Afdeling 3 - Justitiële samenwerking in civiele zaken - Hoofdinhoud
III-165: Justitiële samenwerking in civiele zaken
-
1.De Unie ontwikkelt een justitiële samenwerking in civiele zaken met grensoverschrijdende gevolgen, die berust op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en beslissingen in buitengerechtelijke zaken. Deze samenwerking kan maatregelen ter onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten omvatten.
-
2.Met dat doel worden bij Europese wet of kaderwet de maatregelen vastgesteld die onder andere het volgende beogen:
-
a)de wederzijdse erkenning tussen de lidstaten van rechterlijke beslissingen en beslissingen in buitengerechtelijke zaken en hun tenuitvoerlegging;
-
b)de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken;
-
c)verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende regels voor collisie en jurisdictiegeschillen;
-
d)samenwerking bij het vergaren van bewijsmiddelen;
-
e)een hoge mate van toegang tot de rechter;
-
f)de goede werking van civielrechtelijke procedures, zo nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen van civiele rechtsvordering;
-
g)de ontwikkeling van alternatieve metho den voor geschillenbeslechting;
-
h)de ondersteuning van de opleiding van de magistraten en het justitieel personeel.
-
-
3.In afwijking van lid 2 worden de maatregelen betreffende de aspecten van het familierecht die grensoverschrijdende gevolgen hebben bij Europese wet of kaderwet van de Raad vastgesteld; hij besluit met eenparigheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement.
De Raad kan op voorstel van de Commissie een Europees besluit aannemen waarin wordt bepaald welke aspecten van het familierecht met grensoverschrijdende gevolgen volgens de gewone wetgevingsprocedure kunnen worden geregeld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.