Wijze van verkiezen Europees Parlement (in Nederland)

Met dank overgenomen van Parlement.com.

De verkiezingen voor Nederlandse leden van het Europees Parlement zijn qua systematiek vergelijkbaar met de verkiezingen voor de Tweede Kamer1. Voor de brexit (31 januari 2020) had Nederland 26 zetels; daarna is een deel van de Britse zetels herverdeeld waardoor Nederland er drie zetels bij kreeg. Na uitbreiding van het ledental heeft Nederland 31 Europarlementariërs.

Onderdanen uit andere EU-lidstaten mogen onder bepaalde voorwaarden kiezen en gekozen worden in Nederland, en Nederlanders mogen meedoen aan de EP-verkiezingen in andere lidstaten.

Inhoudsopgave

  1. Wijze van verkiezen
  2. Benodigde stemmen
  3. Wie mag er kiezen? (actief kiesrecht)
  4. Wie mag er gekozen worden? (passief kiesrecht)
  5. Onverenigbaarheden (incompatibiliteiten)
  6. Verkiezingsdag
  7. Controle geloofsbrieven

1.

Wijze van verkiezen

De Nederlandse leden van het Europees Parlement (EP) worden op een vergelijkbare manier gekozen als de leden van de Tweede Kamer2, dat wil zeggen op basis van evenredige vertegenwoordiging3. Tot 2017 bestond de mogelijkheid, net als bij de Tweede Kamerverkiezingen, om voor een lijstencombinatie4 (lijstverbinding) te kiezen.

De kandidatenlijsten van de politieke partijen gelden bij de verkiezingen voor het EP voor het hele land.

Kandidaten mogen zich in een andere lidstaat kandidaat stellen dan waar ze de nationaliteit van hebben. Daarbij geldt echter wel dat ze zich maar in één EU-land kandidaat mogen stellen. Net als bij andere verkiezingen moeten bij indiening van een kandidatenlijst tevens schriftelijke verklaringen van kiezers worden ingeleverd dat zij de lijst ondersteunen. Er is geen waarborgsom vereist.

2.

Benodigde stemmen

Omdat er in het EP minder (namelijk 31) Nederlandse zetels te verdelen zijn dan bij de Tweede Kamerverkiezingen (150 zetels), is een veel groter percentage van de stemmen nodig om een zetel te behalen. Met andere woorden, de kiesdeler5 (het totaal aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal zetels) is bij de EP-verkiezingen groter dan bij de Tweede Kamerverkiezingen. Voor kleine partijen is het dus moeilijk om een zetel in het EP te veroveren.

Voor het behalen van een voorkeurszetel6 heeft een kandidaat bij de EP-verkiezingen slechts 10% (in plaats van 25%, zoals bij de Tweede Kamerverkiezingen) van de kiesdeler nodig. Aangezien de kiesdeler bij de EP-verkiezingen echter veel hoger is, zijn er toch veel meer stemmen nodig om een voorkeurszetel in de wacht te slepen dan bij de Tweede Kamerverkiezingen.

Uiteraard kan een kandidaat alleen via voorkeurstemmen in het EP komen als de lijst waarop de kandidaat staat voldoende stemmen heeft behaald voor een EP-zetel.

3.

Wie mag er kiezen? (actief kiesrecht)

Voor de verkiezingen van het Europees Parlement gelden in Nederland dezelfde regels voor kiesgerechtigheid als voor de Tweede Kamerverkiezingen. Zo heeft iemand kiesrecht als hij of zij de Nederlandse nationaliteit bezit, boven de achttien jaar is en niet is uitgesloten van kiesrecht. Voor de Europese verkiezingen hebben ook in Nederland woonachtige EU-burgers stemrecht, mits de persoon boven de achttien is en niet is uitgesloten van kiesrecht in Nederland of een andere EU-lidstaat.

Aan de Nederlandse EP-verkiezingen kan worden deelgenomen worden door niet-Nederlandse onderdanen van andere lidstaten van de Europese Unie (EU) die:

  • - 
    op de dag van de kandidaatstelling hun werkelijke woonplaats hebben in Nederland, en
  • - 
    op de verkiezingsdag minimaal achttien jaar oud zijn, en
  • - 
    noch in Nederland, noch in de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn, zijn uitgesloten van het kiesrecht.

In Nederland wonende niet-Nederlandse onderdanen van andere lidstaten van de Europese Unie (EU) kunnen kiezen of ze in Nederland of in hun land van herkomst deelnemen aan de verkiezingen. Als ze aan de Nederlandse EP-verkiezingen deelnemen, moet een verklaring worden afgelegd dat niet tevens in de lidstaat van herkomst wordt meegedaan.

  • meer over het kiesrecht7

4.

Wie mag er gekozen worden? (passief kiesrecht)

Nederlanders die minimaal 18 jaar oud zijn en niet zijn uitgesloten van het kiesrecht mogen zich in Nederland verkiesbaar stellen als lid van het EP.

Daarnaast kunnen niet-Nederlandse onderdanen van andere lidstaten van de Europese Unie (EU) zich in Nederland kandidaat stellen voor een zetel in het EP als ze:

  • - 
    woonachtig zijn in een Europese lidstaat
  • - 
    minimaal achttien jaar oud zijn, en
  • - 
    niet zijn uitgesloten van het recht om gekozen te worden in Nederland of de lidstaat van herkomst.

Kandidaten mogen zich maar in één lidstaat tegelijk kandideren als EP-lid. De leden van het EP worden gekozen voor een periode van vijf jaar, tenzij er een verschuiving van de verkiezingsperiode voordoet.

5.

Onverenigbaarheden (incompatibiliteiten)

Het lidmaatschap van het EP mag niet zomaar gecombineerd worden met verscheidene andere (politieke) functies. De Europese Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement beschrijft een aantal onverenigbare (incompatibele) functies. Zo mag een lid van het Europees Parlement niet één van onderstaande functies uitoefenen:

  • - 
    lid van de regering van een lidstaat
  • - 
    lid van de Europese Commissie
  • - 
    rechter, griffier of advocaat-generaal bij het Europese Hof van Justitie
  • - 
    lid van de directie van de Europese Centrale Bank
  • - 
    lid van de Europese Rekenkamer
  • - 
    Europees Ombudsman
  • - 
    lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
  • - 
    lid van Europese comités die zijn ingesteld met het oog op het beheer van Europese middelen
  • - 
    een functie bij de Europese Investeringsbank
  • - 
    ambtenaar of ander personeelslid in actieve dienst van één van de Europese instellingen

De Europese Akte schrijft ook voor dat lidstaten de lijst met incompatibiliteiten zelf verder mogen aanvullen. Een in Nederland gekozen lid van het EP mag derhalve niet tegelijkertijd een van de volgende functies uitoefenen:

  • - 
    lid van de Raad van State8
  • - 
    lid van de Algemene Rekenkamer
  • - 
    lid van of procureur-generaal, plaatsvervangend procureur-generaal of advocaat-generaal bij de Hoge Raad
  • - 
    Nationale ombudsman9 of substituut-ombudsman
  • - 
    lid van de Raad van bestuur of de Raad van advies van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) of de Sociale verzekeringsbank (SVb)
  • - 
    lid van de commissie van toezicht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)

Het lidmaatschap van het EP is tevens onverenigbaar met de gelijktijdige uitvoering van de volgende ambten:

  • - 
    commissaris van de Koning10
  • - 
    militair ambtenaar in werkelijke dienst
  • - 
    ambtenaar (of medewerker met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht) bij de Raad van State, de Algemene Rekenkamer of het bureau van de Nationale ombudsman
  • - 
    ambtenaar (of medewerker met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht) bij een ministerie11 en de daaronder vallende instellingen, diensten en bedrijven
  • - 
    dienstplichtige in werkelijke dienst of tewerkgesteld erkend gewetensbezwaarde

6.

Verkiezingsdag

In de Kieswet is vastgelegd dat EP-verkiezingen in Nederland op donderdag plaats vinden. De verkiezingen vinden om de vijf jaar in de gehele Europese Unie plaats.

7.

Controle geloofsbrieven

Zodra de uitslag van de verkiezing in Nederland bekend is, moet de Tweede Kamer volgens de Kieswet zo snel mogelijk onderzoeken of de gekozenen daadwerkelijk tot het EP mogen worden toegelaten.

De uitslag van het onderzoek wordt door de voorzitter van de Tweede Kamer12 bekendgemaakt aan de benoemden en de voorzitter van het EP. De commissie voor de geloofsbrieven13 onderzoekt of de benoemden aan de vereisten, zoals minimum leeftijd, voldoen. Als de Tweede Kamer concludeert dat de benoemde inderdaad op grond van nationale bepalingen mag toetreden tot het EP, zendt de voorzitter van de Tweede Kamer een geloofsbrief14 van de benoemde aan de voorzitter van het EP toe.

Zodra blijkt dat een Nederlandse Europarlementariër niet voldoet aan de eisen in de Kieswet of volgens de nationale bepalingen onverenigbare betrekkingen vervult (bijvoorbeeld met een dubbelmandaat15), houdt zijn of haar lidmaatschap op. De Europarlementariër moet de voorzitter van de Tweede Kamer informeren met de reden waarom hij of zij niet voldoet aan de eisen. Gebeurt dat niet, dan waarschuwt de voorzitter van de Tweede Kamer de belanghebbende schriftelijk. Het staat de voorzitter vrij om uiterlijk op de achtste dag na de dagtekening de waarschuwing aan het oordeel van de Tweede Kamer te onderwerpen.

 

Meer over

  • Het Nederlandse Parlement en de Europese Unie16
  • Verkiezingen en zetelverdeling Europees Parlement 1979-2024 (Nederland)17

  • 1. 
    De leden van de Tweede Kamer worden in principe eens in de vier jaar gekozen op basis van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Ook na de val van een kabinet worden bijna altijd verkiezingen gehouden. Kiesgerechtigd zijn alle Nederlanders die op de dag van de kandidaatstelling 18 jaar of ouder zijn, mits niet het kiesrecht vanwege een veroordeling is ontnomen.
     
  • 2. 
    De Tweede Kamer bestaat uit 150 parlementariërs: volksvertegenwoordigers die op basis van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van in principe vier jaar worden gekozen via de kandidatenlijst van een politieke partij. Zij controleren de regering en treden op als medewetgevers.
     
  • 3. 
    Evenredige vertegenwoordiging is een kiesstelsel waarbij vrijwel alle uitgebrachte stemmen meetellen voor de uiteindelijke verhoudingen in de zetelverdeling.
     
  • 4. 
    Tot 2017 konden partijen die deelnamen aan Tweede Kamerverkiezingen en die in alle kieskringen een lijst hadden ingediend, als lijstencombinatie (lijstverbinding) meedoen. Een voorwaarde daarbij was dat ze dat in alle kieskringen deden. In het verleden waren de lijsten van SGP en ChristenUnie vaak verbonden, maar ook zijn er recent bijvoorbeeld ook lijstverbindingen geweest tussen PvdA, SP en GroenLinks.
     
  • 5. 
    De kiesdeler is het totaal aantal uitgebrachte stemmen bij een verkiezing gedeeld door het aantal te verdelen zetels. De kiesdeler is nodig om na de verkiezingen de zetelverdeling in de Tweede Kamer, de Eerste Kamer, provinciale staten, gemeenteraad of het Europees Parlement te kunnen bepalen.
     
  • 6. 
    Voorkeurstemmen zijn stemmen die niet op de nummer 1 van de kandidatenlijst (de lijsttrekker) worden uitgebracht, maar op een andere kandidaat van dezelfde lijst. Dit komt vaak voor. Zo zijn er bijvoorbeeld altijd veel kiezers die op de (hoogstgeplaatste) vrouwelijke kandidaat stemmen. Ook bekendheid van een kandidaat in een bepaalde regio speelt soms een rol.
     
  • 7. 
    Een democratie wordt onder andere gekenmerkt door vrije, geheime en algemene verkiezingen waarbij het volk een volksvertegenwoordiging kiest. Volgens artikel 4 van onze Grondwet mogen dan ook alle Nederlanders kiezen en gekozen worden, behalve bij de wet gestelde beperkingen.
     
  • 8. 
    De Raad van State is een van de Hoge Colleges van Staat en heeft als voornaamste taak de regering en het parlement te adviseren over wetgeving en bestuur. Daarnaast is deze instantie de hoogste algemene bestuursrechter.
     
  • 9. 
    De Nationale ombudsman is een onafhankelijk Hoog College van Staat dat klachten van burgers over onbehoorlijk gedrag van organen en ambtenaren van de centrale overheid en politie onderzoekt. Burgers kunnen met klachten naar de ombudsman stappen, en de ombudsman kan ook op eigen initiatief onderzoek doen naar mogelijk onrechtmatig gedrag van de overheid.
     
  • 10. 
    De commissaris van de Koning (CvdK) vertegenwoordigt van oorsprong het koninklijk gezag in een provincie en treedt dan ook tegenwoordig nog in een provincie op als vertegenwoordiger van de Nederlandse regering. De commissaris van de Koning maakt deel uit van het provinciebestuur en is voorzitter van Provinciale Staten, maar officieel geen lid. Daarnaast maakt de commissaris van de Koning deel uit van het College van Gedeputeerde Staten en is daarvan voorzitter.
     
  • 11. 
    De voorbereiding van beleid, wetten en regelingen vindt plaats op een ministerie (ook wel: departement). Ook bij het uitvoeren en controleren hiervan hebben ministeries een belangrijke taak, maar soms gebeurt dat ook door intern of extern verzelfstandigde organisaties of door rechtspersonen met een wettelijke taak.
     
  • 12. 
    De voorzitter leidt de vergadering van de Tweede Kamer. In het Reglement van Orde staat welke bevoegdheden van toepassing zijn. Daarnaast vertegenwoordigt de voorzitter de Kamer naar buiten toe, bijvoorbeeld in contacten met buitenlandse parlementen. De voorzitter heeft een coördinerende rol tijdens de eerste fase van de kabinetsformatie.
     
  • 13. 
    Deze Tweede Kamercommissie onderzoekt de geloofsbrieven van nieuwbenoemde leden van de Tweede Kamer en van de Nederlandse leden van het Europees Parlement.
     
  • 14. 
    Geloofsbrieven zijn stukken waaruit moet blijken dat iemand voldoet aan de wettelijke eisen voor het lidmaatschap van een vertegenwoordigend lichaam (bijvoorbeeld de Tweede Kamer of de gemeenteraad). Met het onderzoek van deze stukken wordt een speciale commissie uit het betreffende lichaam belast. In de Tweede Kamer is dat de commissie voor de geloofsbrieven.
     
  • 15. 
    Het dubbelmandaat is het tegelijkertijd zitting hebben in twee vertegenwoordigende organen. In 2003 is het dubbelmandaat voor het Europees Parlement afgeschaft. Tot die tijd was het voor parlementariërs mogelijk op basis van een dubbelmandaat zitting te nemen in het Europees Parlement en in een nationaal parlement.
     
  • 16. 
    De Eerste en Tweede Kamer kunnen een aanzienlijke rol spelen in Europa. Zonder de steun van het parlement kan de regering immers geen beleid maken. Op de eerste plaats moet het parlement instemmen met bevoegdhedenoverdracht van de Europese Unie, zoals bij het sluiten van nieuwe verdragen en de toetreding van nieuwe landen.
     
  • 17. 
    In Nederland vonden vanaf 1979 iedere vijf jaar verkiezingen plaats voor de Nederlandse volksvertegenwoordigers in het Europees Parlement. De opkomst daalde van 58,1 procent van de kiesgerechtigden in 1979 naar een dieptepunt van onder de 30 procent in 1999. Sinds 2004 ligt het opkomstpercentage tussen de 30 en 46 procent. De verkiezingen waren op 6 juni 2024.