Parlementaire onderzoeken 1875 - heden

Met dank overgenomen van Parlement.com.

De Tweede Kamer1 kan zelfstandig een onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Dit heet het recht van parlementair onderzoek2. Onderzoeken worden gedaan door middel van een hoorzitting, een rondetafelgesprek of een parlementaire enquête. Ook de Eerste Kamer heeft het onderzoeksrecht, maar maakt daar beduidend minder vaak gebruik van.

Sinds 1995 zijn 23 parlementaire onderzoeken ingesteld. Vóór 1995 zijn er 22 onderzoeken uitgevoerd. De onderwerpen variëren van onderzoek naar godsdienstige sekten tot een toekomstverkenning van de jeugdzorg. In de Eerste Kamer zijn er in totaal drie onderzoeken geweest, waarvan één nog loopt.

Inhoudsopgave

  1. Onderzoeken Tweede Kamer sinds 1995
  2. Overzicht onderzoeken Tweede Kamer tussen 1945 en 1994
  3. Onderzoeken Tweede Kamer vóór 1945
  4. Onderzoeken Eerste Kamer

1.

Onderzoeken Tweede Kamer sinds 1995

Onderzoek

Historie

Problemen uitvoeringsorganisaties overheid3

Op 11 februari 2020 stelde de Tweede Kamer een tijdelijke onderzoekcommissie in die onderzoek heeft gedaan naar de problemen bij uitvoeringsorganisaties van de overheid. Het doel van het onderzoek was om de oorzaken van de problemen inzichtelijk te maken om ervoor te zorgen dat de uitvoerbaarheid van beleid beter gewaarborgd wordt en de 'menselijke maat' niet uit het oog verloren wordt. Het rapport van de commissie verscheen op 25 februari 2021.

Ongewenste beīnvloeding van maatschappelijke en religieuze organisaties4

Op 2 juli 2019 stelde de Tweede Kamer een ondervragingscommissie in die onderzoek heeft gedaan naar de ongewenste beïnvloeding van religieuze en maatschappelijke organisaties uit onvrije landen. Het doel was inzicht te verwerven in de mogelijkheden om deze beïnvloeding te doorbreken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om moskeeën die gefinancierd worden door ondemocratische dictaturen uit het Midden-Oosten. Het rapport van de commissie verscheen op 25 juni, en op 14 januari 2021 debatteerde de Kamer over het rapport.

Digitale toekomst5

De Tweede Kamer heeft op 2 juli 2019 een tijdelijke commissie Digitale toekomst ingesteld. Deze commissie moest onder meer onderzoeken hoe de Kamer meer grip kan krijgen op digitale ontwikkelingen. Het rapport van de commissie verscheen op 28 mei 2020.

Fiscale constructies6

Op 14 december 2016 stelde de Tweede Kamer een tijdelijke parlementaire ondervragingscommissie in die onderzoek moest doen naar fiscale constructies. Het onderzoek was gericht op twee afzonderlijke onderwerpen: het doorsluizen van kapitaal via in Nederland gevestigde brievenbusfirma's en het wegsluizen van particuliere vermogens naar buitenlandse doelvennootschappen. De commissie bracht op 5 juli 2017 het rapport uit.

Breed welvaartsbegrip7

In 2015-2016 is een parlementair onderzoek gehouden naar een breed welvaartsbegrip. Aanleiding hiervoor was de tendens om bij het meten van welvaart vooral te kijken naar het bruto binnenlands product (BBP). Wanneer welvaart wordt beschouwd als een breed begrip, wordt er echter gekeken naar meer dan alleen inkomen. Brede welvaart omvat bijvoorbeeld onderwijs, zorg en milieu. De commissie bracht op 4 april 2016 rapport uit.

ICT-projecten overheid8

Aan de hand van enkele ICT-projecten bij de overheid onderzocht een Tweede Kamercommissie waarom er daarbij zoveel mis is gegaan en hoe dat kan worden verbeterd. De commissie werd in juli 2012 ingesteld en bracht op 15 oktober 2014 verslag uit.

Kostenontwikkeling en prijsvorming huizenmarkt9

Op 5 april 2012 stelde de Tweede Kamer de tijdelijke commissie Huizenprijzen in, die onderzoek moest doen naar de kostenontwikkeling en prijsvorming op de huizenmarkt in de afgelopen twintig jaar. Het rapport van de commissie verscheen op 10 april 2013.

Onderhoud en innovatie spoor10

Op 29 maart 2011 stemde de Tweede Kamer in met een voorstel van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu om onderzoek te doen naar het Nederlandse spoorsysteem. De commissie bracht op 16 februari 2012 rapport uit. De Tweede Kamer heeft hierover op 16 en 17 mei 2012 een debat gevoerd. Op 27 november 2012 is gestemd over enkele ingediende moties11, die werden verworpen.

Arbeidsmigratie12

Op 29 september 2011 verscheen het eindrapport van de parlementaire commissie die onderzoek deed naar de arbeidsmigratie uit Midden- en Oost-Europa. De commissie concludeerde dat de toestroom van Poolse en andere Oost-Europese arbeidsmigranten is 'onderschat'. De commissie-Koopmans waarschuwde dat de nadelen van de arbeidsmigratie de boventoon kunnen gaan voeren als het kabinet 'de arbeidsmigratie niet in goede banen gaat leiden'.

Toekomstverkenning jeugdzorg

Op 18 november 2009 stelde de Tweede Kamer een werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg in, die voortkwam uit de motie-Dijsselbloem13 (32123, nr. 13). Aanleiding voor de motie waren de zorgen van de Tweede Kamer over het functioneren van de jeugdzorg.

Financieel stelsel14

De Tweede Kamer stelde een onderzoek in naar de kredietcrisis van 2008. Het ging daarbij in een eerste onderzoeksronde om de structurele problemen in het financieel stelsel. Vanaf november 2011 kwamen daar de door het kabinet genomen maatregelen bij, met name de maatregelen die vanaf 2008 waren genomen om het bankwezen te ondersteunen. Dit laatste gebeurde in de vorm van een parlementaire enquête15, waarbij getuigen onder ede werden verhoord. De commissie presenteerde het eindrapport op 11 april 2012.

Onderwijsvernieuwingen16

Op 13 februari 2008 verscheen het eindrapport van de parlementaire commissie die onderzoek deed naar onderwijsvernieuwingen sinds begin jaren negentig. De commissie verweet de verantwoordelijke bewindslieden een tunnelvisie. Politiek en belangenorganisaties drukten vernieuwingen door, zonder te luisteren naar docenten, ouders en leerlingen. Volgens de commissie zou de overheid voortaan moeten gaan over het 'wat' in het onderwijs, en het onderwijs zelf over het 'hoe'. Het kabinet liet op 30 mei 2008 weten de conclusies van de commissie te delen en de adviezen over te nemen.

NATO Response Force17

Op 19 juni 2006 heeft een parlementaire werkgroep onder voorzitterschap van de VVD'er Hans van Baalen18 een rapport gepresenteerd over de aard en reikwijdte van het Grondwetsartikel over het inlichtingenrecht19 van de Kamer bij de inzet van de krijgsmacht ter handhaving van de internationale rechtsorde.

Tbs-stelsel20

Op 16 juni 2005 besloot de Tweede Kamer een parlementair onderzoek in te stellen naar het tbs-stelsel. Aanleiding was de betrokkenheid van een tbs'er die zich aan zijn verlof had onttrokken bij een moord. Doel van het onderzoek was te achterhalen waarom het tbs-stelsel in de huidige vorm onvoldoende in staat zou zijn de maatschappij te beschermen tegen mensen die na behandeling opnieuw ernstige misdrijven plegen. Op 16 mei 2006 verscheen het eindrapport.

Infrastructuurprojecten21

Op 19 november 2003 besloot de Tweede Kamer een onderzoek in te stellen naar haar rol bij grote infrastructuurprojecten. Daartoe werd een tijdelijke commissie onder het voorzitterschap van Adri Duivesteijn22 in het leven geroepen. De reden voor dit onderzoek was de onvrede over het verloop en de voortdurende budgetoverschrijdingen bij de aanleg van de Betuweroute en de Hoge Snelheidslijn Amsterdam-België (HSL-Zuid). Opzet van het onderzoek was om aan de hand van de ervaringen met deze beide projecten een kader te schetsen voor de rol die de Tweede Kamer bij toekomstige grote projecten zou moeten spelen. Het eindrapport van de commissie werd op 15 december 2004 gepubliceerd.

Zorguitgaven23

De Tijdelijke commissie onderzoek zorguitgaven (TCOZ) publiceerde op 18 maart 2004 het resultaat van de verkenningsfase van het onderzoek naar de effectiviteit van de extra zorguitgaven sinds 1994. De CDA'er Aart Mosterd24 was voorzitter van de commissie, die in juni 2003 werd ingesteld.

Integratiebeleid25

Dit parlementair onderzoek richtte zich op de integratie van minderheden in de Nederlandse samenleving in de afgelopen 30 jaar. Het eindrapport, dat op 19 januari 2004 werd gepresenteerd, bevat behalve een analyse van het integratiebeleid ook aanbevelingen over versterking van het integratiebeleid, onder meer door verbetering van inburgeringscursussen en door betere spreiding van migranten in wijken en in het onderwijs.

Herculesramp26

Op 15 juli 1996 verongelukte op de vliegbasis van Eindhoven een Hercules C130 van de Belgische Luchtmacht na een aanvaring met een vlucht spreeuwen. In het vliegtuig bevonden zich vier bemanningsleden en 37 passagiers. Uiteindelijk kwamen 34 mensen om het leven en raakten er zeven gewond. Vanwege gebrekkige communicatie was de vliegbasisbrandweer niet op de hoogte van de aanwezigheid van passagiers. In november 1999 stelde de Tweede Kamer een onderzoekscommissie in.

Besluitvorming uitzendingen27

Op 7 april 1999 stelde de Tweede Kamer de Tijdelijke Commissie Besluitvorming Uitzendingen (TCBU) in. Deze commissie, onder voorzitterschap van Bert Bakker28 (D66) onderzocht de uitzending van Nederlandse militairen in VN-verband naar vredesmissies in voormalig Joegoslavië, de Perzische Golf, Haïti, Angola, Cambodja en Cyprus. In haar op 4 september 2000 verschenen rapport werden diverse aanbevelingen gedaan voor verbetering van de procedures rond Nederlandse deelname aan vredesmissies.

Evaluatie uitvoering aanbevelingen enquête opsporingsmethoden29

Na de parlementaire enquête opsporingsmethoden (IRT-enquête)30 werd afgesproken om de uitvoering van de aanbevelingen van de enquêtecommissie te laten evalueren door een parlementaire onderzoekscommissie. De commissie concludeerde dat sinds de parlementaire enquête de betrokken organisaties te maken hadden met onduidelijkheid en onzekerheid en dat er sprake was van een weinig systematische omgang met nieuwe opsporingsmethoden.

Asbestproblematiek Cannerberg31

In het voorjaar van 1997 had de vaste commissie voor Defensie aandacht besteed aan de asbestproblematiek in een voormalig NAVO-centrum (Joint Operations Centre) in de Cannerberg. Toen een aantal vragen onbeantwoord bleven heeft de vaste commissie op 28 augustus 1997 besloten een werkgroep op te richten. Deze werkgroep werd belast met een nader onderzoek naar de gang van zaken. Op 22 januari 1998 heeft de werkgroep haar onderzoeksrapport gepresenteerd.

Technolease32

Naar aanleiding van berichten in NRC Handelsblad en een rapport van de Algemene Rekenkamer werd in 1997 beperkt onderzoek ingesteld naar een - overigens legale - fiscale constructie die aan de Rabobank was vergund in relatie tot Philips. Philips verkocht technologische kennis aan de Rabobank en huurde die vervolgens terug. Later paste Rabobank dit ook toe bij Fokker. Op 3 juni 1997 verscheen het rapport.

Stichting Woningbeheer Limburg33

In 1992 kwam er een juridische fusie tot stand tussen Huisvesting Bejaarden Limburg (HBL) en Het Zuiden, en de Stichting tot Bevordering van Bijzondere en algemene woonvormen en Dienstverlening (SBDI), die in die tijd in ernstige financiële problemen verkeerde. Vanaf september 1992 gingen de drie instellingen gefuseerd verder als de Stichting Woningbeheer Limburg (WBL). In de periode na de fusie ontstond een ernstige financiële situatie. Een parlementaire werkgroep moest beantwoorden welke rol de verschillende politiek-bestuurlijk verantwoordelijken in deze fase speelden.

Ctsv (College van Toezicht Sociale Verzekeringen)34

In januari 1996 verschenen berichten in de pers over de slechte verhoudingen in het Ctsv. Ter uitvoering van een motie-Bijleveld werd besloten een onderzoek te starten, waarbij de vragen waren: hoe heeft het Ctsv gefunctioneerd, hoe was de relatie tussen Ctsv en ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en hoe waren de verhoudingen tussen Ctsv en bedrijfsverenigingen. Naar aanleiding van het debat over het rapport van de commissie werd ernstige kritiek geuit op het beleid van staatssecretaris Linschoten35. Hij besloot naar aanleiding hiervan zijn ontslag aan te bieden.

Klimaatverandering en broeikaseffect36

Naar aanleiding van onduidelijkheid over de stand van zaken in de wetenschap met betrekking tot de klimaatverandering en het broeikaseffect besloot de Tweede Kamer op 20 december 1995 een tijdelijke onderzoekscommissie in te stellen. De commissie concludeerde dat ondanks wetenschappelijke onzekerheden er op nationaal en internationaal niveau politieke antwoorden moesten komen op de klimaatverandering. Het rapport verscheen in september 1996.

Toezicht Verzekeringskamer37

In november 1993 berichtte de pers over problemen bij de levensverzekeringsmaatschappij Vie d'Or. Om beter inzicht te verkrijgen in het functioneren van het toezicht door de Verzekeringskamer op verzekeringsmaatschappijen, sprak de vaste commissie voor Financiën op 10 maart 1994 de wens uit de Algemene Rekenkamer te verzoeken een onderzoek in te stellen. De Rekenkamer zag daartoe echter geen mogelijkheden en beval een parlementaire enquête aan. Een parlementaire werkgroep onderzocht daarna wat de beste aanpak voor het onderzoek was. De werkgroep adviseerde in februari 1995 tot instelling van een parlementaire onderzoekscommissie. Die moest de beschikbare en nog op te vragen informatie verzamelen, ordenen en analyseren met het oog op vragen over het door de Verzekeringskamer uitgeoefende toezicht, en meer specifiek bij het toezicht op Vie d'Or.

2.

Overzicht onderzoeken Tweede Kamer tussen 1945 en 1994

Onderzoek

Historie

Besluitvorming volksgezondheid38

De vaste commissies voor de Volksgezondheid en de Rijksuitgaven stelden in 1993 een subcommissie in die onderzoek moest doen naar de vraag waarom herziening van het zorgstelsel sinds 1987 zo moeizaam tot stand kwam. Het ging met name om de plannen van de commissie-Dekker en van de staatssecretarissen Dees39 en Simons40. Aan de orde kwamen verder onder meer de overheveling van voorzieningen naar de AWBZ, de informatievoorziening, en de standpunten van partijen en organisaties.

Affaire Bosio41

Op 26 november 1991 werd een bijzondere commissie ingesteld voor onderzoek naar de zaak-Bosio (de zaak-B). Bosio was een Franse zakenman, wiens door de overheid gesubsidieerde bedrijf mogelijk betrokken was bij drugstransport en wapenhandel.

Kinderbescherming42

In 1990 onderzocht een subcommissie uit de bijzondere commissie voor het Jeugdwelzijnsbeleid en de vaste commissie voor Justitie het functioneren van de kinderbescherming. Aanleiding waren klachten van burgers.

Visquoteringsregelingen43

Eind 1986 verschenen berichten in de media dat ambtenaren van het ministerie van Landbouw en Visserij via een dubbele boekhouding meewerkten aan het ontduiken van in Europees verband genomen visquoteringsregelingen. Op 1 december 1986 stelde de vaste commissie voor de Visserij daarom een subcommissie in die moest onderzoeken of ambtenaren van het ministerie betrokken waren bij het ontduiken van de visquoteringsregelingen door de visserij.

Godsdienstige sekten44

In 1984 werd het rapport "Overheid en nieuwe religieuze bewegingen" gepresenteerd. Dit rapport was een onderzoek van bijna vier jaar in opdracht van de vaste Commissie voor de Volksgezondheid. Dit rapport was anders dan normaal: naast een kamerstuk was het tevens een academisch proefschrift. Het was een onderzoek naar de belangrijkste religieuze sekten in Nederland en hun mogelijke gevaren voor de geestelijke volksgezondheid.

Gedragscodes multinationale ondernemingen45

In 1980-1983 inventariseerde een bijzondere commissie internationale richtlijnen en gedragscodes voor multinationals, om aan de hand daarvan te bezien of wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen nodig waren om die regels ook in Nederland effectiever te doen zijn.

Zaak-Khan46

Deze bijzondere commissie onderzocht vanaf 1980 spionage-activiteiten van dr.ir. A. Q. Khan, een Pakistaanse medewerker van splijtstofopwerkingsfabriek Urenco in Almelo.

Kennis omtrent gedragingen van mr. Aantjes tijdens de Tweede Wereldoorlog47

In november 1978 raakte CDA-fractievoorzitter Willem Aantjes48 in opspraak vanwege zijn oorlogsverleden, waarbij hij zich had aangemeld bij de Nederlandse SS om vanuit Duitsland, waar hij was te werk gesteld, te kunnen terugkeren naar Nederland. Het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) was in oktober met een onderzoek naar dat verleden gestart. De resultaten daarvan lekten uit. Een persconferentie van RIOD-directeur Lou de Jong en de speculaties over het handelen van Aantjes tijdens de Tweede Wereldoorlog in de media zorgden voor politieke en maatschappelijke onrust.

Economische boycot Rhodesië49

Een parlementaire werkgroep uit de commissies voor Buitenlandse Zaken en Handelspolitiek onderzocht in 1978-1982 of oliemaatschappij Shell een embargo van de Verenigde Naties50 had ontdoken. De VN had een resolutie aangenomen waarin alle staten werden opgeroepen hun economische relaties met Rhodesië (het latere Zimbabwe) te verbreken en een embargo op olie en petroleum te handhaven. Uit een Brits onderzoek bleek dat Shell het VN-embargo overtrad.

Steunverlening Individuele Bedrijven51

Op 20 september 1978 besloot de vaste commissie voor de Rijksuitgaven een subcommissie Steunverlening Individuele Bedrijven in te stellen, die onderzoek moest doen naar het beleid inzake de verlening van steun en garanties aan individuele bedrijven met overheidsgelden en die met voorstellen moest komen ter verbetering van de parlementaire controle op dit beleid.

Arabische boycot52

Op 11 april 1978 besloot de Tweede Kamer een bijzondere commissie in te stellen die als taak kreeg een voorbereidend onderzoek te verrichten naar de Arabische boycot en Nederland. Er werd onderzoek gedaan naar economische maatregelen van Arabische landen tegen Nederlandse bedrijven waarvan werd verondersteld dat zij een bijdrage leverden aan versterking van de economische en militair-strategische positie van Israël.

Aanschaffingsbeleid defensiemateriaal en de controle daarop53

Op 22 december 1976 stelde de Tweede Kamer een bijzondere commissie in voor het onderzoek naar het aanschaffingsbeleid op het gebied van defensiemateriaal en de controle daarop (COAC). Directe aanleiding waren de bevindingen van de commissie van drie in de Lockheed-affaire.

Zaak-Van der Putten54

In 1962-1963 onderzocht een Kamercommissie de gang van zaken rond het ontslag van Defensie-ambtenaar Van der Putten en de wijze waarop minister van Defensie Visser55 dat ontslag had afgehandeld. Van der Putten werd vanwege kritiek op een aantal hoge militairen bij de landmacht eind 1961 ontslagen door de minister. Door het ambtenarengerecht werd Van der Putten tot twee keer toe in het gelijk gesteld toen hij daartegen in beroep ging, maar Visser weigerde hem te rehabiliteren.

3.

Onderzoeken Tweede Kamer vóór 1945

Onderzoek

Historie

Affaire-Oss (1938-1939)56

In 1938-1939 speelde een affaire rond justitieel onderzoek naar criminaliteit in Oss, waarbij onder meer priesters waren betrokken. De katholieke minister van Justitie leek zijn boekje te buiten te zijn gegaan toen hij de speciale brigade de opsporingsbevoegdheid ontnam. De Tweede Kamer besloot een onderzoek in te stellen naar de gang van zaken.

Onderzoek naar contracten voor de levering van vliegtuigen en motoren (1920-1924)57

Op 15 december 1920 werd een commissie benoemd om een onderzoek in te stellen naar door de Staat gesloten contracten voor de levering van vliegtuigen en motoren.

Onderzoek naar namens de Staat gesloten veevoederovereenkomsten (1920-1921)58

In 1920 onderzocht een commissie door de staat gesloten overeenkomsten met een proefinstallatie voor verwerking van afvalproducten voor veevoederfabricage. De staat zou overeenkomsten gesloten hebben met verschillende personen, waarbij de contracten onderling sterk afweken.

Parlementair onderzoek contracten met de Billiton-maatschappij 1882)59

In 1882-1883 onderzocht een commissie-Mirandolle de handelswijze van het Indische Gouvernement bij het afsluiten van een contract met de Bilitonmaatschappij. De Billitonmaatschappij was een mijnbouwmaatschappij die in de negentiende en twintigste eeuw een belangrijke rol speelde bij de ertswinning in Nederlands-Indië op het eiland Billiton.

Kiezersknoeierijen in Elst (commissie-Tak van Poortvliet) (1875)60

Dit onderzoek2 werd in december 1875 ingesteld toen er in de gemeente Elst bij de raadsverkiezing onregelmatigheden waren geweest. De namen van dertig personen waren van de kieslijst geschrapt, omdat zij ten onrechte hadden aangegeven belasting te betalen. Dit werd door een rechtbank voor negenentwintig van hen later weer ongedaan gemaakt.

4.

Onderzoeken Eerste Kamer

Onderzoek

Historie

Parlementair onderzoek effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving (2021-2022)61

Op 23 maart 2021 had de Eerste Kamer een onderzoekscommissie ingesteld naar de effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving. Op 14 juni 2022 presenteerde de commissie het eindrapport.

Parlementair onderzoek privatisering/verzelfstandiging overheidsdiensten (2011-2012)62

Op 4 oktober 2011 stelde de Eerste Kamer een parlementair onderzoek in naar privatisering en verzelfstandiging van overheidsdiensten in de periode 1990-2010. Op 30 oktober 2012 werd daarover in het rapport 'Verbinding verbroken?' verslag uitgebracht.

Parlementair onderzoek schrootaffaire (1962-1963)63

In 1962 besloot de Eerste Kamer een onderzoekscommissie in te stellen die onderzoek deed naar de zogenoemde schrootaffaire. Het ging om de mogelijke betrokkenheid van ambtenaren bij fraude met handel in schroot. Op 22 april 1963 werd hierover verslag uitgebracht.

Overige onderzoeken:

  • - 
    Onderzoek houtvoorziening van de Nederlandse Spoorwegen (1933-1935)
  • - 
    Onderzoek besteding van gelden uitgetrokken op de begroting van Oorlog voor 1918 (1921-1924)
  • - 
    Onderzoek naar de levering van geschut aan de Nederlandse regering (1909-1910)
 

Meer over

  • Recht van onderzoek: enquêtes en onderzoeken64
  • Parlementaire ondervraging65

  • 1. 
    De Tweede Kamer is deel van de volksvertegen­woor­di­ging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
     
  • 2. 
    Tweede en Eerste Kamer kunnen zelfstandig onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Er kunnen daarbij meerdere instrumenten worden gebruikt. Het zwaarste middel is onderzoek op basis van de Wet op de parlementaire enquête (Wpe). Tussen 2016 en 2023 kende de Tweede Kamer ook de mogelijkheid voor het houden van een parlementaire ondervraging. In juli 2023 is de parlementaire ondervraging vervangen door de beknopte parlementaire enquête.
     
  • 3. 
    Op 11 februari 2020 stelde de Tweede Kamer een tijdelijke onderzoekcommissie in om onderzoek te doen naar de problemen bij uitvoeringsorganisaties van de overheid. Het doel van het onderzoek was om de oorzaken van de problemen bij uitvoering inzichtelijk te maken. Dat moet bijdragen aan een toekomst waarin de uitvoerbaarheid van beleid beter gewaarborgd wordt en de 'menselijke maat' niet uit het oog verloren wordt.
     
  • 4. 
    Op 2 juli 2019 stelde de Tweede Kamer een tijdelijke parlementaire ondervragingscommissie in die onderzoek heeft gedaan naar de ongewenste beïnvloeding van religieuze en maatschappelijke organisaties uit onvrije landen. Dit onderzoek vond plaats in de vorm van een zogenoemde parlementaire mini-enquête. Het doel van het onderzoek was inzicht te verwerven in de mogelijkheden om deze beïnvloeding te doorbreken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om moskeeën die gefinancierd worden door ondemocratische dictaturen uit het Midden-Oosten.
     
  • 5. 
    Op 2 juli 2019 stelde de Tweede Kamer een tijdelijke commissie in die de kennis van Tweede Kamer op het gebied van digitale innovatie moet vergroten, en moet onderzoeken hoe de Kamer meer grip kan krijgen op (gewenste en ongewenste) ontwikkelingen in de digitalisering.
     
  • 6. 
    Op 14 december 2016 stelde de Tweede Kamer een tijdelijke parlementaire ondervragingscommissie in die onderzoek moest doen naar fiscale constructies. Het onderzoek was gericht op twee afzonderlijke onderwerpen: het doorsluizen van kapitaal via in Nederland gevestigde brievenbusfirma's en het wegsluizen van particuliere vermogens naar buitenlandse doelvennootschappen.
     
  • 7. 
    In 2015-2016 is een parlementair onderzoek gehouden naar een breed welvaartsbegrip. Aanleiding hiervoor was de tendens om bij het meten van welvaart vooral te kijken naar het bruto binnenlands product (BBP). Wanneer welvaart wordt beschouwd als een breed begrip, wordt er echter gekeken naar meer dan alleen inkomen. Brede welvaart omvat bijvoorbeeld onderwijs, zorg en milieu.
     
  • 8. 
    Aan de hand van enkele ICT-projecten bij de overheid onderzocht een Tweede Kamercommissie waarom er daarbij zoveel mis is gegaan en hoe dat kan worden verbeterd. De commissie werd in juli 2012 ingesteld en bracht op 15 oktober 2014 verslag uit.
     
  • 9. 
    Op 5 april 2012 stelde de Tweede Kamer de tijdelijke commissie Huizenprijzen in, die onderzoek moest doen naar de kostenontwikkeling en prijsvorming op de huizenmarkt in de afgelopen twintig jaar. Het rapport van de commissie verscheen op 10 april 2013.
     
  • 10. 
    Op 29 maart 2011 stemde de Tweede Kamer in met een voorstel van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu om onderzoek te doen naar het Nederlandse spoorsysteem. De commissie bracht op 16 februari 2012 rapport uit.
     
  • 11. 
    Moties zijn uitspraken van de Tweede of Eerste Kamer, die door één of meer Kamerleden worden voorgesteld. Een motie wordt vaak gebruikt om een conclusie van een debat of een actiepunt voor een minister (of staatssecretaris) vast te leggen. Moties komen veel voor bij de bespreking van regeringsnota's en -notities in de Tweede Kamer.
     
  • 12. 
    Op 29 september 2011 verscheen het eindrapport van de parlementaire commissie die onderzoek deed naar de recente arbeidsmigratie uit Midden- en Oost-Europa. De commissie concludeerde dat de toestroom van Poolse en andere Oost-Europese arbeidsmigranten is 'onderschat'. De commissie-Koopmans waarschuwde dat de nadelen van de arbeidsmigratie de boventoon kunnen gaan voeren als het kabinet 'de arbeidsmigratie niet in goede banen gaat leiden'.
     
  • 13. 
    Vooraanstaande PvdA-politicus, die in 2000 Tweede Kamerlid werd en in 2012 verrassend minister van Financiën. Wageningse ingenieur en voor hij Kamerlid werd plaatsvervangend hoofd van het stafbureau algemene leiding van het ministerie van LNV. In de Kamer spoedig een gewaardeeerd woordvoerder integratiebeleid en in 2007-2008 voorzitter van de onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen. Later woordvoerder asiel en vicefractievoorzitter. Pragmatisch en degelijk. Noemde zichzelf 'niet het meest opgewonden type'. Slaagde er in het oplopende overheidstekort onder het kabinet-Rutte II om te buigen naar een overschot. Kreeg ook in de EU gezag en zag zich in januari 2013 gekozen worden tot voorzitter van de eurogroep. Speelde daardoor een centrale rol bij het bedwingen van de financiële problemen van Griekenland en bij het voorkomen van een bankencrisis op Cyprus. Sinds 13 september 2022 is hij burgemeester van Eindhoven.
     
  • 14. 
    De Tweede Kamer stelde in juni 2009 een onderzoek in naar de kredietcrisis van 2008. Het ging daarbij in een eerste onderzoeksronde om de structurele problemen in het financieel stelsel. Vanaf november 2011 kwamen daar de door het kabinet genomen maatregelen bij, met name de maatregelen die vanaf 2008 waren genomen om het bankwezen te ondersteunen. Dit laatste gebeurde in de vorm van een parlementaire enquête, waarbij getuigen onder ede werden verhoord.
     
  • 15. 
    De Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben een grondwettelijk recht van enquête. Het recht houdt in dat Kamers een onderzoek kunnen instellen naar een specifiek onderwerp, om op die manier de regering te controleren. In de praktijk wordt het recht vooral door de Tweede Kamer gebruikt. De Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben het middel nog nooit gebruikt, hoewel er in de Eerste Kamer wel eens pogingen toe zijn gedaan.
     
  • 16. 
    In april 2007 stelde de Tweede Kamer een onderzoekscommissie in die onderzoek deed naar onderwijsvernieuwingen sinds begin jaren negentig. Op 13 februari 2008 verscheen het eindrapport. De commissie verweet de verantwoordelijke bewindslieden een tunnelvisie. Politiek en belangenorganisaties drukten vernieuwingen door, zonder te luisteren naar docenten, ouders en leerlingen. Volgens de commissie zou de overheid voortaan moeten gaan over het 'wat' in het onderwijs, en het onderwijs zelf over het 'hoe'. Het kabinet liet op 30 mei 2008 weten de conclusies van de commissie te delen en de adviezen over te nemen.
     
  • 17. 
    Op 19 juni 2006 heeft een parlementaire werkgroep onder voorzitterschap van de VVD'er Hans van Baalen een rapport gepresenteerd over de aard en reikwijdte van het Grondwetsartikel over het inlichtingenrecht van de Kamer bij de inzet van de krijgsmacht ter handhaving van de internationale rechtsorde.
     
  • 18. 
    Internationaal georiënteerde liberaal, die namens de VVD negen jaar Tweede Kamerlid en tien jaar lid van het Europees Parlement was. Voor zijn Kamerlidmaatschap directeur van Public Affairs Consultants bij Deloitte en internationaal secretaris van de VVD. Zijn komst in de Kamer werd vertraagd vanwege geruchten over extreemrechtse sympathieën als student, die echter onbewezen bleven. Ontwikkelde zich snel tot een gedegen Kamerlid, dat helder en scherp formuleerde. Woordvoerder Europese zaken en als voorzitter van de commissie voor Defensie nauw betrokken bij de krijgsmacht. Was in 2009 en 2014 lijsttrekker bij de Europese verkiezingen. Baarde opzien met zijn steun aan de Oekraïense democratiseringsbeweging. Aimabele, toegankelijke volksvertegenwoordiger, die grossierde in buitenlandse onderscheidingen.
     
  • 19. 
    Een belangrijke taak van de Tweede Kamer is het beoordelen van besluiten van het kabinet (en van individuele bewindspersonen) en van voorgenomen beleid. Bij die controlerende taak wordt gebruikgemaakt van het recht op inlichtingen, een recht dat ieder individueel Tweede Kamerlid heeft en dat is vastgelegd in de Grondwet. De regering is verplicht om ieder individueel Kamerlid de inlichtingen te geven waar hij of zij om vraagt. Alleen als het belang van de staat in het geding is, mag de regering weigeren de informatie te verschaffen. Via het recht van onderzoek kan de Kamer zelf een nader onderzoek instellen.
     
  • 20. 
    Op 16 juni 2005 besloot de Tweede Kamer een parlementair onderzoek in te stellen naar het tbs-stelsel. Aanleiding was de betrokkenheid van een tbs'er die zich aan zijn verlof had onttrokken bij een moord. Doel van het onderzoek was te achterhalen waarom het tbs-stelsel in de huidige vorm onvoldoende in staat zou zijn de maatschappij te beschermen tegen mensen die na behandeling opnieuw ernstige misdrijven plegen.
     
  • 21. 
    Op 19 november 2003 besloot de Tweede Kamer een onderzoek in te stellen naar haar rol bij grote infrastructuurprojecten. Daartoe werd een tijdelijke commissie onder het voorzitterschap van Adri Duivesteijn in het leven geroepen. De reden voor dit onderzoek was de onvrede over het verloop en de voortdurende budgetoverschrijdingen bij de aanleg van de Betuweroute en de Hoge Snelheidslijn Amsterdam-België (HSL-Zuid).
     
  • 22. 
    Haagse socialist die als wethouder in zijn geboorteplaats en als Tweede Kamerlid op heldere, maar soms ook eigenzinnige wijze zijn koers uitzette. Was oorspronkelijk kok en daarna buurtactivist in de Schilderswijk. Specialist op het gebied van volkshuisvesting. Maakte zich in Den Haag sterk voor de stadsvernieuwing en kwam op voor de belangen van huurders. Na zijn wethouderschap was hij directeur van het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam. Was enige tijd vicefractievoorzitter van de PvdA en leidde in de Kamer een commissie die de problemen bij grote infrastructurele projecten onderzocht. Was later zeven jaar wethouder van ruimtelijke ordening in Almere. Speelde in de tweeënhalf jaar dat hij Eerste Kamerlid was door zijn kritische opstelling soms een opvallende rol.
     
  • 23. 
    De Tijdelijke commissie onderzoek zorguitgaven (TCOZ) publiceerde op 18 maart 2004 het resultaat van de verkenningsfase van het onderzoek naar de effectiviteit van de extra zorguitgaven sinds 1994. De CDA'er Aart Mosterd was voorzitter van de commissie, die in juni 2003 werd ingesteld.
     
  • 24. 
    Veluws Tweede Kamerlid van het CDA dat veelal op de achtergrond bleef, maar dat zich wel met belangrijke dossiers bezighield. Stapte als orthodox-protestant min of meer in de voetstappen van Van Leijenhorst. Was leraar scheikunde en wethouder van Putten. In de Tweede Kamer woordvoerder over het voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs, de AOW, de Nabestaandenwet, de Bijstandwet, zorg, ouderen en pensioenen. Verder was hij lid van de parlementaire enquêtecommissie Srebrenica, voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften en van de tijdelijke commissie Zorguitgaven. Stond bekend als een collegiaal, vriendelijk en hardwerkend lid.
     
  • 25. 
    Dit parlementair onderzoek richtte zich op de integratie van minderheden in de Nederlandse samenleving in de afgelopen 30 jaar. Het eindrapport, dat op 19 januari 2004 werd gepresenteerd, bevat behalve een analyse van het integratiebeleid ook aanbevelingen over versterking van het integratiebeleid, onder meer door verbetering van inburgeringscursussen en door betere spreiding van migranten in wijken en in het onderwijs.
     
  • 26. 
    Op 15 juli 1996 verongelukte op de vliegbasis van Eindhoven een Hercules C130 van de Belgische Luchtmacht na een aanvaring met een vlucht spreeuwen. In het vliegtuig bevonden zich vier bemanningsleden en 37 passagiers. Uiteindelijk kwamen 34 mensen om het leven en raakten er zeven gewond. Vanwege gebrekkige communicatie was de vliegbasisbrandweer niet op de hoogte van de aanwezigheid van passagiers.
     
  • 27. 
    Op 7 april 1999 stelde de Tweede Kamer de Tijdelijke Commissie Besluitvorming Uitzendingen (TCBU) in. Deze commissie, onder voorzitterschap van Bert Bakker (D66) onderzocht de uitzending van Nederlandse militairen in VN-verband naar vredesmissies in voormalig Joegoslavië, de Perzische Golf, Haďti, Angola, Cambodja en Cyprus.
     
  • 28. 
    Prominente D66'er die van alle markten thuis was. Hield zich in de twaalf jaar waarin hij Tweede Kamerlid was bezig met onder meer financiën, sociale zekerheid, de zorg, buitenlands beleid, defensie, media en economische zaken. Leidde bekwaam de commissie die onderzoek deed naar de uitzending van Nederlandse militairen op vredesmissies en was voorzitter van de enquêtecommissie Srebrenica. Was, gevraagd en ongevraagd, altijd bereid de pers te woord staan en zette dan op heldere wijze de standpunten van zijn partij uiteen. Voor hij Kamerlid werd hoofd voorlichting van de Sociaal-Economische Raad. Verloor in 2006 zijn zetel, omdat Fatma Koser Kaya met voorkeurstemmen werd gekozen.
     
  • 29. 
    Na de parlementaire enquête opsporingsmethoden (IRT-enquête) werd afgesproken om de uitvoering van de aanbevelingen van de enquêtecommissie te laten evalueren door een parlementaire onderzoekscommissie.
     
  • 30. 
    In december 1994 begon een parlementaire enquête naar het IRT (Interregionaal rechercheteam Noord-Holland/Utrecht) en de gehanteerde opsporingsmethoden in het kader van de aanpak van de (zware) drugscriminaliteit. De affaire brak los na het verschijnen van het rapport van de Commissie-Wierenga in maart 1994.
     
  • 31. 
    In het voorjaar van 1997 had de vaste commissie voor Defensie aandacht besteed aan de asbestproblematiek in een voormalig NAVO-centrum (Joint Operations Centre) in de Cannerberg. Toen een aantal vragen onbeantwoord bleven heeft de vaste commissie op 28 augustus 1997 besloten een werkgroep op te richten. Deze werkgroep werd belast met een nader onderzoek naar de gang van zaken. Op 22 januari 1998 heeft de werkgroep haar onderzoeksrapport gepresenteerd.
     
  • 32. 
    Naar aanleiding van berichten in NRC Handelsblad en een rapport van de Algemene Rekenkamer werd in 1997 beperkt onderzoek ingesteld naar een - overigens legale - fiscale constructie die aan de Rabobank was vergund in relatie tot Philips. Philips verkocht technologische kennis aan de Rabobank en huurde die vervolgens terug. Later paste Rabobank dit ook toe bij Fokker.
     
  • 33. 
    In 1992 kwam er een juridische fusie tot stand tussen Huisvesting Bejaarden Limburg (HBL) en Het Zuiden, en de Stichting tot Bevordering van Bijzondere en algemene woonvormen en Dienstverlening (SBDI), die in die tijd in ernstige financiële problemen verkeerde. Vanaf september 1992 gingen de drie instellingen gefuseerd verder als de Stichting Woningbeheer Limburg (WBL).
     
  • 34. 
    Begin 1996 verschenen berichten over problemen bij het College van Toezicht Sociale Verzekeringen (CTSV). Met name de verhoudingen tussen bestuur en directie waren ernstig verstoord. Bovendien was de Tweede Kamer niet in kennis gesteld van CTSV-rapporten over evaluatie van de Wet terugdringing ziekteverzuim (TZ). Daaruit bleek dat door die wet een besparing die in drie jaar had moeten worden gehaald, al in één jaar was bereikt. De affaire zou uiteindelijk leiden tot het aftreden van staatsecretaris Linschoten, op 27 juni 1996.
     
  • 35. 
    VVD-politicus. Behoorde in 1982 met onder meer De Grave tot de jonge JOVD-talenten die toen toetraden tot de VVD-Tweede Kamerfractie. Werkte na een niet geheel voltooide rechtenstudie enige tijd in het bankwezen en was daarna fractiemedewerker. In de Tweede Kamer een geducht deelnemer aan debatten over sociale zaken, overheidsfinanciën en ambtenarensalarissen. Nam tijdens de kabinetten-Lubbers regelmatig afstand van het CDA en werd in het eerste kabinet-Kok staatssecretaris van Sociale Zaken. Privatiseerde de Ziektewet en bracht de omstreden Nabestaandenwet tot stand. Stapte na twee jaar op vanwege de CTSV-affaire. Was later kroonlid van de SER, consultant en ondernemer.
     
  • 36. 
    Naar aanleiding van onduidelijkheid over de stand van zaken in de wetenschap met betrekking tot de klimaatverandering en het broeikaseffect besloot de Tweede Kamer op 20 december 1995 een tijdelijke onderzoekscommissie in te stellen.
     
  • 37. 
    In november 1993 berichtte de pers over problemen bij de levensverzekeringsmaatschappij Vie d'Or. Om beter inzicht te verkrijgen in het functioneren van het toezicht door de Verzekeringskamer op verzekeringsmaatschappijen, sprak de vaste commissie voor Financiën op 10 maart 1994 de wens uit de Algemene Rekenkamer te verzoeken een onderzoek in te stellen. De Rekenkamer zag daartoe echter geen mogelijkheden en beval een parlementaire enquête aan. Een parlementaire werkgroep onderzocht daarna wat de beste aanpak voor het onderzoek was.
     
  • 38. 
    De vaste commissies voor de Volksgezondheid en de Rijksuitgaven stelden in 1993 een subcommissie in die onderzoek moest doen naar de vraag waarom herziening van het zorgstelsel sinds 1987 zo moeizaam tot stand kwam. Het ging met name om de plannen van de commissie-Dekker en van de staatssecretarissen Dees en Simons. Aan de orde kwamen verder onder meer de overheveling van voorzieningen naar de AWBZ, de informatievoorziening, en de standpunten van partijen en organisaties.
     
  • 39. 
    Tot apotheker opgeleide Zeeuws-Vlaming die via de Bredase gemeenteraad en de JOVD in de Tweede Kamer kwam. Werd daar woordvoerder hoger onderwijs en wetenschapsbeleid en later volksgezondheidsspecialist. Voerde in 1980 het woord bij de behandeling van het abortusvoorstel. In 1986 staatssecretaris van volksgezondheid en sport in het tweede kabinet-Lubbers. Kon door de val van het kabinet alleen de eerste fase van een nieuw stelsel van ziektekostenverzekering realiseren. Zijn Tabakswet zorgde voor beperking van het roken in openbare gebouwen. Keerde in 1989 terug in de Tweede Kamer en stapte in 1995 over naar de Senaat. Was daar woordvoerder euthanasiewet. Hartelijke, vriendelijke man die steeds op constructieve wijze deelnam aan debatten. Voorzitter van het Beneluxparlement en actief in IPU en Raad van Europa.
     
  • 40. 
    Rotterdamse PvdA-bestuurder die in het kabinet-Lubbers III staatssecretaris van volksgezondheid was. Geboren in Friesland en als zoon van een huisarts opgegroeid in een vrijzinnig-liberaal milieu. Studeerde politicologie en sociologie. Was namens de PPR gemeenteraadslid en later voor de PvdA wethouder in Rotterdam. Trachtte als staatssecretaris tevergeefs een nieuw stelsel van ziektekostenverzekering in te voeren. Keerde in 1994 terug naar de Rotterdamse gemeentepolitiek, als wethouder van onder andere economische zaken. Bestuurder die goed aangeschreven stond en bekwaam een aantal wetsvoorstellen door het parlement loodste.
     
  • 41. 
    Op 26 november 1991 werd een bijzondere commissie ingesteld voor onderzoek naar de zaak-Bosio (de zaak-B). Bosio was een Franse zakenman, wiens door de overheid gesubsidieerde bedrijf mogelijk betrokken was bij drugstransport en wapenhandel.
     
  • 42. 
    In 1990 onderzocht een subcommissie uit de bijzondere commissie voor het Jeugdwelzijnsbeleid en de vaste commissie voor Justitie het functioneren van de kinderbescherming. Aanleiding waren klachten van burgers.
     
  • 43. 
    Eind 1986 verschenen berichten in de media dat ambtenaren van het ministerie van Landbouw en Visserij via een dubbele boekhouding meewerkten aan het ontduiken van in Europees verband genomen visquoteringsregelingen. Op 1 december 1986 stelde de vaste commissie voor de Visserij daarom een subcommissie in die moest onderzoeken of ambtenaren van het ministerie betrokken waren bij het ontduiken van de visquoteringsregelingen door de visserij.
     
  • 44. 
    In 1984 werd het rapport "Overheid en nieuwe religieuze bewegingen" gepresenteerd. Dit rapport was een onderzoek van bijna vier jaar in opdracht van de vaste Commissie voor de Volksgezondheid. Dit rapport was anders dan normaal: naast een kamerstuk was het tevens een academisch proefschrift. Het was een onderzoek naar de belangrijkste religieuze sekten in Nederland en hun mogelijke gevaren voor de geestelijke volksgezondheid.
     
  • 45. 
    In 1980-1983 inventariseerde een bijzondere commissie internationale richtlijnen en gedragscodes voor multinationals, om aan de hand daarvan te bezien of wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen nodig waren om die regels ook in Nederland effectiever te doen zijn.
     
  • 46. 
    Deze bijzondere commissie onderzocht vanaf 1980 spionage-activiteiten van dr.ir. A. Q. Khan, een Pakistaanse medewerker van splijtstofopwerkingsfabriek Urenco in Almelo.
     
  • 47. 
    In november 1978 raakte CDA-fractievoorzitter Willem Aantjes in opspraak vanwege zijn oorlogsverleden, waarbij hij zich had aangemeld bij de Nederlandse SS om vanuit Duitsland, waar hij was te werk gesteld, te kunnen terugkeren naar Nederland. Het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) was in oktober met een onderzoek naar dat verleden gestart. De resultaten daarvan lekten uit. Een persconferentie van RIOD-directeur Lou de Jong en de speculaties over het handelen van Aantjes tijdens de Tweede Wereldoorlog in de media zorgden voor politieke en maatschappelijke onrust.
     
  • 48. 
    Bevlogen christendemocratisch politicus. Was afkomstig uit een hervormd-gereformeerd milieu uit de Alblasserwaard en behoorde aanvankelijk tot de rechtervleugel van de ARP. Als voorman van de bouwondernemers woordvoerder volkshuisvesting en daarnaast woordvoerder PTT-zaken. Werd in 1971 na de vorming van het kabinet-Biesheuvel fractievoorzitter, maar schoof op naar links en bevorderde de komst van het kabinet-Den Uyl. Stond aarzelend tegenover de vorming van het CDA, omdat hij vreesde dat de (progressieve) evangelische grondslag niet verzekerd was. Behoorde als fractieleider ten tijde van het eerste kabinet-Van Agt tot de loyalisten. Trad af als Kamerlid vanwege onthullingen over zijn oorlogsverleden. Werd later grotendeels gerehabiliteerd toen erkend werd dat zijn versie van dat verleden juist was geweest.
     
  • 49. 
    Een parlementaire werkgroep uit de commissies voor Buitenlandse Zaken en Handelspolitiek onderzocht in 1978-1982 of oliemaatschappij Shell een embargo van de Verenigde Naties had ontdoken. De VN had een resolutie aangenomen waarin alle staten werden opgeroepen hun economische relaties met Rhodesië (het latere Zimbabwe) te verbreken en een embargo op olie en petroleum te handhaven. Uit een Brits onderzoek bleek dat Shell het VN-embargo overtrad.

     
  • 50. 
    De Verenigde Naties (VN) zijn een mondiale organisatie van overheden, samenwerkend op het gebied van internationaal recht, mondiale veiligheid, behoud van humanitaire rechten, ontwikkeling van de wereldeconomie en het onderzoek naar sociaal-maatschappelijke en culturele ontwikkelingen.
     
  • 51. 
    Op 20 september 1978 besloot de vaste commissie voor de Rijksuitgaven een subcommissie Steunverlening Individuele Bedrijven in te stellen, die onderzoek moest doen naar het beleid inzake de verlening van steun en garanties aan individuele bedrijven met overheidsgelden en die met voorstellen moest komen ter verbetering van de parlementaire controle op dit beleid.
     
  • 52. 
    Op 11 april 1978 besloot de Tweede Kamer een bijzondere commissie in te stellen die als taak kreeg een voorbereidend onderzoek te verrichten naar de Arabische boycot en Nederland. Er werd onderzoek gedaan naar economische maatregelen van Arabische landen tegen Nederlandse bedrijven waarvan werd verondersteld dat zij een bijdrage leverden aan versterking van de economische en militair-strategische positie van Israël.
     
  • 53. 
    Op 22 december 1976 stelde de Tweede Kamer een bijzondere commissie in voor het onderzoek naar het aanschaffingsbeleid op het gebied van defensiemateriaal en de controle daarop (COAC). Directe aanleiding waren de bevindingen van de commissie van drie in de Lockheed-affaire.
     
  • 54. 
    In 1962-1963 onderzocht een Kamercommissie de gang van zaken rond het ontslag van Defensie-ambtenaar Van der Putten en de wijze waarop minister van Defensie Visser dat ontslag had afgehandeld. Van der Putten werd vanwege kritiek op een aantal hoge militairen bij de landmacht eind 1961 ontslagen door de minister. Door het ambtenarengerecht werd Van der Putten tot twee keer toe in het gelijk gesteld toen hij daartegen in beroep ging, maar Visser weigerde hem te rehabiliteren.
     
  • 55. 
    VVD-minister van Defensie in het kabinet-De Quay. Was voor hij in 1959 bij wijze van noodgreep Sidney van den Bergh opvolgde secretaris van de liberale werkgevers. Had geen politieke ervaring of kennis van militaire zaken. Opereerde in de Nieuw-Guineakwestie met een onbevangen naïviteit. Zijn ethische betogen brachten hem in grote moeilijkheden met de regering van de VS. Kon het moeilijk verteren, dat voor Robert Kennedy het zelfbeschikkingsrecht der Papoea's totaal niet telde. Kreeg in 1962 een lawine van kritiek over zich heen over het ontslag van een 'lastige' ambtenaar. De VVD-senaatsfractie zegde daarna bij monde van Van Riel haar vertrouwen in hem op. Een uiterst fatsoenlijk man met een rechtlijnigheid die de grens met de tactloosheid nu en dan overschreed. Na zijn ministerschap burgemeester van Den Helder.
     
  • 56. 
    In 1938-1939 speelde een affaire rond justitieel onderzoek naar criminaliteit in Oss, waarbij onder meer priesters waren betrokken. De katholieke minister van Justitie leek zijn boekje te buiten te zijn gegaan toen hij de speciale brigade de opsporingsbevoegdheid ontnam. De Tweede Kamer besloot een onderzoek in te stellen naar de gang van zaken.
     
  • 57. 
    Op 15 december 1920 werd een commissie benoemd om een onderzoek in te stellen naar door de Staat gesloten contracten voor de levering van vliegtuigen en motoren.
     
  • 58. 
    In 1920 onderzocht een commissie door de staat gesloten overeenkomsten met een proefinstallatie voor verwerking van afvalproducten voor veevoederfabricage. De staat zou overeenkomsten gesloten hebben met verschillende personen, waarbij de contracten onderling sterk afweken.
     
  • 59. 
    In 1882-1883 onderzocht een commissie-Mirandolle de handelswijze van het Indische Gouvernement bij het afsluiten van een contract met de Bilitonmaatschappij. De Billitonmaatschappij was een mijnbouwmaatschappij die in de negentiende en twintigste eeuw een belangrijke rol speelde bij de ertswinning in Nederlands-Indië op het eiland Billiton.
     
  • 60. 
    Dit onderzoek werd in december 1875 ingesteld toen er in de gemeente Elst bij de raadsverkiezing onregelmatigheden waren geweest. De namen van dertig personen waren van de kieslijst geschrapt, omdat zij ten onrechte hadden aangegeven belasting te betalen. Dit werd door een rechtbank voor negenentwintig van hen later weer ongedaan gemaakt. De gemeenteraad liet daarna vier van de gekozen raadsleden niet toe. Ook dit werd weer tenietgedaan, ditmaal door Gedeputeerde Staten.
     
  • 61. 
    Op 23 februari 2021 stemde de Eerste Kamer in met het voorstel om een parlementair onderzoek in te stellen naar de effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving. De onderzoekscommissie is ingesteld naar aanleiding van de aangenomen motie-Rosenmöller (GroenLinks) en Jorritsma-Lebbink (VVD). Voorzitter van de commissie was Ruard Ganzevoort (GroenLinks).
     
  • 62. 
    Op 4 oktober 2011 besloot de Eerste Kamer een parlementair onderzoek in te stellen naar privatisering en verzelfstandiging van overheidsdiensten in de periode 1990-2010. Het was voor het eerst dat de Eerste Kamer een dergelijk onderzoek hield.
     
  • 63. 
    Op 19 juni 1962 besloot de Eerste Kamer een onderzoekscommissie in te stellen nadat de regering een nota had uitgebracht over de zogenoemde schrootaffaire. Het ging daarbij om mogelijke betrokkenheid van ambtenaren bij fraude met handel in schroot. De commissie hoorde daarover diverse personen, onder wie de ministers De Pous en Beerman. Op 22 april 1963 bracht de commissie verslag uit. Dat werd op 7 en 8 mei 1963 besproken met minister Beerman.
     
  • 64. 
    Het parlement heeft onder meer de taak de regering te controleren. De Eerste en Tweede Kamer hebben daarom het recht om een onderzoek naar een bepaalde zaak in te stellen. Dit kan sinds juli 2023 de vorm van een parlementair onderzoek, beknopte parlementaire enquete of een reguliere parlementaire enquête hebben.
     
  • 65. 
    De parlementaire ondervraging was tussen 2016 en 2023 een tijdelijk experimenteel instrument van de Tweede Kamer. Het was een tussenvorm tussen een parlementair onderzoek en een parlementaire enquête. Net als bij een parlementaire enquête waren getuigen bij een parlementaire ondervraging verplicht om te verschijnen en werden zij onder ede gehoord. Aan een parlementaire ondervraging hoefde echter geen uitgebreid dossieronderzoek vooraf te gaan, wat bij de enquête wel het geval is. Begin juli 2023 stemde de Tweede Kamer er mee in de parlementaire ondervraging een permanent instrument van de Kamer te maken onder de naam 'beknopte parlementaire enquete'.