Parlementaire enquête: toestand van de zeemacht (1861 - 1862)
Er bestond al lang een verschil van inzicht over de door Nederland benodigde zeemacht. Een plan van minister Huyssen van Kattendijke1 was voor enkele Tweede Kamerleden in 1861 aanleiding om hiernaar een parlementaire enquête2 te laten instellen. De resultaten van het onderzoek zouden dan door de minister kunnen worden gebruikt om met een goed onderbouwd voorstel te komen.
De uit zeven leden bestaande enquêtecommissie stond onder voorzitterschap van de conservatief Delprat3. In de commissie zaten twee Kamerleden, Ter Bruggen Hugenholtz4 en Van Franck5, die tevens marineofficier waren.
Vragen die in de enquête werden behandeld, waren: welke zeemacht heeft Nederland nodig? Wat is de tegenwoordige toestand van de zeemacht en in hoeverre voldoet deze? en welke wijze van aanbouw van oorlogsbodems moet worden gevolgd? De commissie concludeerde dat de zeemacht ontoereikend was en dat door moest worden gegaan met de uitbreidingsplannen van minister Huyssen van Kattendijke.
Leden
Blussé van Oud-Alblas6 (liberaal)
Ter Bruggen Hugenholtz4 (liberaal)
Delprat3 (conservatief)
Dullert7 (liberaal)
Van Franck5 (conservatief)
Meeussen8 (liberaal)
Poortman (liberaal)
Meer over
- 1.Minister in het kabinet-Van Zuylen van Nijevelt/Van Heemstra en het tweede kabinet-Thorbecke. Marineofficier die bekendstond als een zowel theoretisch als praktisch bekwaam zeeman, met een rondborstig karakter. In 1857 bracht hij een in Nederland voor Japan gebouwd stoomschip naar dat land en hij bleef daar om met zijn officieren onderwijs te geven in maritieme wetenschappen. Was een liefhebbber van de toonkunst. Overleed in functie op 50-jarige leeftijd.
- 2.De Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben een grondwettelijk recht van enquête. Het recht houdt in dat Kamers een onderzoek kunnen instellen naar een specifiek onderwerp, om op die manier de regering te controleren. In de praktijk wordt het recht vooral door de Tweede Kamer gebruikt. De Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben het middel nog nooit gebruikt, hoewel er in de Eerste Kamer wel eens pogingen toe zijn gedaan.
- 3.Genie-officier en conservatief Tweede Kamerlid voor het district 's-Gravenhage uit een Waals-hervormde familie. Leidde in 1861-1862 de parlementaire enquête naar de zeemacht en maakte ook deel uit van de enquêtecommissies Zwolsche Diep en Maas en Zuid-Willemsvaart. Kreeg in Utrecht in 1861 een eredoctoraat. Broer minister F.A.Th. Delprat, die kortstondig minister van Oorlog was.
- 4.Friese marineofficier en marinespecialist van de Thorbeckiaanse liberalen. Thorbecke wilde hem in 1849 in zijn kabinet opnemen als minister van Marine, maar koning Willem III verhinderde dit. Sprak in de Kamer veelvuldig met name over marine-aangelegenheden, maar kon ook op andere terreinen fel van leer trekken tegen conservatieven. Later lid van de Raad van State.
- 5.Conservatieve marineofficier die negen jaar voor Amsterdam in de Tweede Kamer zat. Was actief op de vloot en later directeur van de Marine in Amsterdam. Sprak in de Kamer bijna uitsluitend over marine-aangelegenheden. Lid van de parlementaire enquêtecommissie toestand van de zeemacht.
- 6.Vooraanstaand negentiende-eeuws liberaal uit een deftige Dordtse familie. In die stad reder en vicepresident van de Kamer van Koophandel. Was Tweede Kamerlid voor het district Dordrecht en sprak met een krachtige stem over handelsaangelegenheden. Groot voorstander van vrijhandel en van afschaffing van accijnzen. In een door hem ingediende motie werd in 1868 de kamerontbinding afgekeurd. Als minister van Financiën in het derde kabinet-Thorbecke trachtte hij tevergeefs een inkomstenbelasting in te voeren. Keerde nadien terug als afgevaardigde voor het district Deventer.
- 7.Liberaal Tweede Kamerlid en Kamervoorzitter. Advocaat in Arnhem. Volbloed Thorbeckiaan. Als Kamerlid kundig jurist en waterstaatsdeskundige met een welluidende stem, die vaak als rapporteur over wetsvoorstellen optrad. Vanaf 1869 twaalf jaar Tweede Kamervoorzitter, nadat hij in 1868 door loting naast dat voorzitterschap had gegrepen. Stond bekend als een soepele, onpartijdige voorzitter, al kon hij nieuwkomers wel eens de maat nemen. Rijke vrijgezel, bij wie geestverwanten vaak over de vloer kwamen en die als voorzitter na de jaarlijkse begrotingsbehandeling diners aanbood aan zijn medeleden en de ministers.
- 8.Katholieke medestander van Thorbecke. Afkomstig uit Bergen op Zoom, maar advocaat in Breda en later in die plaats rechter. Enige jaren Tweede Kamerlid voor het district Breda. In het tweede kabinet-Thorbecke was hij een half jaar minister voor Rooms-Katholieke Eredienst. Na het opheffen van zijn departement werd hij benoemd tot staatsraad.
- 9.Het parlement heeft onder meer de taak de regering te controleren. De Eerste en Tweede Kamer hebben daarom het recht om een onderzoek naar een bepaalde zaak in te stellen. Dit kan sinds juli 2023 de vorm van een parlementair onderzoek, beknopte parlementaire enquete of een reguliere parlementaire enquête hebben.