Communistische Partij van Nederland (CPN)

Met dank overgenomen van Parlement.com.

De Communistische Partij van Nederland (CPN) was een communistische partij die na de Tweede Wereldoorlog veertig jaar lang (tot 1986) met een Eerste Kamerfractie1 en Tweede Kamerfractie2 vertegenwoordigd was in de Staten-Generaal. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in de periode 1946-1986 schommelde het zetelaantal van de CPN tussen de 2 en 10. De partij maakte altijd deel uit van de oppositie. Hoewel de CPN geen eigen jongerenorganisatie kende, was het Algemeen Nederlands Jeugdverbond3 (ANJV) politiek gezien nauw verbonden aan de CPN.

De CPN werd in 1909 onder de naam Sociaal-Democratische Partij4 (SDP) opgericht als afsplitsing van de SDAP5. In navolging van de Russische Okterrevolutie van 1917, werd de partijnaam veranderd in Communistische Partij Holland6 (CPH) en sloot de Communistische Partij zich aan bij de Komintern, de overkoepelende internationale communistische organisatie. In 1991 werd de CPN opgeheven, nadat de partij was samengegaan met PSP7, PPR8 en EVP9 in GroenLinks10. In 1989 waren zij al met een gezamenlijke lijst gekomen bij de Tweede Kamerverkiezingen.

Bekende personen in de CPN waren Henk Gortzak11, Gerben Wagenaar12, Paul de Groot13, Marcus Bakker14 en Ina Brouwer15.

Inhoudsopgave

  1. Beginselen
  2. CPN en de Tweede kamerverkiezingen tussen 1946 en 1989
  3. Historische ontwikkeling
  4. Afsplitsingen en fusies
  5. Regeringsdeelname
  6. Persoonlijkheden
  7. Electoraat
  8. Kerngegevens

1.

Beginselen

De CPN was een communistische partij. In haar beginselprogramma stond onder meer dat het kapitalistisch stelsel vrijwel bankroet was en dat niets de overwinning van de werkers nog kon tegenhouden.

De partij streed voor hogere lonen en lagere prijzen, tegen de toenemende macht van monopolies en voor de vernieuwing van de democratie.

Zij wees de Nederlandse dekolonisatiepolitiek in Nederlands-Indië af en steunde dienstweigeraars.

De CPN ijverde fel voor vervolging van collaborateurs en was zeer anti-Duits en tegen Duitse herbewapening. Internationaal richtte ze zich verder tegen het West-Duitse streven naar atoomwapens en tegen het Amerikaanse ingrijpen in Vietnam. Zij was uitgesproken anti-Amerikaans en lange tijd pro-Sovjet-Unie, waarbij het optreden van de Oostbloklanden in Hongarije (1956) werd goedgekeurd.

Vanaf het midden van de jaren zestig nam de CPN onder leiding van Paul de Groot zekere afstand van 'Moskou', nadat de Sovjet-Unie in conflict raakte met communistisch China. Zo kon het dat de CPN in 1968 het neerslaan van de Praagse lente 'onaanvaardbaar' noemde. De Groot haalde in 1975 de banden weer aan met de Sovjet Unie.

Tot eind jaren tachtig hield de CPN een sterke band met de Communistische Internationale, geleid vanuit Moskou. In 1989 gingen CPN'ers nog naar de viering van 40 jaar DDR.

De CPN was sterk in het organiseren van acties zoals stakingen, demonstraties en buurtactiviteiten.

In de partij waren 'maoïstische' groepen actief, die later na veel omzwervingen de Socialistische Partij (SP) zouden vormen.

beginselprogramma "De weg naar socialistisch Nederland" (1952)

beginselprogramma 1984

2.

CPN en de Tweede kamerverkiezingen tussen 1946 en 1989

De Communistische Partij van Nederland (CPN) was van 1946 tot 1982 doorlopend vertegenwoordigd in de Tweede Kamer16. Het hoogtepunt van de CPN was in de periode 1946-1948: toen was de partij met maar liefst tien zetels vertegenwoordigd in de Tweede Kamer. Regeringsdeelname zat er echter niet in. Gedurende hun zitting in het parlement, voerde de CPN oppositie.

  • meer informatie

3.

Historische ontwikkeling

In 1935 riep de Komintern, het overkoepelende orgaan van de communistische partijen, op zich meer op het eigen land te richten. De CPH veranderde vervolgens haar naam in Communistische Partij van Nederland.

CPN'ers waren erg actief in de Tweede Wereldoorlog. Zo namen zij bijvoorbeeld de leiding bij de Februaristaking in 1941 en waren individuele communisten betrokken bij gewapend verzet. Vanwege hun verzetswerk in de oorlog had de CPN de eerste jaren na 1945 een grote aantrekkingskracht.

Vanaf 1947 nam de afstand tussen de westerse geallieerden en de Sovjet-Unie echter toe, met als gevolg dat de populariteit van de CPN afnam. Haar opstelling vóór dekolonisatie van Indonesië bracht de partij in een nog dieper isolement. Na de communistische coup in Praag in 1948 en het neerslaan van de Hongaarse rebellie door de Sovjet-Unie in 1956 laaide het anticommunisme hoog op. In 1956 werden gebouwen van de CPN belegerd.

Communisten werden geweerd uit bepaalde functies, ambtenaren mochten geen lid zijn van de partij en de CPN kreeg tot eind jaren zestig geen zendtijd. Pas toen in 1967 de nieuwe Omroepwet in werking trad, kwam hieraan een einde.

Tijdens de Koude Oorlog werd de CPN door alle andere partijen gewantrouwd vanwege hun anti-Amerikaanse, anti-NAVO en anti-EEG opstelling. CPN-Kamerleden mochten geen plaatsnemen in de Kamercommissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Kernenergie. CPN-leden werden in de gaten gehouden door de BVD. In 1948 werden Amsterdamse CPN-wethouders afgezet, met als bekendste Ben Polak17. Tot de jaren zeventig werd de CPN fel bestreden door andere partijen, met name door de PvdA18.

De populariteit van de CPN beleefde begin jaren zeventig een korte opleving, maar de partij had steeds meer moeite zich te onderscheiden van andere linkse partijen.

Bij de verkiezingen van 1989 kwamen CPN, PSP en PPR onder de naam GroenLinks voor het eerst met een gezamenlijke lijst en een gemeenschappelijk programma. De EVP sloot zich hierbij aan. Eind 1990 werd het samenwerkingsverband omgezet in de nieuwe partij GroenLinks en in 1991 hieven de oude partijen zich op.

4.

Afsplitsingen en fusies

Ondanks de aanvallen van buitenaf bleef de partij naar buiten een hecht front vormen. Meningsverschillen werden zo veel mogelijk binnen de partij gehouden, in navolging van artikel 13 van de statuten: De politiek eenheid en strenge discipline zijn de voorwaarden tot strijdbaarheid van de partij.

Enkele interne conflicten leidden wel tot afsplitsingen. In 1948 werd Eerste Kamerlid A.J. Koejemans19, ook hoofdredacteur van het partijblad 'De Waarheid', na een conflict met partijsecretaris Paul de Groot13 op straat gezet. Een jaar later werd een groepje Friese communisten geroyeerd; zij richtten de weinig succesvolle Socialistische Unie op.

In 1958 werden verzetshelden Henk Gortzak11 en Gerben Wagenaar12, samen met een aantal minder prominente leden, uit de partij gezet. Ook hier was de aanleiding een conflict met Paul de Groot, die de banden met de communistische Eenheids Vakcentrale (EVC) wilde verbreken. De geroyeerde leden richtten de Bruggroep op. De groep werd later hernoemd tot de Socialistische Werkers Partij (SWP) en nam in 1959 aan de Tweede Kamerverkiezingen deel; zonder succes. Gortzak kwam in 1969 echter wel in de Kamer, als lid voor de PSP.

Op afvalligen werd veelal de 'agententheorie' toegepast: tegenstanders binnen de eigen groep werden als agenten van de vijand afgeschilderd, bijvoorbeeld als CIA-agenten of NSB20-collaborateurs. Deze verkettering van afvalligen door de CPN blijkt eens te meer uit het standpunt van de CPN om tegen te stemmen bij elk voorstel van de PSP, de partij van ex-CPN'er Gortzak. De CPN stemde zelfs tegen PSP-voorstellen als ze in principe vóór waren - bijvoorbeeld in geval van een voorstel voor huurverlaging.

Een aantal traditionele communisten voelde zich begin jaren tachtig niet meer thuis in de CPN, die steeds meer socialistisch en feministisch werd. Zij stapten in 1984 uit de partij en richtten het Verbond van Communisten in Nederland (VCN) op.

5.

Regeringsdeelname

De CPN had na de Tweede Wereldoorlog veertig jaar lang (tot 1986) doorlopend enkele zetels in de Eerste en Tweede Kamer, met een hoogtepunt van tien Tweede Kamerzetels tijdens het kabinet-Beel I21 (1946-1948).

De partij maakte altijd deel uit van de oppositie. Bij de formatie van het kabinet-Schermerhorn/Drees22 in 1945 werd de CPN vanwege de verzetsdaden wel een ministerspost aangeboden. De CPN sloeg het aanbod echter af; voor een serieuze afvaardiging in het kabinet wilde de partij twee portefeuilles.

6.

Persoonlijkheden

Naast de politiek leiders Paul de Groot, Marcus Bakker en Ina Brouwer waren andere bekende CPN'ers vooral enkele van de eerder genoemde dissidenten die uit de partij werden gezet: Ben Polak, A.J. Koejemans, Henk Gortzak en Gerben Wagenaar.

Paul de Groot13 (1899-1986) was partijsecretaris, fractievoorzitter en lijsttrekker voor de CPN in 1959 en 1963. Werd wegens zijn 'onpersoonlijke' stijl ook wel als onwankelbaar en ongeïnspireerd gezien.

Marcus Bakker14 (1923-) was van 1963 tot 1982 fractievoorzitter en lijsttrekker van de CPN. Daarvoor werkte hij als redacteur van 'De Waarheid' en was hij voorzitter van het ANJV3. Bakker was in karakter tegenovergesteld aan De Groot: kleurrijk en humoristisch. Hij kreeg als spreker en verdediger van parlementaire rechten gezag als Tweede Kamerlid.

Ina Brouwer15 (1950-) was vanaf 1982 fractievoorzitter en lijsttrekker voor de CPN. Na de fusie in 1989 werd zij politiek leider van GroenLinks, tot 1994.

7.

Electoraat

Bij verkiezingen in 1946 gehaalde de CPN ruim 10 procent van de stemmen, wat destijds tien zetels opleverde. De CPN-kiezers kwamen voornamelijk uit Amsterdam en Rotterdam (vooral in de havens), Noordoost-Groningen (Finsterwolde, Beerta) en de Zaanstreek.

De Koude Oorlog en de interne conflicten in de jaren vijftig en zestig deden de CPN geen goed. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1959 behaalde de partij nog maar drie zetels. Nadat de partij in de jaren zestig meer afstand van Moskou had genomen, steeg het aantal stemmen.

In jaren zestig en zeventig groeide de aanhang met name onder studenten, die vanwege de ontzuiling politiek dakloos waren geworden. Maar ook andere bevolkingsgroepen voelden zich aangesproken door de nieuwe leider Marcus Bakker. In 1972 behaalde de partij zeven Tweede Kamerzetels.

Met de nieuwe generatie leden boog de partij steeds meer af naar het socialisme en feminisme. Het verschil met andere linkse partijen werd kleiner. In jaren tachtig genoot de partij nog wel veel steun onder welzijnswerkers en feministen, maar meer dan drie Tweede Kamerzetels leverde het de CPN niet op.

Bij de verkiezingen in 1986 behaalden de CPN en de van haar afgesplitste VCN geen enkele zetel. Voor het eerst sinds 1918 zaten er geen communistische partij in de Tweede Kamer.

8.

Kerngegevens

Opgericht:

1909 (als SDP); sinds 1935: CPN

Oprichters:

D.J. Wijnkoop23, J.C. Ceton en W. van Ravesteyn24

Opgeheven:

1991 (na fusie tot GroenLinks in 1989)

Secretariaat:

'Felix Meritis', Keizersgracht 324 te Amsterdam

Leden:

hoogste aantal 53.000 (1947, 1948); 5.700 in 1990

Contributie:

onbekend

Partijblad:

dagblad 'De Waarheid' (1940-1990), maandblad 'Politiek en Cultuur' (eigen uitgeverij 'Pegasus')

Jongerenorganisatie:

de CPN had geen eigen jongerenorganisatie; politiek verbonden met de partij, maar organisatorisch zelfstandig, was het Algemeen Nederlands Jeugd Verbond3 (ANJV)

Wetenschappelijk instituut:

Instituut voor Politiek en Sociaal Onderzoek (IPSO)

Logo/beeldmerk:

in de jaren vijftig: hamer en sikkel

Bekendste slogan(s):

"Van Agt eruit, en de CPN erin" (1977)

 

Meer over

  • Opgeheven partijen25
  • Van zetelroof en politiek verraad - Breuk in de CPN (1958)26

Kijk voor meer informatie over de CPN op de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen.

 

  • 1. 
    De Communistische Partij van Nederland was van 20 november 1945 tot 12 februari 1990 in de Eerste Kamer vertegenwoordigd. Het zetelaantal schommelde tussen de vier en één zetel(s). In 1990 ging de fractie samen met die van PPR en PSP op in een nieuwgevormde fractie van GroenLinks.
     
  • 2. 
    De Communistische Partij van Nederland (CPN) was een communistische fractie die van 8 juni 1937 tot 3 juni 1986 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd. De fractie was een voortzetting van die van de CPH, met Lou de Visser en David Wijnkoop als vooraanstaande leden. De partij heeft nooit deelgenomen aan de regering. In 1958 was er een splitsing in de CPN-fractie.
     
  • 3. 
    Het Algemeen Nederlands Jeugd Verbond (ANJV) is een jongerenorganisatie, die jarenlang als jongerenafdeling van de Communistische Partij Nederland (CPN) fungeerde. Hoewel onafhankelijk, had de CPN een grote invloed op de jongerenorganisatie. Het ANJV is een nog altijd bestaande organisatie.
     
  • 4. 
    De Sociaal-Democratische Partij in Nederland was een communistische partij. Zij ontstond in 1909 na ideologische conflict in de de SDAP. Een groep rond Wijnkoop, Ceton en Gorter wilde de klassenloze maatschappij via revolutionaire ontwikkeling tot stand brengen. De meerderheid van de SDAP koos voor een ontwikkeling via de parlementaire (democratische) weg.
     
  • 5. 
    De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) was een sociaaldemocratische partij, die lange tijd tevens republikeins en antimilitaristisch was. De SDAP werd in 1894 opgericht en kan als opvolger van de revolutionair-socialistische SDB (Socialistenbond) worden beschouwd. De partij was onderdeel van de socialistische zuil en nauw verbonden met organisaties als het NVV, dagblad Het Volk, de Arbeiderspers en de VARA. In 1946 ging de SDAP met VDB en CDU op in de PvdA.
     
  • 6. 
    De CPH was sinds 1919 de naam van de in 1909 opgerichte SDP. De CPH streefde naar een klassenloze maatschappij, waarbij de productiemiddelen en grond in handen van de staat waren. Zij was onderdeel van de Derde Internationale, het samenwerkingsverband van communistische partijen in de wereld. De Russische Revolutie en de Sovjet-Unie werden als voorbeelden beschouwd. In 1935 werd de naam gewijzigd in Communistische Partij van Nederland (CPN).
     
  • 7. 
    De Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), opgericht in 1957, was een pacifistische partij, die tevens streefde naar hervorming van de maatschappij in socialistische zin. In 1990 fuseerde de partij met PPR, CPN en EVP tot GroenLinks.
     
  • 8. 
    De Politieke Partij Radikalen (PPR) was een radicaal-christelijke partij. De partij werd op 27 april 1968 opgericht door christenradicalen die zich hadden afgesplitst van vooral de Katholieke Volkspartij (KVP) en in mindere mate de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). In 1991 fuseerde de PPR met CPN, EVP en PSP tot GroenLinks.
     
  • 9. 
    De EVP was een progressief-christelijke partij. De partij werd opgericht in maart 1981 als fusie van de Evangelische Progressieve Volkspartij (EPV) en een deel van de werkgroep Niet bij Brood Alleen (NBBA) van het CDA. In maart 1991 hief de partij zich op om op te gaan in een progressieve partij zonder christelijk signatuur, GroenLinks.
     
  • 10. 
    GroenLinks is een progressieve partij, die duurzaamheid hoog in het vaandel heeft. De partij werd opgericht op 24 november 1990 als fusie van de Communistische Partij van Nederland (CPN), de Evangelische Volkspartij (EVP), de Politieke Partij Radikalen (PPR) en de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP). GroenLinks trok samen met de PvdA op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
     
  • 11. 
    Amsterdamse timmerman, die vanaf 1946 één van de voornaamste communistische leiders was. Was tijdens de bezetting actief in het verzet. Voorzitter van de CPN-fracties in Tweede Kamer en gemeenteraad van Amsterdam. Als Kamerlid een fel debater, die het de Kamervoorzitter vaak lastig maakte. Verliet in 1958 na een conflict met Paul de Groot over de positie van de Eenheids Vakcentrale (EVC) samen met Wagenaar en twee anderen de communistische fractie en deed zonder succes mee aan de Kamerverkiezingen van 1959. Nadien lid van de PSP, voor welke partij hij - tot onvrede van de CPN - vanaf 1969 nog twee jaar Kamerlid was. Vader van Wouter Gortzak, het latere PvdA-Kamerlid.
     
  • 12. 
    Bekende communistische voorman van de CPN na de Tweede Wereldoorlog die met Paul de Groot de CPN leidde. Bij vier verkiezingen lijsttrekker. Had Friese ouders; zijn vader werkte bij de tram in Amsterdam. Werkte zelf voor de oorlog als meterhersteller bij het Gemeentelijk elektriciteitsbedrijf van Amsterdam. Speelde als 'blonde Freek' een belangrijke rol in het verzet. Na de oorlog fel tegenstander van onder meer het bondgenootschap met de VS en van de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Kwam daarbij enkele malen in aanvaring met de Kamervoorzitter, omdat hij de orde verstoorde. Mocht desondanks toch op sympathie van zijn medeleden rekenen. Brak in 1958 samen met onder anderen Gortzak met de CPN na een conflict over de positie van de Eenheids Vakcentrale. In 1959 via een eigen lijst niet herkozen.
     
  • 13. 
    Uit België afkomstige diamantbewerker, die na 1945 lange tijd de communistische voorman was. Gevreesd of bewonderd (of beide) door zijn partijgenoten. Speelde in de Kamer geen opvallende rol en had daar nauwelijks contact met andersdenkenden. Als partijsecretaris feitelijk de invloedrijkste CPN-leider. Gold als een onvoorwaardelijke Stalinist. Bleef ook na zijn Kamerlidmaatschap lange tijd de machtigste man van de CPN, maar in 1978 werd hem zijn erelidmaatschap ontnomen.
     
  • 14. 
    Hét gezicht van de CPN tussen 1963 en 1982 en één van de bekendste politici van zijn tijd. Rechtlijnige communist, die als vertrouweling van Paul de Groot tot midden jaren zestig in de Tweede Kamer een onvervalst stalinistisch geluid liet horen. Was daarvoor onder meer hoofdredacteur van dagblad De Waarheid. Vanaf het einde van de jaren zestig, toen hij fractievoorzitter was geworden, groeide zijn populariteit vanwege zijn scherpe, vaak bijtende, maar ook humoristische betogen, die veel 'gewone' kiezers - en zelfs tegenstanders - aanspraken. Gevreesd vanwege zijn snedige interrupties. Werd, omdat hij parlementaire rechten verdedigde, uiteindelijk zelfs een geacht Tweede Kamerlid, naar wie in de nieuwbouw van de Tweede Kamer een zaal werd vernoemd.
     
  • 15. 
    Communiste die na Marcus Bakker voor de moeilijke taak stond een minder door het verleden belaste en een moderner denkende CPN neer te zetten. Werd toch vaak met dat verleden geconfronteerd. Dochter van een politiecommissaris en opgegroeid in een VVD-milieu. Werd zelf echter in Groningen, waar zij rechten studeerde, actief in het buurtwerk en de rechtshulp. In 1982 Kamerlid en in 1986 lijsttrekker van de CPN. Haar partij leed toen een nederlaag en verdween uit de Kamer. Voorstander van samenwerking met PSP en PPR. Keerde in 1989 terug als Kamerlid voor GroenLinks en was in 1994 samen met Mohamed Rabbae lijsttrekker. Verliet na de verkiezingsnederlaag de politiek en werd ambtenaar op Sociale Zaken. 'Machtspolitica' die wel werd gewaardeerd om haar persoon.
     
  • 16. 
    De Tweede Kamer is deel van de volksvertegen­woor­di­ging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
     
  • 17. 
    Orthodox communist van Joodse afkomst, in wezen een non-conformist. De huisarts van de linkse Amsterdamse intelligentsia. Moedig man in het verzet. Als wethouder van Amsterdam in 1948 afgezet na de communistische omwenteling in Praag. In 1953 geroyeerd door CPN, omdat hij niet geloofde aan de misdaden van joodse sluipmoordenaars in doktersjas in Moskou. Kort daarna weer in genade aangenomen en lid van de Eerste Kamer geworden. Later hoogleraar huisartskunde.
     
  • 18. 
    De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
     
  • 19. 
    Korte tijd een communistische voorman en Eerste Kamerlid. Zoon van een doopsgezinde PTT-beamte. Was voor de oorlog redacteur van de communistische krant Het Volksdagblad. Leidde na de bevrijding het toen zeer populaire dagblad De Waarheid. Wilde die krant toegankelijk maken voor een breed publiek. Kwam daardoor in conflict met Paul de Groot en werd ontslagen. Moest toen ook ontslag nemen als Eerste Kamerlid.
     
  • 20. 
    De Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), opgericht in 1931, was een autoritaire, antiparlementaire, extreemrechtse partij die streefde naar een nationaal-socialistisch bewind. Verder vond zij dat er een Groot-Nederlands rijk moest komen, waartoe ook Vlaanderen zou behoren, voor een Nederlandse volksgemeenschap. Onder Duitse invloed kreeg de partij een antisemitisch (anti-joods) karakter.
     
  • 21. 
    Het eerste kabinet-Beel I werd gevormd na de verkiezingen van 1946, de eerste verkiezingen na de oorlog. Het bestond uit ministers van KVP en PvdA, alsmede drie partijloze bewindslieden en was de opvolger van het kabinet-Schermerhorn/Drees. Minister-president Beel was afkomstig uit de KVP. Het kabinet-Beel was het eerste van de rooms-rode kabinetten. Tot 1958 zouden KVP en PvdA blijven samenwerken als regeringspartijen.
     
  • 22. 
    Ruim een maand na de bevrijding benoemde koningin Wilhelmina dit eerste naoorlogse kabinet als opvolger van het oorlogskabinet-Gerbrandy III. Het kabinet-Schermerhorn/Drees bestond uit ministers van SDAP, CHU en RKSP, alsmede vijf partijloze ministers, van wie er later twee PvdA-lid werden. Minister-president Schermerhorn was afkomstig uit de kring van de VDB (later PvdA). Het kabinet trad op 25 juni 1945 aan.
     
  • 23. 
    Communistische voorman in de eerste helft van de twintigste eeuw. Zoon van een opperrabbijn. Brak in 1909 met de SDAP en was met Ceton medeoprichter van de SDP, waaruit de Communistische Partij Holland ontstond. Leider van de communisten in de jaren rond de Eerste Wereldoorlog. Agiteerde fel tegen de sociaaldemocraten en organiseerde in Amsterdam demonstraties tegen SDAP-wethouder Wibaut. Trad in 1925 uit de CPH, maar keerde daarin later terug.
     
  • 24. 
    Letterkundige met een aristocratische achtergrond in de communistische fractie, die op wetenschappelijke wijze zijn marxistische standpunten verdedigde. Stichtte in 1907 met Wijnkoop en Ceton het marxistische weekblad 'De Tribune'. Hield zich als Tweede Kamerlid in het bijzonder bezig met buitenlandse zaken. Koos in 1925 bij het conflict tussen Wijnkoop en De Visser de zijde van Wijnkoop. Keerde op latere leeftijd terug in de SDAP. Pleitbezorger van natuurbehoud.
     
  • 25. 
    Diverse partijen zijn ooit vertegenwoordigd geweest in het Nederlandse parlement, maar nadien opgeheven. Een aantal daarvan zijn opgegaan in nieuwe partijen, waarvan sommige nog bestaan.
     
  • 26. 
    Bij de bevrijding in 1945 bleek het prestige van de Communistische Partij Nederland sterk gestegen door haar rol in de illegale strijd tegen de bezetter. Bij de eerste naoorlogse Kamerverkiezingen van 1946 behaalde zij tien van de honderd zetels.