Recht van parlementair onderzoek

Tweede1 en Eerste Kamer2 kunnen zelfstandig onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Er kunnen daarbij meerdere instrumenten worden gebruikt. Het zwaarste middel is onderzoek op basis van de Wet op de parlementaire enquête (Wpe). Tussen 2016 en 2023 kende de Tweede Kamer ook de mogelijkheid voor het houden van een parlementaire ondervraging3. In juli 2023 is de parlementaire ondervraging vervangen door de beknopte parlementaire enquête.

Inhoudsopgave

  1. Parlementaire enquête
  2. Beknopte parlementaire enquête
  3. Parlementaire onderzoeken
  4. Parlementaire ondervraging
  5. Gebruik van parlementair onderzoeksrecht
  6. Eerste Kamer
  7. Historische ontwikkeling

1.

Parlementaire enquête

Niet ieder parlementair onderzoek heeft de vorm van een enquête. Behalve parlementaire enquêtes4, waarbij getuigen onder ede kunnen worden gehoord, kan de Tweede of Eerste Kamer ook besluiten een onderzoekscommissie in te stellen om onderzoek te doen naar beleidsvraagstukken. Dat onderzoek bestaat meestal zowel uit het horen van personen, als uit het doen van (literatuur)studie. Vaak worden ook externe onderzoekers ingeschakeld om bij het onderzoek te helpen.

2.

Beknopte parlementaire enquête

Sinds juli 2023 kent de Tweede Kamer ook de beknopte parlementaire enquête. Dit instrument vervangt het parlementair onderzoek, waar geen wettelijke basis voor was, en de parlementaire ondervraging, die slechts als tijdelijk instrument bestond. De beknopte parlementaire enquête is, zoals de naam suggereert, een parlementair onderzoek met een beknopte onderzoeksvraag. Bij de beknopte parlementaire enquête mogen getuigen onder ede gehoord worden maar is minder dossieronderzoek nodig. Het instrument is daarmee flexibeler dan de zwaardere klassieke enquête.

3.

Parlementaire onderzoeken

Naast de (beknopte) parlementaire enquête bestaat ook het parlementair onderzoek als lichter controle-instrument van het parlement. Net als voor het houden van een enquête is voor het instellen van een parlementair onderzoek een Kamermeerderheid vereist. De ingestelde commissie krijgt daarna wel een onderzoeksopdracht mee, maar geen enquêtebevoegdheden.

In tegenstelling tot de parlementaire enquête is voor een dergelijk onderzoek niets bij wet geregeld. Dat kan tot problemen leiden bij het verkrijgen van vertrouwelijke informatie en de archivering ervan door de onderzoekscommissie. Getuigen hebben juridisch een veel vrijblijvender positie dan bij een enquête. Zo zijn ze niet verplicht om voor de onderzoekscommissie te verschijnen.

4.

Parlementaire ondervraging

De parlementaire ondervraging was tussen 2016 en 2023 een tijdelijk experimenteel instrument van de Tweede Kamer1. Het was een tussenvorm tussen een parlementair onderzoek en een parlementaire enquête4. Net als bij een parlementaire enquête waren getuigen bij een parlementaire ondervraging verplicht om te verschijnen en werden zij onder ede gehoord. Aan een parlementaire ondervraging hoefde echter geen uitgebreid dossieronderzoek vooraf te gaan, wat bij de enquête wel het geval is. Begin juli 2023 stemde de Tweede Kamer er mee in de parlementaire ondervraging een permanent instrument van de Kamer te maken onder de naam 'beknopte parlementaire enquete'.

  • meer informatie

5.

Gebruik van parlementair onderzoeksrecht

Soms wordt het om politieke redenen onwenselijk geacht om van enquêtebevoegdheden gebruik te maken, maar ook wordt het onder ede verhoren van getuigen niet altijd nodig geacht. In dergelijke gevallen kan de Kamer ervoor kiezen een parlementair onderzoek in te stellen.

Tijdelijke commissies en parlementaire onderzoeken kunnen een soort 'opstapje' naar een enquête zijn. Zo was er in 1999-2000 een onderzoekscommissie onder voorzitterschap van de D66'er Bert Bakker5 die onderzoek deed naar de besluitvorming over uitzendingen6 (van Nederlandse militairen op vredesmissies). In het voorjaar van 2002 kwam een tijdelijke commissie onder voorzitterschap van Eimert van Middelkoop7 (ChristenUnie) met de aanbeveling een aanvullend parlementair onderzoek naar de gang van zaken rond Srebrenica in te stellen. Zodoende kwam er alsnog een Srebrenica-enquête8. De enquêtecommissie stond wederom onder voorzitterschap van Bert Bakker.

Parlementaire onderzoeken zijn overigens niet altijd gericht op reeds uitgevoerd beleid. Het onderzoek naar klimaatverandering (1996) betrof bijvoorbeeld de toekomstige beleidsvorming en had als doel het vergroten van de kennis van Kamerleden. Iets vergelijkbaars gold voor het onderzoek naar biotechnologie (2001).

Hoewel parlementaire onderzoeken (niet zijnde enquêtes) meestal gericht waren op beleidsmatige aspecten, waren er ook onderzoeken die een belangrijke politieke lading hadden. De uitkomsten van twee onderzoeken leidde tot het aftreden van de verantwoordelijke bewindspersonen.

In 1990 leidde het naar de mening van de PvdA onvoldoende uitvoeren van de aanbevelingen uit een parlementair onderzoek naar visquoteringsregelingen tot het aftreden van minister Braks9. In 1996 trad staatssecretaris Linschoten10 af naar aanleiding van het Tweede Kamerdebat over het CTSV-onderzoek11.

6.

Eerste Kamer

In 2011 besloot ook de Eerste Kamer2 voor het eerst tot het instellen van een parlementair onderzoek: naar privatiseringen over overheidsdiensten12. Daarvoor was er alleen in 1962 een kleinschalig onderzoek naar fraude met schroot. Twee andere voorstellen voor parlementair onderzoek of enquëte werden afgewezen.

Op 23 februari 2021 besloot de de Eerste Kamer een parlementair onderzoek in te stellen naar de effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving13.

7.

Historische ontwikkeling

De Tweede Kamer voerde al in de negentiende eeuw enkele onderzoeken uit. Soms was dat in de vorm van een parlementaire enquête, soms als 'gewoon' onderzoek. De negentiende-eeuwse enquêtes waren vooral toekomstgericht en hadden minder als doel het laten afleggen van verantwoording. De Wet op de enquête bood daarvoor in die tijd ook nauwelijks mogelijkheden.

In de eerste helft van de twintigste eeuw werden via 'gewone' parlementaire onderzoeken soms wel gevoelige politieke kwesties onderzocht, zoals de gang van zaken bij de bestrijding van criminaliteit in Oss14. Aan het eind van de jaren vijftig werd een breed parlementair onderzoek uitgevoerd naar de aanschaf van defensiematerieel. Parlementaire enquêtes werden nauwelijks gehouden.

Pas in de jaren zeventig werd de behoefte aan betere mogelijkheden voor parlementair onderzoek groter. Dit leidde in 1975 tot modernisering van de Wet op de parlementaire enquête. De succesvolle enquête naar de ondergang van het RSV-concern15 betekende een belangrijk impuls voor parlementair onderzoek. Dat gebeurde nadien overigens lang niet altijd in de vorm van een enquête.

Er zijn in de loop der tijd diverse onderzoeken uitgevoerd door de Tweede Kamer. In het verleden werd daar een speciale commissie mee belast, soms een subcommissie of een werkgroep van enkele leden. Sinds een wijziging van het Reglement van Orde in 1994 wordt een tijdelijke commissie ingesteld, die het onderzoek uitvoert.

Sinds juli 2023 is de parlementaire ondervraging vervangen door het instrument beknopte parlementaire enquête.


Meer over

  • Recht van onderzoek: enquêtes en onderzoeken16
  • Overzicht parlementaire enquêtes 1851 - heden17
  • Overzicht parlementaire onderzoeken 1875 - heden18

  • 1. 
    De Tweede Kamer is deel van de volksvertegen­woor­di­ging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
     
  • 2. 
    De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
     
  • 3. 
    De parlementaire ondervraging was tussen 2016 en 2023 een tijdelijk experimenteel instrument van de Tweede Kamer. Het was een tussenvorm tussen een parlementair onderzoek en een parlementaire enquête. Net als bij een parlementaire enquête waren getuigen bij een parlementaire ondervraging verplicht om te verschijnen en werden zij onder ede gehoord. Aan een parlementaire ondervraging hoefde echter geen uitgebreid dossieronderzoek vooraf te gaan, wat bij de enquête wel het geval is. Begin juli 2023 stemde de Tweede Kamer er mee in de parlementaire ondervraging een permanent instrument van de Kamer te maken onder de naam 'beknopte parlementaire enquete'.
     
  • 4. 
    De Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben een grondwettelijk recht van enquête. Het recht houdt in dat Kamers een onderzoek kunnen instellen naar een specifiek onderwerp, om op die manier de regering te controleren. In de praktijk wordt het recht vooral door de Tweede Kamer gebruikt. De Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben het middel nog nooit gebruikt, hoewel er in de Eerste Kamer wel eens pogingen toe zijn gedaan.
     
  • 5. 
    Prominente D66'er die van alle markten thuis was. Hield zich in de twaalf jaar waarin hij Tweede Kamerlid was bezig met onder meer financiën, sociale zekerheid, de zorg, buitenlands beleid, defensie, media en economische zaken. Leidde bekwaam de commissie die onderzoek deed naar de uitzending van Nederlandse militairen op vredesmissies en was voorzitter van de enquêtecommissie Srebrenica. Was, gevraagd en ongevraagd, altijd bereid de pers te woord staan en zette dan op heldere wijze de standpunten van zijn partij uiteen. Voor hij Kamerlid werd hoofd voorlichting van de Sociaal-Economische Raad. Verloor in 2006 zijn zetel, omdat Fatma Koser Kaya met voorkeurstemmen werd gekozen.
     
  • 6. 
    Op 7 april 1999 stelde de Tweede Kamer de Tijdelijke Commissie Besluitvorming Uitzendingen (TCBU) in. Deze commissie, onder voorzitterschap van Bert Bakker (D66) onderzocht de uitzending van Nederlandse militairen in VN-verband naar vredesmissies in voormalig Joegoslavië, de Perzische Golf, Haďti, Angola, Cambodja en Cyprus.
     
  • 7. 
    Gedegen en gerespecteerd lid van de Tweede Kamerfracties van GPV en ChristenUnie, die na vier jaar Eerste Kamerlidmaatschap minister van Defensie werd in het kabinet-Balkenende IV. Had het in die laatste functie veel moeilijker, onder andere vanwege de discussies rond de vredesmissie in Afghanistan. Zijn politieke loopbaan begon hij als medewerker van de Tweede Kamerfractie van het GPV, waarna hij in 1989 zelf Kamerlid werd. Hield zich met uiteenlopende onderwerpen bezig. Leidde in 1995-1996 het parlementaire onderzoek naar klimaatverandering. Daarnaast was hij nauw betrokken bij de parlementaire nasleep van het Srebrenicadrama en het vastleggen van betrokkenheid van de Tweede Kamer bij militaire missies. Na het uittreden van de PvdA-ministers was hij in 2010 acht maanden tevens minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
     
  • 8. 
    In april 2002 besloot de Tweede Kamer een parlementaire enquête te houden naar de gebeurtenissen rond de uitzending van militairen naar Srebrenica. Reden voor de enquête was onder meer een rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), op basis waarvan het kabinet-Kok II zijn ontslag had aangeboden.
     
  • 9. 
    Vooraanstaand CDA-politicus uit een Brabants boerengezin. Werkte in Brussel als landbouwraad en werd toen hij nog maar drie jaar Tweede Kamerlid was al minister van Landbouw in het eerste kabinet-Van Agt. Keerde vervolgens na een jaar onderbreking in 1982 op die post terug. Kreeg als minister te maken met zaken als de mestproblematiek, problemen rond het dierenwelzijn en de visfraude. Omdat coalitiegenoot PvdA vond dat hij tegen dat laatste te weinig had gedaan en het vertrouwen in hem opzegde, trad hij in 1990 af. Werd daarna voorzitter van de KRO, senator en voorzitter van de CDA-Eerste Kamerfractie. Sloot zijn politieke loopbaan af als voorzitter van de Eerste Kamer, een ambt dat hij met de hem kenmerkende gemoedelijkheid vervulde. Was in 2007-2008 waarnemend burgemeester van Eindhoven
     
  • 10. 
    VVD-politicus. Behoorde in 1982 met onder meer De Grave tot de jonge JOVD-talenten die toen toetraden tot de VVD-Tweede Kamerfractie. Werkte na een niet geheel voltooide rechtenstudie enige tijd in het bankwezen en was daarna fractiemedewerker. In de Tweede Kamer een geducht deelnemer aan debatten over sociale zaken, overheidsfinanciën en ambtenarensalarissen. Nam tijdens de kabinetten-Lubbers regelmatig afstand van het CDA en werd in het eerste kabinet-Kok staatssecretaris van Sociale Zaken. Privatiseerde de Ziektewet en bracht de omstreden Nabestaandenwet tot stand. Stapte na twee jaar op vanwege de CTSV-affaire. Was later kroonlid van de SER, consultant en ondernemer.
     
  • 11. 
    Begin 1996 verschenen berichten over problemen bij het College van Toezicht Sociale Verzekeringen (CTSV). Met name de verhoudingen tussen bestuur en directie waren ernstig verstoord. Bovendien was de Tweede Kamer niet in kennis gesteld van CTSV-rapporten over evaluatie van de Wet terugdringing ziekteverzuim (TZ). Daaruit bleek dat door die wet een besparing die in drie jaar had moeten worden gehaald, al in één jaar was bereikt. De affaire zou uiteindelijk leiden tot het aftreden van staatsecretaris Linschoten, op 27 juni 1996.
     
  • 12. 
    Op 4 oktober 2011 besloot de Eerste Kamer een parlementair onderzoek in te stellen naar privatisering en verzelfstandiging van overheidsdiensten in de periode 1990-2010. Het was voor het eerst dat de Eerste Kamer een dergelijk onderzoek hield.
     
  • 13. 
    Op 23 februari 2021 stemde de Eerste Kamer in met het voorstel om een parlementair onderzoek in te stellen naar de effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving. De onderzoekscommissie is ingesteld naar aanleiding van de aangenomen motie-Rosenmöller (GroenLinks) en Jorritsma-Lebbink (VVD). Voorzitter van de commissie was Ruard Ganzevoort (GroenLinks).
     
  • 14. 
    In 1938-1939 speelde een affaire rond justitieel onderzoek naar criminaliteit in Oss, waarbij onder meer priesters waren betrokken. De katholieke minister van Justitie leek zijn boekje te buiten te zijn gegaan toen hij de speciale brigade de opsporingsbevoegdheid ontnam. De Tweede Kamer besloot een onderzoek in te stellen naar de gang van zaken.
     
  • 15. 
    In 1983-1984 werd een parlementaire enquête gehouden naar de ondergang van het scheepsnieuwbouwbedrijf Rijn-Schelde-Verolme (RSV). Dat bedrijf was eind jaren '60 mede onder druk van de overheid door een fusie ontstaan. Aan het concern was jarenlang door de overheid forse financiële steun verleend van zo'n 2,2 miljard gulden, maar uiteindelijk ging het bedrijf in 1983 toch ter ziele.
     
  • 16. 
    Het parlement heeft onder meer de taak de regering te controleren. De Eerste en Tweede Kamer hebben daarom het recht om een onderzoek naar een bepaalde zaak in te stellen. Dit kan sinds juli 2023 de vorm van een parlementair onderzoek, beknopte parlementaire enquete of een reguliere parlementaire enquête hebben.
     
  • 17. 
    De Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben een grondwettelijk recht van enquête. Het recht komt er op neer dat de Kamers een onderzoek kunnen instellen naar een specifiek onderwerp om op die manier de regering te controleren. Bij een parlementaire enquête zijn getuigen, in tegenstelling tot bij een 'gewoon' onderzoek, verplicht te verschijnen en vinden de verhoren onder ede plaats.
     
  • 18. 
    De Tweede Kamer kan zelfstandig een onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Dit heet het recht van parlementair onderzoek. Onderzoeken worden gedaan door middel van een hoorzitting, een rondetafelgesprek of een parlementaire enquête. Ook de Eerste Kamer heeft het onderzoeksrecht, maar maakt daar beduidend minder vaak gebruik van.