Strategy Analytics, feb 2001 en 7e Implementatieverslag Telecom

Tabel 3: digitale TV-huishoudens in de EU (plus Noorwegen en Zwitserland), ontwikkeling en vooruitzichten

De nationale digitale televisiemarkten bevinden zich in de lidstaten in verschillende ontwikkelingsfasen. De verschillen in aanwezigheid tussen de verschillende mechanismen voor de levering van digitale televisie zullen van invloed zijn op het niveau van piraterij in elke lidstaat (voor meer informatie zie grafiek 3).

In tegenstelling tot betaaltelevisie, zijn betaalradiodiensten tot dusverre in Europa niet op ruime schaal aanwezig. Radio is in Europa hoofdzakelijk gebaseerd op free-to-air ondernemingsplannen [44]. De VS heeft een aantal betaalradiostations, maar alleen op basis van een merkgebonden ontvanger en voorwaardelijke-toegangtechnologie. Deze stations promoten hun betaaldiensten door nadruk te leggen op een hoge audiokwaliteit, hun uitgestrekt bereik en de grote verscheidenheid aan vrij te kiezen commerciële muziek- , sport- en nieuwsprogramma's. In Europa zijn soortgelijke experimenten nog niet aan de gang, ofschoon in de toekomst echte digitale radiobetaaldiensten worden verwacht, bijvoorbeeld in combinatie met andere technologieën zoals mobiele telefonie.

[44] Soms worden thematische radiokanalen alleen ter beschikking gesteld aan abonnees op premium pakketten; bv. zie http://www4.telepiu.it/v4_intrattenimento/ multimusica/multimusica.asp

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Bron: van de EC-diensten uit Strategy Analytics data

DTV: Digital TV (digitale TV);

DCATV: DTV by cable (via de kabel)

SDTV: DTV by satellite (satelliet);

DTTV: Digital Terrestrial TV (aardse TV)

Grafiek 3: digitale TV-huishoudens in de EU in 2001, per lidstaat en leveringsmechanisme (percentage van huishoudens)

Met de teruggang van de interneteconomie en de zwakke reclamemarkt komen de aanbieders van informatiemaatschappijdiensten nu met premium diensten die tegen betaling verkrijgbaar zijn, om op die manier alternatieve inkomstenbronnen aan te boren en duurzame betrekkingen tot stand te brengen met hun klanten door hun digitale lifestyle te ondersteunen. Deze via abonnement verkrijgbare internetdiensten zijn hoofdzakelijk beschermd door gebruikersnaam/passwordmechanismen en lopen uiteen van on-linespelletjes, geavanceerd documenten zoeken, het on line aanbieden van volledige kranten en vakbladen tot muziekdownloads en on-demandfilms. Een goed lopende categorie betaaldiensten zijn de on line updatediensten die bezitters van originele softwareprogramma's ter beschikking staan, waarbij het serienummer van de originele cd de voorwaarde voor toegang vormt. Marktspelers en wetgevers kijken momenteel met veel belangstelling en verwachtingen naar de eerste en waarschijnlijk nog steeds onvolgroeide pogingen om inkomsten te genereren van on line inhoudaanbiedingen.

Piraterijmethoden en -middelen

De meeste piraterij van digitale betaaltelevisie vindt plaats op het niveau van de smartcard of de decodersoftware. Een groot aantal websites en berichtenborden geven uitvoerige achtergrondinformatie over de verschillende voorwaardelijke-toegangsystemen, handleidingen voor het programmeren van smartcards alsmede verwijzingen naar de plaatsen waar belangrijk materiaal te vinden is. Smartcardtechnologie behoort nu tot de mainstream van bedrijfstoepassingen. De hardware- en softwaremiddelen om deze kaarten te programmeren zijn wijd verbreid, omdat smartcards en hun programmeervoorzieningen ook voor rechtmatige doeleinden worden gebruikt. Het spreekt vanzelf dat de gebruikersvriendelijkheid van de noodzakelijke middelen en de beschikbaarheid van kennis en informatie via internet de piraterij van digitale systemen aanzienlijk hebben vergemakkelijkt.

Gepirateerde smartcards zijn vaak gebaseerd op de originele smartcard die door betaaltelevisiemaatschappijen worden uitgegeven. Onbruikbare kaarten of kaarten die alleen toegang geven tot het basispakket worden gewijzigd (de zogenaamde MOSC's [45]) en veranderen in kaarten die volledige toegang geven tot het hele dienstenpakket. Digitale gepirateerde smartcards, vaak DPSC's genoemd, zijn ofwel functionele identieke "klonen" van de originele kaarten of nieuw geprogrammeerde smartcards.

[45] Modified Original Smart Card

Professionele piraten zijn goed uitgerust en vervaardigen grote hoeveelheden MOSC's en DPSC's. De bijna industriële productie en distributie van deze gepirateerde kaarten vereisen hoog "professionele" op industriële schaal geschoeide werkmethoden waarbij vaak de georganiseerde misdaad is betrokken.

Minder industrieel, maar desondanks niet minder nadelig, is de "lokale" productie, op een veel kleinere schaal, van gepirateerde kaarten, op basis van publiek beschikbare blanco smartcards. Bij dit soort piraterij wordt gebruikgemaakt van "doe-het-zelf" hardware en informatie die hoofdzakelijk via internet beschikbaar is. Er worden enorme winsten gemaakt met de verkoop van blanco kaarten en programmeervoorzieningen of complete satellietontvangstinstallaties met bijbehorende nagemaakte toegangskaart [46] en dit tegen zeer voordelige prijzen. Dit soort piraterij wordt ook gebruikt door de georganiseerde misdaad als een distributiekanaal voor gepirateerde kaarten die door professionele piraten worden gemaakt. Vaak is de commerciële aard van deze vorm van piraterij moeilijk vast te stellen omdat de daders hun "strafrechtelijke" blootstelling zoveel mogelijk beperken.

[46] De marginale kosten om een dergelijke kaart te maken zijn verwaarloosbaar (minder dan 1%) in vergelijking met de werkelijke kosten van het abonnement.

Ook particulieren doen mee aan deze "thuiswerk"-vorm van piraterij. Als "losse piraten" gebruiken zij dezelfde hardware en informatie en bieden zij "zelfgemaakte" kaarten aan aan vrienden, buren of collega's op het werk, vaak in ruil voor cash of andere waardevolle objecten zoals gepirateerde kopieën van software, cd's of dvd's.

Technisch snuggere kijkers maken steeds meer voor eigen gebruik gepirateerde kaarten. Zij behoeven alleen maar de nodige know-how te verwerven van hackersites en één keer een kleine investering te doen in de elementaire hardware.

Twee vrij nieuwe en zeer gevaarlijke vormen van piraterij zijn zich momenteel snel aan het ontwikkelen. De eerste is gebaseerd op het gebruik van gewone pc's die zijn uitgerust met DVB TV-kaarten en softwaredecoders. Krachtige softwaredecoders die de hardwaremodule van de voorwaardelijke toegang en de smartcard emuleren, worden via internet verspreid. De tweede vorm is gebaseerd op de mogelijkheid commercieel verkrijgbare modules voor voorwaardelijke toegang met gemeenschappelijke interface (CAMs) te wijzigen met behulp van gespecialiseerde softwarepatches, zodat een geldige kaart niet langer nodig is (zogenaamde FreeCams). Beide vormen stoelen op de zeer gebruikersvriendelijke distributie over internet, waardoor zij de "killer-application" voor piraterij kunnen worden.

Alle piraten, behalve misschien de meest professionele, zijn voor hun praktijken aangewezen op de beschikbaarheid van sleutels, omzeilingsvoorzieningen en instructies enz. die op particuliere hackersites te vinden zijn. Deze websites vormen de essentiële link in het piraterijwereldje omdat zij de bron vormen voor al het noodzakelijke materiaal. Zij zijn derhalve de achilleshiel van tal van piraterijzaakjes. Vele van deze hackersites presenteren zich als particulier initiatief zonder enige economische steun van commerciële partners. Andere gebruiken dan weer bannerreclame of bevelen bepaalde productmerken aan om een vorm van commerciële samenwerking te suggereren. Websites hebben echter hostcomputers en internetverbindingen nodig die nooit gratis zijn.

Schade door piraterij

Audiovisuele piraterij is geen delict zonder slachtoffers. De meeste betaaltelevisieaanbieders werken binnen nauwe financiële grenzen. In deze opkomende bedrijfstak is het verschil tussen commercieel succes en faillissement meestal zeer klein en vaak hangt het af van een zich geleidelijk uitbreidend betalend kijkerspubliek en de gemiddelde inkomsten per abonnee (ARPU) [47]. Het aantal piraten-kijkers dat zonder te betalen kijkt, kan het verschil maken.

[47] ARPU = Average Revenue Per User

Piraterij ontneemt niet alleen de aanbieders inkomsten, maar doet ook de werkingskosten stijgen en de behoefte aan extra investeringen. Bronnen bij het bedrijfsleven wijzen erop dat de vervanging van een smartcard voor een grotere kaart extra kosten van 11 EUR met zich meebrengt [48]. Een groot betaaltelevisiebedrijf heeft naar eigen zeggen 35 miljoen EUR uitgegeven om zijn op ruime schaal gebruikte set-top box middleware en voorwaardelijke-toegangsysteem te ontwikkelen [49].

[48] New Media Markets - 31.5.2002, blz. 6

[49] New Media Markets - 15.3.2002, blz. 5

Piraterij heeft ook een negatief effect op de inkomsten van de nationale schatkist. Piraten betalen namelijk geen belastingen voor hun dienstverlening; rechtmatig aangemelde aanbieders betalen minder BTW en bedrijfsbelasting ten gevolge van de lagere omzet en de lagere inkomsten.

Niets vermoedende consumenten kunnen gemakkelijk worden misleid m.b.t. de oorsprong van decoders en smartcard. Zij zijn de eerste slachtoffers van het frauduleuze gedrag van piraten wanneer de aanbieders de gepirateerde kaart onklaar maken en tegenmaatregelen nemen.

Indirect verstoort piraterij ook andere audiovisuele markten. Niet alleen de handel in set-top boxes en abonnementen wordt verstoord, maar ook de bioscoopsector en het huren van videobanden of DVD's worden benadeeld door de beschikbaarheid van premium materiaal via illegale toegang tot elektronische betaaldiensten.

Uit informatie van AEPOC [50], de European Association for the Protection of Encrypted Works and Services, blijkt dat in 1996 in Europa meer dan 200 miljoen EUR aan inkomsten door piraterij zijn verloren gegaan. AEPOC raamt op grond van de toegenomen jaarlijkse wettelijke omzet van betaaltelevisieaanbieders, de illegale omzet door piraterij jaarlijks op ongeveer een miljard EUR. Onlangs heeft ITV Digital haar inkomstenverlies ten gevolge van smartcardpiraterij op meer dan 100 miljoen pond geraamd [51].

[50] http://www.aepoc.org/

[51] New Media Markets - 15.3.2002, blz. 5

Naast de economische schade berokkent piraterij ook "sociale" schade. Inbraak en diefstal zijn per definitie onaanvaardbaar in elke geciviliseerde samenleving omdat zij ons waardensysteem in het hart raken. De cyberequivalenten van deze misdaden en de schade die zij aan het publieke belang berokkenen, moeten op dezelfde manier worden gekenmerkt.

Tegenmaatregelen

Betaaltelevisieaanbieders hebben een lange traditie van piraterijbestrijding. Vroeger durfden de aanbieders vaak geen wettelijke stappen te ondernemen omdat zij het publiek niet bewust wilden maken van de kwetsbaarheid van hun diensten. Daarom was de eerste reactie op piraterij vaak het nemen van technische tegenmaatregelen. Vandaag gebruiken de aanbieders alle mogelijke tegenmaatregelen, zoals sleutelupdates en het blokkeren van bekende gepirateerde smartcards.

Aanbieders schuimen voortdurend de piraterijmarkt af en bestuderen nieuwe door piraten gebruikte apparaten en methoden om van hun activiteiten op de hoogte te blijven en met tegenmaatregelen terug te kunnen slaan. Zij reduceren de kwetsbaarheid van hun systemen door de encryptie te upgraden en de sleutels die gebruikt worden om (individuele) gebruikers te identificeren, te versterken. Onlangs hebben diverse grote aanbieders alle bestaande rechtmatige smartcards vervangen door veiligere kaarten. De vervanging van miljoenen kaarten is een enorme logistieke uitdaging voor deze aanbieders en de kosten ervan tonen aan dat het de aanbieders menens is met de bestrijding van piraterij.

Er zijn echter praktische limieten aan deze inspanningen, vanwege de kosten die ermee gemoeid zijn, het ongemak voor de normale kijkers en de technische mogelijkheden van het desbetreffende systeem. Op dit niveau is een efficiënte handhaving van de rechtsbescherming de volgende verdedigingsstap.

4.3. Rechtshandhaving

De meeste lidstaten hebben pas onlangs hun nationale wetgeving aan de richtlijn aangepast. Daarom is het nog steeds te vroeg om een volledig beeld te krijgen van de praktische uitwerking van deze nieuwe wetgeving inzake piraterij en de bestrijding ervan. Nationale handhavingsautoriteiten en de betrokken bedrijven moeten nog vertrouwd raken met de nieuwe wetgeving en met de manier waarop deze optimaal kan worden benut.

Diverse spelers op de markt die op het raadplegingsverzoek van de Commissie zijn ingegaan, hebben hun bezorgdheid getoond over de ongelijke uitvoering van de richtlijn en de aarzelende houding van de nationale handhavingsautoriteiten om opsporingen te verrichten en verdachten te vervolgen. Zij vestigden met name de aandacht op het feit dat audiovisuele piraterij technisch en juridisch zeer gecompliceerd is en benadrukten de noodzaak en bereidheid om samen te werken, bijstand te verlenen en zo nodig nationale autoriteiten op te leiden op basis van gezamenlijke inspanningen. Voorbeelden van succesvolle samenwerking bij piraterijbestrijding hebben aangetoond dat een dergelijke aanpak kan werken en zouden nog niet deelnemende autoriteiten en dienstenaanbieders ertoe moeten aanzetten zich bij deze benadering, waar iedereen voordeel van heeft, aan te sluiten. Praktische samenwerking is realiseerbaar door opleidingsseminars, de oprichting van dynamische samenwerkingsverbanden van personen en autoriteiten voor de bestrijding van piraterij, de uitwisseling van beste werkwijzen en voorlichting in de gehele uitgebreide Unie [52].

[52] Een typisch voorbeeld van dit soort gezamenlijke inspanningen is het e-S.P.A.C.E. Dublin 2001 project, uitgevoerd onder het EU Falcone programma, waarbij het Ierse Garda National Bureau of Criminal Investigation en Microsoft gezamenlijk een trainings-CD over softwarepiraterij en - namaak hebben gemaakt.

De meeste respondenten wijzen op de radicale wijziging van de piraterij door toedoen van internet en vrezen dat bij het ontwerpen van de huidige regelgeving hiermee geen rekening is gehouden. De commerciële aard van hackersites is vaak moeilijk vast te stellen. Het noodzakelijke sleutel-materiaal is zonder problemen verkrijgbaar op internet, zodat individuele personen meestal zonder commerciële doeleinden piraten-diensten aan vrienden kunnen verlenen. Zij klagen erover dat blanco kaarten en programmers alleen in zeer specifieke omstandigheden als illegale uitrusting worden gezien. Berekende daders zijn zich bewust van de tekortkomingen in de wetgeving en passen hun werkmethoden aan om zolang mogelijk in de illegaliteit te kunnen blijven.

Soms lijken sommige autoriteiten af te zien van handhaving met strafrechtelijke middelen en dienstenaanbieders ertoe aan te zetten voor hun verdediging gebruik te maken van het civiele recht. Ofschoon dit in sommige gevallen aanvaardbaar kan zijn, is een dergelijk beleid geen stimulans voor dienstenaanbieders om gevallen van piraterij publiek te melden en zou dit beleid de aanbieders de bescherming kunnen onzeggen, die door het strafrecht wordt geboden. Zij worden hierdoor kwetsbaar voor tegenclaims voor schadevergoeding en negatieve publiciteit. Terughoudendheid aan beide kanten resulteert in een tekort aan betrouwbare gegevens over de intensiteit en het type piraterij, hetgeen verdere beleidsvorming en handhaving compliceert.

Alle marktspelers vragen tenminste het particuliere bezit en het persoonlijk gebruik van illegale uitrusting in de definitie van inbreukplegende activiteiten op te nemen. In de Noordse landen blijkt deze aanpak bij de bestrijding van piraterij vrij succesvol.

Ofschoon er in de werkingssfeer verschillen zijn, hebben heel wat respondenten toch gewezen op de gelijkenis tussen de handhavingsmaatregelen, de te volgen procedures en de verantwoordelijke nationale handhavingsautoriteiten voor piraterij van voorwaardelijke toegang enerzijds en die welke verband houden met namaak en schending van auteursrechten anderzijds.

De Commissie dringt er bij de lidstaten en de kandidaat-landen op aan om de handhaving te intensiveren en aanbieders van betaaldiensten op een passende manier te beschermen tegen piraten die zichzelf op kosten van de aanbieders verrijken.

De Commissie zal haar overleg met de lidstaten en de kandidaat-landen over de resterende handhavingsproblemen voortzetten, teneinde de mazen in de wetgeving te identificeren en te dichten.

Het bedrijfsleven en de handhavingsautoriteiten moeten hun gezamenlijke inspanningen voortzetten om piraterij tegen te gaan.

De Commissie zal doorgaan met het zo goed mogelijk ondersteunen van deze ontwikkelingen met behulp van haar financiële ondersteuningsprogramma's, waaronder het AGIS kaderprogramma betreffende politiële en justitiële samenwerking in strafzaken [53], alsmede met de middelen die de kandidaat-landen ter beschikking staan om hun administratieve en justitiële capaciteit op te voeren.

[53] http://europa.eu.int/comm/justice_home/ funding/agis/funding_agis_en.htm

4.4. Piraterijgevoelige bedrijfspraktijken

De Commissie wordt er geregeld op gewezen dat burgers geen toegang hebben tot beschermde satelliettelevisieprogramma's die uit een andere lidstaat komen dan die waarin zij zijn gevestigd en toch gemakkelijk via satellietschotels [54] tegen lage kosten toegankelijk zijn, en dit ondanks het feit dat de burgers bereid zijn voor deze toegang te betalen. Dienstenaanbieders voeren vaak aan dat zij niet de rechten hebben voor het land van vestiging en dat zij verplicht zijn voorwaardelijke-toegangtechnologieën te gebruiken om toegang te beperken en auteursrechten te beschermen. Burgers kunnen echter niet begrijpen dat zij in de interne markt geen rechtmatige toegang hebben tot beschermde betaaltelevisiediensten, zelfs indien zij het abonnementsgeld en de verzendingskosten ervan willen betalen.

[54] Over het "recht van het gebruik van schotelantennes" heeft de Commissie een mededeling goedgekeurd betreffende de toepassing van de algemene beginselen van het vrije verkeer van goederen en diensten - artikel 28 en 49 van het Verdrag; COM (2001) 351 def. van 27.06.2001. http://europa.eu.int/comm/internal_market/ en/media/satdish/index.htm

Het lijdt geen twijfel dat deze praktijken belangstellende kijkers, bv. expats of professionals en studenten die belangstelling hebben voor andere culturen en samenlevingen, ertoe kunnen aanzetten om dit obstakel "uit de weg te ruimen" door gebruik te maken van illegale uitrusting. De inkomsten uit de verkoop van deze illegale uitrusting komen echter in de zakken van de piraten en niet bij de omroepen en de rechthebbenden. Normale antipiraterijmaatregelen waardoor gepirateerde kaarten onklaar worden gemaakt, verminderen piraterij vanuit het buitenland echter niet omdat mensen in het buitenland die gepirateerde kaarten gebruiken geen kans hebben om op een rechtmatige manier geldige smartcards te krijgen en zich derhalve tot piraten moeten wenden, willen ze hun nationale televisieprogramma's bekijken. Deze ondernemingsmodellen werken de vraag naar illegale kaarten in de hand, bevorderen piraterij, zetten gezagstrouwe burgers ertoe aan om de wet te overtreden en ontkennen het bestaan van de interne markt.

Het definiëren van rechten op strikt nationale basis is ook al ter sprake gekomen in het kader van Richtlijn 93/83/EEG tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel [55]. Betaaltelevisiediensten vormen het eenvoudigste voorbeeld van grensoverschrijdende satelliettelevisie. Rechthebbenden onderhandelen met omroepen over de voorwaarden voor het uitzenden van hun werken. De vergoeding is vaak gelieerd aan het verwachte kijkerspubliek. Door gebruik te maken van voorwaardelijke-toegangtechnologieën kan het aantal kijkers buiten het grondgebied van oorsprong precies worden vastgesteld (de dienstenaanbieder weet aan wie hij zijn kaarten heeft verkocht- aantal en verblijfplaats) en kunnen de bijdragen van de kijkers worden geïnd (ze kochten een kaart). Dankzij voorwaardelijke toegang kan een omroep klanten van buiten het grondgebied bedienen en de rechthebbenden compenseren.

[55] PB L 248 van 6.10.1993, blz.15;

Preventie en goed doordachte inspanningen om mogelijke piraterij tegen te gaan heeft niet alleen tot een de facto vermindering van piraterij geleid, maar ook de geloofwaardigheid versterkt van de oproepen om strengere rechtsbescherming tegen resterende piraterij.

De Commissie heeft reeds aangekondigd dat zij momenteel de verschillende aspecten van dit probleem herziet, in een poging om op een transparante en evenwichtige manier de verschillende belangen met elkaar te verzoenen, waaronder het recht op een billijke vergoeding voor rechthebbenden, de bedrijfsvoering van de satelliettelevisieomroepen en de fundamentele vrijheden die in het Verdrag zijn vastgelegd [56].

[56] In een recent verslag van de Commissie over de toepassing van Richtlijn 93/83/EG betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel wordt geconcludeerd dat het effect van de vrijheid van ontvangst en doorgifte van televisieprogramma's vanuit andere lidstaten voor een deel teniet wordt gedaan indien de moeilijkheden in verband met de overdracht van auteursrechten en naburige rechten niet worden opgelost: COM (2002) 430 def. van 26.7.2002

De Commissie doet een beroep op aanbieders van elektronische betaaldiensten om actief naar middelen te zoeken om piraterij te voorkomen en te beperken, bijvoorbeeld door samen met rechthebbenden contractuele oplossingen te ontwikkelen om rechtmatige abonnees die niet in het land verblijven toegang te verschaffen tot beschermde elektronische betaaldiensten tegen redelijke, niet-discriminerende en transparante voorwaarden, indien deze diensten door hun aard in de hele interne markt beschikbaar zijn.

  • 5. 
    Andere juridische ontwikkelingen die betrekking hebben op het verlenen van voorwaardelijke-toegangdiensten

5.1. De goedkeuring van Richtlijn 2001/29/EG over het auteursrecht in de informatiemaatschappij

Richtlijn 2001/29/EG [57], die na drie jaar diepgaande discussies in mei 2001 werd goedgekeurd, vormde een mijlpaal in het proces dat grensoverschrijdende handel in auteursrechtelijk beschermende goederen en diensten gemakkelijker moet maken. De richtlijn, die momenteel door de lidstaten wordt uitgevoerd, is een aanvulling op de rechtsbescherming die door de voorwaardelijke-toegangrichtlijn wordt geboden, met name door anti-kopieeruitrusting en rechtenbeheersystemen rechtsbescherming te geven. De richtlijn komt hiermee tegemoet aan de zorgen die rechthebbenden hebben geuit m.b.t. de tekortkomingen in de bescherming van de voorwaardelijke-toegangrichtlijn.

[57] PB L167, 22.6.2001, blz. 10;

Ongeacht het huidige toepassingsgebied van Richtlijn 2001/29/EG moeten recente technische ontwikkelingen en ondernemingsmodellen op de duur nader worden bekeken.

In het begin beschermden voorwaardelijke-toegangtechnologieën alleen het signaal zoals dat door de dienstenaanbieder werd doorgegeven. De nieuwe generatie digitale thuisnetwerken en persoonlijke videorecorders handhaven de voorwaardelijke bescherming in de opeenvolgende fasen van digitale consumptie [58]. Voorwaardelijke toegang wordt steeds meer een onderdeel van een ruimer beschermingssysteem dat end-to-end bescherming biedt voor inhoud in alle fasen, vanaf het begin van de distributie tot het bekijken en beluisteren door de eindgebruiker [59]. Voorwaardelijke toegang en digitale-rechtenbeheer kunnen dezelfde encryptie gebruiken in het multimediacentrum thuis [60].

[58] De nieuwe generatie digitale videorecorders gebruikt niet langer videobanden maar neemt direct op harde schijf op; de opgenomen programma's kunnen alleen met een geldige smartcard worden bekeken.

[59] In het kader van het Digital Video Broadcasting project (DVB) wordt momenteel gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw integraal systeem voor inhoudbescherming en kopiebeheer (Content Protection and Copy Management (CPCM) system) (www.dvb.org).

[60] Meer achtergrondinformatie en voorbeelden zijn te vinden in het werkdocument van de Commissie over digitale rechten; SEC (2002) 197 van 14.2.2002.

Tegelijkertijd zoeken bedrijven naar nieuwe manieren om, vaak op onverwachte en innovatieve wijze, de beschikbare technologieën te exploiteren om nieuwe boeiende inhoud aan te bieden en om meer waarde en inkomsten te creëren [61]. De nieuwe ondernemingsmodellen zijn vaak in een experimentele fase, althans in het begin, en zijn niet op de hoogte van de geldende regelgeving.

[61] Opkomende on line muziekdiensten zoals Pressplay ( een joint venture tussen Vivendi en Sony) zijn met voorwaardelijke toegang beschermd, maar hebben ook rechtenbeheer voor de gedownloade of gestreamde audionummers. Soortgelijke ontwikkelingen bestaan er bij video-on-demand, waarbij premium films voor abonnees beschikbaar zijn om te worden gedownload via internet en te worden bekeken, met on line , real time vernieuwing van het abonnement na de eerste kijkperiode.

Deze technologische convergentie hoeft niet noodzakelijkerwijs en automatisch in een wettelijke convergentie uit te monden, zoals bij verschillende rechtsbeschermingsinstrumenten die in één enkel instrument worden samengebracht [62]. Marktontwikkelingen moeten echter van dichtbij in de gaten worden gehouden om ervoor te zorgen dat de wetgeving in consequente, aanvullende bescherming voorziet. Overbescherming moet echter worden vermeden om innovatie en economische ontwikkeling niet te verstikken en om gebruikersrechten, inclusief fundamentele rechten zoals de vrijheid van meningsuiting of het recht of privacy en bescherming van persoonsgegevens, niet op onrechtmatige wijze te beperken.

[62] Zie ook voetnoot 10.

In het licht van deze juridische en technische ontwikkelingen en van de ontwikkelingen op de markt acht de Commissie het niet wenselijk de werkingssfeer van de door de richtlijn geboden rechtsbescherming uit te breiden tot het gebruik van voorwaardelijke toegang om auteursrechtelijke redenen.

5.2. De goedkeuring van regelgeving voor nieuwe elektronische communicatiediensten

In maart 2002 zijn de Raad en het Europees Parlement het eens geworden over een aantal richtlijnen en een beschikking waarin de nieuwe regelgeving voor elektronische communicatiediensten en netwerken wordt vastgelegd [63]. Dit pakket werd aangevuld met een richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie die op 12 juli 2002 [64] werd goedgekeurd.

[63] IP/02/259 van 14.2.2002; Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn); Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn); Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn); Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn); Beschikking 676/2002/EG (Radiospectrumbeschikking); PB L108, 24.04.2002

[64] Richtlijn 2002/58/EG; PB L201, 31.7.2002;

Het pakket vormt een grondige herziening van de bestaande communautaire telecommunicatiewetgeving die de desbetreffende markten verder liberaliseert en tegelijkertijd de voorschriften aanpast aan de technologische convergentie. Het omvat elektronische-communicatienetwerken en -diensten, waaronder netwerken en diensten die gebruikt worden om uit te zenden, en de bijbehorende faciliteiten. Het specifieke stelsel voor voorwaardelijke-toegangsystemen dat in Richtlijn 95/47/EG inzake het gebruik van normen voor het uitzenden van televisiesignalen [65] is uiteengezet, is eveneens gewijzigd.

[65] PB L 281, 23.11.1995, blz. 51 (ingetrokken vanaf 25.7.2003); http://europa.eu.int/information_society/ topics/telecoms/regulatory/new_rf/index_en.htm

In het nieuwe regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten vallen "systemen voor voorwaardelijke toegang" onder zogenaamde "bijbehorende faciliteiten" [66]. Het vereiste om toegang tot voorwaardelijke-toegangdiensten aan te bieden op een faire, redelijke en nietdiscriminerende wijze en interoperabiliteitseisen voor voorwaardelijke toegang die voor het eerst zijn uiteengezet in Richtlijn 95/47/EG [67] zijn, nadat er wijzigingen waren aangebracht, overgebracht naar de nieuwe regelgeving [68]. Voorwaardelijke toegang tot digitale radiodiensten is nu geregeld en marktanalyseprocedures om de verplichtingen te herzien met betrekking tot voorwaardelijke toegang tot digitale omroepdiensten, welke met name lidstaten toelaten om onder bepaalde voorwaarden toegangsverplichtingen rustend op operatoren zonder aanmerkelijke marktmacht te wijzigen of in te trekken, zijn nu ingevoerd [69]. Voorwaardelijke-toegangsystemen en -diensten vallen niet onder de Machtigingsrichtlijn [70].

[66] Richtlijn 2002/21/EG PB L108, 24.04.2002, blz. 33; Artikel 2 (e) en (f)

[67] Richtlijn 95/47/EG legde onder meer het gebruik op van het gemeenschappelijk Europees scramble-algoritme, dat door ETSI wordt beheerd (dit algoritme specificeert de manier waarop de decoderingsvoorziening van de set-top box de beschermende uitzending decodeert), de mogelijkheid free-to-air uitzendingen te ontvangen en de gemeenschappelijk interfaceconnector DVB (dit is een gestandaardiseerde interface tussen uitwisselbare plug-ins met voorwaardelijke toegang en de set-top box, waarbij verschillende voorwaardelijke-toegangsystemen op dezelfde box kunnen worden gebruikt).

[68] Richtlijn 2002/22/EG; PB L108, 24.4.2002, blz. 51; Artikel 24 en bijlage VI

[69] Richtlijn 2002/19/EG; PB L108, 24.4.2002, blz. 7; Artikelen 2(a), 6 en bijlage I

[70] Richtlijn 2002/20/EG; PB L108, 24.4.2002, blz. 21; Considerans 6.

Deze concurrentiebevorderende regelgeving biedt weliswaar geen rechtsbescherming tegen piraterij van voorwaardelijke-toegangdiensten, maar regelt de levering van elektronische communicatienetwerken en -diensten in het algemeen en voorwaardelijke-toegangsystemen in het bijzonder, en is als zodanig zeer belangrijk voor de verdere ontwikkeling van de markt in de komende jaren.

De Commissie zal de toekomstige ontwikkelingen op de voorwaardelijke-toegangmarkten onder de nieuwe regelgeving voor elektronische communicaties aandachtig volgen als wordt nagegaan of er extra piraterijbestrijdingsmaatregelen noodzakelijk zijn.

5.3. De tenuitvoerlegging van Richtlijn 2000/31/EG over elektronische handel

Ofschoon de diensten van de informatiemaatschappij reeds in de communautaire wetgeving waren gedefinieerd met de goedkeuring van Richtlijn 98/48/EG [71], was het pas met de komst van de e-handelrichtlijn [72] dat de lidstaten verplicht werden een nieuw omvangrijk pakket van voorschriften en regels in te voeren met betrekking tot de diensten van de informatiemaatschappij.

[71] Richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998 tot wijziging van Richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften; PB L217, 5.8.1998, blz. 18.

[72] Richtlijn 2000/31/EG betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("Richtlijn inzake elektronische handel") PB L178, 17.7.2000, blz. 1-16

De tenuitvoerlegging van de e-handelrichtlijn zal de rechtszekerheid voor bedrijven en consumenten ten goede komen en een snelle ontwikkeling bevorderen van allerhande nieuwe interactieve diensten op internet, zoals diensten die beschermd zijn met voorwaardelijke toegang en tegen een vergoeding worden geleverd.

Met de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke-toegangrichtlijn hebben de meeste lidstaten het begrip "informatiemaatschappijdiensten" reeds in hun rechtssysteem opgenomen. Om de rechtszekerheid te handhaven mogen lidstaten geen verschillende of met elkaar tegenstrijdige definities in hun nationale wetgeving opnemen.

De e-handelrichtlijn voorziet onder meer in een aantal gemeenschappelijke regels voor de beperking van de aansprakelijkheid van sommige dienstverleners die als tussenpersoon optreden, zoals aanbieders van hostdiensten [73]. Deze regels bestrijken aansprakelijkheid voor alle soorten illegale aktiviteiten online ondernomen door derden, inclusief de verspreiding van piraterij-informatie of zelfs illegale uitrusting via websites, nieuwsgroepen en berichtenborden [74].

[73] In artikel 14, lid 1, van de e-handelrichtlijn staat dat internetdienstenaanbieders (ISP) die openbaar toegankelijke informatie opslaan die door hun klanten wordt geleverd (het zogenaamde hosting) niet aansprakelijk zijn voor de opgeslagen informatie, op voorwaarde dat aan bepaalde criteria ia voldaan.

[74] Met name van belang zijn de procedures om materiaal van de site "af te halen" zodra de ISP's zijn "gewaarschuwd" dat het misschien onrechtmatig is. De e-handelrichtlijn regelt deze "waarschuwings- en afhaalprocedures" niet, maar voorziet in een kader voor zelfregulerende oplossingen.

De Commissie zal ervoor zorgen dat ieder verder initiatief met betrekking tot de voorwaardelijke toegang in overeenstemming zal zijn met de e-handelrichtlijn.

5.4. Het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad over aanvallen op informatiesystemen

Onlangs heeft de Commissie een voorstel voor een kaderbesluit van de Raad goedgekeurd over aanvallen op informatiesystemen [75]. Dit voorstel streeft naar het nader tot elkaar brengen van het strafrecht binnen de EU om zeker te stellen dat Europa's rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten actie kunnen ondernemen tegen de belangrijkste nieuwe vormen van criminaliteit tegen informatiesystemen. Het is een aanvulling op hetgeen reeds is bereikt op het gebied van communautaire wetgeving om informatiesystemen te beschermen en laat de communautaire wetgeving verder onverlet [76].

[75] COM (2002) 173 def. van 19.4.2002

[76] Zie met name artikel 47 EU, considerans 18 van het voorstel voor een kaderbesluit en COM(2002)173 1.6.

In het voorstel wordt onder meer de ongeautoriseerde toegang tot een computer of netwerken van computers behandeld, waaronder de toegang zonder betaling tot diensten die met voorwaardelijke toegang worden beschermd. Erkend wordt dat voorwaardelijke-toegangapparatuur, zoals digitale set-top boxes en persoonlijke videorecorders, de facto "computers" zijn en dat diensten die met voorwaardelijke toegang zijn beschermd via een "informatiesysteem" worden geleverd.

Als de benadering voorgesteld door de Commissie wordt gevold door de Raad, da, moeten de lidstaten de illegale toegang tot informatiesystemen strafbaar stellen voorzover het feit is gepleegd tegen een informatiesysteem waarvoor specifieke beveiligingsmaatregelen gelden (bv. satelliettelevisie die gebruik maakt van voorwaardelijke toegang), of met de bedoeling om schade te berokkenen (bv. de aanbieder van voorwaardelijke-toegangtechnologie of -diensten), of met de bedoeling economisch voordeel te behalen (bv. winst uit de verkoop van illegale uitrusting) [77]. In het voorstel wordt geen onderscheid gemaakt tussen privé of commerciële doeleinden waarvoor het strafbare feit gepleegd, noch wordt vereist dat de dienst tegen betaling wordt verstrekt. Evenmin wordt geëist dat in alle gevallen het voorwaardelijke-toegangsysteem moet zijn omzeild, voordat van een strafbaar feit sprake is.

[77] voorstel voor een kaderbesluit, artikel 3

Het voorgestelde kaderbesluit is een aanvulling op de rechtsbescherming die door de voorwaardelijke-toegangrichtlijn wordt geboden en geeft extra bescherming tegen piraterij van met voorwaardelijke toegang beschermde betaaldiensten.

  • 6. 
    Bestrijding van piraterij - een pan-Europese taak

6.1. Aanbeveling nr. R(91)14 over de rechtsbescherming van geëncrypteerde televisiediensten

Reeds in september 1991 heeft de Raad van Europa een aanbeveling aangenomen over de rechtsbescherming van geëncrypteerde televisiediensten [78]. Deze aanbeveling is de bron van inspiratie geweest voor wetgevers in talrijke Europese landen [79]. Het is de springplank geweest naar de EU-richtlijn en de aanvulling daarop, de Europese overeenkomst inzake voorwaardelijke toegang.

[78] http://cm.coe.int/ta/rec/1991/ 91r14.htm

[79] Op basis van deze aanbeveling is wetgeving voor de bescherming van geëncrypteerde televisiediensten in de jaren negentig in talrijke landen, zoals Denemarken, Finland, Frankrijk, Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, in werking getreden.

De aanbeveling is een voorbeeld van de eerste generatie rechtsbeschermingsmaatregelen. Alleen televisiediensten die encryptietechnieken gebruiken worden beschermd en er wordt geen onderscheid gemaakt tussen betaaldiensten of gratis diensten of tussen de verschillende redenen waarvoor gebruik wordt gemaakt van encryptie.

Interessant is dat in de aanbeveling staat dat aanbieders van geëncrypteerde televisiediensten de beste encryptietechnieken die er zijn, moeten gebruiken.

Volgens de aanbeveling zijn alle commerciële en particuliere activiteiten in verband met vervaardiging, invoer, distributie en promotie van decoders die toegang verlenen buiten de kijkersgroep die door de dienstenaanbieder is vastgesteld, onrechtmatig. Het bezit voor commerciële doeleinden wordt eveneens als onrechtmatig beschouwd, terwijl de onrechtmatigheid van particulier bezit aan het oordeel van de lidstaten afzonderlijk wordt overgelaten.

In de aanbeveling wordt erop aangedrongen passende strafrechtelijke of administratieve sancties in te voeren alsmede op de verbeurdverklaring van in beslag genomen decoders en van de winsten die met onrechtmatige activiteiten zijn gemaakt.

De tijd heeft uitgewezen dat de baanbrekende inspanningen van de Raad van Europa om technische bescherming aan te vullen met rechtsbescherming, bijgedragen heeft aan de totstandkoming van eensgezindheid onder de Europese landen over de manier waarop piraterij efficiënt moet worden aangepakt.

6.2. Europese Conventie ETS 178 over de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op, of bestaande uit, voorwaardelijke toegang

Als reactie op de toenemende piraterij zijn de lidstaten van de Raad van Europa gelijktijdig met de goedkeuring van de richtlijn met elkaar gaan praten over een soortgelijk, bindend instrument. De Commissie voerde over deze conventie onderhandelingen namens de Gemeenschap en de lidstaten op basis van een mandaat dat op 12 juni 1999 door de Raad is verstrekt.

Tijdens deze onderhandelingen heeft de Commissie er met name op gelet dat de richtlijn en de conventie zo dicht mogelijk bij elkaar zouden liggen. De conventie bestrijkt grosso modo hetzelfde terrein als de richtlijn en houdt er ook uitdrukkelijk rekening mee dat de Europese Gemeenschap tot de conventie toetreedt.

De conventie kon vanaf 24 januari 2001 worden ondertekend, hetgeen tot dusverre door drie lidstaten van de EU en twee kandidaat-landen is gedaan [80]. Tot dusverre hebben Cyprus en Roemenië de conventie officieel geratificeerd. Andere kandidaat-landen hebben aangegeven zich aan te sluiten. Voor inwerkingtreding heeft de conventie de instemming van drie lidstaten nodig.

[80] De volledige tekst van de conventie, een toelichting en de huidige stand van zaken m.b.t. ondertekening en ratificatie staan op http://conventions.coe.int/Treaty/EN/ WhatYouWant.asp?NT=178&CM=8&DF=

Teneinde een samenhangende pan-Europese regelgeving en een gelijk beschermingsniveau in geheel Europa te garanderen, is het van belang dat Conventie nr.178 van de Raad van Europa zo snel mogelijk van kracht wordt. De Commissie zal werken naar een ratificatie van deze conventie.

6.3. De rechtssituatie in de andere Europese landen

In overeenstemming met de bepalingen van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte heeft het Gemengd comité van de EER op 28 februari 2001 [81] besloten om de richtlijn in de bijlagen X en XI bij de overeenkomst op te nemen. Dit besluit werd op 1 oktober 2001 van kracht; de praktische uitvoering ervan wordt door de regels en procedures van de EER geregeld. Van de drie deelnemende lidstaten die niet tot de EU behoren, heeft alleen Liechtenstein nog geen enkele uitvoeringswetgeving goedgekeurd. Noorwegen heeft Conventie nr. 178 van de Raad van Europa ondertekend en zijn strafwetboek dienovereenkomstig aangepast [82]. IJsland heeft zijn mediawetgeving gewijzigd [83].

[81] Besluit nr. 17/2001 van 28.2.2001; PB L117 van 26.4.2001, blz. 21.

[82] Noorse strafwetboek, artikel 262 sinds 1.8.2001 van kracht

[83] Omroepwet nr. 53 van 17.5.2000

Zwitserland heeft Conventie nr. 178 van de Raad van Europa ondertekend en bereidt momenteel de officiële ratificatie en de nationale tenuitvoerlegging ervan voor.

San Marino, Monaco en Andorra hebben geen speciale wetgeving op het gebied van de richtlijn. Het tekort aan passende wetgeving kan leiden tot de mazen in het pan-Europese rechtsbeschermingsnet tegen piraterij en dreigt de rechtsbescherming te ondermijnen door het creëren van veilige havens voor piraten.

De Commissie moedigt de landen die geen lid zullen zijn van de uitgebreide Europese Unie aan om zich aan te sluiten bij het streven van de Gemeenschap naar een gelijk beschermingsniveau tegen piraterij voor heel Europa.

6.4. Europese Conventie ETS nr. 185 over cybercriminaliteit

Om de cybercriminaliteit gezamenlijk te kunnen bestrijden heeft de Raad van Europa een conventie inzake cybercriminaliteit opgesteld die vanaf 23 november 2001 kan worden ondertekend [84]. Op het ogenblik waarop dit verslag wordt geschreven is de conventie ondertekend door 13 lidstaten van de EU en verschillende kandidaat-landen alsmede sommige andere staten.

[84] De volledige tekst van de conventie, een toelichting en de huidige stand van zaken m.b.t. ondertekening en ratificatie staan op http://conventions.coe.int/Treaty/EN/ WhatYouWant.asp?NT=185&CM=8&DF=

De conventie verplicht de deelnemende landen er onder meer toe illegale toegang tot informatiesystemen (hacking) en, wat belangrijker is, misbruik van uitrusting in hun eigen wetgeving strafbaar te stellen. De bepalingen over het misbruik van uitrusting, zoals die in artikel 6 van deze conventie zijn opgenomen, voorzien in een verbod op de typische activiteiten (bv. vervaardiging, verkoop, distributie, bezit, enz.) m.b.t. apparatuur maar ook m.b.t. computerpasswords en toegangscodes, en ze zijn met name van belang vanwege hun werkingssfeer en hun algemene aard en vanwege hun mogelijkheden om internetpiraterij een halt toe te roepen.

Door de deelneming van niet-Europese landen heeft men uitzicht op mondiale oplossingen, hetgeen met name van belang is voor de bestrijding van inbreukplegende activiteiten via internet. Transatlantische samenwerking voor de tenuitvoerlegging en de handhaving van de piraterijbestrijdende maatregelen van de conventie die met voorwaardelijke toegang verband houden, moet verder worden geëxploiteerd en ze mogelijk tot andere fora worden uitgebreid.

Ofschoon de Gemeenschap als zodanig zich niet bij deze conventie kan aansluiten moeten oplossingen die zij geeft op het gebied van voorwaardelijke toegang in overweging worden genomen en misschien gebruikt worden als model voor verdere ontwikkelingen voor piraterijbestrijding in de EU.

  • 7. 
    Slotconclusies en volgende stappen

7.1. Elektronische betaaldiensten zijn belangrijk voor een zich ontwikkelende kenniseconomie.

Momenteel komen elektronische betaaldiensten hoofdzakelijk voor bij digitale betaaltelevisie. Verwacht wordt wel dat in de komende tien jaar alle mogelijke nieuwe elektronische betaaldiensten zich massaal over alle mogelijke distributienetwerken zullen verspreiden. Van informatiemaatschappijdiensten die tegen betaling over internet premium inhoud leveren zijn onlangs al enkele voorbeelden opgedoken. De digitalisering van kabelnetwerken, de invoering van digitale aardse televisie, de derde generatie mobiele communicaties en geavanceerde transportgerelateerde diensten zullen in de nabije toekomst uitmonden in een brede ontplooiing van intelligente toepassingen die betaaldiensten kunnen verwerken. Nieuwe consumentenelektronica, zoals geïntegreerde thuisamusementcentra en persoonlijke videorecorders zullen het kijken en luisteren een andere dimensie geven, zelfs indien voorwaardelijke-toegangtechnologieën worden gebruikt en volledige toegang alleen tegen betaling mogelijk is.

De op kennis gebaseerde economieën van de 21e eeuw zullen naar verwachting geleidelijk op alomtegenwoordige elektronische betaaldiensten steunen. Het economische en sociale belang van deze diensten zal mettertijd dan ook toenemen. Fraude en piraterij zal met de ontwikkeling van betaaldiensten gelijke tred houden tenzij voor passende rechtsbescherming en efficiënte handhaving wordt gezorgd. Piraterij van elektronische betaaldiensten heeft hetzelfde vernietigende effect in de kennissamenleving als witteboordencriminaliteit en namaak van goederen in de 20e eeuw. Met deze ontwikkeling zal rekening moeten worden gehouden indien de Unie haar ambitieuze doelstelling, tegen 2010 de meest dynamische en concurrerende economie worden, wil verwezenlijken [85].

[85] Europese Raad van Lissabon, 23-24 maart 2000; Conclusies van het voorzitterschap, deel 5

Het is daarom van belang om het bedrijfsleven en de burgers er met klem op te wijzen dat de Gemeenschap en de lidstaten niet kunnen accepteren dat de economische en sociale ontwikkeling in de Unie ernstig wordt gehinderd door piraterij en dat zij derhalve voor de behartiging van het openbare belang maatregelen moeten nemen. Een tijdig en krachtig signaal kan een getolereerd en sociaal geaccepteerd piraterijniveau voorkomen, zoals dat momenteel in de sector van de digitale muziek bestaat.

De Commissie is van oordeel dat elektronische betaaldiensten de spil vormen in de opbouw van een op kennis gebaseerde economie. Rechtsbescherming tegen piraterij van elektronische betaaldiensten vormt een essentiële voorwaarde voor de ontwikkeling van dergelijke diensten en een vereiste voor de toekomstige groei en het welzijn van de burgers van de Unie.

7.2. Consolidatie van de huidige rechtsbescherming - te nemen maatregelen

De richtlijn in haar huidige vorm geeft reeds een behoorlijke rechtsbescherming tegen piraterij van elektronische betaaldiensten die met voorwaardelijke toegang worden beschermd. Dit verslag toont echter aan dat er nog steeds ruimte is voor verbetering in de huidige rechtsbescherming, zonder de richtlijn zelf te wijzigen.

De richtlijn is nog niet volledig in de uitgebreide Unie ten uitvoer gelegd en handhaving op nationaal niveau moet worden geconsolideerd. Het bedrijfsleven en de handhavingsautoriteiten moeten hun publiek-private samenwerking verder ontwikkelen om piraterij tegen te gaan, daarbij mogelijk ondersteund door de Unie.

Voor een succesvolle bestrijding zijn ook preventieve maatregelen nodig om de grijze gebieden waarin piraterij kan opbloeien, te beperken. Toegang tot beschermde betaaltelevisie per satelliet voor betalende kijkers die in een ander land wonen, moet mogelijk zijn.

Alleen als piraterij nergens in Europa veilige havens kan vinden, kan zij efficiënt worden bestreden. Een snelle inwerkingtreding van Conventie nr. 178 van de Raad van Europa zou hier aanzienlijk toe bijdragen.

Samengevat kunnen de volgende stappen worden genomen om het effect van de richtlijn te versterken:

  • De Commissie zal haar inspanningen krachtig voortzetten om ervoor te zorgen dat de richtlijn volledig wordt uitgevoerd. Zij zal met de lidstaten en kandidaat-landen samenwerken om ervoor te zorgen dat de richtlijn volledig wordt uitgevoerd en om alle resterende rechtsonzekerheden uit de weg te ruimen. Zo nodig zal de Commissie inbreukprocedures inleiden.
  • De Commissie zal met de lidstaten overleg plegen over de praktische problemen die zij ondervinden bij de handhaving van de nationale bepalingen die de richtlijn uitvoeren.
  • De Commissie zal het bedrijfsleven en nationale autoriteiten ertoe aanzetten om in een gezamenlijke inspanning piraterij zo efficiënt mogelijk te bestrijden.
  • De Commissie zal haar samenwerking met andere Europese landen en met de bevoegde internationale organisaties voortzetten om tot een samenhangende toepassing van Europese regels tegen de piraterij van elektronische betaaldiensten te komen.
  • De Commissie doet een beroep op rechthebbenden en dienstenaanbieders om actief naar contractuele oplossingen te zoeken om rechtmatige abonnees die niet in het land verblijven toegang te verschaffen tot beschermde elektronische betaaldiensten tegen redelijke, niet-discriminerende en transparante voorwaarden, in de gehele interne markt. De Commissie zal aan dit proces een bijdrage leveren in het kader van de herziening van Richtlijn 93/83/EG.

7.3. Versterking van de rechtsbescherming - wat is de volgende stap?

De piraterij van elektronische betaaldiensten die met voorwaardelijke toegang zijn beschermd, is een vorm van computercriminaliteit die de afgelopen jaren aanzienlijk veranderd is. De huidige rechtsbescherming is vrij efficiënt tegen de klassieke vormen van piraterij maar de bescherming moet misschien worden verbeterd om een oplossing te vinden voor de nieuwe categorieën daders, het effect van internet en sommige resterende handhavingsvraagstukken.

Gezien de bescherming die extra maatregelen die op de huidige richtlijn zijn gebaseerd, waarschijnlijk zullen bieden, acht de Commissie het momenteel niet wenselijk op basis van dit verslag wijzigingen voor te stellen op de richtlijn; een herziening van de richtlijn is volgens haar aan de orde in het kader van een samenhangend pakket wettelijke maatregelen tegen alle mogelijke vormen van piraterij.

Het overleg en de evaluaties die naar aanleiding van dit verslag zijn uitgevoerd, hebben de Commissie toch in staat gesteld nu reeds de hierna volgende vraagstukken te identificeren die meer aandacht verdienen, in nauwere samenwerking met de lidstaten en het bedrijfsleven:

  • Industriële vormen van piraterij zijn duidelijk commercieel en vallen reeds onder de voorwaardelijke-toegangrichtlijn. Dit type piraterij lijkt zeer sterk op het namaken van goederen of de aan het auteursrecht gerelateerde piraterij. Een evenwichtig en samenhangend handhavingskader dat op alle soorten piraterij en namaak van toepassing is en waarover op communautair niveau eensgezindheid bestaat, zou de efficiëntie van de rechtsbescherming van elektronische betaaldiensten flink versterken.
  • Er zijn argumenten naar voren gebracht die ervoor pleiten om losse piraten en personen die aan piraterij doen voor eigen voordeel ook te vervolgen voor inbreukplegende activiteiten die niet gericht zijn op commerciële doeleinden en/of het particuliere bezit van illegale uitrusting. Een uitbreiding naar de voorwaardelijke-toegangrichtlijn in die zin zou echter een fundamentele wijziging in het communautaire beleid met zich meebrengen en van invloed kunnen zijn op aanverwante wetgeving.
  • De huidige richtlijn is niet erg efficiënt tegen die vormen van piraterij die door de komst van internet zijn ontstaan. Een manier om deze vormen van piraterij te bestrijden is de verspreiding van sleutels en illegale uitrusting via internet direct en indirect te verbieden, waarbij de desbetreffende dienstenaanbieders worden gewaarschuwd dat zij sleutels en uitrusting van hun site moeten afhalen. Een dergelijke maatregel (verbod, verwijderen van sleutels, enz..) is direct gericht op de voornaamste bron van talrijke piraterij-activiteiten en kan andere meer ingrijpende maatregelen voor particulieren voorkomen. In artikel 6 van de Verdrag inzake cybercriminaliteit van de Raad van Europa is reeds een model voor zo'n maatregel uiteengezet. In dit verband is de Commissie niet van plan om maatregelen te nemen die de verspreiding van gedetailleerde technische informatie over voorwaardelijke-toegangsystemen tegengaat, omdat dit vrijheid van meningsuiting zou beperken en innovatie zou belemmeren.

De Commissie zal de toepassing van de voorwaardelijke-toegangrichtlijn blijven volgen en de relatie met andere bepalingen van de communautaire wetgeving blijven bestuderen, en daarbij nagaan of de richtlijn moet worden gewijzigd. Zij verzoekt de lidstaten, de kandidaat-landen en andere belanghebbende partijen hieraan een bijdrage te leveren.

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.