Dr. A.M. (André) Donner

Foto Dr. A.M. (André) Donner
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Vooraanstaand staatsrechtgeleerde uit een bekend gereformeerd geslacht van juristen. Hoogleraar aan de Vrije Universiteit en daarna rechter in het Europese Hof van Justitie. Leidde met Cals1 in de jaren zestig een grondwetscommissie2 en onderzocht in 1976 samen met Peschar3 en Holtrop4 de Lockheedaffaire. Bewerkte het door Van der Pot geschreven gezaghebbende leerboek over staatsrecht. Zijn vader en zoon waren minister.

functie(s) in de periode 1958-1979: rechter Europees Hof van Justitie

Inhoudsopgave

  1. Personalia
  2. Partij/stroming
  3. Hoofdfuncties/beroepen
  4. Partijpolitieke functies
  5. Nevenfuncties
  6. Opleiding
  7. Wetenswaardigheden
  8. Publicaties van/over
  9. Familie/gezin
  10. Uitgebreide versie

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Andreas Matthias (André)

geboorteplaats en -datum
Rotterdam, 15 januari 1918

overlijdensplaats en -datum
Amersfoort, 24 augustus 1992

2.

Partij/stroming

partij(en)
  • - 
    ARP (Anti-Revolutionaire Partij), tot 11 oktober 1980
  • - 
    CDA (Christen-Democratisch Appèl), vanaf 11 oktober 1980

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • - 
    medewerker Bureau "Schoolraad voor Scholen met de Bijbel", van 1941 tot april 1942
  • - 
    directeur Adviesbureau voor Onderwijsrecht, van april 1942 tot mei 1945 (ondersteuning van het Schoolverzet)
  • - 
    hoogleraar algemene staatsleer, staats- en administratief recht, Vrije Universiteit te Amsterdam, van 1 september 1945 tot 1 oktober 1958
  • - 
    rechter Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te Luxemburg, van 1 oktober 1958 tot 29 maart 1979 (geïnstalleerd 7 oktober)
  • - 
    hoogleraar staatsrecht, Rijksuniversiteit Groningen, van 1 januari 1979 tot 1984 (ambtsaanvaarding 10 april 1979)
  • - 
    lid Europees Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg, van 1984 tot 1987

4.

Partijpolitieke functies

overzicht
  • - 
    lid ARP-Commissie voor Buitenlandse politiek, omstreeks 1948
  • - 
    voorzitter Centrale Commissie van het College van Advies ARP, omstreeks 1955
  • - 
    lid commissies, Wetenschappelijk Instituut voor het CDA

5.

Nevenfuncties

  • - 
    lid bestuur Nederlandse Studentenfederatie, van 1940 tot 1941
  • - 
    voorzitter Vereniging van Administratief Recht, vanaf 1949
  • - 
    lid Staatscommissie inzake herziening van de Grondwet (Staatscommissie-Van Schaik), van 17 april 1950 tot 6 januari 1954
  • - 
    voorzitter Bond van Christelijke VHMO (Voortgezet Hoger- en Middelbaar Onderwijs), vanaf 1953
  • - 
    ondervoorzitter en lid Staatscommissie inzake het kiesstelsel en wettelijke regeling der politieke partijen (Staatscommissie-Teulings), van februari 1953 tot december 1958
  • - 
    lid Staatscommissie inzake nadere Grondwetswijziging betreffende de buitenlandse betrekkingen (Staatscommissie-Kranenburg), van 1 oktober 1954 tot 1955
  • - 
    lid Onderwijsraad, van 1 januari 1956 tot 1 juli 1958
  • - 
    lid Commissie van Advies inzake overheidsstichtingen (Commissie-Van der Grinten), van april 1956 tot 1958
  • - 
    lid Commissie herziening Comptabiliteitswet (Commissie-Simons), van 27 juni 1956 tot 7 september 1960
  • - 
    ondervoorzitter Onderwijsraad, van 1 juli 1958 tot 1 april 1959
  • - 
    voorzitter/lid Staatscommissie van Advies inzake de Grondwet en de Kieswet (Staatscommissie-Cals/Donner), van 26 augustus 1967 tot 29 maart 1971
  • - 
    voorzitter Commissie van Drie inzake de Lockheedaffaire, van 9 februari 1976 tot 12 augustus 1976
  • - 
    lid Commissie wettelijke regeling stakingsrecht voor overheidspersoneel (Commissie-Toxopeus), van september 1979 tot 1 mei 1980
  • - 
    voorzitter KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen), van 1981 tot 1984

6.

Opleiding

voortgezet onderwijs
  • - 
    Montessorischool
  • - 
    Christelijk Gymnasium te 's-Gravenhage, tot juni 1936

academische studie
  • - 
    Nederlands recht, Vrije Universiteit te Amsterdam, van 18 september 1936 tot 20 oktober 1939 (cum laude)

promotie
  • - 
    rechtsgeleerdheid, Vrije Universiteit te Amsterdam, 24 oktober 1941 (cum laude)

eredoctoraten
  • - 
    rechten, Katholieke Universiteit van Leuven, 1961
  • - 
    rechten, Universiteit van Edingburgh, 1980
  • - 
    rechten, Universiteit van Freiburg, 1980

7.

Wetenswaardigheden

niet-aanvaarde politieke functies
  • - 
    minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, september 1956 (tijdens formatie-De Gaay Fortman)
  • - 
    minister van Overzeese Rijksdelen, oktober 1956 (tijdens informatie-Burger)
  • - 
    minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, juli 1963
  • - 
    minister van Justitie, juli 1971

8.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • - 
    Willem Breedveld, "A.M. Donner 1918-1992", Trouw, 28 augustus 1992
  • - 
    Frits Groeneveld, "A.M. Donner 1918-1992; Grootmeester in het staatsrecht", NRC Handelsblad, 28 augustus 1992
  • - 
    J. van der Hoeven, "Levensbericht van Andreas Matthias Donner", in "Levensberichten en herdenkingen" (1993), 15-20

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.


  • 1. 
    Onderwijsminister en KVP-politicus, die korte tijd minister-president was. Begon zijn loopbaan als advocaat. Na twee jaar lidmaatschap van de Tweede Kamer staatssecretaris van jeugd en cultuur (en omroep). Tijdens zijn langdurige ministerschap van onderwijs (1952-1963) bracht hij vele wetten tot stand, onder andere over het kleuteronderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. Was vooral de man van de 'Mammoetwet', een wet tot regeling van het gehele voortgezet onderwijs. Verdedigde dit omvangrijke voorstel in een urendurend betoog. Het in 1965 door hem gevormde ambitieuze kabinet viel in de Nacht van Schmelzer. Hij leidde daarna met Donner een staatscommissie over staatkundige vernieuwing. Gewiekst politicus en debater, die als 'beste jongetje van de klas' ook wel weerstanden opriep. Behoorde in de KVP tot de linkervleugel, maar bleef wel zijn partij trouw. Had een enorme werklust wat ten koste ging van zijn gezondheid.
     
  • 2. 
    De staatscommissie-Cals/Donner (1967-1971) moest advies uitbrengen over een algehele herziening van de Grondwet en over daarmee in verband staande wijzigingen van de Kieswet. De commissie werd op 26 augustus 1967 ingesteld door het kabinet-De Jong en bracht op 29 maart 1971 haar eindrapport uit.
     
  • 3. 
    Financiële woordvoerder van de PvdA-Tweede Kamerfractie in de periode 1956-1968, met veel gezag bij andere partijen in het parlement. Was afkomstig uit de staf van het wetenschappelijke bureau van zijn partij. Vormde in de jaren zestig met Van Lier het bekwame secretarisduo van de PvdA-fractie. Diende in 1961 namens zijn fractie als eerste een tegenbegroting in. Pleitbezorger van een Algemene Begrotingscommissie, die er in 1966 wel kwam, maar een 'doodgeboren kind' bleek. Later gezaghebbend president van de Algemene Rekenkamer. Maakte deel uit van de Commissie van Drie die de Lockheed-affaire onderzocht.
     
  • 4. 
    Eerste president van de genationaliseerde Nederlandsche Bank. Speelde in die hoedanigheid een belangrijke rol bij het economisch en financieel herstel na de oorlog. Was in 1928 gepromoveerd op een proefschrift over de omloopssnelheid van het geld en werkte daarna in het bedrijfsleven, onder meer als directeur bij Hoogovens. Hield zich al tijdens de bezetting bezig met het vraagstuk van de geldsanering. Lieftinck benoemde hem in 1946 tot bankpresident en hij bleef dat ruim twintig jaar. Was in 1976 lid van de Commissie van Drie die de Lockheed-affaire onderzocht. Leidinggevende van de oude stempel, die veel van zijn medewerkers eiste, maar zich ook met details bemoeide.