Preambule

  • Geleid door de wens de democratische eenmaking van Europa, waarvan de Europese Gemeenschappen, het Europees Monetair Stelsel en de politieke samenwerking de eerste verworvenheden zijn, voort te zetten en te versterken en ervan overtuigd dat het meer en meer noodzakelijk voor Europa is zijn identiteit te bevestigen;
  • verheugd over de reeds bereikte positieve resultaten, doch zich bewust van de noodzaak de doelstellingen van het Europese bouwwerk opnieuw te omschrijven en aan doelmatiger en democratischer instellingen de middelen te verschaffen om deze te bereiken;
  • geleid door hun instemming met de beginselen van de pluralistische democratie, de eerbiediging van de rechten van de mens en de voorrang van het recht;
  • hun verlangen bevestigend bij te dragen tot de opbouw van een internationale samenleving die stoelt op de samenwerking van de volkeren en de Staten, de vreedzame beslechting van geschillen, de veiligheid en de versterking van de internationale organisaties;
  • vastbesloten om door een nog hechter verbond de waarborgen voor vrede en vrijheid te versterken, en de overige volkeren van Europa die hun idealen delen, oproepende zich bij hun streven aan te sluiten;
  • vastbesloten de saamhorigheid van de Europese volkeren te versterken, onder eerbiediging van hun historische identiteit, hun waardigheid en hun vrijheid binnen vrijelijk aanvaarde gemeenschappelijke instellingen;
  • ervan overtuigd dat plaatselijke en regionale gemeenschappen op een passende wijze aan de opbouw van Europa moeten kunnen deelnemen;
  • ernaar strevend hun gemeenschappelijke doelstellingen geleidelijk te verwerkelijken met inachtneming van de noodzakelijke overgangsfasen en met dien verstande dat elke nieuwe stap de toestemming behoeft van de volkeren en de Staten;
  • wensende aan de gemeenschappelijke instellingen krachtens het subsidiariteitsbeginsel alleen die bevoegdheden te verlenen welke nodig zijn voor de uitvoering van die taken die zij op meer bevredigende wijze kunnen vervullen dan de Staten afzonderlijk;

hebben de Hoge Verdragsluitende Partijen, Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen, besloten de Europese Unie op te richten.