Tweede Kamerverkiezingen 1963
Op 15 mei 1963 waren er reguliere Tweede Kamerverkiezingen. Er lagen ook enkele grondwetsvoorstellen voor. Winnaars waren de KVP1, die 50 zetels behaalde en nieuwkomer Boerenpartij, die onder leiding van 'boer' Koekoek2 drie zetels kreeg. Kleine winst was er verder voor CPN3 en PSP4, terwijl de PvdA juist verloor.
Hoewel de zittende coalitie de meerderheid behield, werd aanvankelijk gestreefd naar een kabinet van vijf partijen. De VVD dwong de formateur echter de PvdA te laten vallen. Omdat De Quay5 niet wilde terugkeren als premier kwam er een kabinet-Marijnen6.
Inhoudsopgave
Partij |
Stemmen |
% |
Zetels |
Winst/verlies |
---|---|---|---|---|
KVP |
1.995.352 |
31,8 |
50 |
+1 |
PvdA |
1.753.084 |
28,0 |
43 |
-5 |
VVD |
643.839 |
10,2 |
16 |
-3 |
ARP |
545.836 |
8,7 |
13 |
-1 |
CHU |
536.801 |
8,5 |
13 |
+1 |
PSP |
189.373 |
3.0 |
4 |
|
CPN |
173.325 |
2,7 |
4 |
+1 |
SGP |
143.818 |
2,2 |
3 |
|
BP |
133.231 |
2,1 |
3 |
+3 |
GPV |
46.324 |
0,7 |
1 |
+1 |
Partij Economisch Appèl |
37.554 |
0,6 |
0 |
|
Liberale Staatspartij |
22.353 |
0,3 |
0 |
|
Veilig Verkeer/100.000 woningen |
21.084 |
0,3 |
0 |
|
Nieuwe Democratiche Partij |
13.064 |
0,2 |
0 |
|
Chr. National Volkspartij |
1824 |
0,0 |
0 |
|
Lijst-Grol |
876 |
0,0 |
0 |
|
Partij voor Volksreferendum |
819 |
0,0 |
0 |
Tweede Kamerverkiezingen 1963 |
|
---|---|
verkiezingsdatum |
15 mei |
aantal kiesgerechtigden |
6.746.362 |
aantal uitgebrachte stemmen |
6.419.964 |
aantal geldige stemmen |
6.258.005 |
percentage geldige stemmen |
95,1 |
aantal deelnemende partijen |
17 |
aantal partijen dat zetel behaalde |
10 |
In onderstaande tabel is per partij aangegeven wie de lijsttrekker was en met welk verkiezingsprogramma een partij mee heeft gedaan aan de verkiezingen.
Partij |
Lijsttrekker |
Verkiezingsprogramma |
---|---|---|
KVP |
Gerard Veldkamp7, Marga Klompé8, Jan Maenen9 en Wim de Kort10 |
|
PvdA |
||
VVD |
||
ARP |
||
CHU |
||
PSP |
||
CPN |
Verkiezingsprogramma 1963* |
|
SGP |
Verkiezingsprogramma 1963* |
|
BP |
||
GPV |
-
*(Nog) niet beschikbaar
Neem contact op met de redactie van PDC voor een overzicht van de gekozenen.
- 1.De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
- 2.Voorman van de Boerenpartij. Bekend, kleurrijk, maar ook omstreden Tweede Kamerlid. Leider van de 'Vrije Boeren' die zich keerden tegen regulering van de landbouw via de PBO (Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie). Kreeg midden jaren zestig ook steun van andere ontevreden kiezers en wist zodoende met zijn partij in 1963 drie en in 1967 zeven zetels te behalen. Riep in eigen gelederen weerstanden op, zeker toen hij leden met een besmet oorlogsverleden verdedigde, en kreeg in de jaren zestig geregeld te maken met afsplitsingen. Reageerde op kritiek veelal met persoonlijke aanvallen op politieke tegenstanders. Werd als Kamerlid nauwelijks serieus genomen.
- 3.De Communistische Partij van Nederland (CPN) was een communistische partij die na de Tweede Wereldoorlog veertig jaar lang (tot 1986) met een Eerste Kamerfractie en Tweede Kamerfractie vertegenwoordigd was in de Staten-Generaal. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in de periode 1946-1986 schommelde het zetelaantal van de CPN tussen de 2 en 10. De partij maakte altijd deel uit van de oppositie. Hoewel de CPN geen eigen jongerenorganisatie kende, was het Algemeen Nederlands Jeugdverbond (ANJV) politiek gezien nauw verbonden aan de CPN.
- 4.De Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), opgericht in 1957, was een pacifistische partij, die tevens streefde naar hervorming van de maatschappij in socialistische zin. In 1990 fuseerde de partij met PPR, CPN en EVP tot GroenLinks.
- 5.Katholieke hoogleraar psychologie, die tussen 1959 en 1963 het eerste naoorlogse kabinet zonder socialisten leidde. Kreeg in 1940 landelijke bekendheid als leider van de (omstreden) Nederlandse Unie. Werd aan het einde van de oorlog minister van Oorlog en daarna Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Bevorderde in laatstgenoemde functie de industrialisatie van die provincie. Na een moeizame formatie in 1959 leider van een confessioneel-liberaal kabinet. Verklaarde nadien bij meerdere gelegenheden premier 'tegen wil en dank' te zijn. Was wel een goed teamleider en werd tamelijk populair. Keerde in 1963 desondanks niet terug als premier. Wilde slechts vicepremier onder Zijlstra worden, maar de KVP gaf de voorkeur aan een katholieke premier. Werd in 1963 wel Eerste Kamerlid, maar zag daar af van het fractievoorzitterschap. Vicepremier en minister van Verkeer in het interimkabinet-Zijlstra. Regent met oog voor persoonlijke verhoudingen.
- 6.Het centrumrechtse kabinet-Marijnen was als voortzetting van het kabinet-De Quay te beschouwen. De coalitie van KVP, ARP, CHU en VVD behield na de Tweede Kamerverkiezingen van 1963 zijn meerderheid. Minister-president namens de KVP werd echter niet Jan de Quay, maar Victor Marijnen - in het vorige kabinet minister van Landbouw en Visserij.
- 7.Krachtdadig KVP-minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid die belangrijke wetgeving tot stand bracht, zoals de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet, de Wet sociaal minimum, de Wet op de Arbeidsongeschiktheid en de Wet Werkloosheidsvoorziening. Was na leraar, ambtenaar en raadslid te zijn geweest als 31-jarige al staatssecretaris van Economische Zaken. Bracht in die functie de eerste Middenstandsnota uit. In 1961 volgde hij de zwakke minister Van Rooy op en loodste hij direct bekwaam de Kinderbijslag door het parlement. Had goede banden met de vakbeweging, maar weinig vrienden in de kabinetten waarvan hij deel uitmaakte. Voorstander van samenwerking met de PvdA. Zeer bekwame wetgever, maar ook een onbehouwen doordouwer in discussies en regelmatig het middelpunt van kabinetsruzies.
- 8.In 1956 de eerste vrouwelijke minister van ons land. Doortastend politiek zwaargewicht in de KVP. Was aanvankelijk docente scheikunde en op dat terrein gepromoveerd. Actief in het verzet als koerierster en in 1944-1945 organisator van hulpverlening. Vertrouwelinge van Romme em als Tweede Kamerlid buitenland-woordvoerder van haar fractie met belangstelling voor de Europese samenwerking. Volgde in 1956 Van Thiel op als minister van Maatschappelijk Werk. Bracht in 1963 de Algemene Bijstandswet tot stand. Loodste in 1966 als minister van Cultuur de Omroepwet door het parlement. Was in het kabinet-De Jong de enige vertegenwoordigster van de linkervleugel van de KVP. Vrouw met veel gezag in het parlement, die door haar mannelijke collega's vaak vriendschappelijk werd geplaagd om de grote ernst waarmee zij haar taken uitvoerde. Kwam soms wat hautain en belerend over, mede door haar deftige spreektrant. Werd in 1971 als eerste vrouw minister van staat.
- 9.Zuid-Limburgs KVP-Tweede Kamerlid dat vooral opkwam voor de belangen van de katholieke arbeiders in de mijnstreek. Was zelf al op jonge leeftijd werkzaam in de mijnen en werd daar actief in de vakbeweging. Klom op tot voorzitter van de Katholieke Arbeidersbeweging (KAB) in Limburg. In 1955 Eerste Kamerlid en zeven jaar later Tweede Kamerlid. In 1963 lijsttrekker van de KVP in Limburg. Deed veel aan ombudswerk en was zeer actief met het geven van spreekbeurten. Had mede daardoor goede contacten met zijn directe achterban. Woordvoerder van de KVP bij het debat over de mijnsluitingen. Keerde in 1971 nog drie jaar terug in de Senaat.
- 10.'Tussenpaus' als KVP-leider na het vertrek van Romme en voor de komst van Schmelzer. Promoveerde in Leuven in de sociale wetenschappen, waar hij ook wijsbegeerte studeerde. Was als Kamerlid vooral deskundig op het gebied van de sociale zekerheid. Combineerde sinds 1960 zijn Kamerwerk met het burgemeesterschap van Nieuw-Ginneken bij Breda. Volgde in 1961 Romme op als fractievoorzitter en werd in 1963 kabinetsformateur. Trad toen weinig gelukkig op. Enkele maanden na zijn mislukte en sterk bekritiseerde formatiepoging werd hij als fractievoorzitter vervangen door Schmelzer. Bleef nadien nog drie jaar in de Kamer en nog langere tijd burgemeester. Intelligente, joviale Brabander.
- 11.PvdA-voorman, minister en Kamervoorzitter. Markante politicus uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Werd in 1946 als vrijzinnig-democraat op jonge leeftijd Tweede Kamerlid voor de PvdA en in 1958 minister van Landbouw. Volgde in 1962 Burger op als partijleider en werd een populair politicus. Verspeelde die populariteit echter grotendeels weer door zijn optreden als minister van Financiën in het kabinet-Cals. Keerde na zijn ministerschap terug in de Tweede Kamer en werd in 1972 Kamervoorzitter. Was een krachtig pleitbezorger voor een Tweede Kamer die volgens hem als 'leeuw' in plaats van als 'lam' moest optreden. Rechtlijnig, onafhankelijk en gerespecteerd Kamervoorzitter. Behendig politicus en scherpzinnig opmerker. Verongelukte - hij was inmiddels Europarlementariër - in 1979 in België.
- 12.Vooraanstaande sociaaldemocratisch politicus en vakbondbestuurder. Vertegenwoordiger van de (socialistische) vakbond in de PvdA-Tweede Kamerfractie. Typische selfmade man, die het in 1952 tot minister van Sociale Zaken bracht. Werd vooral bekend doordat hij de AOW tot stand bracht, maar tot zijn wetgevende prestaties behoren ook de Gezondheidswet en de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. Ontwierp de Algemene Weduwen- en Wezenwet. Keerde in 1959 terug in het parlement en werd in 1960 partijvoorzitter. In 1965 minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Cals. Werd reeds toen tussentijds uitgeschakeld door ziekte, en overleed enkele maanden na de val van het kabinet. Uitstekend spreker, die helder ingewikkelde onderwerpen kon uitleggen, en gewaardeerd minister, die het debat niet uit de weg ging.
- 13.Vooraanstaande Brabantse 'doorbraak'-socialist en voorman van de Katholieke Werkgemeenschap in de PvdA. Vicevoorzitter van de PvdA-Tweede Kamerfractie en in 1959 en 1963 PvdA-lijsttrekker in de zuidelijke provincies. Was in 1954 de voornaamste woordvoerder van de katholieken in de PvdA die zich keerden tegen het 'Mandement'. Hield zich als Kamerlid vooral bezig met culturele zaken en Koninkrijksaangelegenheden. Had grote belangstelling voor monumentenzorg. Verliet in 1970 de Kamer, omdat hij lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant was geworden.
- 14.In de periode 1963-1969 de gezaghebbende leider van de VVD als opvolger van Oud. Welsprekende, hoffelijke en aimabele zoon van een lutherse dominee. Aanvankelijk advocaat in Breda. Werd al na drie jaar in de Kamer minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-De Quay. Befaamd om de Toxopeusronde (loonsverhoging voor ambtenaren) die hij als minister begin jaren zestig doorvoerde. Voerde tevens de vrije zaterdag en het welvaartvaste pensioen voor ambtenaren in. Na zijn ministerschap in het kabinet-Marijnen teruggekeerd in de Tweede Kamer als fractievoorzitter. Werd in 1969 Commissaris van de Koningin in Groningen en daarna staatsraad en minister van staat.
- 15.ARP-voorman uit Drenthe. In de Tweede Wereldoorlog een vooraanstaand en standvastig verzetsman. Na een korte periode in de Tweede Kamer vanaf 1946 gedeputeerde in Drenthe, wat hij tot 1965 bleef. In 1956 keerde hij terug in de Tweede Kamer. Aanvankelijk was hij daar woordvoerder maatschappelijk werk en binnenlandse zaken en vanaf 1963 fractievoorzitter, als opvolger van de zieke Van Eijsden. Als minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Cals kreeg hij te maken met de gezagsproblemen in Amsterdam en met de perikelen rond het huwelijk van prinses Beatrix. Trad in 1966 af vanwege een door hem begane verkeersovertreding. Kreeg daarna een lage plaats op de kandidatenlijst en trok zich terug. Werd in 1967 staatsraad. Hardwerkende, hartelijke en loyale figuur.
- 16.ARP-politicus. Voormalig metaalarbeider en CNV-bestuurder met een helder verstand, die zich in 1959 door Zijlstra liet overhalen als staatssecretaris toe te treden tot het kabinet-De Quay. Had eerder nog kritiek geuit op de samenstelling van dat kabinet. Ten tijde van het kabinet-Cals/Vondeling fractieleider. Stemde tegen de motie-Schmelzer, hoewel hij er inhoudelijk mee instemde. Helder redenaar met een zware basstem die bij de conservatieve 'mannenbroeders' grote aanhang had. Als minister van Sociale Zaken in het kabinet-De Jong kwam zijn slechte verhouding met de vakbeweging tot een dieptepunt na een conflict over de Loonwet waarmee hij kon ingrijpen in de lonen. Keerde in 1971 terug in de Tweede Kamer en bleef nog zes jaar lid.
- 17.Charismatische ARP-voorman, minister van Landbouw en premier. Afkomstig uit Haarlemmerliede en net als Colijn een boerenzoon. Kwam via de Christelijke boeren- en tuindersbond in de Kamer, waarvan hij al snel een gerespecteerd lid was. Werd in 1963 minister van Landbouw en vicepremier. Na een mislukte poging een kabinet te vormen in 1967 fractievoorzitter. Was zowel criticaster als steunpilaar van het kabinet-De Jong. Pleitbezorger van christendemocratische samenwerking. In 1971 alsnog premier van een instabiel kabinet, dat na een jaar ten val kwam. Behaalde in november 1972 met zijn partij een goed verkiezingsresultaat, maar verdween korte tijd later vrij geruisloos uit de politiek toen zijn partij aanstuurde op een kabinet met de PvdA. Populair in eigen kring. Harde werker, pragmatisch maar ook soms erg rechtlijnig. Werd vanwege zijn lange gestalte (bijna twee meter) 'mooie Barend' genoemd.
- 18.CHU-voorman na het vertrek van Tilanus in 1963. Combineerde lange tijd het Tweede Kamerlidmaatschap met de functie van gemeentesecretaris van Rijswijk (Z.H.). Zag in 1967 zijn loopbaan bekroond met het ministerschap van Binnenlandse Zaken in het kabinet-De Jong. Was kort na zijn aantreden als minister verantwoordelijk voor de vervanging van burgemeester Van Hall van Amsterdam. Liet veel werkzaamheden over aan zijn staatssecretaris en partijgenoot Van Veen. Stond bekend als conservatief 'law and order'-politicus en als schaker en sigarenroker. Maakte op het eerste gezicht een wat stugge, gesloten indruk. Betrouwbare, hardwerkende en relativerende politicus met zakelijke nuchterheid, die zijn achterban goed kende.
- 19.PSP'er die afkomstig was uit de kring van de vooroorlogse CDU en in de jaren zestig hét gezicht van zijn partij was. Medeoprichter van de PSP. Maakte vanaf 1959 deel uit van de PSP-Tweede Kamerfractie en werd daarvan in 1962 voorzitter. Plichtsgetrouw en nauwgezet; beminnelijk in de omgang en daardoor, ondanks zijn radicale standpunten, gewaardeerd door zijn collega-Kamerleden. Was een goed organisator. Kreeg later in zijn partij het verwijt dat hij niet fel genoeg was. Bedankte voor het Tweede Kamerlidmaatschap en stapte in 1969 over naar de Eerste Kamer.
- 20.Uit België afkomstige diamantbewerker, die na 1945 lange tijd de communistische voorman was. Gevreesd of bewonderd (of beide) door zijn partijgenoten. Speelde in de Kamer geen opvallende rol en had daar nauwelijks contact met andersdenkenden. Als partijsecretaris feitelijk de invloedrijkste CPN-leider. Gold als een onvoorwaardelijke Stalinist. Bleef ook na zijn Kamerlidmaatschap lange tijd de machtigste man van de CPN, maar in 1978 werd hem zijn erelidmaatschap ontnomen.
- 21.SGP-voorman van christelijk-gereformeerden huize. Scheikundig ingenieur, die jarenlang een onvervalst orthodox-calvinistisch en anti-Rooms geluid in beide Kamers liet horen. Strijder tegen vrouwenkiesrecht, loterijen, crematie, sport, inentingen, emancipatie, de Verenigde Naties, etc., etc. Tevens een fervent dierenbeschermer. Was ruim dertig jaar parlementariër en daarnaast gemeenteraadslid in Rotterdam en lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland. Lange tijd stond hij in de schaduw van de voormannen Kersten en Zandt, maar vanaf 1961 was hij fractieleider en in 1963 en 1967 lijsttrekker. Bekende, beminnelijke en onwankelbaar getuigende politicus, die altijd een donkere jas en hoed droeg.
- 22.Bekende en alom gerespecteerde voorman van het GPV. Geboren Fries, maar opgegroeid in Oost-Groningen. Zoon van een schoolhoofd en zelf ook enige tijd onderwijzer. Werd echter journalist en vond als hoofdredacteur van het Gereformeerd Gezinsblad (Nederlands Dagblad) later een belangrijke roeping. Tevens kinderboekenschrijver onder het pseudoniem Piet Prins. Was als antirevolutionair actief in het verzet. Sloot zich in de oorlog aan bij de vrijgemaakte Gereformeerde kerken. Vanaf 1963 veertien jaar vertegenwoordiger van het GPV in de Tweede Kamer, waarvan acht jaar als eenling. Liet een authentiek gereformeerd geluid horen en was in de roerige jaren zestig een warm verdediger van het Huis van Oranje. Vriendelijke, hardwerkende afgevaardigde.