'Schaduwkabinetten' als mislukte opmaat naar een Progressieve Volkspartij - Hoofdinhoud
Kort voor de Tweede Kamerverkiezingen van 28 april 1971 presenteerden PvdA, D'66 en PPR i een gezamenlijk, alternatief kabinet. In het najaar van 1972 vormden de drie partijen voor de vervroegde verkiezingen een zogenaamd deelkabinet, een lijst van mogelijke kandidaten voor een kabinetspost. Hiermee wilden de drie progressieve partijen aangeven dat zij in staat waren om na de verkiezingen direct een kabinet te vormen.
De 'alternatieve' kabinetten onder leiding van PvdA-lijsttrekker Joop den Uyl vloeiden voort uit een krachtenbundeling van de drie partijen (de 'progressieve drie') die begin jaren zeventig was ontstaan. Ze pasten in het streven om via polarisatie tot duidelijke politieke verhoudingen te komen en om de macht van de christendemocraten te breken. De partijen wilden met herziening van het kiesstelsel de politieke blokvorming bevorderen. Door het land in enkele districten te verdelen, waarbinnen wel evenredige vertegenwoordiging i zou gelden, zouden partijen worden gedwongen samen te werken of zelfs te fuseren. Aan kiezers kon zo een duidelijke keuze worden voorgelegd.
Na de verkiezingen van 1972, waarbij D66 sterk verloor, en na de vorming van het 'rooms-rode' kabinet-Den Uyl i in 1973, kwam er spoedig een einde aan de plannen voor een Progressieve Volkspartij. Daarbij speelde ook mee dat hervorming van het kiesstelsel onhaalbaar bleek.
Inhoudsopgave
Vanaf 1969 werden pogingen ondernomen om tot een bundeling te komen van alle progressieve krachten. Behalve PvdA en PPR waren ook PSP i en progressieve christenen uit ARP i en KVP i daarbij betrokken. D66 bleef vooralsnog afzijdig. Bij de Staten- en gemeenteraadsverkiezingen van 1970 werd in sommige provincies en gemeenten een Progressieve Akkoord (PAK) gesloten. Streven was om het PAK te laten uitmonden in een Progressieve Volkspartij.
In 1971 was D'66 wel bereid om samen te werken met PvdA en PPR. Er kwam een gezamenlijk programma 'Hoofdlijnen van een regeringsprogram 1971-1975'. Een links kabinet moest dat programma gaan uit voeren.
Het 'schaduwkabinet' werd op 16 april 1971 gepresenteerd; een kleine twee weken voor de verkiezingen. Het bestond uit 10 PvdA'ers, 4 leden van D'66 en 2 van de PPR. Nadat de progressieve drie bij de verkiezingen, ondanks winst, slechts 52 zetels hadden behaald, werd het alternatieve kabinet op 2 juli 1971 ontbonden.
post |
wie |
partij |
---|---|---|
minister-president |
Joop den Uyl |
PvdA |
viceminister-president, Grondwetszaken |
Hans van Mierlo |
D'66 |
viceminister-president, Binnenlandse Zaken |
Jacques Aarden |
PPR |
Buitenlandse Zaken |
Max van der Stoel |
PvdA |
Justitie |
Anneke Goudsmit |
D'66 |
Onderwijs en Wetenschappen |
Anne Vondeling |
PvdA |
Financiën |
Rob van den Bergh |
PvdA |
Defensie |
Jaap Burger |
PvdA |
Volkshuisvesting |
Hans van den Doel |
PvdA |
Verkeer en Waterstaat |
Ed van Thijn |
PvdA |
Economische Zaken |
Cees de Galan |
PvdA |
Landbouw en Visserij |
Henk Vredeling |
PvdA |
Sociale Zaken |
Theo van Lier |
PvdA |
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk |
Max Rood |
D'66 |
Volksgezondheid en Milieuhygiëne |
Wiebe Draijer |
D'66 |
Ontwikkelingssamenwerking |
Bas de Gaaij Fortman |
PPR |
Staatssecretarissen waren onder meer de PvdA'ers Marcel van Dam (welzijn), Tineke Schilthuis (verkeer), Irene Vorrink en Jaap van der Doef (beiden sociale zaken), en Laurens-Jan Brinkhorst (D'66, buitenlandse zaken).
Op 13 september 1972 kwamen PvdA, D'66 en PPR met een gezamenlijk ontwerp-verkiezingsprogramma, 'Keerpunt '72'. Voorstellen van het PvdA-congres van 6 en 7 oktober 1972 om in het programma een aantal radicale punten op te nemen (zoals de eenzijdige verwijdering van alle kernwapens van Nederlands grondgebied), haalden uiteindelijk niet het definitieve programma.
De progressieve drie maakten samenwerking met de confessionele partijen ARP, KVP en CHU, afhankelijk van de bereidheid bij die partijen om een progressiever beleid te gaan voeren dan het kabinet-Biesheuvel i had gedaan. Toen die partijen daartoe niet bereid waren, stuurde het PvdA-congres aan op vorming van een progressief minderheidskabinet.
De kandidaten daarvoor moesten komen uit een zogenaamd deelkabinet van PvdA, PPR en D'66, dat op 18 november 1972 werd gepresenteerd. Dat was niet een volledig 'alternatief'kabinet. Het ging om kandidaten per sector (bestuur, ruimtelijke ordening, welzijn, buitenland) voor een ministerschap. Kandidaten konden zowel minister als staatssecretaris worden. Latere aanvullingen werden opengehouden, en dat konden zelfs personen van buiten de linkse drie zijn.
De PPR toonde zich bij monde van lijsttrekker Bas de Gaay Fortman niet gelukkig met de samenstelling van dit deelkabinet. Hij vond het aantal kandidaten te groot en vreesde dat hij onder anderen Van Doorn i niet kon voordragen bij de 'echte' formatie.
post |
wie |
partij |
---|---|---|
minister-president |
Joop den Uyl |
PvdA |
viceminister-president, Binnenlandse Zaken |
Hans van Mierlo |
D'66 |
financiën lagere overheden |
Wim Polak |
PvdA |
Buitenlandse Zaken |
Max van der Stoel |
PvdA |
Europese Zaken |
Laurens-Jan Brinkhorst |
D'66 |
Vrede en Veiligheid |
prof. Bert Röling |
PvdA |
Ontwikkelingssamenwerking |
Jan Pronk |
PvdA |
Justitie |
Anneke Goudsmit |
D'66 |
Onderwijs en Wetenschappen* |
Jos van Kemenade |
PvdA |
Financiën |
Wim Duisenberg |
PvdA |
Financiën, Economische Zaken |
Aar de Goede |
D'66 |
Volkshuisvesting, stadsvernieuwing |
Jan Schaefer |
PvdA |
Verkeer en Waterstaat |
Hans Gruijters |
D'66 |
Verkeer en Waterstaat, ruimtelijke ordening |
Michel van Hulten |
PPR |
Sociale Zaken |
Irene Vorrink |
PvdA |
Milieuhygiëne |
Ad Oele |
PvdA |
Cultuur, recreatie en maatschappelijk werk |
prof. Madzy Rood-de Boer |
PvdA |
Maatschappelijk werk |
Marcel van Dam |
PvdA |
-
*Wilde formeel geen deel uitmaken van het deelkabinet
Er werden drie adviseurs voor bijzondere opdrachten 'benoemd': prof.mr. G.E. Langemeijer i (ombudsaangelegenheden), Sicco Mansholt i (internationaal milieubeleid en Europa) en prof. Jan Tinbergen (toekomstonderzoek).
Bij de vorming van het kabinet-Den Uyl werd gepoogd de meeste kandidaten uit het deelkabinet een plek te bezorgen. Door deelname van KVP en ARP aan het kabinet werd dit bemoeilijkt. Sommigen, zoals Ad Oele die burgemeester van Delft werd, haakten voortijdig af. Irene Vorrink kwam op Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Van Mierlo bleef na de verkiezingsnederlaag van D'66 buiten het kabinet-Den Uyl.
Vooral het vinden van een post voor Marcel van Dam leverde uiteindelijk veel problemen op. Van Doorn weigerde hem bijvoorbeeld als staatssecretaris op Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Uiteindelijk kwam Van Dam op Volkshuisvesting terecht. Anneke Goudsmit trok zich op het laatste moment terug als staatssecretaris van Justitie, omdat zij geen vertrouwen had in de samenwerking met KVP'er Van Agt i, met name bij de regeling van de abortuskwestie.
Niet opgenomen in het deelkabinet waren de bewindslieden Van Doorn en Trip (PPR) en Vredeling, Meijer, Stemerdink en Klein (PvdA). Voor Vredeling gold echter dat hij wel als kandidaat voor Landbouw, Sociale Zaken of eventueel Defensie werd beschouwd.
In september 1973 moest het PvdA-congres besluiten over verdere stappen naar vorming van een Progressieve Volkspartij. Het partijbestuur stelde een federatie voor van PvdA, PPR en D'66. Een fusie werd niet zinvol geacht, zolang er nog geen nieuw kiesstelsel was. De partijen moesten vooralsnog vrijheid houden om hun eigen achterban vast te houden.
PPR en D'66 wezen een federatie af en ook in de PvdA waren er vooral bij fractie en bewindslieden sterke twijfels over de haalbaarheid van een federatie. Op het PvdA-congres op 14 en 15 januari 1974 wees een meerderheid (5470 tegen 4648 stemmen) de federatieve PVP af.
André van der Louw i, de grootste pleitbezorger van een Progressieve Volkspartij, verruilde korte tijd later het partijvoorzitterschap van de PvdA voor het ambt van burgemeester van Rotterdam.
Deze bijdrage verscheen in de Hofvijver van 2 maart 2011.