Comité van de Regio's (CvdR) - Hoofdinhoud
Dit orgaan is de spreekbuis voor lokale en regionale overheden binnen de Europese Unie. De Raad van de Europese Unie i en de Europese Commissie i zijn in bepaalde gevallen verplicht advies te vragen aan het Comité van de Regio's (CvdR), voordat zij een besluit kunnen nemen.
De Raad, Commissie of het Europees Parlement kunnen het CvdR ook uit eigen beweging om advies vragen. Daarnaast heeft het comité het recht om op eigen initiatief adviezen uit te brengen.
De adviezen hebben vooral betrekking op beleidsterreinen die traditioneel tot de bevoegdheid van de lokale of de regionale overheden behoren, zoals cultuur en onderwijs. Ten slotte levert het Comité van de Regio's een bijdrage aan het goed functioneren van de Europese Unie als hoedster van de beginselen van subsidiariteit i en partnerschap.
De oprichting van het CvdR in 1994 had een tweeledig doel. Ten eerste wordt ongeveer driekwart van de EU-wetgeving op decentraal niveau ten uitvoer gelegd, waardoor het zinvol is vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden meer te betrekken bij Europese regelgeving. Ten tweede staan lokale en regionale overheden dicht bij de burger, waardoor het Comité de afstand tussen 'Brussel' en de burger kan helpen verkleinen.
Inhoudsopgave
Stad |
Brussel |
---|---|
Land |
|
Grondslag |
Artikel 305-307 VwEU |
Opgericht |
1994 |
Aard organisatie |
Orgaan van de Europese Unie |
Website |
www.cor.europa.eu |
De Europese Commissie en de Raad van de Europese Unie zijn verplicht om het Comité van de Regio's te raadplegen op terreinen die rechtstreeks betrekking hebben op de verantwoordelijkheden van de lokale en regionale overheden, te weten:
-
-de sociale en economische samenhang (regionaal beleid en structuurfondsen)
-
-trans-Europese netwerken op het gebied van vervoer, telecommunicatie en energie
-
-volksgezondheid
-
-onderwijs, jeugdzaken en cultuur
-
-werkgelegenheidsbeleid, beroepsopleiding en sociaal beleid
-
-milieu
-
-vervoer
Het Comité van de Regio's is bevoegd om naar het Europees Hof van Justitie i te stappen wanneer nieuwe regelgeving of besluiten volgens het CvdR niet op Europees niveau zou moeten worden geregeld, maar op een lager niveau.
Het Comité van de Regio's telt 329 leden en een aantal plaatsvervangende leden. Deze worden op voordracht van de betreffende lidstaten benoemd door de Raad van de Europese Unie voor een periode van vier jaar. Het Comité vergadert in voltallige vergadering en stelt met een gewone meerderheid zijn adviezen vast. Deze worden gezonden aan de instellingen en gepubliceerd in het Publicatieblad.
Commissies
Het CvdR telt zes commissies, die zijn belast met de voorbereiding van vijf tot zes plenaire vergaderingen per jaar. Tijdens deze vergaderingen wordt het algemene beleid van het Comité vastgesteld en worden de adviezen aangenomen. De commissies zijn:
-
-Commissie burgerschap, governance, institutionele en externe aangelegenheden (CIVEX)
-
-Commissie territoriale samenhang en EU-begroting (COTER)
-
-Commissie economisch beleid (ECON)
-
-Commissie milieu, klimaatverandering en energie (ENVE)
-
-Commissie natuurlijke hulpbronnen (NAT)
-
-Commissie sociaal beleid, onderwijs, werkgelegenheid, onderzoek en cultuur (SEDEC)
Bureau en voorzitter
De werkzaamheden van het Comité en de betreffende commissies worden gecoördineerd door het Bureau, dat bestaat uit een voorzitter, 54 leden, en leiders van fracties die binnen het Comité zijn vertegenwoordigd. Het Bureau stelt het beleidsprogramma op, zorgt voor de voorbereiding en organisatie van de werkzaamheden van de vergaderingen en commissies, en draagt verantwoordelijkheid voor de interne organisatie.
De voorzitter van het Comité van de Regio's wordt uit de leden gekozen voor de duur van tweeënhalf jaar. De voorzitter leidt de plenaire vergaderingen en vertegenwoordigt het Comité naar buiten toe. De huidige voorzitter is de Portugees Vasco Alves Cordeiro.
Interne organisatie
Het Comité van de Regio's heeft 250 ambtenaren in vaste dienst. De ambtelijke organisatie wordt geleid door een secretariaat.
De leden van het Comité voor de Regio's zijn volledig onafhankelijk en zijn verdeeld overeenkomstig het aantal inwoners van de lidstaten.
Aantal leden |
Landen |
---|---|
24 leden |
Duitsland, Frankrijk, Italië |
21 leden |
Spanje, Polen |
15 leden |
Roemenië |
12 leden |
België, Hongarije, Portugal, Zweden, Bulgarije, Oostenrijk, Nederland, Griekenland, Tsjechië |
9 leden |
Ierland, Kroatië, Litouwen, Slowakije, Denemarken, Finland |
7 leden |
Letland, Slovenië, Estland |
6 leden |
Cyprus, Luxemburg |
5 leden |
Malta |
Omdat de leden van het Comité de hoedanigheid van gemeentelijke of regionale afgevaardigden hebben, vertegenwoordigen ze een breed scala aan activiteiten op het gebied van lokaal en regionaal beleid binnen de Europese Unie. Het betreft bijvoorbeeld regionale bewindvoerders, regionale parlementen, gemeentelijke adviseurs en burgemeesters van grote steden. Zo blijven zij op de hoogte van wat er onder de door hen vertegenwoordigde burgers leeft, en kunnen zij hun standpunten en belangen tijdens vergaderingen van het CvdR te Brussel inbrengen in het communautaire besluitvormingsproces.
Dit betekent tevens dat zij de aangewezen personen zijn om de burger te laten weten wat er in de EU gaande is en hoe Brussel te werk gaat. Ook de werkwijze van het CvdR is erop gericht "de EU dichter bij de burger te brengen". Vaak houdt het Comité conferenties en vergaderingen buiten Brussel, in de regio's van de 27 lidstaten.
Het aantal leden van het Comité is beperkt tot 329, in het vooruitzicht van de uitbreiding van de Unie. Overeenkomstig het Verdrag van Nice moeten de leden van het Comité, door een politiek mandaat van de kiezer, gelieerd blijven aan de regionale en plaatselijke overheden die zij vertegenwoordigen.
Nederland heeft 12 afgevaardigden (en 12 plaatsvervangende leden) in het Comité van de Regio's.
Het Europees Parlement vindt haar basis in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) i en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) i.
-
-Algemene positie: VEU titel III art. 13 i
-
-Reikwijdte adviesplicht: zesde deel VwEU titel I hoofdstuk 3 tweede afdeling art. 307 i
Factsheet Europees Parlement