Christelijk-Sociale Partij (CSP)
De Christelijk-Sociale Partij (CSP), opgericht in 1912, was een protestants-christelijke, anti-Roomse partij met socialistische trekjes. De partij richtte zich tegen de samenwerking van ARP1 en CHU2 met de RKSP3. Daarnaast was zij voorstander van bedrijfsmedebezit en winstdeling voor arbeiders.
Inhoudsopgave
De CSP baseerde zich op de bijbel. Zij benadrukte het protestants-christelijke karakter van Nederland en wilde de Nederlands Hervormde kerk financieel bevoordelen boven andere kerkgenootschappen. De bezitsverhoudingen dienden te worden gewijzigd, maar revolutie en klassenstrijd werden door haar afgewezen. Economisch belangrijke bedrijven moesten staatseigendom worden.
Andere opvallende programmapunten waren: alleen herinvoering van de doodstraf indien de rechters deze zelf ten uitvoer brengen, regeling van vervangende dienstplicht voor gewetensbezwaarden en maatregelen tegen bodem-, water- en luchtverontreiniging.
De voorman van de CSP, en tussen 1918 en 1922 de enige vertegenwoordiger in de Tweede Kamer, was A.R. van der Laar4, een fruitkweker en bankdirecteur uit Gendringen (Gld.) Hij beschikte over een grote welsprekendheid, maar speelde als parlementariƫr geen belangrijke rol.
In 1917 deden kandidaten van de CSP in enkele kiesdistricten zonder succes mee aan de verkiezingen. In 1918 veroverde de partij met ruim 8000 stemmen (0,6%) 1 zetel. Die zetel ging in 1922 weer verloren. De partij wijzigde haar naam later in Protestantse Volkspartij (PVP). Die partij nam in 1925 zonder succes deel aan de verkiezingen. In 1926 ging de CSP op in de CDU5.
Meer over
- 1.De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
- 2.De CHU was een christendemocratische politieke partij, die vooral aanhang had onder Nederlands-Hervormden. De CHU kende een los partijverband en daarom was er sprake van een unie. De CHU ontstond in 1908 door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. In 1980 fuseerde de CHU met ARP en KVP tot het CDA.
- 3.De Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen werd op 15 oktober 1904 opgericht. In mei 1926 werd zij omgevormd van een federatieve in een landelijke partij, de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP), onder welke naam de Algemeene Bond ook al langere tijd bekend stond. De Algemeene Bond baseerde zich op het door mgr. Schaepman in 1896 opgestelde programma.
- 4.Eenling in de Tweede Kamer namens de Christelijk-Sociale Partij, die zich keerde tegen de samenwerking van de protestantse partijen met de katholieken. Was een zeer welsprekend Kamerlid, maar overweldigde met zijn woordenstroom de Kamer. Speelde verder geen opvallende rol. Voor hij Kamerlid werd leraar, fruitkweker en bankier.
- 5.De CDU was een protestants-christelijke, antimilitaristische partij. De partij ontstond in 1926 uit drie kleine christen-socialistische partijen. Na de Tweede Wereldoorlog ging de CDU op in de Partij van de Arbeid.
- 6.Diverse partijen zijn ooit vertegenwoordigd geweest in het Nederlandse parlement, maar nadien opgeheven. Een aantal daarvan zijn opgegaan in nieuwe partijen, waarvan sommige nog bestaan.