Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom-Verdrag) - Hoofdinhoud
Het Euratom-verdrag is gesloten om de onderzoeksprogramma's van de lidstaten voor vreedzaam gebruik van kernenergie te coördineren. Het tekort aan traditionele energiebronnen in de jaren '50 heeft de zes landen die Euratom i hebben opgericht (Duitsland, België, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland) ertoe aangezet kernenergie te ontwikkelen als middel om op energiegebied onafhankelijk te worden. Omdat de investeringskosten voor kernenergie te hoog lagen voor elk land afzonderlijk, hebben deze zes landen zich verenigd om Euratom op te richten.
De algemene doelstelling van het verdrag is bijdragen tot de totstandbrenging en ontwikkeling van de Europese kernenergie-industrie, ervoor zorgen dat alle lidstaten kunnen profiteren van de ontwikkeling van deze energie en waken over de continuïteit van de voorziening. Tegelijk waarborgt het verdrag een hoog niveau van veiligheid voor de bevolking en is het erop gericht te voorkomen dat nucleair materiaal dat voor civiele doeleinden is bestemd, wordt gebruikt voor militaire doeleinden. Hierbij moet worden opgemerkt dat Euratom alleen bevoegd is voor civiel en vreedzaam gebruik van kernenergie.
In de preambule verklaarden de ondertekenende partijen:
-
-"te beseffen dat kernenergie de voornaamste hulpbron vormt die de ontwikkeling en de vernieuwing van de productie zal verzekeren en de vooruitgang van de werken des vredes mogelijk zal maken
-
-vastbesloten te zijn de voorwaarden te scheppen tot ontwikkeling van een krachtige industrie op het gebied van kernenergie als bron van ruime energievoorraden en van een modernisering der techniek, alsook van talrijke andere toepassingen welke zullen bijdragen tot het welzijn van hun volkeren,
-
-te verlangen veiligheidsvoorwaarden te scheppen, waardoor de gevaren voor het leven en de gezondheid van de bevolking worden afgewend,
-
-te worden geleid door de wens, andere landen te betrekken in hun arbeid en samen te werken met de internationale organisaties die zich toeleggen op de vreedzame ontwikkeling van atoomenergie..."
Inhoudsopgave
Het Euratom-verdrag omvat 225 artikelen, ingedeeld in zes titels en voorafgegaan door een preambule:
-
-In titel I worden de taken van de Gemeenschap omschreven.
-
-Titel II omvat bepalingen ter bevordering van de vooruitgang op het gebied van kernenergie (ontwikkeling van het onderzoek, verspreiding van kennis, bescherming van de gezondheid, investeringen, gemeenschappelijke ondernemingen, voorziening, veiligheidscontrole, regeling van het eigendomsrecht, de gemeenschappelijke markt op het gebied van kernenergie en betrekkingen met derden).
-
-Titel III is gewijd aan de instellingen van de Gemeenschap.
-
-Titel IV bevat de financiële bepalingen.
-
-Titel V en VI omvatten respectievelijk de algemene bepalingen en de bepalingen met betrekking tot de beginperiode (oprichting van de instellingen, bepalingen voor de eerste toepassing van het verdrag en overgangsbepalingen).
Verder bevat het verdrag vijf bijlagen. Deze betreffen respectievelijk onderzoek op het gebied van kernenergie, de relevante takken van industrie, voordelen die kunnen worden toegekend aan gemeenschappelijke ondernemingen, lijsten van goederen en producten die vallen onder de bepalingen over de gemeenschappelijke markt op het gebied van kernenergie en het eerste programma voor onderzoek en onderwijs.
Ten slotte werden aan het verdrag ook twee protocollen toegevoegd: het protocol betreffende de toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor atoomenergie op de niet-Europese delen van het Koninkrijk der Nederlanden en het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
Het institutionele schema van het Euratom-verdrag stemt in grote lijnen overeen met dat van het EEG-verdrag i en berust op de "institutionele driehoek", gevormd door de Europese Commissie i, de Raad van Ministers i en het Europees Parlement i. Bij de uitvoering van de taken van de Gemeenschap zijn daarnaast het Hof van Justitie en de Rekenkamer betrokken. Iedere instelling handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door het Verdrag zijn verleend. De Raad en de Commissie worden bijgestaan door een economisch en sociaal comité met raadgevende taak.
De instellingen van de Gemeenschap zijn belast met de tenuitvoerlegging van het verdrag en zijn bevoegd voor twee specifieke Euratom-organisaties: het Voorzieningsagentschap en het Bureau Veiligheidscontrole van Euratom (dat zorgt voor controle van de splijtstofboekhouding en fysieke controle van alle nucleaire installaties in de Gemeenschap).
De oprichting van de Europese Gemeenschap voor kolen en staal i ( EGKS) in juli 1952 was de eerste stap naar een supranationaal Europa. Het was de eerste keer dat de zes lidstaten van deze organisatie, weliswaar op een beperkt gebied, een deel van hun soevereiniteit afstonden aan de Gemeenschap. Door de mislukking van de Europese defensiegemeenschap i (EDG) in 1954 bereikte de integratiebereidheid al snel haar grenzen.
Hoewel de vrees bestond dat de inspanningen van de EGKS zonder gevolg zouden blijven, werd op de Conferentie van Messina in juli 1955 getracht het proces weer op gang te brengen. Na de Conferentie volgden nog andere bijeenkomsten van ministers of experts. Begin 1956 werd een comité opgericht dat een rapport over de eenmaking van de Europese markt moest opstellen. Het comité vergaderde in Brussel onder het voorzitterschap van P. H. Spaak, de toenmalige Belgische minister van Buitenlandse Zaken.
In april 1956 stelde het comité twee projecten voor die aansloten bij de door de staten gekozen beleidsopties:
-
-invoering van een algemene gemeenschappelijke markt;
-
-oprichting van een Gemeenschap voor atoomenergie.
In maart 1957 werden in Rome de bekende "Verdragen van Rome" ondertekend. Het eerste verdrag behelst de oprichting van een Europese Economische Gemeenschap i ( EEG), het tweede een Gemeenschap voor atoomenergie, algemeen bekend onder de naam Euratom. Beide verdragen werden zonder problemen door alle lidstaten geratificeerd en traden op 1 januari 1958 in werking.
In tegenstelling tot het EG-verdrag heeft het Euratom-verdrag nooit grote wijzigingen ondergaan. De Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Europese Unie delen weliswaar dezelfde instellingen, maar zijn tot dusver niet samengesmolten.