8. De verdragen en Akten inzake de toetreding van het koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Helleense republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese republiek, alsmede de republiek Oostenrijk, de republiek Finland en het koninkrijk Zweden - Hoofdinhoud
DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,
MEMORERENDE dat het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland op 1 januari 1973 tot de Europese Gemeenschappen zijn toegetreden; dat de Helleense Republiek op 1 januari 1981 tot de Europese Gemeenschappen is toegetreden; dat het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek op 1 januari 1986 tot de Europese Gemeenschappen zijn toegetreden; dat de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden op 1 januari 1995 tot de Europese Gemeenschappen en tot de bij het Verdrag betreffende de Europese Unie ingestelde Europese Unie zijn toegetreden;
OVERWEGENDE dat in artikel IV-437, lid 2 i, van de Grondwet wordt bepaald dat de verdragen betreffende de bovengenoemde toetredingen worden ingetrokken;
OVERWEGENDE dat bepaalde bepalingen in deze toetredingsverdragen en in de daarbij gevoegde akten relevant blijven; dat in artikel IV-437, lid 2, van de Grondwet wordt bepaald dat deze bepalingen in een protocol moeten worden opgenomen dan wel vermeld, zodat zij van kracht blijven en de rechtsgevolgen ervan worden gehandhaafd;
OVERWEGENDE dat die bepalingen met behoud van de juridische strekking technisch moeten worden aangepast, zodat zij overeenkomen met de Grondwet,
HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen, die aan het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie worden gehecht: