Artikel 110: Bevoegdheden ECB

    • Top VEG
    • Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) - geconsolideerde versie 2002
    • Derde deel - Het beleid van de Gemeenschap
    • Titel VII - Economisch en monetair beleid
    • Hoofdstuk 2 - Monetair beleid
109
Artikel 110
111
  • 1. 
    Ter uitvoering van de aan het ESCB opgedragen taken, zal de ECB, overeenkomstig het bepaalde in dit Verdrag en onder de voorwaarden van de statuten van het ESCB: (*)
    • - 
      verordeningen vaststellen voorzover nodig voor de uitvoering van de taken omschreven in artikel 3.1, eerste streepje, artikel 19.1, artikel 22 of artikel 25.2 van de statuten van het ESCB, alsmede in de gevallen die worden bepaald in de in artikel 107, lid 61, bedoelde besluiten van de Raad;
    • - 
      de beschikkingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van de bij dit Verdrag en de statuten van het ESCB aan het ESCB opgedragen taken;
    • - 
      aanbevelingen doen en adviezen uitbrengen.
  • 2. 
    Een verordening is van algemene toepassing. Zij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten.

    Aanbevelingen en adviezen zijn niet verbindend.

    Een beschikking is verbindend in al haar onderdelen voor degenen tot wie zij is gericht.

    De artikelen 2532, 2543 en 2564 zijn van toepassing op de verordeningen en beschikkingen van de ECB.

    De ECB kan besluiten haar beschikkingen, aanbevelingen en adviezen openbaar te maken.

  • 3. 
    Binnen de grenzen en onder de voorwaarden die door de Raad volgens de procedure van artikel 107, lid 61, worden vastgesteld, is de ECB gerechtigd om ondernemingen boeten of dwangsommen op te leggen bij niet-naleving van de verplichtingen krachtens haar verordeningen en beschikkingen.

1.

Toelichting PDC - Partner van het Montesquieu Instituut

(*) Zie ook protocol 4 van de Europese Grondwet:

  • Statuut van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank

  • 1. 
    1. Het ESCB bestaat uit de ECB en de nationale centrale banken.
     
  • 2. 
    De verordeningen, richtlijnen en beschikkingen die door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden aangenomen, en de verordeningen, richtlijnen en beschikkingen van de Raad of van de Commissie worden met redenen omkleed en verwijzen naar de voorstellen of adviezen welke krachtens dit Verdrag moeten worden gevraagd.
     
  • 3. 
    1. De volgens de procedure van artikel 251 aangenomen verordeningen, richtlijnen en beschikkingen worden ondertekend door de voorzitter van het Europees Parlement en door de voorzitter van de Raad, en worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij treden in werking op de datum die zij daartoe bepalen of, bij gebreke daarvan, op de twintigste dag volgende op die van hun bekendmaking.
     
  • 4. 
    De beschikkingen van de Raad of van de Commissie welke voor natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de staten, een geldelijke verplichting inhouden, vormen executoriale titel.