Proportionaliteitsbeginsel
Met dank overgenomen van Europa Nu.
Het proportionaliteitsbeginsel (ook wel evenredigheidsbeginsel genoemd) draagt de Europese Unie1 op niet verder te gaan dan nodig is in het uitvoeren van nieuwe regelgeving.
Wanneer nieuwe regelgeving op verschillende manieren ingevoerd kan worden, moet de Europese Unie kiezen voor de manier die de meeste vrijheid laat aan de lidstaat. Dat geldt ook voor beleidsterreinen waar de EU exclusieve bevoegdheid heeft.
Dit beginsel is toegevoegd aan het EG-verdrag2 met de inwerkingtreding van het verdrag van Amsterdam3. Het beginsel is nauw verbonden met het subsidiariteitsbeginsel4.
- 1.De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Dit zijn onder meer het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Raad en het Europese Hof van Justitie.
- 2.Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) is een gewijzigde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG). De gewijzigde versie is in 2009 van kracht geworden. In het VwEU staat wat de bevoegdheden zijn van de Europese Unie, en op welke manier de Europese Unie die bevoegdheden kan uitoefenen. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
- 3.Dit Europese verdrag, waarover de Europese Raad het in juni 1997 eens werd na twee jaar onderhandelen, maakte de weg vrij voor de start van het uitbreidingsproces van de Europese Unie.
- 4.Dit beginsel beoogt een besluitvorming te garanderen die zo dicht mogelijk bij de burger staat. Een actie mag volgens dit beginsel pas op Europees niveau ondernomen worden als die actie niet net zo goed (of beter) op nationaal, regionaal of lokaal niveau kan plaatsvinden.