Begrotingstekort en begrotingsoverschot
Met dank overgenomen van Europa Nu.
Het begrotingstekort en het begrotingsoverschot vormen het verschil tussen alle inkomsten en uitgaven op de Rijksbegroting1. Als de uitgaven groter zijn dan de inkomsten, spreken we van een begrotingstekort (negatief). Als de inkomsten groter zijn dan de uitgaven, spreken we van een begrotingsoverschot (positief).
Lidstaten van de Europese Unie2 hebben in het zogeheten stabiliteits- en groeipact3 afgesproken dat hun begrotingstekorten niet boven de 3 procent van het BBP4 uit mogen komen.
Onder 'primair begrotingstekort' wordt verstaan het verschil tussen alle inkomsten en uitgaven op de begroting zonder rekening te houden met de betaling van rente op de staatsschuld (anders gezegd: zonder de aflossing van de staatsschuld mee te rekenen).
- 1.In de Rijksbegroting staan de verwachte verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de rijksoverheid voor het komende jaar. De Rijksbegroting bestaat in feite uit een aantal afzonderlijke begrotingen (begrotingsstaten en toelichtingen), per ministerie en voor specifieke fondsen.
- 2.Momenteel zijn 27 landen lid van de Europese Unie. De meest recente uitbreiding van de Unie vond plaats op 1 juli 2013, met de toetreding van Kroatiƫ. Er wordt verder over uitbreiding gesproken met verschillende landen in Oost-Europa. Het Verenigd Koninkrijk is sinds 31 januari 2020 middernacht geen lid meer van de Europese Unie. Dat was het eerste land dat de EU verliet.
- 3.In het Stabiliteits- en Groeipact spreken de landen die lid zijn van de Europese Unie af dat hun begrotingen in evenwicht zijn of een overschot hebben. Dat betekent dat de regeringen niet meer geld uitgeven dan ze ontvangen. Dat doel hoeft nog niet meteen bereikt te worden, maar de EU-landen moeten er wel naartoe werken. De afspraken zijn gemaakt in 1997.
- 4.Het bruto binnenlands product (BBP) is de totale waarde van alle goederen en diensten die binnen de grenzen van een land zijn geproduceerd. Dit is het belangrijkste meetmiddel voor de marktwaarde van een land. De stijgingen en dalingen van het BBP zijn een graadmeter voor de ontwikkeling van de economie. In Nederland houdt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deze cijfers bij.