Tweede Kamerverkiezingen 1971

Met dank overgenomen van Parlement.com.

De Tweede Kamerverkiezingen van 1971 waren op 28 april. Het waren reguliere verkiezingen na afloop van de zittingstermijn van de Kamer, maar tevens waren het grondwetsverkiezingen. Grootste partij werd de PvdA, grote nieuwkomer was DS'701 (nieuw met acht zetels). De zittende coalitie haar meerderheid verloor haar meerderheid; alle vier regeringspartijen verloren. Winst was er behalve voor DS'70 en de PvdA ook voor D'66. De nieuwe NMP2 kreeg twee zetels. Bij deze verkiezingen was voor het eerst de opkomstplicht afgeschaft3.

Doordat DS'70 zich aansloot bij de vier centrumrechtse regeringspartijen kon vrij snel het kabinet Biesheuvel-I4 worden gevormd.

Inhoudsopgave

  1. Uitslag
  2. Kerngegevens
  3. Lijsttrekkers en verkiezingsprogramma's
  4. Gekozenen

1.

Uitslag

Partij

Stemmen

%

Zetels

Winst/verlies

PvdA5

1.552.276

24,5

39

+2

KVP6

1.380.539

21,8

35

-7

VVD7

653.092

10,3

16

-1

ARP8

542.780

8,5

13

-2

D'669

427.720

6,7

11

+4

CHU10

398.987

6,3

10

-2

DS'701

336.282

5,3

8

+8

CPN11

246.299

3,8

6

+1

SGP12

148.282

2,3

3

 

PPR13

115.937

1,8

2

+2

GPV14

101.721

1,6

2

+1

NMP2

95.323

1,5

2

+2

PSP15

90.663

1,4

2

-2

Boerenpartij16

69.661

1,1

1

-6

Algemene Bejaardenpartij Nederland

26.934

0,4

0

 

Nederlands Appèl

24.596

0,3

0

 

Nieuwe Roomse Partij

23.047

0,3

0

 

Kabouters

22.177

0,3

0

 

Bejaarden en Arbeiders Partij

21.525

0,3

0

 

Binding Rechts

35.343

0,2

0

 

Democraten 2000, P.v.d. Gewone Man

7230

0,1

0

 

Bejaardenpartij 65+

5918

0,0

0

 

Lijst-Van Velsen

3717

0,0

0

 

Bejaardenpartij Algemeen Belang

1843

0,0

0

 

Sticht. gedupeerde groepen 18-65+

1659

0,0

0

 

Landelijke Partij voor Bejaarden

1656

0,0

0

 

Partij van het Recht

489

0,0

0

 

Positief Sociaal-Democraten

418

0,0

0

 

2.

Kerngegevens

Tweede Kamerverkiezingen 1971

verkiezingsdatum

28 april

aantal kiesgerechtigden

8.046.969

aantal uitgebrachte stemmen

6.364.719

aantal ongeldige stemmen

46.567

opkomstpercentage

79,1

aantal deelnemende partijen

28

aantal partijen dat zetel behaalde

14

3.

Lijsttrekkers en verkiezingsprogramma's

In onderstaande tabel is per partij aangegeven wie de lijsttrekker was en met welk verkiezingsprogramma een partij mee heeft gedaan aan de verkiezingen.

 

Partij

Lijsttrekker

Verkiezingsprogramma

PvdA

Joop den Uyl17

Verkiezingsprogramma 1971-1975

KVP

Gerard Veringa18

Kernprogramma

VVD

Molly Geertsema19

Liberalen op nieuwe wegen

ARP

Barend Biesheuvel20

Program van aktie 1971-1975

D'66

Hans van Mierlo21

Beleidsplan D'66

CHU

Bé Udink22

Politiek werkprogram

DS'70

Wim Drees jr.23

Verkiezingsprogram 1971

CPN

Marcus Bakker24

Actieprogram Communistische Partij Nederland 1971

SGP

Hette Abma25

Verkiezingsprogramma 1971*

PPR

Bas de Gaay Fortman26 en Jacques Aarden27

Verkiezingsprogram 1971 PPR

GPV

Piet Jongeling28

Balans van Nederland

NMP

Albert te Pas29

Prioriteiten programma

PSP

Hans Wiebenga30

Werkprogramma '71-'75

Boerenpartij

Hendrik Koekoek31

Urgentieprogram 1971.

  • * 
    (Nog) niet beschikbaar

4.

Gekozenen

Neem contact op met de redactie van PDC voor een overzicht van de gekozen Kamerleden.


  • 1. 
    DS'70 was een centrumrechtse sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1970 als afsplitsing van de Partij van de Arbeid, door leden die ontevreden waren over de koers van die partij, zowel op financieel-economisch gebied als bij het buitenlands beleid. De partij was tot juli 1972 vertegenwoordigd in het kabinet-Biesheuvel I.
     
  • 2. 
    De Nederlandse Middenstands Partij (NMP) was een belangenpartij gericht op ondernemers. De partij werd opgericht in september 1970 en behaalde in 1971 bij de Tweede Kamerverkiezingen twee zetels. De zetels werden ingenomen door A.W. te Pas en J.H. de Jong, waarover direct een conflict ontstond. Na een aantal onverkwikkelijke rechtszaken over steekpenningen, financiële malversaties en smaad stapte De Jong in september 1971 uit de fractie en ging als zelfstandige fractie verder. De NMP was toen met Te Pas een éénmansfractie geworden.
     
  • 3. 
    Van 1917 tot 1970 kenden we in ons land bij verkiezingen een opkomstplicht. In 1917 was invoering van de evenredige vertegenwoordiging voor de regering reden die plicht in te voeren. Omdat naleving ervan steeds moeilijker bleek te zijn, en omdat de plicht op den duur strijdig werd gevonden met de mondigheid van de kiezers, werd deze in 1970 afgeschaft.
     
  • 4. 
    Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong hadden gevormd (KVP, CHU, ARP en VVD) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel was afkomstig uit de ARP.
     
  • 5. 
    De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
     
  • 6. 
    De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
     
  • 7. 
    De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
     
  • 8. 
    De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
     
  • 9. 
    Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
     
  • 10. 
    De CHU was een christendemocratische politieke partij, die vooral aanhang had onder Nederlands-Hervormden. De CHU kende een los partijverband en daarom was er sprake van een unie. De CHU ontstond in 1908 door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. In 1980 fuseerde de CHU met ARP en KVP tot het CDA.
     
  • 11. 
    De Communistische Partij van Nederland (CPN) was een communistische partij die na de Tweede Wereldoorlog veertig jaar lang (tot 1986) met een Eerste Kamerfractie en Tweede Kamerfractie vertegenwoordigd was in de Staten-Generaal. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in de periode 1946-1986 schommelde het zetelaantal van de CPN tussen de 2 en 10. De partij maakte altijd deel uit van de oppositie. Hoewel de CPN geen eigen jongerenorganisatie kende, was het Algemeen Nederlands Jeugdverbond (ANJV) politiek gezien nauw verbonden aan de CPN.
     
  • 12. 
    De SGP is een behoudende christelijke (reformatorische) partij aan de rechterkant van het politieke spectrum, die strikt volgens Bijbelse normen politiek wil bedrijven. Politiek leider van de SGP is Chris Stoffer. De partij werd opgericht op 24 april 1918 en is daarmee de oudste nog bestaande partij van Nederland.
     
  • 13. 
    De Politieke Partij Radikalen (PPR) was een radicaal-christelijke partij. De partij werd op 27 april 1968 opgericht door christenradicalen die zich hadden afgesplitst van vooral de Katholieke Volkspartij (KVP) en in mindere mate de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). In 1991 fuseerde de PPR met CPN, EVP en PSP tot GroenLinks.
     
  • 14. 
    Het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) was een in 1948 gevormde protestants-christelijke partij, die zich baseerde op bijbelse normen. De partij was sterk verbonden met de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt).
     
  • 15. 
    De Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), opgericht in 1957, was een pacifistische partij, die tevens streefde naar hervorming van de maatschappij in socialistische zin. In 1990 fuseerde de partij met PPR, CPN en EVP tot GroenLinks.
     
  • 16. 
    De Boerenpartij was een conservatief-liberale belangen- en protestpartij. De partij werd opgericht in 1958 als voortzetting van de 'Vrije Boeren', een organisatie die zich tegen overheidsregulering van de landbouw via publiekrechtelijke organisaties verzette. In 1981 werd de partij hernoemd tot Rechtse Volkspartij (RVP), die na 1982 echter in de vergetelheid raakte.
     
  • 17. 
    Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
     
  • 18. 
    Vriendelijke KVP-voorman, met een jongensachtige uitstraling, die minister van Onderwijs was in het kabinet-De Jong. In 1971 lijsttrekker van zijn partij. Was als criminoloog topambtenaar van het gevangeniswezen en in Nijmegen buitengewoon hoogleraar. Tijdens zijn ministerschap vond onder meer in 1969 de bezetting van het Maagdenhuis (UvA) plaats, die een uiting was van onvrede over de weinig democratische structuur van de universitaire wereld. Kwam aan de wens tot modernisering tegemoet via de Wet Universitaire Bestuurshervorming. Werd in 1971 lijsttrekker van de KVP, omdat hij een progressiever imago had dan De Jong. Moest echter al eind 1971 de politiek verlaten vanwege zijn gezondheid. Werd toen staatsraad. In 1977 (in)formateur tijdens de mislukte formatie van een tweede kabinet-Den Uyl.
     
  • 19. 
    VVD-politicus uit een familie met een grote bestuurstraditie. Was actief in het gemeentebestuur en als ambtenaar van Binnenlandse Zaken. Kwam in 1959 als Tweede Kamerlid in de landspolitiek en combineerde later het fractievoorzitterschap met het ambt van burgemeester van Wassenaar. Minister van Binnenlandse Zaken en vicepremier in de kabinetten-Biesheuvel. Werd in 1973 Commissaris van de Koningin in Gelderland en woonde in het kasteeltje Middachten. Nadien op hoge leeftijd nog Eerste Kamerlid. Stond in de VVD wat links van het midden, vooral door zijn pleidooien voor samenwerking met de PvdA en voor gelijke rechten van homoseksuelen. In driedelig kostuum geklede nonconformist. Was vanwege zijn (geaffecteerde) tongval voor velen het prototype van de liberale burgerheer. Beschikte over een enorme werkkracht.
     
  • 20. 
    Charismatische ARP-voorman, minister van Landbouw en premier. Afkomstig uit Haarlemmerliede en net als Colijn een boerenzoon. Kwam via de Christelijke boeren- en tuindersbond in de Kamer, waarvan hij al snel een gerespecteerd lid was. Werd in 1963 minister van Landbouw en vicepremier. Na een mislukte poging een kabinet te vormen in 1967 fractievoorzitter. Was zowel criticaster als steunpilaar van het kabinet-De Jong. Pleitbezorger van christendemocratische samenwerking. In 1971 alsnog premier van een instabiel kabinet, dat na een jaar ten val kwam. Behaalde in november 1972 met zijn partij een goed verkiezingsresultaat, maar verdween korte tijd later vrij geruisloos uit de politiek toen zijn partij aanstuurde op een kabinet met de PvdA. Populair in eigen kring. Harde werker, pragmatisch maar ook soms erg rechtlijnig. Werd vanwege zijn lange gestalte (bijna twee meter) 'mooie Barend' genoemd.
     
  • 21. 
    Voornaamste oprichter en lange tijd voorman van D66. Was afkomstig uit een katholiek ondernemersgezin en was journalist bij het Handelsblad. Wist in 1967, na een op Amerikaanse wijze gevoerde campagne en dankzij een uitstekende p.r., zijn partij met 7 zetels in de Kamer te loodsen. Voorstander van samenwerking met de PvdA. Trad na de verkiezingsnederlaag van D66 in 1972 terug als partijleider. Keerde in 1981 terug in de politiek als minister van Defensie en in 1986 als leider van D66. Onder zijn leiding behaalde zijn partij in 1989 en 1994 zeer goede verkiezingsuitslagen. Bekroonde die tweede winst met de vorming van een 'paars' kabinet (Kok I), zonder confessionelen. Werd daarin zelf minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier. Levensgenieter, die vele contacten in de culturele wereld had en charmante intellectueel, die mensen wist te binden.
     
  • 22. 
    CHU-politicus en econoom, die in 1967 minister voor Ontwikkelingssamenwerking werd in het kabinet-De Jong. Was op dat moment directeur van de Centrale Kamer voor Handelsbevordering en lid van de Rijnmondraad. Wist de begrotingsnorm van 1 procent ontwikkelingshulp vast te leggen door met aftreden te dreigen. Voerde in 1971 als lijsttrekker van de CHU een weinig succesvolle verkiezingscampagne waarin 'law and order' centraal stonden. Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in het kabinet-Biesheuvel I en II. Voerde de huurharmonisatie in waarover de linkse oppositie hem fel aanviel. Was na het aftreden van Drees jr. een klein jaar tevens minister van Verkeer en Waterstaat. Speelde na zijn ministerschap een belangrijke rol bij de ondergang van het OGEM-concern. Praatgrage man, niet vrij van pedanterie. Had een wat theatrale wijze van spreken.
     
  • 23. 
    Voorman van DS'70 en Rekenkamerlid. Maakte carrière als ambtenaar op Financiën en hoogleraar openbare financiën. Stapte in 1971 de politiek in als aanvoerder van DS'70, een rechtse afsplitsing van de PvdA. Bekend als 'de jonge Drees' en als 'zoon van' verwierf hij een zekere populariteit. Zijn partij kwam de Kamer binnen met acht zetels en werd regeringspartij in het kabinet-Biesheuvel. Drees zelf werd minister van Verkeer en Waterstaat. Zette zich in voor bevordering van het openbaar vervoer. Was feitelijk meer ambtenaar en hoogleraar dan politicus. Beschikte over 'droge' humor, vriendelijk en overtuigd van eigen gelijk (wat hij overigens soms ook had). Vanaf 1973 fractieleider in de Tweede Kamer, die met veel interne verdeeldheid te maken kreeg. Besloot zijn bestuurlijke loopbaan als lid van de Algemene Rekenkamer, een functie waarvoor hij geknipt was.
     
  • 24. 
    Hét gezicht van de CPN tussen 1963 en 1982 en één van de bekendste politici van zijn tijd. Rechtlijnige communist, die als vertrouweling van Paul de Groot tot midden jaren zestig in de Tweede Kamer een onvervalst stalinistisch geluid liet horen. Was daarvoor onder meer hoofdredacteur van dagblad De Waarheid. Vanaf het einde van de jaren zestig, toen hij fractievoorzitter was geworden, groeide zijn populariteit vanwege zijn scherpe, vaak bijtende, maar ook humoristische betogen, die veel 'gewone' kiezers - en zelfs tegenstanders - aanspraken. Gevreesd vanwege zijn snedige interrupties. Werd, omdat hij parlementaire rechten verdedigde, uiteindelijk zelfs een geacht Tweede Kamerlid, naar wie in de nieuwbouw van de Tweede Kamer een zaal werd vernoemd.
     
  • 25. 
    Hervormde dominee (Gereformeerdebonder) en SGP-voorman met kenmerkend zwart pak en donkere domineesstem. Kwam in 1963 in de Tweede Kamer en volgde in 1971 Ir. Van Dis op als fractievoorzitter. Bleef daarnaast actief als predikant. Diende in 1979 met de GPV'er Verbrugh een, overigens kansloos, initiatiefwetsvoorstel in over bescherming van ongeboren leven, als alternatief voor de abortusvoorstellen van PvdA en D66 en van het kabinet-Van Agt. Stapte in 1981 over naar 'de overzijde van het Binnenhof'. Bleef ook in de Kamer allereerst dominee, die vaak citeerde uit de Bijbel. Als hij als Kamerlid sprak, richtte hij vaak de blik omhoog, het hoofd schuin achterover gebogen. Minzame en gerespecteerde 'getuigende' politicus.
     
  • 26. 
    Voorman en later senator van de PPR en deskundige op het gebied van politieke economie. Stapte in 1970 als één van de weinige ARP-spijtstemmers over naar de PPR. Hoogleraar in Afrika, daarna jarenlang aan het Institute for Social Studies en vanaf 2000 aan de Universiteit Utrecht. In 1971 Tweede Kamerlid. Was op het eerste gezicht voor de wat jonge, hippe achterban een wat a-typisch PPR-lid, maar was bij hen populair. Leidde zijn partij in 1972 naar verkiezingswinst. Fractievoorzitter tijdens het kabinet-Den Uyl. Verruilde in 1977 de Tweede Kamer voor de Eerste Kamer, waarvan hij steeds meer een verdediger zou worden. Zoon van ARP-senator en minister W.F. de Gaay Fortman.
     
  • 27. 
    KVP-dissident die in 1968 medeoprichter was van de PPR. Was jarenlang secretaris van het Centrum voor Staatkundige Vorming, het wetenschappelijk bureau van de KVP en werd in 1962 Tweede Kamerlid. Gedegen woordvoerder op het gebied van binnenlandse zaken. Afwezig in de Nacht van Schmelzer vanwege ziekte, zodat hij niet tegen de motie-Schmelzer kon stemmen. Weigerde in 1967 staatssecretaris te worden onder Klompé en stapte in 1968 met Janssen en Kessel uit de KVP-fractie uit onvrede over het beleid van het kabinet-De Jong. In 1971 eerste lijsttrekker van de PPR. Nadat gezondheidsproblemen tot een gedwongen vertrek uit de Tweede Kamer hadden geleid, werd hij staatsraad. Minzame, progressieve katholiek.
     
  • 28. 
    Bekende en alom gerespecteerde voorman van het GPV. Geboren Fries, maar opgegroeid in Oost-Groningen. Zoon van een schoolhoofd en zelf ook enige tijd onderwijzer. Werd echter journalist en vond als hoofdredacteur van het Gereformeerd Gezinsblad (Nederlands Dagblad) later een belangrijke roeping. Tevens kinderboekenschrijver onder het pseudoniem Piet Prins. Was als antirevolutionair actief in het verzet. Sloot zich in de oorlog aan bij de vrijgemaakte Gereformeerde kerken. Vanaf 1963 veertien jaar vertegenwoordiger van het GPV in de Tweede Kamer, waarvan acht jaar als eenling. Liet een authentiek gereformeerd geluid horen en was in de roerige jaren zestig een warm verdediger van het Huis van Oranje. Vriendelijke, hardwerkende afgevaardigde.
     
  • 29. 
    Fractieleider van de Nederlandse Middenstandspartij, een partij die in 1971 twee zetels in de Tweede Kamer kreeg. Was voor hij Kamerlid werd directeur van een groothandel in schilderijen in Amsterdam. Kreeg al direct te maken met een conflict in zijn partij, omdat strijd ontstond over de vraag wie fractievoorzitter moest worden: hij of De Jong. Die laatste had de zetel 'overgenomen' van M. Dessing. De ruzie, had spoedig een splitsing tot gevolg. Speelde in de Kamer nauwelijks een rol van betekenis en sprak weinig. Keerde in december 1972 niet terug in het parlement.
     
  • 30. 
    Leraar uit Bloemendaal die in 1967 in de Tweede Kamer kwam en in 1969 Lankhorst opvolgde als politiek leider van de PSP. Was al voor de oorlog actief in de vredesbeweging en tijdens de beginjaren van de PSP een exponent van de 'ban-de-bom'-generatie in die partij. Werd eind 1972 als lijsttrekker vervangen door de jeugdiger Bram van der Lek en verliet toen de politiek. Bleef zich nadien wel inzetten voor de vredesbeweging, onder andere in de Stichting 'Verbiedt de kruisraketten'. Gedegen, vasthoudend en principieel Kamerlid, dat in de omgang zeer minzaam was.
     
  • 31. 
    Voorman van de Boerenpartij. Bekend, kleurrijk, maar ook omstreden Tweede Kamerlid. Leider van de 'Vrije Boeren' die zich keerden tegen regulering van de landbouw via de PBO (Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie). Kreeg midden jaren zestig ook steun van andere ontevreden kiezers en wist zodoende met zijn partij in 1963 drie en in 1967 zeven zetels te behalen. Riep in eigen gelederen weerstanden op, zeker toen hij leden met een besmet oorlogsverleden verdedigde, en kreeg in de jaren zestig geregeld te maken met afsplitsingen. Reageerde op kritiek veelal met persoonlijke aanvallen op politieke tegenstanders. Werd als Kamerlid nauwelijks serieus genomen.