Tweede Kamerverkiezingen 1972

Met dank overgenomen van Parlement.com.

Het politieke beeld veranderde door de vervroegde Tweede Kamer­verkiezingen van 29 november 1972 drastisch. KVP1 en CHU2 verloren flink (elf zetels), waar PvdA en VVD wonnen. De PvdA bleef met Joop den Uyl3 als lijsttrekker de grootste. Hans Wiegel4 leidde de VVD naar zes zetels winst. Winnaar was ook de PPR5, die vijf zetels won. Ter rechterzijde won de Boerenpartij6 twee zetels en behaalde de conservatief-katholieke RKPN7 één zetel.

De verkiezingen waren nodig door de val van het Kabinet-Biesheuvel I8. Centrumrechts behield een krappe meerderheid, maar door het verlies van DS'709 was terugkeer van een kabinet-Biesheuvel vrijwel uitgesloten. Lange tijd was er sprake van een impasse, maar uiteindelijk formeerden PvdA, KVP, ARP10, PPR en D66 het Kabinet Den Uyl11. Bij deze verkiezingen hadden voor het eerst ook 18- tot 21-jarigen stemrecht.

Inhoudsopgave

  1. Uitslag
  2. Kerngegevens
  3. Lijsttrekkers en verkiezingsprogramma's
  4. Achtergrond verkiezingen

1.

Uitslag

Partij

Stemmen

%

Zetels

Winst/verlies

PvdA12

2.021.454

27,3

43

+4

KVP1

1.305.401

17,7

27

-8

VVD13

1.068.375

14,4

22

+6

ARP10

653.609

8,8

14

+1

PPR5

354.829

4,8

7

+5

CHU2

354.463

4,4

7

-3

CPN14

330.398

4,4

7

+1

D'6615

307.048

4,1

6

-5

DS'709

304.714

4,1

6

-2

SGP16

163.114

2,2

3

 

Boerenpartij6

143.239

1,9

3

+2

GPV17

131.236

1,7

2

 

PSP18

111.262

1,5

2

 

RKPN7

67.658

0,9

1

+1

Democratische Middenstandspartij

41.262

0,5

0

 

NMP19

32.970

0,4

0

-2

Lijst-Stam

1547

0,0

0

 

Partij van het Recht

656

0,0

0

 

Anti-Woningnood Actie

574

0,0

0

 

Nieuwe Roomse Partij

236

0,0

0

 

2.

Kerngegevens

In onderstaande tabel zijn de kerngegevens van de verkiezingen in 1972 opgenomen.

 

Tweede Kamerverkiezingen 1972

verkiezingsdatum

29 november

aantal kiesgerechtigden

8.915.179

aantal uitgebrachte stemmen

7.445.287

aantal geldige stemmen

7.394.045

aantal ongeldige stemmen

29.855

blanco stemmen

21.387

opkomstpercentage

83,5

aantal deelnemende partijen

20

aantal partijen dat zetel behaalde

14

3.

Lijsttrekkers en verkiezingsprogramma's

In onderstaande tabel is per partij aangegeven wie de lijsttrekker was en met welk verkiezingsprogramma een partij mee heeft gedaan aan de verkiezingen.

 

Partij

Lijsttrekker

Verkiezingsprogramma

PvdA

Joop Den Uyl3

Keerpunt 1972. Regeerakkoord van de progressieve drie.

KVP

Frans Andriessen20

Schets van beleid voor 1973 en volgende jaren.

VVD

Hans Wiegel4

De VVD belooft niet meer dan mogelijk is

ARP

Barend Biesheuvel21

Schets van beleid voor 1973 en volgende jaren.

PPR

Bas de Gaay Fortman22

Keerpunt 1972. Regeerakkoord van de progressieve drie.

CHU

Arnod Tilanus23

Schets van beleid voor 1973 en volgende jaren.

CPN

Fré Meis24, Marcus Bakker25

Verkiezingsprogramma 1972*

D'66

Hans van Mierlo26

Keerpunt 1972. Regeerakkoord van de progressieve drie.

DS'70

Wim Drees jr.27

Werkprogramma.

SGP

Hette Abma28

Verkiezingsprogramma 1972*

Boerenpartij

Hendrik Koekoek29

Wat de Boeren-Partij wil

GPV

Piet Jongeling30

De weg uit de chaos.

PSP

Bram van der Lek31

Naar een nieuwe, rechtvaardiger maatschappij.

RKPN

Klaas Beuker32

Partijprogramma Rooms Katholieke Partij Nederland.

  • * 
    (nog) niet beschikbaar

Gekozenen

Neem contact op met de redactie van PDC voor een overzicht van de gekozen Kamerleden.

4.

Achtergrond verkiezingen

  • kabinetscrisis 197233
  • Polygoon-journaal over verkiezingsstrijd

Meer over

  • Wetenswaardigheden Tweede Kamerverkiezingen34
  • Tweede Kamerverkiezingen35
  • Parlementaire geschiedenis van de jaren 1970 - Serieparlementairegeschiedenis.nl

  • 1. 
    De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
     
  • 2. 
    De CHU was een christendemocratische politieke partij, die vooral aanhang had onder Nederlands-Hervormden. De CHU kende een los partijverband en daarom was er sprake van een unie. De CHU ontstond in 1908 door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. In 1980 fuseerde de CHU met ARP en KVP tot het CDA.
     
  • 3. 
    Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
     
  • 4. 
    Voorman en prominent lid van de VVD. Bevorderde in de periode 1971-1982 als (jeugdig) partijleider door een op de middengroepen en geschoolde arbeiders gerichte koers de groei van zijn partij. Zette zich sterk af tegen het kabinet-Den Uyl. Uitstekend debater en raspoliticus die optimaal gebruikmaakte van de media. Kon het goed vinden met CDA-leider Van Agt en werd in diens kabinet in 1977 vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken. Werd in 1982 Commissaris van de Koningin in Friesland, maar bleef lang een vooraanstaande rol in zijn partij spelen. Stapte later over naar de organisatie van zorgverzekeraars en werd senator. Zijn tegenstem in de Eerste Kamer tegen het correctief referendum veroorzaakte in 1999 een korte kabinetscrisis. Hoffelijke man, die feitelijk vrij verlegen is en een afkeer heeft van scherpslijperij. Geniet graag van een goed glas en goede maaltijd.
     
  • 5. 
    De Politieke Partij Radikalen (PPR) was een radicaal-christelijke partij. De partij werd op 27 april 1968 opgericht door christenradicalen die zich hadden afgesplitst van vooral de Katholieke Volkspartij (KVP) en in mindere mate de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). In 1991 fuseerde de PPR met CPN, EVP en PSP tot GroenLinks.
     
  • 6. 
    De Boerenpartij was een conservatief-liberale belangen- en protestpartij. De partij werd opgericht in 1958 als voortzetting van de 'Vrije Boeren', een organisatie die zich tegen overheidsregulering van de landbouw via publiekrechtelijke organisaties verzette. In 1981 werd de partij hernoemd tot Rechtse Volkspartij (RVP), die na 1982 echter in de vergetelheid raakte.
     
  • 7. 
    De RKPN was een conservatief katholieke partij die eenmaal (in 1972) met succes deelnam aan de Tweede Kamerverkiezingen. De RKPN haalde toen één zetel. De onder leiding van de Noord-Hollandse leraar Klaas Beuker staande partij keerde zich tegen de koers van de KVP, die zij onder meer te toegeeflijk vond op zedelijk gebied (onder andere ten aanzien van abortus) en te links op sociaal gebied.
     
  • 8. 
    Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong hadden gevormd (KVP, CHU, ARP en VVD) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel was afkomstig uit de ARP.
     
  • 9. 
    DS'70 was een centrumrechtse sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1970 als afsplitsing van de Partij van de Arbeid, door leden die ontevreden waren over de koers van die partij, zowel op financieel-economisch gebied als bij het buitenlands beleid. De partij was tot juli 1972 vertegenwoordigd in het kabinet-Biesheuvel I.
     
  • 10. 
    De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
     
  • 11. 
    Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.
     
  • 12. 
    De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
     
  • 13. 
    De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
     
  • 14. 
    De Communistische Partij van Nederland (CPN) was een communistische partij die na de Tweede Wereldoorlog veertig jaar lang (tot 1986) met een Eerste Kamerfractie en Tweede Kamerfractie vertegenwoordigd was in de Staten-Generaal. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in de periode 1946-1986 schommelde het zetelaantal van de CPN tussen de 2 en 10. De partij maakte altijd deel uit van de oppositie. Hoewel de CPN geen eigen jongerenorganisatie kende, was het Algemeen Nederlands Jeugdverbond (ANJV) politiek gezien nauw verbonden aan de CPN.
     
  • 15. 
    Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
     
  • 16. 
    De SGP is een behoudende christelijke (reformatorische) partij aan de rechterkant van het politieke spectrum, die strikt volgens Bijbelse normen politiek wil bedrijven. Politiek leider van de SGP is Chris Stoffer. De partij werd opgericht op 24 april 1918 en is daarmee de oudste nog bestaande partij van Nederland.
     
  • 17. 
    Het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) was een in 1948 gevormde protestants-christelijke partij, die zich baseerde op bijbelse normen. De partij was sterk verbonden met de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt).
     
  • 18. 
    De Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), opgericht in 1957, was een pacifistische partij, die tevens streefde naar hervorming van de maatschappij in socialistische zin. In 1990 fuseerde de partij met PPR, CPN en EVP tot GroenLinks.
     
  • 19. 
    De Nederlandse Middenstands Partij (NMP) was een belangenpartij gericht op ondernemers. De partij werd opgericht in september 1970 en behaalde in 1971 bij de Tweede Kamerverkiezingen twee zetels. De zetels werden ingenomen door A.W. te Pas en J.H. de Jong, waarover direct een conflict ontstond. Na een aantal onverkwikkelijke rechtszaken over steekpenningen, financiële malversaties en smaad stapte De Jong in september 1971 uit de fractie en ging als zelfstandige fractie verder. De NMP was toen met Te Pas een éénmansfractie geworden.
     
  • 20. 
    Vooraanstaande christendemocraat van katholieken huize. Kwam in 1967 voor de KVP in de Kamer nadat zijn vader die had verlaten. Als voormalige directeur van een instituut voor de bouw aanvankelijk woordvoerder volkshuisvesting. Volgde in 1971 Veringa op als partijleider toen deze moest aftreden vanwege gezondheidsproblemen. Leidde de KVP-Tweede Kamerfractie tijdens het kabinet-Den Uyl, waaraan hij kritisch, maar ook loyaal steun gaf. In 1977 maakte hij bezwaar tegen het ontwerp-regeerakkoord met de PvdA en werd hij door die partij afgewezen als kandidaat voor Economische Zaken. In het eerste kabinet-Van Agt dat na de mislukte formatie-Den Uyl werd gevormd, was hij minister van Financiën. Trad af, omdat hij vond dat er meer bezuinigd moest worden. Nadien Europees Commissaris voor handelspolitiek en landbouw. Pragmatisch politicus.
     
  • 21. 
    Charismatische ARP-voorman, minister van Landbouw en premier. Afkomstig uit Haarlemmerliede en net als Colijn een boerenzoon. Kwam via de Christelijke boeren- en tuindersbond in de Kamer, waarvan hij al snel een gerespecteerd lid was. Werd in 1963 minister van Landbouw en vicepremier. Na een mislukte poging een kabinet te vormen in 1967 fractievoorzitter. Was zowel criticaster als steunpilaar van het kabinet-De Jong. Pleitbezorger van christendemocratische samenwerking. In 1971 alsnog premier van een instabiel kabinet, dat na een jaar ten val kwam. Behaalde in november 1972 met zijn partij een goed verkiezingsresultaat, maar verdween korte tijd later vrij geruisloos uit de politiek toen zijn partij aanstuurde op een kabinet met de PvdA. Populair in eigen kring. Harde werker, pragmatisch maar ook soms erg rechtlijnig. Werd vanwege zijn lange gestalte (bijna twee meter) 'mooie Barend' genoemd.
     
  • 22. 
    Voorman en later senator van de PPR en deskundige op het gebied van politieke economie. Stapte in 1970 als één van de weinige ARP-spijtstemmers over naar de PPR. Hoogleraar in Afrika, daarna jarenlang aan het Institute for Social Studies en vanaf 2000 aan de Universiteit Utrecht. In 1971 Tweede Kamerlid. Was op het eerste gezicht voor de wat jonge, hippe achterban een wat a-typisch PPR-lid, maar was bij hen populair. Leidde zijn partij in 1972 naar verkiezingswinst. Fractievoorzitter tijdens het kabinet-Den Uyl. Verruilde in 1977 de Tweede Kamer voor de Eerste Kamer, waarvan hij steeds meer een verdediger zou worden. Zoon van ARP-senator en minister W.F. de Gaay Fortman.
     
  • 23. 
    De 'jonge' Tilanus. Net als zijn vader partijvoorzitter en fractievoorzitter van de CHU. Aanvankelijk huisarts en daarna officier van gezondheid. Later actief in het maatschappelijk werk in Gelderland. Rustige en gematigde politicus met oog voor sociale noden. Voorstander van de christendemocratische samenwerking. Werd in 1973 als politiek leider opgevolgd door de strijdbaarder oud-staatssecretaris Kruisinga, nadat de CHU buiten het kabinet-Den Uyl was gebleven. Bleef wel tot 1977 'gewoon' Kamerlid. Speelde een belangrijke rol bij de plannen voor nieuwbouw van de Tweede Kamer.
     
  • 24. 
    Groningse communistenleider, die in de jaren zeventig landelijke bekendheid kreeg als succesvol stakingsleider in de Oost-Groningse strokartonindustrie. Kwam uit een groot, arm arbeidersgezin uit Oude Pekela. Behoorde na de oorlog tot de 'gestaalde kaders' in de CPN, die geheel op de lijn van de Sovjet-Unie zaten. Actief lid van de gemeenteraad van Groningen en van Provinciale Staten. kwam krachtig op voor de arbeidersbelangen in Oost-Groningen en voor het behoud van werkgelegenheid. In de Tweede Kamer, waarvan hij zes jaar lid was, speelde hij een minder opvallende rol.
     
  • 25. 
    Hét gezicht van de CPN tussen 1963 en 1982 en één van de bekendste politici van zijn tijd. Rechtlijnige communist, die als vertrouweling van Paul de Groot tot midden jaren zestig in de Tweede Kamer een onvervalst stalinistisch geluid liet horen. Was daarvoor onder meer hoofdredacteur van dagblad De Waarheid. Vanaf het einde van de jaren zestig, toen hij fractievoorzitter was geworden, groeide zijn populariteit vanwege zijn scherpe, vaak bijtende, maar ook humoristische betogen, die veel 'gewone' kiezers - en zelfs tegenstanders - aanspraken. Gevreesd vanwege zijn snedige interrupties. Werd, omdat hij parlementaire rechten verdedigde, uiteindelijk zelfs een geacht Tweede Kamerlid, naar wie in de nieuwbouw van de Tweede Kamer een zaal werd vernoemd.
     
  • 26. 
    Voornaamste oprichter en lange tijd voorman van D66. Was afkomstig uit een katholiek ondernemersgezin en was journalist bij het Handelsblad. Wist in 1967, na een op Amerikaanse wijze gevoerde campagne en dankzij een uitstekende p.r., zijn partij met 7 zetels in de Kamer te loodsen. Voorstander van samenwerking met de PvdA. Trad na de verkiezingsnederlaag van D66 in 1972 terug als partijleider. Keerde in 1981 terug in de politiek als minister van Defensie en in 1986 als leider van D66. Onder zijn leiding behaalde zijn partij in 1989 en 1994 zeer goede verkiezingsuitslagen. Bekroonde die tweede winst met de vorming van een 'paars' kabinet (Kok I), zonder confessionelen. Werd daarin zelf minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier. Levensgenieter, die vele contacten in de culturele wereld had en charmante intellectueel, die mensen wist te binden.
     
  • 27. 
    Voorman van DS'70 en Rekenkamerlid. Maakte carrière als ambtenaar op Financiën en hoogleraar openbare financiën. Stapte in 1971 de politiek in als aanvoerder van DS'70, een rechtse afsplitsing van de PvdA. Bekend als 'de jonge Drees' en als 'zoon van' verwierf hij een zekere populariteit. Zijn partij kwam de Kamer binnen met acht zetels en werd regeringspartij in het kabinet-Biesheuvel. Drees zelf werd minister van Verkeer en Waterstaat. Zette zich in voor bevordering van het openbaar vervoer. Was feitelijk meer ambtenaar en hoogleraar dan politicus. Beschikte over 'droge' humor, vriendelijk en overtuigd van eigen gelijk (wat hij overigens soms ook had). Vanaf 1973 fractieleider in de Tweede Kamer, die met veel interne verdeeldheid te maken kreeg. Besloot zijn bestuurlijke loopbaan als lid van de Algemene Rekenkamer, een functie waarvoor hij geknipt was.
     
  • 28. 
    Hervormde dominee (Gereformeerdebonder) en SGP-voorman met kenmerkend zwart pak en donkere domineesstem. Kwam in 1963 in de Tweede Kamer en volgde in 1971 Ir. Van Dis op als fractievoorzitter. Bleef daarnaast actief als predikant. Diende in 1979 met de GPV'er Verbrugh een, overigens kansloos, initiatiefwetsvoorstel in over bescherming van ongeboren leven, als alternatief voor de abortusvoorstellen van PvdA en D66 en van het kabinet-Van Agt. Stapte in 1981 over naar 'de overzijde van het Binnenhof'. Bleef ook in de Kamer allereerst dominee, die vaak citeerde uit de Bijbel. Als hij als Kamerlid sprak, richtte hij vaak de blik omhoog, het hoofd schuin achterover gebogen. Minzame en gerespecteerde 'getuigende' politicus.
     
  • 29. 
    Voorman van de Boerenpartij. Bekend, kleurrijk, maar ook omstreden Tweede Kamerlid. Leider van de 'Vrije Boeren' die zich keerden tegen regulering van de landbouw via de PBO (Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie). Kreeg midden jaren zestig ook steun van andere ontevreden kiezers en wist zodoende met zijn partij in 1963 drie en in 1967 zeven zetels te behalen. Riep in eigen gelederen weerstanden op, zeker toen hij leden met een besmet oorlogsverleden verdedigde, en kreeg in de jaren zestig geregeld te maken met afsplitsingen. Reageerde op kritiek veelal met persoonlijke aanvallen op politieke tegenstanders. Werd als Kamerlid nauwelijks serieus genomen.
     
  • 30. 
    Bekende en alom gerespecteerde voorman van het GPV. Geboren Fries, maar opgegroeid in Oost-Groningen. Zoon van een schoolhoofd en zelf ook enige tijd onderwijzer. Werd echter journalist en vond als hoofdredacteur van het Gereformeerd Gezinsblad (Nederlands Dagblad) later een belangrijke roeping. Tevens kinderboekenschrijver onder het pseudoniem Piet Prins. Was als antirevolutionair actief in het verzet. Sloot zich in de oorlog aan bij de vrijgemaakte Gereformeerde kerken. Vanaf 1963 veertien jaar vertegenwoordiger van het GPV in de Tweede Kamer, waarvan acht jaar als eenling. Liet een authentiek gereformeerd geluid horen en was in de roerige jaren zestig een warm verdediger van het Huis van Oranje. Vriendelijke, hardwerkende afgevaardigde.
     
  • 31. 
    Bioloog die als PSP-Tweede Kamerlid als één van de eersten aandacht vroeg voor het probleem van de milieuverontreiniging. Was enige jaren leraar op de kinderwerkplaats van Kees Boeke en kwam in 1967 in de Tweede Kamer. Verving in 1972 vanwege zijn jeugdiger uitstraling Wiebenga als partijleider en lijsttrekker. Vanwege gezondheidsproblemen nam Fred van der Spek in 1977 zijn plaats over in de toen uit één persoon bestaande fractie. Vervulde nadien nog vele politieke functies, zoals Eerste Kamerlid, partijvoorzitter en lid van het Europees Parlement. Droeg als één van de eersten in de Kamer nooit een stropdas.
     
  • 32. 
    Vertegenwoordiger van de conservatieve katholieken, die waarschuwde tegen de in zijn ogen toenemende zedenverwildering in Nederland. Als Tweede Kamerlid voor de RKPN, waarvan hij tevens voorzitter was, keerde hij zich tegen de KVP die volgens hem een te linkse koers volgde en tegen de liberalisering van de drugs- en abortuswetgeving. Keerde zich tevens tegen de moderniseringen in de (Nederlandse) Rooms-katholieke kerk. Groeide op in Friesland en zat op het kleinseminarie in het Limburgse Wijnandsrade en was later leraar in West-Friesland.
     
  • 33. 
    Op 20 juli 1972 viel nogal onverwacht - althans voor de buitenwereld - het een jaar eerder gevormde kabinet-Biesheuvel. De ministers van DS'70 (Drees jr. en De Brauw) konden zich niet verenigen met het voorgestelde financieel-economische beleid.
     
  • 34. 
    Wat is er te zeggen over Tweede Kamerverkiezingen in het verleden, bijvoorbeeld over de grootste winst en het grootste verlies, over resultaten van regeringspartijen en over de kansen op succes van nieuwe partijen?
     
  • 35. 
    De leden van de Tweede Kamer worden in principe eens in de vier jaar gekozen op basis van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Ook na de val van een kabinet worden bijna altijd verkiezingen gehouden. Kiesgerechtigd zijn alle Nederlanders die op de dag van de kandidaatstelling 18 jaar of ouder zijn, mits niet het kiesrecht vanwege een veroordeling is ontnomen.