Regeerakkoord 2002
Met dank overgenomen van Parlement.com.
Het 'strategisch akkoord' omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen CDA, VVD en LPF en vormde de basis voor het kabinet-Balkenende I1. Het regeerakkoord telde 48 pagina's. Centraal stonden zaken als de verscherping van het vreemdelingenbeleid tot afschaffing van het kwartje van Kok2 en de onroerend-zaakbelasting. Bij het strategisch akkoord hoorden vier bijlagen, waarin de financiële afspraken waren vastgelegd.
Dit waren een aantal van de belangrijkste beleidspunten uit het regeerakkoord:
Inhoudsopgave
-
-Stimuleren marktwerking in de zorg, vooral tussen zorgverzekeraars met een stelsel gebaseerd op zorgpremies.
-
-Liberalisatie economisch beleid, met nadruk op beheerste loonkostenontwikkeling, bevorderen arbeidsparticipatie, arbeidsproductiviteitsontwikkeling en ondernemingsklimaat stimuleren.
-
-Strenger drugsbeleid: terugdringen aantal coffeeshops bij scholen en de grens, stoppen met testen van pillen bij party's en clubs.
-
-Een restrictief vreemdelingenbeleid en illegaal verblijf in Nederland krachtig bestrijden.
-
-Onderzoek naar grenzen Nederlandse wet aan uitlatingen van godsdienstige aard.
-
-Scherp vasthouden aan Kopenhagen-criteria voor toetreding nieuwe lidstaten.
-
-Terugdringen van grote uitgaven van rijke EU-lidstaten in landbouw en structuurfondsen.
-
-Terugdringen aantal vredesoperaties waar Nederland aan deelneemt.
-
-Verhogen politiecapaciteit en investeren in criminaliteitsbestrijding, meer nadruk op jeugdcriminaliteit.
-
-Versterken rol van provincies en gemeentes in ruimtelijke ontwikkeling en milieu.
-
-Aardgas aanhouden als belangrijke energiebron in Nederland en de Europese Unie in komende decennia.
-
-Opvoeren investeringen in duurzame energiebronnen.
-
-Stimuleren gebruik verhandelbare emissierechten.
-
-Vrijwillige afspraken maken met het bedrijfsleven over terugdringen uitstoot.
-
-Een nieuwe bestuurscultuur die de burger vertrouwen geeft in de democratie.
-
-Intrekken tijdelijke referendumwet en tegengaan correctief referendum.
-
-Deconstitutionalisering burgemeestersbenoemingen.
-
-Onderzoek naar afschaffen verbod op constitutionele toetsing.
-
-Terugdringen bureaucratie en het aantal ambtenaren.
Meer over
- 1.Na acht jaar 'paars' (de kabinetten Kok I en Kok II) trad in 2002 een centrumrechtse coalitie aan van CDA en VVD samen met nieuwkomer LPF (de Lijst Pim Fortuyn). De enorme winst van deze nieuwe partij (26 zetels) bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 maakte een kabinet zonder deze partij bijna onmogelijk. CDA-leider Jan-Peter Balkenende werd de nieuwe premier.
- 2.Minister-president die acht jaar lang een coalitie leidde met daarin de politieke tegenvoeters PvdA en VVD (de paarse kabinetten). Was van betrekkelijk eenvoudige komaf en klom via de vakbond op tot minister. Volgde in 1986 Den Uyl op als partijleider en was minister van Financiën in het derde kabinet-Lubbers. Voerde een stringent ombuigingsbeleid. Dat beleid werd onder zijn premierschap (Paars I) voortgezet en leidde tot groei van de werkgelegenheid. Kreeg als minister-president te maken met het debacle in Srebrenica en de bijna-crisis rond het huwelijk van de kroonprins. Zijn tweede kabinet was vooral in de laatste periode minder succesvol door problemen in de zorg en het onderwijs en dat leidde mede tot een verkiezingsnederlaag van de PvdA. Werd in 2003 minister van staat. Integere, resultaatgerichte en meer op samenbinden dan op bezielen ingestelde rasbestuurder. Internationaal gerespecteerd. Kon soms wat nors zijn als er in zijn ogen onterechte kritiek was.
- 3.De Tweede Kamerverkiezingen van 2002 lieten een grote winst zien voor nieuwkomer LPF en verlies voor de deelnemers aan Paars (PvdA, VVD, D66). CDA, LPF en VVD stuurden aan op vorming van een kabinet en slaagden daarin onder leiding van informateur Piet Hein Donner. Zij sloten een 'strategisch akkoord'.
- 4.Regeringsprogramma's en regeerakkoorden hebben gemeen dat schriftelijk het voorgenomen beleid van een toekomstig kabinet wordt vastgelegd. Een regeringsprogramma kan ter goedkeuring voorgelegd worden aan de coalitiefracties, maar dit is niet strikt noodzakelijk.