Petersbergtaken
In de Petersbergverklaring van 19 juni 1992 verklaarden de lidstaten van de West-Europese Unie1 (WEU) zich bereid om hun conventionele strijdkrachten (landmacht, luchtmacht en marine) ter beschikking te stellen voor militaire operaties onder verantwoordelijkheid van de WEU.
Naast de kerntaak van de WEU, het zorgdragen voor collectieve verdediging van de lidstaten, konden de strijdmachten van de lidstaten sindsdien in WEU-verband ingezet worden voor drie andere taken:
-
-humanitaire missies
-
-vredeshandhaving
-
-crisisbeheersing (inclusief het afdwingen van vrede)
De Petersbergverklaring stelt expliciet dat de WEU bereid is vredesoperaties van organisaties als de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa2 (OVSE) te ondersteunen.
Inhoudsopgave
In 1997 werden de Petersbergtaken in het kader van de voorgenomen integratie van de WEU in de pijlerstructuur van de Europese Unie onderdeel van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB). De Petersbergtaken zijn via het Verdrag van Amsterdam3 expliciet opgenomen in artikel 17 van het EU-verdrag.
Tijdens de Europese Raad4 van Helsinki (december 1999) werd overeengekomen om uiterlijk in 2003 de slagkracht van de Europese defensie significant te verbeteren. De doelstelling was een autonome capaciteit te ontwikkelen om besluiten te nemen en, in gevallen waarbij de NAVO als geheel niet betrokken is, door de EU geleide militaire operaties uit te kunnen voeren. Binnen zestig dagen zouden de lidstaten in totaal 50.000 tot 60.000 manschappen in kunnen zetten. Deze interventiemacht zou alle Petersbergtaken dan zelfstandig moeten kunnen uitvoeren en één jaar operationeel kunnen blijven.
Met het totstandkomen van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GBVB) na de Europese Raad van Nice5 in december 2000, viel de rol van de WEU weg en werden de operationele taken van deze organisatie overgebracht naar de EU. Hiermee werden de Petersbergtaken zonder verdere verwijzing naar de WEU onderdeel van het Europese defensiebeleid.
Artikel 43 van het Verdrag van Lissabon6 noemt specifiek 'gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en vredeshandhaving, missies van strijdkrachten met het oog op crisisbeheersing, daaronder begrepen vredestichting, alsmede stabiliseringsoperaties na afloop van conflicten' als het soort missies dat in het kader van het GBVB uitgevoerd kan worden.
- 1.Deze Europese samenwerkingsorganisatie voor defensie en veiligheid bestond van 1948 tot juni 2011. Het in 1948 gesloten Verdrag van Brussel verplichtte de lidstaten van de West-Europese Unie (WEU) ertoe elkaar bijstand te verlenen bij een aanval op hun grondgebied.
- 2.De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE; in het Engels OSCE) is een intergouvernementele organisatie van circa 55 landen in Europa, Centraal-Azië en Noord-Amerika, die zich sinds 1973 bezighoudt met samenwerking op het gebied van militair, economisch en humanitair beleid.
- 3.Dit Europese verdrag, waarover de Europese Raad het in juni 1997 eens werd na twee jaar onderhandelen, maakte de weg vrij voor de start van het uitbreidingsproces van de Europese Unie.
- 4.De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
- 5.Dit Europese verdrag heeft institutionele hervormingen mogelijk gemaakt die met het oog op de uitbreiding van de Europese Unie met de tien landen in het oosten en zuiden van Europa noodzakelijk waren. Het Verdrag van Nice is op 1 februari 2003 in werking getreden.
- 6.Dit Europese verdrag voerde een aantal hervormingen door om de Europese Unie democratischer en beter bestuurbaar te maken nadat in 2004 en 2007 twaalf nieuwe landen lid zijn geworden van de Europese Unie. Het Verdrag van Lissabon is op 1 december 2009 in werking getreden.