Vrij verkeer van personen
Dankzij het vrij verkeer van personen kunnen bewoners van de EU zonder restricties reizen in andere EU-lidstaten1. Dit geldt ook voor bewoners van de drie landen die geen lid zijn van de EU maar wel deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte2 (EER): Liechtenstein, Noorwegen en IJsland.
Europese burgers kunnen drie maanden in een andere EU-lidstaat verblijven zonder een visum aan te vragen. De enige voorwaarde is een geldig identiteitsbewijs. Daarmee kan een Europese staatsburger in andere EU-landen zowel reizen (ook op basis van het Schengenverdrag3) als werken. Europeanen mogen zich zodoende binnen de Europese Unie overal vestigen waar zij willen. Ook als zij ziek, arbeidsongeschikt of werkloos raken mogen zij in een andere EU-lidstaat blijven wonen.
Het vrij verkeer van personen is verankerd in art. 45-54 in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie4 en is één van de vier vrijheden5 binnen de EU.
In eerste instantie werd het vrij verkeer van personen geregeld door middel van een ingewikkeld wetgevingskader. Dit kader is in 2006 teruggebracht tot één richtlijn. De richtlijn is door de Nederlandse regering omgezet in nationale wetgeving.
Om het vrij verkeer van personen eenvoudiger te maken, zijn in Europa regelingen getroffen rondom het erkennen van diploma's. In sommige vakgebieden gebeurt dit altijd (zoals bij artsen). Bij andere beroepen moet eerst een test afgelegd worden om te bepalen of de eisen die aan het buitenlandse diploma zijn gesteld, passen bij de nationale eisen.
Dit is in eerste instantie vastgelegd in de Bolognaverklaring. De Europese Unie heeft sindsdien de regels voor het erkennen van diploma's van andere lidstaten verscherpt. Er is echter nog geen regel dat nationale diploma's één op één gelden in andere lidstaten.
Na een beslissing van het Europees Parlement6 in juni 2016 is het vrij verkeer van personen nog verder vergemakkelijkt. Het uitbrengen van nieuwe meertalige standaardformulieren voor bepaalde officiële documenten zal voorkomen dat er veel geld besteed moet worden aan officiële vertalingen. Het betreft onder andere geboorteaktes, certificaten van leven, overlijdensaktes, huwelijksaktes en samenlevingscontracten.
- 1.Momenteel zijn 27 landen lid van de Europese Unie. De meest recente uitbreiding van de Unie vond plaats op 1 juli 2013, met de toetreding van Kroatië. Er wordt verder over uitbreiding gesproken met verschillende landen in Oost-Europa. Het Verenigd Koninkrijk is sinds 31 januari 2020 middernacht geen lid meer van de Europese Unie. Dat was het eerste land dat de EU verliet.
- 2.De Europese Unie en drie van de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) - Liechtenstein, Noorwegen en IJsland - vormen samen de Europese Economische Ruimte (EER). In de EER gelden de regels voor de interne markt (het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal) en de regels voor mededinging en overheidssubsidies.
- 3.Het Akkoord van Schengen heeft tot doel de geleidelijke afschaffing van controles aan de gemeenschappelijke grenzen tussen de 26 deelnemende landen. Daarnaast voorziet het akkoord in de instelling van een regeling voor vrij verkeer van alle burgers uit de deelnemende staten, de overige staten van de Europese Unie en een aantal derde landen. De naam komt van het Luxemburgse plaatsje Schengen waar het akkoord op 14 juni 1985 is ondertekend.
- 4.Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) is een gewijzigde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG). De gewijzigde versie is in 2009 van kracht geworden. In het VwEU staat wat de bevoegdheden zijn van de Europese Unie, en op welke manier de Europese Unie die bevoegdheden kan uitoefenen. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
- 5.In de verdragen van de Europese Unie is altijd het recht van vrij verkeer opgenomen geweest. Dit recht zorgt ervoor dat voor de inwoners van lidstaten van de Europese Unie de landsgrenzen zo open mogelijk zijn. Daardoor worden onder andere handel tussen de lidstaten en het werken in andere landen in Europa bevorderd.
- 6.Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 720 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 31 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.