Artikel 120: Plotselinge crisis in de betalingsbalans - Hoofdinhoud
-
1.In geval van een plotselinge crisis in de betalingsbalans en indien een besluit in de zin van artikel 119, lid 2 i, niet onmiddellijk wordt genomen, kan de betrokken lidstaat te zijner bescherming de noodzakelijke vrijwaringsmaatregelen treffen. Die maatregelen moeten zo weinig mogelijk verstoringen in de werking van de gemeenschappelijke markt teweegbrengen en mogen niet verder reiken dan strikt onvermijdelijk is om de plotseling opgetreden moeilijkheden te overwinnen.
-
2.De Commissie en de andere lidstaten moeten van die vrijwaringsmaatregelen uiterlijk op het tijdstip van hun inwerkingtreding op de hoogte worden gebracht. De Commissie kan de Raad wederzijdse bijstand overeenkomstig artikel 119 aanbevelen.
-
3.Op advies van de Commissie en na raadpleging van het in artikel 114 i bedoelde Comité kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten dat de betrokken staat bovenbedoelde vrijwaringsmaatregelen moet wijzigen, schorsen of intrekken.
-
4.Behoudens artikel 122, lid 6 i, is dit artikel niet meer van toepassing met ingang van het begin van de derde fase.
1957
-
1.In geval van een plotselinge crisis in de betalingsbalans en indien een besluit in de zin van artikel 108, lid 2 i, niet onmiddellijk wordt genomen, kan de betrokken Lid-Staat te zijner bescherming de noodzakelijke vrijwaringsmaatregelen treffen. Die maatregelen moeten zo weinig mogelijk verstoringen in de werking van de gemeenschappelijke markt teweegbrengen en mogen niet verder reiken dan strikt onvermijdelijk is om de plotseling opgetreden moeilijkheden te overwinnen.
-
2.De Commissie en de andere Lid-Staten moeten van die vrijwaringsmaatregelen uiterlijk op het tijdstip van hun inwerkingtreding op de hoogte worden gebracht. De Commissie kan de Raad wederzijdse bijstand overeenkomstig artikel 108 aanbevelen.
-
3.Op advies van de Commissie en na raadpleging van het Monetair Comité kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten dat de betrokken Staat bovenbedoelde vrijwaringsmaatregelen moet wijzigen, schorsen of intrekken.
2002
-
1.In geval van een plotselinge crisis in de betalingsbalans en indien een besluit in de zin van artikel 119, lid 2 i, niet onmiddellijk wordt genomen, kan de betrokken lidstaat te zijner bescherming de noodzakelijke vrijwaringsmaatregelen treffen. Die maatregelen moeten zo weinig mogelijk verstoringen in de werking van de gemeenschappelijke markt teweegbrengen en mogen niet verder reiken dan strikt onvermijdelijk is om de plotseling opgetreden moeilijkheden te overwinnen.
-
2.De Commissie en de andere lidstaten moeten van die vrijwaringsmaatregelen uiterlijk op het tijdstip van hun inwerkingtreding op de hoogte worden gebracht. De Commissie kan de Raad wederzijdse bijstand overeenkomstig artikel 119 aanbevelen.
-
3.Op advies van de Commissie en na raadpleging van het in artikel 114 i bedoelde Comité kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten dat de betrokken staat bovenbedoelde vrijwaringsmaatregelen moet wijzigen, schorsen of intrekken.
-
4.Behoudens artikel 122, lid 6 i, is dit artikel niet meer van toepassing met ingang van het begin van de derde fase.