Parlementaire enquête bouwnijverheid (2002-2003)
Op 5 februari 2002 besloot de Tweede Kamer een parlementaire enquête1 in stellen naar de aard en omvang van de fraude in de bouw. Verder zou worden bekeken of Justitie voldoende in staat was hiertegen op te treden. De enquêtecommissie stond onder voorzitterschap van Marijke Vos2.
Uit de enquête bleek dat er sprake was van grootschalige fraude in de bouw. Door onderlinge prijsafspraken was de staat vele miljoenen misgelopen. De doorgaans passieve houding van personen op hoge posities in het bedrijfsleven, het landsbestuur en bij toezichthoudende instanties zorgden ervoor dat dit systeem jarenlang in stand kon blijven. Er kwam geen concreet bewijs voor de bewering dat ambtenaren waren omgekocht.
Minister Korthals3 trad op 12 december 2002 naar aanleiding van één van de conclusies af.
Inhoudsopgave
Op 5 februari 2002 stelde de Tweede Kamer de Parlementaire Enquêtecommissie Bouwnijverheid in. Zij kreeg als opdracht de aard en omvang van onregelmatigheden in de bouwnijverheid te onderzoeken. Daarbij moest vooral de rol die de overheid had gespeeld aan de orde komen.
De aanleiding van de enquête was een reportage in het televisieprogramma Zembla van VARA/NPS op 9 november 2001 over vermeende frauduleuze activiteiten in de bouwsector. De titel 'Sjoemelen met miljoenen' vatte de boodschap van het programma kernachtig samen: het zou gaan om forse malversaties bij de aanbesteding van bouwprojecten.
Bedrijven zouden verboden prijsafspraken maken en onderling kosten verrekenen. In de bouwwereld zou verder een omvangrijk zwart betalingscircuit bestaan, ten koste van de opdrachtgever aan wie stelselmatig te veel in rekening werd gebracht.
De heer Bos, een voormalig directeur bij het bouwbedrijf Koop Tjuchem, liet om zijn verhaal kracht bij te zetten in de uitzending delen zien van een schaduwboekhouding over de periode 1988-1998. Via onderlinge verrekeningen compenseerden ondernemers op grote schaal de kosten voor het opstellen van offertes, hetgeen sinds 1992 door de Europese Commissie verboden was. Volgens hem betaalde de overheid jaarlijks meer dan honderd miljoen gulden teveel en hij beweerde dat het bedrijf over een lijst van corrupte ambtenaren van Rijkswaterstaat beschikte.
Hij bleek al begin 1999 Justitie over deze zaak te hebben ingelicht, zonder echter tot overeenstemming te komen over de voorwaarden voor het overhandigen van de schaduwadministratie. Na de uitzending van Zembla volgen gebeurtenissen elkaar snel op. Enkele dagen later op 13 november overhandigde de heer Bos de schaduwadministratie aan Justitie waarna een onderzoeksteam werd ingesteld.
Op 14 november debatteerde de Tweede Kamer met de ministers van Justitie, Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat. PvdA'er Rob van Gijzel4 en CDA'er Gerd Leers5 vroegen om uitleg. Met name mogelijke fraude bij de bouw van de Schipholtunnel en een deal met het Openbaar Ministerie om niet tot vervolging over te gaan, stonden centraal. Bouwbedrijven zouden facturen, opdrachtbonnen en financiële overzichten hebben vervalst.
Op 28 november dienden Leers (CDA) en Van Oven (PvdA) een motie in die de Kamer voorstelde een enquête voor te bereiden. Die motie werd aangenomen. Op 6 december 2001 word een tijdelijke commissie onderzoek bouwfraude ingesteld, die adviseerde over opzet en methode van onderzoek. Voorzitter van die commissie werd Marijke Vos (GroenLinks). De voorbereidingscommissie kwam op 24 januari 2002 met een uitgewerkt enquêtevoorstel. De Tweede Kamer stemde met dit voorstel in door op 5 februari 2002 met algemene stemmen een motie-Van Oven (PvdA) aan te nemen.
Verder werd aangedrongen op een strafrechtelijk onderzoek door het OM en een onderzoek door de NMa naar de mate van mededinging in bouwsector en op welke wijze de positie van het Rijk als opdrachtgever kan worden versterkt.
De enquête commissie kreeg de opdracht onderzoek te verrichten naar:
-
-de aard en omvang van de onregelmatigheden bij bouwprojecten
-
-de structuurkenmerken van de bouwnijverheid
-
-de vraag of en in welke mate de overheid in haar rol als opdrachtgever rekening heeft gehouden met de
specifieke structuurkenmerken van de bouwnijverheid
-
-de rol van de overheid als toezichthouder, vergunningverlener en wet- en regelgever.
Daarbij waren drie vragen belangrijk:
-
-Zijn er prijs- en werkafspraken gemaakt en, zo ja, hebben die tot prijsverhogingen geleid?
-
-Is er sprake van corruptie in de bouw en, zo ja, op welke schaal?
-
-Hoe goed zijn de regels van de overheid en hoe strikt is de controle van de accountants?
De enquête commissie onderzocht in de periode 5 februari 2002 en 12 december 2002. Daarbij lag de nadruk vooral op het in kaart brengen van de aard en omvang van de onregelmatigheden en de rol van de diverse betrokken in de bouwsector. Op 12 december presenteerde de Parlementaire Enquêtecommissie Bouwnijverheid het eindrapport 'De bouw uit de schaduw'. Acht dikke boekwerken van in totaal ruim 3000 pagina's.
Openbare verhoren
De openbare verhoren startten op 22 augustus 2002 en duurden tot en met 27 september 2002. Tijdens de verhoren zijn diverse kopstukken uit de bouwwereld, de overheid en de politiek ondervraagd. De verhoren concentreerden zich op de vraag of en in hoeverre er in de bouwsector sprake is van (verboden) prijsafspraken en of er bij de overheid sprake is van corruptie bij het verlenen van bouwopdrachten.
Ook de schikking bij de Schipholspoortunnel-zaak kwam aan de orde; de schikking in deze zaak leidde in november 2001 tot boze reacties in de Tweede Kamer. Destijds verklaarde toenmalig minister van Justitie Korthals niet van de schikking geweten te hebben. Tijdens het verhoor door de enquêtecommissie verklaarde Korthals, op dat moment minister van Defensie, dat het feit dat sprake was van een schikking toch voor het debat in de Tweede Kamer aan hem was medegedeeld.
Toen de enquêtecommissie aan haar taak begon, was het duidelijk dat er een en ander mis was in de bouwnijverheid. De geheime schaduwadministratie en de afhandeling rond de affaire rond de schipholtunnel bleken slechts het topje van de ijsberg te zijn.
In het eindverslag concludeerde de commissie dat er sprake was geweest van grootschalige fraude in de bouw. Bouwbedrijven maakten onderlinge prijsafspraken en verdeelden het werk, waardoor er geen concurrentie was, geheel tegen de Europese regels in. Gemiddeld werd 8,8 procent te veel in rekening gebracht, waardoor de staat vele honderden miljoenen euro's te veel heeft betaald. Hoe hoog de schade precies is, kon niet worden berekend.
Het systeem leidde tot prijsopdrijving en tot afname van concurrentie en technologische vernieuwing in de bouw, volgens de commissie. Bovendien hielden overheidsfunctionarissen te weinig afstand tot de bouwers, met alle risico's van belangenverstrengeling. Uit de openbare verhoren van eind deze zomer en uit 'schaduwadministraties' blijkt dat er sinds jaar en dag systematisch illegale marktafspraken zijn gemaakt door zeker zeshonderd bedrijven. De grote concerns in de grond-, weg- en waterbouw zaten in ,,kartelachtige structuren''.
Andere bouwers weerspraken dit niet en bleken ook administraties bijgehouden te hebben. Ze werden, om verborgen te blijven voor onderzoekende instanties, op privéadressen bewaard en veelal vernietigd zodra de eerste verhalen over de afspraken in de publiciteit kwamen.
De commissie concludeerde verder dat er geen sprake was geweest van corruptie of omkoping van ambtenaren. Wel had het toezicht gefaald. Het Openbaar Ministerie en de kartelpolitie (NMa) hadden te weinig gedaan met berichten dat het mis was in de bouw. De commissie vond dat er veel te lang (bijna drie jaar) over was gedaan om de schaduwboekhouding van Koop Tjuchem van oud-directeur Ad Bos los te krijgen en laakte de 'Babylonische spraakverwarring' rondom de schikking van de Schipholtunnelfraude. Uiteindelijk hadden klokkenluiders en journalisten de zaak aan het rollen gebracht.
Minister Korthals had als minister van Justitie de Kamer onjuist geïnformeerd over een schikking van het OM met de bouwers van de Schipholtunnel om een kostbare rechtszaak over de mogelijke fraude te voorkomen. Weliswaar lag die fout van de minister aan de gebrekkige informatievoorziening door zijn ambtenaren, maar de commissie achtte hem wel verantwoordelijk. Verder kregen ook oud-minister Jorritsma en minister Netelenbos veel kritiek.
Als aanbevelingen deed de commissie onder meer:
-
-een wettelijke regeling van aanbesteding en een beter overheidstoezicht daarop
-
-alleen zakelijke contacten tussen ambtenaren en aannemers
-
-een openbare landelijke lijst van bedrijven die hebben gefraudeerd, zodat opdrachtgevers op de hoogte zijn
-
-de laagste inschrijfprijs moet bepalend zijn bij standaardwerken
-
-een hogere prioriteit van het OM bij fraudebestrijding
-
-meer sanctiemogelijkheden voor de NMA
Zwarte Kas
Tijdens de verhoren werd onthuld dat veel bedrijven in de bouwsector o.a. bij de bouw van de Schipholtunnel een zwarte kas hebben. De kas werd gevuld met de verkoop van restmateriaal en werd gebruikt voor privéaankopen, regentoeslagen, doorgewerkte zaterdagen, vakantiehulpen zodat deze zaken vlot konden verlopen en de BTW ontdoken kon worden.
Corrupte ambtenaren
Ad Bos, de oud-directeur van bouwbedrijf Koop Tjuchem, kwam tijdens een tweede verhoor van hem niet met concrete voorbeelden van corruptie of omkoping. Eerdere beweringen van hem over het aantal corrupte ambtenaren en de omvang van de bouwfraude werden later door hem afgezwakt.
Bos verklaarde nu slechts dat hij vermoedde dat er in de jaren negentig circa 100 ambtenaren waren die presentjes ter waarde van 200 gulden of meer hebben aangenomen. Het ging daarbij onder meer om bezoeken aan seksclubs, etentjes en diensten, zoals verbouwingen. Eerder had Bos de indruk gewekt dat het om veel meer gevallen van omkoping ging.
De commissie concludeerde uiteindelijk dat er geen sprake was geweest van corruptie van ambtenaren. De wetenschappers die onderzoek verrichtte delen deze mening overigens niet omdat er geen betrouwbare conclusie uit de gegevens kon worden getrokken. Bovendien kregen ze een spreekverbod opgelegd.
In het eindrapport had de commissie zeer harde kritiek op de drie (ex-)ministers, het Openbaar Ministerie, de NMa en de bouwbedrijven. Vijf uur na de officiële presentatie van het eindrapport maakte minister Korthals van Defensie bekend dat hij als gevolg van de conclusies zijn ontslag had aangeboden. Hij had al aangegeven op te zullen stappen als de commissie harde conclusies over hem zou vellen, omdat hij niet 'mank' als minister wilde functioneren terwijl er een grote reorganisatie van Defensie op komst was.
Het onjuist informeren van de Tweede Kamer is één van de zwaarste politieke oordelen die kan worden geveld. Korthals had de Kamer destijds verzekerd dat hij niet op de hoogte was van de schikking rond de Schipholtunnel. Uit de openbare verhoren bleek echter dat de minister daarvan al in juli 2001 op de hoogte was gebracht.
Voormalig minister Netelenbos van Verkeer en Waterstaat ontbrak het volgens de commissie aan kritisch vermogen en zij ging er ten onrechte vanuit dat de financiële stromen in de schaduwboekhoudingen geen geld maar slechts 'pepernoten' waren. Ook onderhield ze contacten met directieleden van bouwbedrijf Koop, terwijl ze ervan op de hoogte was dat het bedrijf betrokken was bij mogelijke malversaties.
De commissie had ook kritiek op het slechte functioneren van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), die onder Jorritsma's politieke verantwoordelijkheid viel toen zij minister van Economische Zaken was.
Het OM en de NMa waren beiden tekortgeschoten. Ondanks aanwijzingen voor concurrentiebeperkende en onwettige afspraken ontbrak het de NMa en het OM aan een daadkrachtig optreden tegen de bouwsector. Informatie over de fraude en onregelmatigheden was niet op de juiste waarde geschat.
Het OM had naar aanleiding van de enquête een strafrechtelijk onderzoek gestart naar corrupte ambtenaren en medewerkers van bouwbedrijven. De top van de bouwwereld moest zich later strafrechtelijk verantwoorden voor hun aandeel in de fraude. Verder kwam er een strafzaak tegen honderd andere verdachten.
De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) had na diverse invallen in maart 2003 notities gevonden die erop wezen dat er nog steeds sprake is van fraude. Daarom verscherpte het kabinet de maatregelen, de boetes voor fraudeurs en personen die niet meewerken werden verhoogd, de bevoegdheden bij het onderzoek werden vergroot en ook dient de bouwer in het vervolg te bewijzen dat er goede berekeningen zijn gemaakt.
Leden |
---|
Marijke Vos2 (GroenLinks), voorzitter |
Peter Rehwinkel6 (PvdA), eerste ondervoorzitter, tot mei 2002 |
Jan ten Hoopen7 (CDA), ondervoorzitter vanaf juni 2002 |
Otto Vos8 (VVD), tweede ondervoorzitter, tot mei 2002 |
Francisca Ravestein9 (D66), tot mei 2002 |
Harry Smulders10 (LPF), sedert juni 2002 |
Jan de Wit11 (SP) |
Kees van der Staaij12 (SGP) |
Adri Duivesteijn13 (PvdA), sedert juni 2002 |
Gijs de Vries14 (VVD), van juni tot oktober 2002 |
Willibrord van Beek15 (VVD), sedert oktober 2002 |
Griffier |
Mevr.Mr. Marijke Pe |
indiener(s) |
Van Oven c.s. |
---|---|
datum aanvaarding voorstel door TK |
5 februari 2002 |
periode openbare verhoren |
22 augustus 2002 - 27 september 2002 |
duur in dagen |
311 |
datum eindverslag |
12 december 2002 |
aantal gehoorde getuigen/deskundigen |
65 |
kamerdossier |
28.244 |
omvang eindrapport |
401 pagina's incl. bijlagen |
voorzitter |
Marijke Vos (GroenLinks) |
9 november 2001 |
tv-programma Zembla besteedt aandacht aan vermeende bouwfraude |
---|---|
13 november 2001 |
Bos overhandigt schaduwboekhouding aan Justitie |
14 november 2001 |
Kamervragen van Van Gijzel en Leers en dat n.a.v. tv-programma |
28 november 2001 |
Motie-Leers/Van Oven over onderzoek aangenomen |
6 december 2001 |
Start tijdelijke commissie |
24 januari 2002 |
Voorstel tijdelijke commissie voor parlementaire enquête |
5 februari 2002 |
Tweede Kamer stemt in met enquête |
22 augustus tot 27 september 2002 |
Openbare verhoren |
12 december 2002 |
Eindverslag commissie |
19, 20 en 25 maart 2003 |
Debat met de commissie |
16, 17 april, 21 mei en 17 en 24 juni 2003 |
Debat met de regering |
-
-diverse nieuwsberichten uit "De Volkskrant" (18-4)
-
-eindrapport Parlementaire Enquête Bouwnijverheid
-
-dossier bouwfraude NRC Handelsblad
Meer over
- 1.De Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben een grondwettelijk recht van enquête. Het recht houdt in dat Kamers een onderzoek kunnen instellen naar een specifiek onderwerp, om op die manier de regering te controleren. In de praktijk wordt het recht vooral door de Tweede Kamer gebruikt. De Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben het middel nog nooit gebruikt, hoewel er in de Eerste Kamer wel eens pogingen toe zijn gedaan.
- 2.Marijke Vos (1957) was van 7 juni 2011 tot 26 september 2018 Eerste Kamerlid voor GroenLinks. Sinds 1 oktober 2018 is zij staatsraad in de Afdeling advisering. Zij werkte eerder onder meer als educatief medewerker bij Milieudefensie en als docent milieukunde aan de Universiteit Leiden en was in 1990-1994 voorzitter van GroenLinks. In de Tweede Kamer, waarin zij in 1994 zitting kreeg, hield zij zich onder meer bezig met milieu, asielbeleid, landbouw en natuurbehoud. Trad ook enige tijd op als waarnemend fractievoorzitter. Mevrouw Vos was voorts voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie bouwnijverheid. Van april 2006 tot mei 2010 was zij wethouder van Amsterdam. In de Eerste Kamer was zij woordvoerdster infrastructuur, milieu, economische zaken en financiën.
- 3.Rotterdamse advocaat die in de VVD tot de vooruitstrevende vleugel hoorde. Kwam in 1982 in de Tweede Kamer en maakte deel uit van de enquêtecommissie RSV. Nam in tegenstelling tot Joekes afstand van de negatieve conclusie over zijn partijgenoot Van Aardenne. Woordvoerder justitie en studiefinanciering. Klom later op tot vicefractievoorzitter. Minister van Justitie in het kabinet-Kok II en van Defensie in het kabinet-Balkenende I. Trad af nadat in het rapport van enquêtecommissie bouwfraude was geconcludeerd dat hij de Kamer onvolledig had geïnformeerd. Tegenstander van te grote inperking van de persoonlijke levenssfeer. Hem werd soms verweten tamelijk lui te zijn, maar hij bracht niettemin de nodige wetgeving tot stand. Was in 2011-2014 voorzitter van de VVD.
- 4.Opvallend en zich onafhankelijk opstellend PvdA-Tweede Kamerlid, dat na een conflict in zijn fractie opstapte. Was een vooraanstaand bestuurder van de Jonge Socialisten en werkte als ambtenaar op lokaal gebied. Woordvoerder verkeer (openbaar vervoer, luchtvaart) en buitenlandse zaken. Werd bekend als de 'Bijlmer-boy', omdat hij zich sterk maakte voor een gedegen onderzoek naar de Bijlmerramp en naar de gevolgen daarvan. Pleitte later voor onderzoek naar fraude bij de aanbesteding van grote projecten en kwam daarover in conflict met fractievoorzitter Melkert. Toen hem het woordvoerderschap over dit dossier werd ontnomen, verliet hij de Kamer. Was nadien acht jaar (2008-2016) burgemeester van Eindhoven.
- 5.Limburgs CDA-Tweede Kamerlid, gemeentebestuurder en minister. Was geruime tijd werkzaam op het snijvlak van bestuur en bedrijfsleven en kwam in 1990 tussentijds in de Tweede Kamer. Hield zich daar bezig met handelsbeleid en grote infrastructurele projecten en was een geducht tegenspeler van de verkeersministers. Kaartte in 2001 met Van Gijzel de bouwfraude aan. Vanaf 2002 een populaire burgemeester van Maastricht, die krachtig optrad tegen criminele activiteiten. Stapte in 2010 op toen een deel van de raad het vertrouwen opzegde vanwege een integriteitskwestie. Werd in oktober dat jaar vrij onverwacht minister voor Immigratie en Asiel (en sinds 16 december 2011 tevens voor Integratie) in het kabinet-Rutte I . Moest schipperen tussen verlangens van gedoogpartij PVV en de realiteit van internationale afspraken over asiel. In 2018-2020 was hij waarnemend burgemeester van Brunssum.
- 6.PvdA-politicus en burgemeester, die in Tweede en Eerste Kamer woordvoerder was voor staatsrechtelijke vraagstukken, het koninklijk huis en binnenlands bestuur. Bouwde als Tweede Kamerlid op die terreinen snel een goede naam op. Hield zich ook bezig met hoger onderwijs en was een pleitbezorger voor LHBTI-rechten. Voor zijn Kamerlidmaatschap medewerker staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, particulier secretaris van minister Ritzen en stafmedewerker van de WBS. Werd in 2004, anderhalf jaar na zijn vertrek uit de Tweede Kamer, burgemeester in Naarden en bleef dat vijfenhalf jaar. Was in die tijd tevens Eerste Kamerlid (2007-2009). Zijn burgemeesterschap van Groningen eindigde na ruim vier jaar voortijdig. Keerde vanaf 2017 terug als waarnemend burgemeester van respectievelijk Zaltbommel, Bergen (NH), Dijk en Waard (NH) en Voorne aan Zee (ZH) en sinds 2025 Alphen aan den Rijn.
- 7.UIt een bakkersfamilie afkomstige MKB-bestuurder en CDA-Tweede Kamerlid. Was in Zoetermeer eigenaar van een brood- en banketbakkerij en daarnaast voorzitter van het Nederlands Christelijk Ondernemersverbond en vicevoorzitter van MKB Nederland. Kwam in 1995 in de Kamer en bleef daar (met een onderbreking van drie jaar) tot en met 2010. Praktische werker, die opkwam voor de ondernemersbelangen. Onder meer woordvoerder consumentenbeleid en mededinging en verder vicevoorzitter van de parlementaire enquêtecommissie bouwnijverheid. Vanaf 2004 zes jaar eerste ondervoorzitter van de Kamer.
- 8.Advocaat uit Kennemerland, die als Tweede Kamerlid voor de VVD actief was als (mede)initiatiefnemer van enkele wetsvoorstellen. Bracht onder meer met anderen wijzigingen van de Mediawet en de Visserijwet tot stand, en samen met de PvdA'er Van Heemst een wet over sluiting van drugspanden. Maakte bovendien deel uit van de parlementaire enquêtecommissies opsporingsmethoden en bouwnijverheid. Was voor hij Kamerlid werd lid van de gemeenteraad van Velsen. Zoon van een hoogleraar.
- 9.Actieve, cultuurminnende D66-politica uit Rotterdam, die zich als Tweede Kamerlid vooral bezighield met monumentenzorg en ruimtelijke ordening. Was aanvankelijk fysiotherapeute en later dagelijks bestuurder van de deelgemeente Rotterdam-Centrum-Noord, raadslid (en fractievoorzitter) in Rotterdam en directeur van Stichting Cruise Rotterdam. Hield zich in de Kamer ook bezig met grotesteden- en integratiebeleid, scheepvaart, midden- en kleinbedrijf en sport. Tevens was zij lid van de parlementaire enquêtecommissie bouwnijverheid. In 2008-2014 was zij burgemeester van Opsterland en van 2014 tot 2022 was zij dat van Pijnacker-Nootdorp.
- 10.Uit het bedrijfsleven afkomstig Tilburgs Tweede Kamerlid van de LPF in de periode 2002-2003. Werkte onder andere in de koopvaardij en was later afdelingshoofd, interim manager en bedrijfsadviseur. Speelde als lid van de enquêtecommissie bouwnijverheid een tamelijk prominente rol. Liet tijdens de verhoren soms duidelijk zijn ergernis blijken over de misstanden in de bouw.
- 11.Sociaal geëngageerde advocaat uit Heerlen, die een gerespecteerd Tweede Kamerlid voor de SP was. Begon zijn Haagse loopbaan als fractiemedewerker en lid van de Eerste Kamer (1995-1998). In de Tweede Kamer woordvoerder justitie en sociale zaken. Hij maakte verder deel uit van het presidium van de Tweede Kamer en was voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Kreeg waardering voor de wijze waarop hij leiding gaf aan de onderzoeks- en enquêtecommissies financieel stelsel. Was, net als zijn echtgenote die in Heerlen wethouder was, tevens een prominent lokaal SP-politicus.
- 12.Kees van der Staaij (1968) is sinds 1 juni 2024 staatsraad bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Hij was van 19 mei 1998 tot 6 december 2023 Tweede Kamerlid voor de SGP. De heer Van der Staaij was in 2010-2023 politiek leider van de SGP. Hij was eerder adjunct-chefjurist bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In de Tweede Kamer hield hij zich onder meer bezig met algemene politiek onderwerpen, veiligheid en justitie, buitenlandse zaken, Koninklijk Huis en volksgezondheid, welzijn en sport. Hij zat verder een werkgroep voor die de herziening van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer voorbereidde en in 2021 een werkgroep over versterking van de positie van de Tweede Kamer. Bij zijn vertrek was hij de nestor van de Kamer.
- 13.Haagse socialist die als wethouder in zijn geboorteplaats en als Tweede Kamerlid op heldere, maar soms ook eigenzinnige wijze zijn koers uitzette. Was oorspronkelijk kok en daarna buurtactivist in de Schilderswijk. Specialist op het gebied van volkshuisvesting. Maakte zich in Den Haag sterk voor de stadsvernieuwing en kwam op voor de belangen van huurders. Na zijn wethouderschap was hij directeur van het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam. Was enige tijd vicefractievoorzitter van de PvdA en leidde in de Kamer een commissie die de problemen bij grote infrastructurele projecten onderzocht. Was later zeven jaar wethouder van ruimtelijke ordening in Almere. Speelde in de tweeënhalf jaar dat hij Eerste Kamerlid was door zijn kritische opstelling soms een opvallende rol.
- 14.Rustige, welsprekende liberaal die vooral carrière maakte op Europees niveau. Na wetenschappelijk medewerker aan de Leidse universiteit te zijn geweest, werd hij op 28-jarige leeftijd lid van het Europees Parlement. Verwierf daar het nodige gezag en werd voorzitter van de liberale fractie. Was twee keer lijsttrekker van de VVD bij de Europese Verkiezingen. Als staatssecretaris voor rampenbestrijding en Antilliaanse zaken in het tweede kabinet-Kok was hij minder in beeld. Na een korte periode in de Tweede Kamer werd hij lid van de Europese conventie en daarna Europees coördinator terrorismebestrijding. In 2008-2011 lid van de Algemene Rekenkamer en in 2011-2014 van de Europese Rekenkamer. Stapte in 2010 over naar D66.
- 15.Hoffelijke en bezadigde VVD-bestuurder en politicus. Na het voortijdige aftreden van Van Aartsen in maart-juni 2006 als 'tussenpaus' voorzitter van de VVD-Tweede Kamerfractie. Maakte in die functie de kwestie-Hirsi Ali mee. Hij was sinds mei 1998 lid van die Kamer en bleef dat tot september 2012. Was woordvoerder openbaar bestuur. Verder was hij ondervoorzitter van de Tweede Kamer, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie en fractiesecretaris. Voor hij Kamerlid werd werkte hij bij Philips en was hij wethouder van Maarheeze en lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, onder meer belast met financiën en nutsbedrijven. In 2012-2013 was hij waarnemend burgemeester van Bernheze en daarna zes jaar (eerst als waarnemer) commissaris van de Koning in Utrecht. In 2019-2020 was hij waarnemend burgemeester van Gennep. Sinds 2023 is hij dat in Bladel.
- 16.De Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben een grondwettelijk recht van enquête. Het recht komt er op neer dat de Kamers een onderzoek kunnen instellen naar een specifiek onderwerp om op die manier de regering te controleren. Bij een parlementaire enquête zijn getuigen, in tegenstelling tot bij een 'gewoon' onderzoek, verplicht te verschijnen en vinden de verhoren onder ede plaats.