Raadgevend referendum
Tussen 1 juli 2015 en 10 juli 2018 maakte de Wet raadgevend referendum (Wrr) het voor Nederlandse burgers mogelijk om een raadgevend referendum aan te vragen over wetten die waren aangenomen. Dit betrof tevens wetten ter goedkeuring van verdragen. Als uiteindelijk ten minste 300.000 kiesgerechtigden een geldig verzoek hadden ingediend, werd een raadgevend referendum uitgeschreven. Het Kabinet-Rutte III1 besloot de wet in te trekken, omdat het vond dat het raadgevend referendum niet aan de verwachtingen had voldaan. De Eerste Kamer stemde op 10 juli 2018 in met de intrekkingswet.
Het doel van het raadgevend referendum is het vergroten van de zeggenschap van burgers. Het stelt kiesgerechtigden in staat aan te geven dat zij aangenomen wetgeving eigenlijk afwijzen. Het is echter niet verplicht voor de wetgever om een wet of verdrag in te trekken: een raadgevend referendum is niet bindend.
Inhoudsopgave
Op enkele uitzonderingen waren op grond van de Wrr alle wetten en verdragen die nog niet in werking waren getreden referendabel. Er kon geen raadgevend referendum gehouden worden over:
-
-het koningschap
-
-het koninklijk huis
-
-begrotingen
-
-wijzigingen van de grondwet
-
-wetten die uitsluitend strekken tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties
-
-rijkswetten die voor het hele Koninkrijk gelden (dus ook voor de Koninkrijksdelen Aruba, Curaçao en Sint Maarten)
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties2 (BZK) bepaalde samen met de 'vakminister' aan de hand van bovenstaand lijstje of een wet referendabel was. Indien de minister van BZK 'vakminister' was, nam hij/zij het besluit samen met de minister van Veiligheid en Justitie3. Bij een referendum over een verdrag speelde ook nog de minister van Buitenlandse Zaken4 een rol.
In november 2005 dienden de Tweede Kamerleden Dubbelboer5, Duyvendak6 en Van der Ham7 een initiatiefwetsvoorstel in om via een gewone wet een raadgevend referendum in te voeren. De Eerste Kamer8 heeft uiteindelijk in april 2014 de Wet raadgevend referendum goedgekeurd. Vanaf 1 juli 2015 is het mogelijk voor kiesgerechtigden om niet-bindende referenda aan te vragen over wetten en verdragen.
Op 14 oktober 2015 maakte de Kiesraad bekend dat er meer dan 300.000 geldige verzoeken waren ontvangen voor het houden van een referendum over de wet tot goedkeuring van een associatieovereenkomst met Oekraïne. Dit referendum vond plaats op 6 april 2016 en 62 procent van de stemmers stemde tegen het associatieverdrag. Een bindende verklaring van de 28 EU-leiders9, waarin duidelijk gemaakt werd dat het associatieverdrag niet automatisch zou leiden tot EU-lidmaatschap, moest tegemoet komen aan het Nederlandse standpunt.
De Kiesraad keurde op 1 november 2017 de handtekeningen goed voor een raadgevend referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv). Dit referendum vond plaats op 21 maart 2018. Een meerderheid van de stemmers keerde zich tegen de Wiv, waardoor de wet uiteindelijk werd aangepast.
Het Kabinet-Rutte III wilde de Wet raadgevend referendum intrekken. Met oog op de controverse rondom de wijze van aanvragen en de verschillende interpretaties van de uitslag, vond het kabinet dat de wet niet aan de verwachtingen voldeed. Op 20 december 2017 diende minister Ollongren10 een intrekkingswet in. De Tweede Kamer stemde op 22 februari 2018 in met de wet en de Eerste Kamer op 10 juli 2018.
Meer over
- 1.Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de tot dan langste formatie sinds 1945 tot stand. Zeven maanden na de verkiezingen van 15 maart 2017 stond er een opvolger van het kabinet-Rutte II op het bordes. Voor premier Mark Rutte was het de derde keer dat hij een kabinet leidt. Het kabinet bood op 15 januari 2021 ontslag aan, vanwege de harde conclusies van het parlementair onderzoek kinderopvangtoeslag. Hiermee werd het kabinet, en de leden hiervan, demissionair. Deze demissionaire periode zou 360 dagen duren, een record.
- 2.Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land. De hoofdtaken zijn het bevorderen van de democratische rechtstaat, slagvaardig bestuur, zorg voor betaalbare woningen en een goede leefomgeving. Sinds 2017 behoort ook de ruimtelijke ontwikkeling tot het taakveld. Met Koninkrijksrelaties worden de relaties tussen de vier landen van het Koninkrijk bedoeld, namelijk Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
- 3.Dit ministerie bestond in 2010-2017 en hield zich bezig met rechtspleging en rechtshandhaving, jeugd en sanctietoepassing, de politie en terrorismebestrijding en veiligheid. Het ministerie was belast met wetgeving op het gebied van privaatrecht, straf- en sanctierecht, administratief recht en bestuursrecht en met het bewaken van de kwaliteit van de wetgeving.
- 4.Het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) heeft als taak de voorbereiding, de coördinatie en de uitvoering van het buitenlands beleid.
- 5.Enthousiast en spontaan PvdA-Tweede Kamerlid dat zich met gedrevenheid inzette voor het verkleinen van de kloof tussen kiezers en gekozenen. Stond mede aan de wieg van het referendum over de Europese Grondwet en bepleitte invoering van een referendum en van wijziging van het kiesstelsel. Ook was hij nauw betrokken bij de invoering van het burgerinitiatief. Was voor hij in de Kamer kwam directeur van Agora, een Stichting voor participatieve democratie. Eerder was hij werkzaam bij de gemeente Amsterdam op het gebied van de bestuurlijke vernieuwing.
- 6.Uit het actiewezen afkomstig GroenLinks-Tweede Kamerlid, dat juist vanwege dat actieverleden in 2008 voortijdig de politiek moest verlaten. Kwam in de Kamer na directeur van de Vereniging Milieudefensie te zijn geweest. Kreeg vooral bekendheid als campagneleider tegen geluidhinder door en uitbreiding van Schiphol. In de Tweede Kamer hield hij zich onder meer bezig met milieu- en klimaatbeleid, energiebeleid, ruimtelijke ordening, verkeer en bestuurlijke vernieuwing. Was betrokken bij initiatiefvoorstellen over het referendum en schreef een nota over het wandelbeleid.
- 7.Gedurende ruim tien jaar een extrovert en debatvaardig Tweede Kamerlid van D66. Had een achtergrond als acteur bij diverse toneelgezelschappen en was voorzitter van de Jonge Democraten. Verder was hij financieel bestuurslid van de Nationale Jeugdraad. In de Tweede Kamer hield hij zich onder meer bezig met het onderwijsbeleid, drugsbeleid, natuurbehoud, dierenwelzijn, binnenlands bestuur, cultuur en media. Hij was voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en lid van de onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen en van het Kamerpresidium. Was betrokken bij vele parlementaire initiatieven, zoals die om de Tweede Kamer het voortouw te geven in de kabinetsformatie en om tot invoering van een correctief dan wel raadgevend referendum te komen.
- 8.De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
- 9.De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
- 10.Kajsa Ollongren (1967) was van 10 januari 2022 tot 2 juli 2024 minister van Defensie in het kabinet-Rutte IV. Daarvoor was zij minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kabinet-Rutte III. In dat kabinet was zij namens D66 tevens viceminister-president. Mevrouw Ollongren was van 18 juni 2014 tot 26 oktober 2017 wethouder van Amsterdam en in september 2017 werd zij daar waarnemend burgemeester. In 2011-2014 was zij secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken. Eerder was zij plaatsvervangend secretaris-generaal op dat ministerie en daarvoor onder meer plaatsvervangend directeur-generaal economische politiek en directeur integratie en strategie op het ministerie van Economische Zaken.
- 11.Een referendum is een volksstemming over een bepaalde politieke kwestie. Over referenda wordt in Nederland al decennialang gediscussieerd. Voorstanders vinden deze volksstemmingen een goede manier om burgers meer invloed te geven. Tegenstanders zeggen dat in een representatieve democratie volksvertegenwoordigers zijn gekozen om zorgvuldige belangenafwegingen te maken.
- 12.Er zijn vele soorten referenda die elk hun voor- en nadelen hebben. Zo kan het initiatief van een referendum bij de burgers of de overheid liggen. Referenda kunnen gaan over het terugdraaien van een overheidsbeslissing of over een initiatief van de burgers. Ook kan de uitslag van een referendum bindend of niet-bindend zijn. De volgende referenda zijn mogelijk: