Parlementair onderzoek besluitvorming uitzendingen

Met dank overgenomen van Parlement.com.

Op 7 april 1999 stelde de Tweede Kamer1 de Tijdelijke Commissie Besluitvorming Uitzendingen (TCBU) in. Deze commissie, onder voorzitterschap van Bert Bakker2 (D66) onderzocht de uitzending van Nederlandse militairen in VN-verband naar vredesmissies in voormalig Joegoslavië, de Perzische Golf, Haďti, Angola, Cambodja en Cyprus.

 
Van links naar rechts staand: mr. T.N.J. de Lange (griffier), Bert Bakker, voorzitter (D66), Peter Rehwinkel (PvdA), Gert Schutte (GPV); zittend: Harry van Bommel (SP), Ad Harrewijn (GroenLinks), Eric Balemans (VVD), Agnes van Ardenne-van der Hoeven (CDA).
© Vertrekpunt Den Haag, deel 1
Van links naar rechts staand: mr. T.N.J. de Lange (griffier), Bert Bakker, voorzitter (D66), Peter Rehwinkel (PvdA), Gert Schutte (GPV); zittend: Harry van Bommel (SP), Ad Harrewijn (GroenLinks), Eric Balemans (VVD), Agnes van Ardenne-van der Hoeven (CDA).

In haar op 4 september 2000 verschenen rapport werden diverse aanbevelingen gedaan voor verbetering van de procedures rond Nederlandse deelname aan vredesmissies. Hiermee moesten volgens de commissie heldere criteria (een toetsingskader, kamerstuk 23.591, nr. 5) komen. De informatievoorziening aan het parlement had volgens de commissie te wensen overgelaten, terwijl ook de uitwisseling van gegevens tussen de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken voor verbetering vatbaar was.

De Tweede Kamer besprak het rapport 4, 5, 10, 11 en 12 oktober 2000. Op 17 oktober 2000 werd gestemd over de ingediende moties. Daarvan werden er drie met algemene stemmen aangenomen en een van de agenda afgevoerd.

Inhoudsopgave

  1. Voorgeschiedenis
  2. Samenstelling commissie
  3. Onderzoeksvragen en werkwijze
  4. Conclusies
  5. Kamerdebat en vervolg

1.

Voorgeschiedenis

In de zomer van 1995 werd de enclave Srebrenica in Bosnië onder de voet gelopen door de Serviërs. De mannelijke moslimbevolking werd afgevoerd en grotendeels vermoord. Dit alles ondanks de aanwezigheid van Nederlandse VN-militairen.

Het echec was voor de regering reden om in oktober 1996 aan het RIOD (Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie) te vragen een onderzoek in te stellen naar de gebeurtenissen voor, tijdens en na de val van Srebrenica.

Er bleven ook na dit (aangekondigde) onderzoek vragen leven in de Tweede Kamer. Op grond hiervan stelde de vaste commissie voor Defensie een werkgroep in, die moest onderzoeken of de informatievoorziening over de afhandeling van Srebrenica kon worden verbeterd.

De commissie onder leiding van de VVD'er Blaauw3 adviseerde in december 1998 de Tweede Kamer om een tijdelijke commissie in te stellen die de politieke besluitvorming rond deelname aan vredesoperaties moest analyseren. Daarbij diende ook de deelname aan de operatie in voormalig Joegoslavië betrokken te worden.

Op 7 april 1999 stemde de Tweede Kamer in met dit voorstel. Een voorstel-Van Ardenne (CDA) om een parlementaire enquęte in te stellen werd verworpen, evenals een voorstel-Van Middelkoop (GPV) om eerst het rapport van het NIOD* af te wachten.

  • * 
    De naam van het RIOD werd per 1 januari 1999 gewijzigd in NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie)

2.

Samenstelling commissie

  • - 
    Bert Bakker2 (D66), voorzitter
  • - 
    Peter Rehwinkel4 (PvdA), ondervoorzitter
  • - 
    Agnes van Ardenne-van der Hoeven5 (CDA)
  • - 
    Eric Balemans6 (VVD)
  • - 
    Ab Harrewijn7 (GroenLinks)
  • - 
    Harry van Bommel8 (SP)
  • - 
    Gert Schutte9 (GPV)

Griffier van de commissie was mr. T.N.J. de Lange

3.

Onderzoeksvragen en werkwijze

Thema's voor het onderzoek waren:

  • - 
    het initiatief en de motieven voor deelname aan vredesmissies: wie nam het initiatief voor de Nederlandse deelname?
  • - 
    Criteria voor de Nederlandse deelname: was er een toetsingskader (het Nederlandse belang, het belang voor de internationale rechtsorde, solidariteit, draagvlak, haalbaarheid van de doelstellingen, eventuele risico's, financiering)
  • - 
    De informatievoorziening ten behoeve van de politieke besluitvorming (onder andere was de vraag wanneer het parlement werd geďnformeerd)
  • - 
    Invloed van de publieke opinie, media op de politieke besluitvorming
  • - 
    Analyse van de risico's
  • - 
    Evaluatie van de operaties (werd de Kamer daarvan op de hoogte gesteld?)

De commissie verrichtte onderzoek op basis van een draaiboek, waarin de doelstelling en reikwijdte van het onderzoek stonden omschreven.

Onderzoeksmethoden waren:

  • - 
    onderzoek van Kamerstukken
  • - 
    dossieronderzoek
  • - 
    (aanvullend) literatuuronderzoek
  • - 
    informele en vertrouwelijke voorgesprekken
  • - 
    openbare hoorzittingen

Het vooronderzoek vond plaats in 1999 en begin 2000. Op 22 mei 2000 begonnen de acht openbare hoorzittingen. Deze duurden tot en met 8 juni 2000.

De commissie bracht een uitvoerig verslag in drie delen uit met de naam 'Vertrekpunt Den Haag' (kamerstuk 26.454, nr. 8).

4.

Conclusies

De kritiek op de besluitvorming en informatievoorziening spitste zich toe op de gebeurtenissen in voormalig Joegoslavië. Met name de minister van Defensie beschikte daarbij niet steeds over alle relevante informatie over de gebeurtenissen in Srebrenica.

Op grond hiervan deed de commissie enkele aanbevelingen. De belangrijkste daarvan waren:

  • - 
    Het moet voor alle betrokkenen duidelijk zijn op welk moment de Kamer instemt met uitzending
  • - 
    De regering moet de motieven om deel te nemen aan een vredesoperatie zo uitvoerig mogelijk aan de Kamer opsommen. Hetzelfde geldt voor motieven bij voortzetting of afronding Nederlandse deelname aan een operatie.
  • - 
    De regering moet duidelijk aangegeven hoe het initiatief voor deelname tot stand is gekomen.
  • - 
    De criteria voor deelname moeten helder zijn.
  • - 
    Bij wijziging van mandaat, taken of locatie moet een nieuwe afweging worden gemaakt.
  • - 
    Ook voortzetting of afronding moet aan duidelijke criteria worden getoetst.
  • - 
    Criteria kunnen per vredesoperaties een verschillend gewicht krijgen.
  • - 
    Er moeten betere afspraken komen over onderlinge informatievoorziening tussen de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie.
  • - 
    De Tweede Kamer moet tijdiger geďnformeerd worden. Er moet daarvoor een procedure worden afgesproken tussen regering en parlement. Het informeren moet zo veel mogelijk in de openbaarheid te gebeuren.
  • - 
    De Kamer moet vaker gebruikmaken van de mogelijkheid om ambtenaren en militairen te horen over vredesoperaties.
  • - 
    De Kamer moet de beschikking krijgen over alle relevante documenten
  • - 
    Bij de informatievoorziening aan de Kamer moet extra aandacht worden besteed aan eventuele risico's, zowel voor de gehele vredesoperatie als voor de Nederlandse eenheden.
  • - 
    Er moet duidelijkheid zijn over eventuele evacuatie.
  • - 
    Bij de bewapening moet ook worden gelet op verslechtering van de veiligheidssituatie.
  • - 
    Er moet in de krijgsmacht een eenduidige procedure komen voor evaluatie (debriefing) en voor het verwerken in volgende operaties van opgedane ervaringen.
  • - 
    De evaluatie moet zo spoedig mogelijk aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
  • - 
    De evaluaties moeten openbaar zijn.

5.

Kamerdebat en vervolg

Minister-president Kok10 verklaarde na presentatie van het rapport welwillend te staan tegenover de wens om betere informatievoorziening. De partijen in de Tweede Kamer stemden in met de conclusies. SP en SGP meenden wel dat het rapport de noodzaak voor een grotere terughoudendheid bij Nederlandse deelname aantoonde.

Voor het onderzoek was veel waardering, maar omdat de onderzoeksopdracht betrekking had op de besluitvorming bij het uitzenden van vredesmissies en niet op de gang van zaken in Srebrenica, bleven er vragen leven. Na het verschijnen van het NIOD-rapport in 2002 besloot de Tweede Kamer alsnog een parlementaire enquęte te houden. De bevindingen van de Tijdelijke Commissie Besluitvorming Uitzendingen werden daarbij betrokken.

  • meer over de parlementaire enquęte Srebrenica
 

Meer over

  • Parlementair onderzoek11
  • Recht van onderzoek: enquętes en onderzoeken12
  • Rapport
  • 26.454 - besluitvorming uitzendingen

  • 1. 
    De Tweede Kamer is deel van de volksvertegen­woor­di­ging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
     
  • 2. 
    Prominente D66'er die van alle markten thuis was. Hield zich in de twaalf jaar waarin hij Tweede Kamerlid was bezig met onder meer financiën, sociale zekerheid, de zorg, buitenlands beleid, defensie, media en economische zaken. Leidde bekwaam de commissie die onderzoek deed naar de uitzending van Nederlandse militairen op vredesmissies en was voorzitter van de enquêtecommissie Srebrenica. Was, gevraagd en ongevraagd, altijd bereid de pers te woord staan en zette dan op heldere wijze de standpunten van zijn partij uiteen. Voor hij Kamerlid werd hoofd voorlichting van de Sociaal-Economische Raad. Verloor in 2006 zijn zetel, omdat Fatma Koser Kaya met voorkeurstemmen werd gekozen.
     
  • 3. 
    Voormalige marineofficier die lange tijd defensiewoordvoerder was van de VVD-fractie in de Tweede Kamer. Werd na zestien jaar actieve dienst docent bij de onderzeebootbestrijding van de Marine en was tevens buitenland-secretaris van de VVD. In de Tweede Kamer hield hij zich behalve met defensie ook bezig met buitenlandse zaken en verkeer (infrastructuur). Actief in internationale parlementen, zoals de NAVO-assemblée, en hoofdbestuurslid van de vereniging 'Onze Vloot'. Hoffelijk in de omgang en altijd correct gekleed. Voerde in de Tweede Kamer met krachtig stemgeluid het woord. Was in 2006 Kamerkandidaat voor Eén NL.
     
  • 4. 
    PvdA-politicus en burgemeester, die in Tweede en Eerste Kamer woordvoerder was voor staatsrechtelijke vraagstukken, het koninklijk huis en binnenlands bestuur. Bouwde als Tweede Kamerlid op die terreinen snel een goede naam op. Hield zich ook bezig met hoger onderwijs en was een pleitbezorger voor LHBTI-rechten. Voor zijn Kamerlidmaatschap medewerker staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, particulier secretaris van minister Ritzen en stafmedewerker van de WBS. Werd in 2004, anderhalf jaar na zijn vertrek uit de Tweede Kamer, burgemeester in Naarden en bleef dat vijfenhalf jaar. Was in die tijd tevens Eerste Kamerlid (2007-2009). Zijn burgemeesterschap van Groningen eindigde na ruim vier jaar voortijdig. Keerde vanaf 2017 terug als waarnemend burgemeester van respectievelijk Zaltbommel, Bergen (NH), Dijk en Waard (NH) en Voorne aan Zee (ZH) en sinds 2025 Alphen aan den Rijn.
     
  • 5. 
    Katholieke tuindersdochter uit het Westland die in 2003 minister voor Ontwikkelingssamenwerking werd in het kabinet-Balkenende II. Daarvoor was zij als staatssecretaris al met dat beleidsterrein belast. Toonde zich als energieke bewindsvrouw zeer betrokken bij de problemen in de Derde Wereld, in het bijzonder met de armoede in Afrika en zette zich onder meer in voor oplossing van de humanitaire problemen in Darfur. Afkomstig uit de vrouwenorganisatie van het CDA en wethouder in Vlaardingen. Was acht jaar Tweede Kamerlid voor het CDA. Aanvankelijk woordvoerster land- en tuinbouw en daarna, als woordvoerster ontwikkelingssamenwerking, tegenspeelster van PvdA-minister Herfkens. Werkte bij de Wereldvoedselorganisatie, was voorzitter van het Productschap Tuinbouw en waarnemend burgemeester van de gemeente Westland.
     
  • 6. 
    In Limburg geboren VVD'er die in 1998 op 36-jarige leeftijd Tweede Kamerlid werd en dat (met een onderbreking) tot eind 2006 bleef. Vervulde vele functies bij de JOVD en was daarvan secretaris en voorzitter. Was voor hij in de Kamer kwam consulent voor defensie en buitenlands beleid van het IFPA (Institute for Foreign Policy Analysis) en hield zich aanvankelijk onder meer met defensie (personeelsbeleid en later materieelbeleid) bezig. Vanaf 2003 onderwijswoordvoerder. Daarnaast sprak hij vaak bij de behandeling van herindelingsvoorstellen en over het grotestedenbeleid. Was later vier jaar wethouder in Stichtse Vecht en sinds januari 2020 in Wijk bij Duurstede. Stond bekend als een beminnelijke liberaal.
     
  • 7. 
    Sociaal voelende predikant die via de CPN bij GroenLinks terecht kwam, waarvoor hij vier jaar Kamerlid was. Was werkzaam als industriepredikant. Zette zich met gedrevenheid in voor mensen aan de 'onderkant' van de samenleving, zoals daklozen, verslaafden, bijstandsgerechtigden en werklozen. Door die authentieke betrokkenheid ook buiten eigen kring gewaardeerd. Overleed op betrekkelijk jonge leeftijd kort voor de verkiezingen van 2002, waarbij hij nog kandidaat was.
     
  • 8. 
    Spraakmakend buitenland-woordvoerder van de SP in de Tweede Kamer, die zich met veel verve in debatten over vredesmissies en Europese zaken mengde. Toonde grote betrokkenheid bij de ontwikkelingen in het Midden-Oosten en maakte zich sterk voor de Palestijnse zaak. Speelde verder in 2005 een prominente rol bij het verzet tegen de Europese Grondwet en was pleitbezorger van een onderzoek naar de Nederlandse steun aan de Amerikaanse inval in Irak. Was voor hij in 1998 Kamerlid werd docent Nederlands en Engels en beleidsmedewerker van de SP-fractie in de Tweede Kamer. Daarnaast was hij, als eerste SP'er, gemeenteraadslid in Amsterdam.
     
  • 9. 
    Alom gerespecteerd voorman van het GPV. Kwam in 1981 als eenling in de Tweede Kamer, na eerder bij diverse gemeenten te hebben gewerkt, laatstelijk als plaatsvervangend gemeentesecretaris van Zeist. Verder was hij Statenlid in Utrecht. Zes keer lijsttrekker. Stond bekend als het 'staatsrechtelijke geweten van de Kamer', een benaming die volgens hem echter aangaf dat anderen op dat punt tekort schoten. Ook als woordvoerder binnenlands bestuur had hij een gezagvolle positie. Zijn optreden droeg zowel bij aan toenadering tot andere (oppositie)partijen als aan samenwerking met de RPF, die uitmondde in vorming van de ChristenUnie. Na zijn Kamerlidmaatschap lid van de Kiesraad.
     
  • 10. 
    Minister-president die acht jaar lang een coalitie leidde met daarin de politieke tegenvoeters PvdA en VVD (de paarse kabinetten). Was van betrekkelijk eenvoudige komaf en klom via de vakbond op tot minister. Volgde in 1986 Den Uyl op als partijleider en was minister van Financiën in het derde kabinet-Lubbers. Voerde een stringent ombuigingsbeleid. Dat beleid werd onder zijn premierschap (Paars I) voortgezet en leidde tot groei van de werkgelegenheid. Kreeg als minister-president te maken met het debacle in Srebrenica en de bijna-crisis rond het huwelijk van de kroonprins. Zijn tweede kabinet was vooral in de laatste periode minder succesvol door problemen in de zorg en het onderwijs en dat leidde mede tot een verkiezingsnederlaag van de PvdA. Werd in 2003 minister van staat. Integere, resultaatgerichte en meer op samenbinden dan op bezielen ingestelde rasbestuurder. Internationaal gerespecteerd. Kon soms wat nors zijn als er in zijn ogen onterechte kritiek was.
     
  • 11. 
    Tweede en Eerste Kamer kunnen zelfstandig onderzoek instellen naar beleid en projecten en dat onderzoek door Kamerleden laten uitvoeren. Er kunnen daarbij meerdere instrumenten worden gebruikt. Het zwaarste middel is onderzoek op basis van de Wet op de parlementaire enquête (Wpe). Tussen 2016 en 2023 kende de Tweede Kamer ook de mogelijkheid voor het houden van een parlementaire ondervraging. In juli 2023 is de parlementaire ondervraging vervangen door de beknopte parlementaire enquête.
     
  • 12. 
    Het parlement heeft onder meer de taak de regering te controleren. De Eerste en Tweede Kamer hebben daarom het recht om een onderzoek naar een bepaalde zaak in te stellen. Dit kan sinds juli 2023 de vorm van een parlementair onderzoek, beknopte parlementaire enquete of een reguliere parlementaire enquête hebben.