Kabinet-Beel I (1946-1948)
Het eerste kabinet-Beel I werd gevormd na de verkiezingen van 19461, de eerste verkiezingen na de oorlog. Het bestond uit ministers van KVP2 en PvdA3, alsmede drie partijloze bewindslieden en was de opvolger van het kabinet-Schermerhorn/Drees4. Minister-president Beel5 was afkomstig uit de KVP. Het kabinet-Beel was het eerste van de rooms-rode kabinetten. Tot 1958 zouden KVP en PvdA blijven samenwerken als regeringspartijen.
De samenwerking tussen KVP en PvdA stond bekend als 'het nieuwe bestand' en legde de basis voor een gematigd progressief beleid. De wederopbouw van Nederland na de Duitse bezetting werd door dit kabinet verder ter hand genomen. Daarnaast werden de eerste stappen gezet op weg naar de verzorgingsstaat. Onderhandelingen over een Nederlands-Indonesische Unie en de daaruit voortvloeiende onrust in Nederlands-Indië vroegen de nodige aandacht.
Het kabinet bood op 7 juli 1948 zijn ontslag aan, de dag waarop er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen6. Deze waren nodig voor een grondwetswijziging in verband met de naderende onafhankelijkheid van Indonesië. Op 7 augustus 1948 volgde het kabinet-Drees/Van Schaik7 het kabinet-Beel I op.
Inhoudsopgave
Formatie
De eerste naoorlogse verkiezingen1 leverden overwinningen op voor de KVP2 en de PvdA3, waardoor samenwerking tussen deze twee voor de hand lag, temeer omdat de PvdA een nationaal kabinet afwees. Formateur werd de katholiek Beel5, die in twee weken een uitvoerig programma opstelde.
Regeringsprogramma en regeringsverklaring
Formateur Beel stelde in korte tijd het regeringsprogramma 'Nieuw Bestand'8 op, dat de basis zou worden van dit en volgende kabinetten. Op 5 juli 1946 legde premier Beel de regeringsverklaring af.
datum |
wat |
tot en met |
dagen |
---|---|---|---|
3 juli 1946 |
Beëdiging9 nieuwe bewindslieden |
6 juli 1948 |
735 |
7 juli 1948 |
Ontslag gevraagd, kabinet demissionair10 |
7 augustus 1948 |
31 |
Totale zittingsduur11 kabinet |
766 |
De regeringspartijen KVP en PvdA beschikten samen over een ruime meerderheid in zowel de Eerste als de Tweede Kamer. De verhoudingen in de Eerste Kamer wijzigden als gevolg van de Eerste Kamerverkiezingen van 1946.
KVP |
PvdA |
Partijloos |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|
Kabinet: ministers |
5/6* |
5 |
4 |
14/15 |
Tweede Kamer op 3 juli 1946 |
32 |
29 |
- |
61 (61%) |
Eerste Kamer tot 23 juli 1946 |
16 |
16 |
- |
32 (64%) |
Eerste Kamer vanaf 27 juli 1946 |
17 |
14 |
- |
31 (62%) |
-
*de KVP kreeg in september 1947 een zesde minister
Dr. L.J.M. Beel (KVP)
Algemene Zaken
minister: Dr. L.J.M. Beel (KVP) (13 oktober 1947 - 7 augustus 1948)
Buitenlandse Zaken
minister: Mr. C.G.W.H. baron van Boetzelaer van Oosterhout (Partijloos)
minister voor Buitenlandse Zaken
minister: Mr. E.N. van Kleffens (Partijloos) (3 juli 1946 - 1 juli 1947)
Justitie
minister: Mr. J.H. van Maarseveen (KVP)
Binnenlandse Zaken
minister: Dr. L.J.M. Beel (KVP) (3 juli 1946 - 15 september 1947)
minister: Mr.dr. P.J. Witteman (KVP) (15 september 1947 - 7 augustus 1948)
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
minister: Dr. J.J. Gielen (KVP)
Financiën
minister: Mr.Dr. P. Lieftinck (PvdA)
Oorlog
minister: A.H.J.L. Fiévez (KVP)
Marine
minister a.i.: A.H.J.L. Fiévez (KVP) (3 juli 1946 - 7 augustus 1946)
minister: J.J.A. Schagen van Leeuwen (Partijloos) (7 augustus 1946 - 25 november 1947)
minister a.i.: A.H.J.L. Fiévez (KVP) (25 november 1947 - 7 augustus 1948)
Openbare Werken en Wederopbouw
minister: Dr. J.A. Ringers (Liberaal, maar partijloos) (3 juli 1946 - 15 november 1946)
minister a.i.: Ir. H. Vos (PvdA) (15 november 1946 - 1 maart 1947)
Wederopbouw en Volkshuisvesting
minister: L. Neher (PvdA) (3 maart 1947 - 1 maart 1948)
minister: Dr. J. in 't Veld (PvdA) (1 maart 1948 - 7 augustus 1948)
Verkeer
minister: Ir. H. Vos (PvdA) (3 juli 1946 - 1 maart 1947)
Verkeer en Waterstaat
minister: Ir. H. Vos (PvdA) (1 maart 1947 - 8 augustus 1948)
Economische Zaken
minister: Dr. G.W.M. Huysmans (KVP) (3 juli 1946 - 14 januari 1948)
minister a.i.: S.L. Mansholt (PvdA) (14 januari 1948 - 21 januari 1948)
minister: Dr. J.R.M. van den Brink (KVP) (21 januari 1948 - 7 augustus 1948)
Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening
minister: S.L. Mansholt (PvdA)
Sociale Zaken
minister: W. Drees (PvdA)
Overzeese Gebiedsdelen
minister: Mr. J.A. Jonkman (PvdA)
minister voor Begrotingstechnische zaken Overzeese Gebiedsdelen
minister: L. Götzen (Antirevolutionair, partijloos) (11 november 1947 - 7 augustus 1948)
Het kabinet-Beel I wijzigde acht keer van samenstelling. Bijzonder aan de samenstelling van dit kabinet was verder dat het nog geen staatssecretarissen kende. De functie van staatssecretaris werd pas in het volgende kabinet ingesteld.
-
-Ringers opgevolgd door Neher (Openbare Werken); Schagen van Leeuwen opgevolgd door Fiévez (Marine)
Twee partijloze ministers traden af, omdat ze vonden dat er krachtiger moest worden opgetreden tegen de Republiek Indonesia. In november 1946 trad minister Ringers van Openbare Werken af en een jaar later minister Schagen van Leeuwen van Marine.
-
-Beel werd Minister van Algemene Zaken; Witteman volgde Beel op als minister van Binnenlandse Zaken
Omdat minister Jonkman overwerkt dreigde te raken door de Indonesische kwestie en Beel zich daarmee bovendien mee wilde bemoeien, werd hij in 1947 minister van het opnieuw ingestelde Algemene Zaken. Beel werd op Binnenlandse Zaken opgevolgd door de Noord-Hollandse gedeputeerde Witteman.
-
-Götzen trad aan als minister Begrotingszaken Overzeese Gebiedsdelen
In 1947 werd naast de portefeuille Overzeese Gebiedsdelen een minister voor begrotingszaken Overzeese Gebiedsdelen aangesteld. Als minister werd de partijloze Götzen benoemd.
-
-Van Kleffens trad af als minister voor Buitenlandse Zaken
Minister Van Kleffens voor Buitenlandse Zaken (zonder portefeuille) trad per 1 juli 1947 af, omdat hij voorzitter werd van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Er werd geen opvolger benoemd.
-
-Huysmans werd opgevolgd door Van den Brink als minister van Economische Zaken
In januari 1948 trad minister Huysmans (KVP) van Economische Zaken af vanwege gezondheidsklachten. Zijn opvolger, de Nijmeegse hoogleraar Van den Brink, was met zijn 31 jaar de jongste minister uit de parlementaire geschiedenis.
-
-Neher werd opgevolgd door In 't Veld als minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting
De opvolger van Ringers, Neher, werd in maart 1948 gedelegeerde van het Opperbestuur in Nederlands-Indië. Zijn vervanger was de Zaanse burgemeester In 't Veld (PvdA).
Onder het kabinet-Beel I daalde de inflatie van 9,1% in 1946 naar rond de 3½% in 1947 en 1948. Het kabinet richtte zich op de wederopbouw en begon de naoorlogse opbouw van een verzorgingsstaat. Minister Drees12 (Sociale Zaken) bracht in 1947 de Noodwet Ouderdomsvoorziening tot stand, de voorloper van de AOW. De Wet inzake het Centraal-Economisch Plan van minister Huysmans13 (Economische Zaken) gaf in 1947 een wettelijke basis aan het Centraal Planbureau (CPB).14
Bijzonderheden
Indonesische kwestie: Akkoord van Linggadjati en Eerste Politionele Actie
In november 1946 kwam het Akkoord van Linggadjati tot stand over de vorming van een Nederlands-Indonesische Unie. Nederland was bereid de soevereiniteit van de Republiek Indonesia over Java en Sumatra te erkennen. Omdat Nederland op aandrang van de Tweede Kamer (motie-Romme/Van der Goes van Naters) het akkoord anders uitlegde dan Indonesië kwam er geen einde aan het conflict.
In juli 1947 besloot het kabinet tot een militaire actie tegen de Republiek Indonesië, de eerste politionele actie. Nederland verweet de Republiek de uitvoering van het Akkoord van Linggadjati te frustreren. Na ingrijpen van de Verenigde Naties wordt de actie beëindigd en het overleg hervat.
Openingsrede
Naar aanleiding van de eerst Tweede Kamerverkiezingen na de oorlog en het in ere herstellen van de Staten-Generaal hield Koningin Wilhelmina17 een openingsrede.
Troonredes
Naast de openingsrede werd er twee keer een troonrede voorgedragen. Beide redes werden uitgesproken door minister-president Beel, omdat de Koningin verhinderd was.
Het kabinet trad af op de dag van de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen6. Deze verkiezingen waren noodzakelijk voor een Grondwetswijziging in verband met de naderende onafhankelijkheid van Indonesië. Het kabinet werd op 7 juli 1948, demissionair. Een maand later trad als opvolger het kabinet-Drees I7 aan.
Meer over
- 1.De eerste naoorlogse Tweede Kamerverkiezingen waren op 17 mei 1946. Het tegenvallende resultaat van de nieuwe PvdA sprong het meest in het oog. Daarnaast was het resultaat van de CPN zeer opmerkelijk. Die partij behaalde tien zetels. De verkiezingen maakten een einde aan het noodparlement, dat na de oorlog was ingesteld uit leden van de Tweede Kamer van voor de oorlog.
- 2.De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
- 3.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 4.Ruim een maand na de bevrijding benoemde koningin Wilhelmina dit eerste naoorlogse kabinet als opvolger van het oorlogskabinet-Gerbrandy III. Het kabinet-Schermerhorn/Drees bestond uit ministers van SDAP, CHU en RKSP, alsmede vijf partijloze ministers, van wie er later twee PvdA-lid werden. Minister-president Schermerhorn was afkomstig uit de kring van de VDB (later PvdA). Het kabinet trad op 25 juni 1945 aan.
- 5.Katholieke staatsman. Eén van de belangrijkste politici van na 1945. Begon zijn loopbaan als gemeenteambtenaar. In 1945 werd hij minister van Binnenlandse Zaken en als zodanig speelde hij een voorname rol bij de naoorlogse zuiveringen. Was als premier en Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon een vooraanstaande figuur in het moeizame proces van dekolonisatie. Voorstander van militair optreden (politionele acties) tegen de Republiek Indonesia. Na terugkeer uit Indië hoogleraar en in 1951 weer minister van Binnenlandse Zaken en in het kabinet-Drees III tevens vicepremier. Had een goede band met Drees. In de jaren vijftig en zestig als (in)formateur betrokken bij de vorming van diverse kabinetten, vooral van centrumrechtse signatuur. Belangrijk adviseur en vertrouweling van koningin Juliana. Gezagvol, inventief en doortastend politicus, die vaak als regelaar en 'bruggenbouwer' fungeerde. Ook een wat dorre formalistische jurist, die als bijnaam 'de Sfinx' had. In de persoonlijke omgang echter veel minzamer.
- 6.Op 7 juli 1948 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Deze waren nodig vanwege de aanstaande Soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië (en daarmee samenhangende grondwetsherziening). De KVP kwam als sterkste uit de bus. Net als in 1946 behaalde de partij 32 zetels. De PvdA verloor daarentegen twee zetels en kwam op 27 zetels. Nieuwkomer was de lijst-Welter, van een oud-minister die ontevreden was over de koers van de KVP. Lichte winst was er voor de VVD van Oud, de 'opvolger' van de Partij van de Vrijheid.
- 7.Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1948 kwam een coalitie van KVP, PvdA, CHU en VVD tot stand onder leiding van PvdA-voorman Willem Drees. In het kabinet zaten naast de ministers uit de coalitiepartijen ook twee partijloze ministers. Er was geen formele binding van de fracties aan een regeringsprogramma, maar die hadden wel daarmee ingestemd. Het kabinet volgde vanaf 7 augustus 1948 het kabinet-Beel I op.
- 8.Het regeringsprogramma van 1946 vormde de basis voor het kabinet-Beel en bevatte de afspraken tussen de regeringspartijen KVP en PvdA. Het kabinet-Beel I zette de beleidslijnen voor het economisch herstel van het kabinet-Schermerhorn-Drees voort. Het 'Nieuwe Bestand', de samenwerking tussen KVP en PvdA, en de door formateur Beel opgestelde Proeve voor het regeringsbeleid, vormde voor langere tijd de basis voor het kabinetsbeleid (ook na 1948). Centraal stond de heropbouw van Nederland na de Tweede Wereldoorlog.
- 9.Bij het aantreden van een nieuw kabinet worden de nieuwe ministers en alle staatssecretarissen beëdigd. Zittende ministers gaan over in het nieuwe kabinet. Feitelijk wordt besloten het door hen gevraagde ontslag niet te verlenen (of zij komen terug op hun verzoek hun portefeuilles ter beschikking te stellen). Wel kunnen bewindslieden in het nieuwe kabinet een andere functie krijgen, maar dit wordt bij Koninklijk Besluit geregeld.
- 10.Als een kabinet of minister ontslag heeft gevraagd aan de Koning(in), maar dit ontslag nog niet is verleend, noemen we dat demissionair. Het is na 1922 gebruikelijk dat een kabinet op de dag van de verkiezingen zijn ontslag aanbiedt, tenzij het dat eerder al had gedaan vanwege een kabinetscrisis.
- 11.De zittingsperiode van een kabinet valt samen met de zittingsduur van de Tweede Kamer, namelijk vier jaar. Het is echter niet vanzelfsprekend dat alle kabinetten de rit tot het einde uitzitten. Bij een tussentijdse crisis wordt de Tweede Kamer ontbonden en komen er nieuwe verkiezingen. Op basis van de nieuwgekozen Tweede Kamer wordt een nieuw kabinet gevormd.
- 12.'Vadertje Drees'. Eén van de grootste twintigste-eeuwse politici, onder wiens leiding na de Bevrijding zowel de dekolonisatie als de wederopbouw plaatsvonden. Overtuigd sociaaldemocraat, maar wel zeer pragmatisch ingesteld ('niet alles kan, en zeker niet alles tegelijk'). Groeide op in Amsterdam en klom op van stenograaf, SDAP-wethouder van Den Haag en Kamerlid, tot minister en minister-president. Had als wethouder van Den Haag al voor 1940 een goede naam als bestuurder. In de oorlog enige tijd gijzelaar en centrale figuur in het politieke verzet. Bracht in 1947 als minister van Sociale Zaken de Noodwet Ouderdomsvoorziening tot stand, de voorloper van de AOW. Werd zowel daardoor, als door zijn leiderschap en soberheid een populair staatsman, ook buiten zijn eigen kring. Tien jaar premier van brede coalities waarvan PvdA en KVP de kern vormden. Had goede contacten met Beel. Brak in de jaren '70 met zijn partij, de PvdA, uit onvrede over de koers. Sober levende en altijd eenvoudig gebleven man, die een zeer hoge leeftijd bereikte.
- 13.Katholiek politicus die in het laatste oorlogskabinet minister van Financiën was en in het eerste kabinet-Beel minister van Economische Zaken. Stelde de Bankraad in en bracht de wet tot stand over de positie van het Centraal Planbureau. Koos voor een veel minder sturende overheid dan zijn socialistische voorganger had voorgestaan. Was voor hij minister werd directeur van de Boerenleenbank en voorman van de katholieke werkgevers. Opgewekte, ter zake kundige bewindsman, maar ook behoudend en wat autoritair. Overleed op betrekkelijk jonge leeftijd.
- 14.Het Centraal Planbureau (CPB) is een onderzoeksinstituut gericht op economische wetenschap en economische beleidsplannen. Organisatorisch is het een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken.
- 15.1946
- Wet tot instelling van de Commissie-Generaal voor Nederlands-Indië tot stand. Hierdoor kon een commissie van drie leden (Schermerhorn, F. de Boer en Van Poll) worden benoemd, die tezamen met de Luitenant-Gouverneur-Generaal Van Mook onderhandelde met vertegenwoordigers van de Republiek Indonesia. Uit deze onderhandelingen kwam het Akkoord van Linggadjati (1946) tot stand.1947
- Invoering via de wet betreffende de schrijfwijze van de Nederlandse taal van een nieuwe spelling. Dit was de in 1934 al in het onderwijs geldende spelling-Marchant.
- 16.Op 27 december 1949 kwam er een einde aan het Nederlandse koloniale bewind in Nederlands-Indië. Daaraan waren ruim vier jaar voorafgegaan van militaire en politieke strijd. Nederland beschouwde de op 17 augustus 1945 uitgeroepen Indonesische onafhankelijkheid als een direct gevolg van de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog en wilde deze daarom niet erkennen. Vooral internationale druk maakte dat uiteindelijk toch tot onderhandelingen en soevereiniteitsoverdracht moest worden overgegaan.
- 17.Dochter van koning Willem III, die al op haar tiende, aanvankelijk onder het regentschap van haar moeder, koningin werd. In september 1898 als koningin ingehuldigd en daarna vijftig jaar regerend vorstin. Haar regering kenmerkte zich lange tijd door een zekere afstandelijkheid tot de bevolking, maar in de Tweede Wereldoorlog werd zij uitermate populair. Nadat zij in de meidagen van 1940 noodgedwongen was uitgeweken naar Londen gaf zij haar rol als 'Moeder des Vaderlands' ten volle gestalte door het verzet via radio-toespraken te inspireren. Zag zichzelf als leidsvrouwe van een vernieuwd en verenigd volk. Nadat na de bevrijding bleek dat de oorlog niet de politieke vernieuwing had gebracht die zij had gewenst, deed zij afstand van de troon. Krachtige persoonlijkheid, godsdienstig en temperamentvol.
- 18.Deze periode wordt gekenmerkt door de samenwerking van KVP en PvdA ('Rooms-Rood'), die de kern vormen van kabinetten waaraan ook andere partijen deelnemen. We spreken ook wel van kabinetten-op-brede-basis. Die brede basis is wenselijk vanwege de wederopbouw na de Duitse bezetting, die tot enorme economische schade heeft geleid. Verder krijgt Nederland te maken met de Indonesische vrijheidsstrijd. In 1948 moet Grondwetsherziening, waarvoor een tweederde meerderheid nodig is, verandering van het staatsbestel mogelijk maken. In 1949 eindigt de strijd met losmaking van Nederlands-Indië uit het koninkrijk.