Mr. L.J.A. Trip

Foto Mr. L.J.A. Trip
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Zeer invloedrijk ambtenaar van Financiën en bankpresident, met een ongekende werklust. Was bankier in Nederlands-Indië en later voorzitter van de Ondernemersraad voor Indië. Behoorde tot een groep invloedrijke Indische intimi van Colijn1. Was als president van de Nederlandsche Bank dé grote man achter het financiële beleid in de jaren dertig van de twintigste eeuw, waarbij handhaving van de gouden standaard en een sluitende begroting centraal stonden. Bleef na de Duitse inval in mei president van De Nederlandsche Bank en werd tevens waarnemend secretaris-generaal van Financiën. Trad in maart 1941 echter af.

functie(s) in de periode 1940-1941: secretaris-generaal

Inhoudsopgave

  1. Personalia
  2. Hoofdfuncties/beroepen
  3. Nevenfuncties
  4. Opleiding
  5. Wetenswaardigheden
  6. Publicaties van/over
  7. Familie/gezin
  8. Uitgebreide versie

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Leonardus Jacobus Anthonius

geboorteplaats en -datum
Utrecht, 20 november 1876

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 5 maart 1947

2.

Hoofdfuncties/beroepen

  • - 
    ambtenaar ministerie van Financiën, van 1902 tot 1916
  • - 
    thesaurier-generaal, ministerie van Financiën, van 16 februari 1916 tot 1 september 1923
  • - 
    directeur "De Javasche Bank" te Batavia (Ned.-Indië), van 1 september 1923 tot juli 1924
  • - 
    president "De Javasche Bank" te Batavia (Ned.-Indië), van juli 1924 tot juli 1929
  • - 
    ambteloos, van juli 1929 tot 1 mei 1931
  • - 
    voorzitter Ondernemersraad voor Nederlands-Indië, van 1 mei 1931 tot 1 november 1931
  • - 
    president N.V. "De Nederlandsche Bank", van 1 november 1931 tot 19 maart 1941 (benoemd 12 oktober 1931)
  • - 
    waarnemend secretaris-generaal ministerie van Financiën, van 25 mei 1940 tot 19 maart 1941 (benoemd door opperbevelhebber Winkelman)
  • - 
    president N.V. "De Nederlandsche Bank", van 7 mei 1945 tot 1 mei 1946

3.

Nevenfuncties

  • - 
    lid Staatscommissie inzake de pensioenregeling voor burgerlijke ambtenaren (Staatscommissie-De Meester), van november 1915 tot 1919
  • - 
    lid Rijkswoningraad, van 20 januari 1920 tot 1 november 1922
  • - 
    lid Staatscommissie onderzoek inzake tempo van aanbouw van de voorgestelde vloot ("Vlootcommissie"), van 29 november 1922 tot 30 maart 1923
  • - 
    lid Raad van Commissarissen N.V. handelsvereeniging "Amsterdam, tot oktober 1931
  • - 
    lid Raad van Beheer Bank voor Internationale Betalingen te Bazel/
  • - 
    lid en voorzitter vaste commissie voor Handelsverdragen, van 1932 tot 1940
  • - 
    lid en ondervoorzitter Economische Raad, van 20 mei 1933 tot 1940
  • - 
    president Bank voor Internationale Betalingen, van mei 1935 tot mei 1937
  • - 
    lid bestuur Nederlandse Centrale Organisatie voor TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek), omstreeks 1938
  • - 
    lid Centrale Commissie voor de Statistiek, omstreeks 1938
  • - 
    lid Raad van Beheer Koninklijke Vereeniging "Koloniaal Instituut" te Amsterdam, omstreeks 1938
  • - 
    voorzitter financieel comité Winterhulp Nederland, vanaf december 1940
  • - 
    lid ereraad Nederlandse Unie (commissie-Fockema Andreae), van 26 januari 1946 tot september 1946
  • - 
    voorzitter Centrale Beleggingsraad, omstreeks 1946
  • - 
    voorzitter Raad van Commissarissen "De Nederlandsche Bank", van 1 mei 1946 tot 5 maart 1947

4.

Opleiding

voortgezet onderwijs
  • - 
    gymnasium te Utrecht
  • - 
    gymnasium te 's-Gravenhage

academische studie
  • - 
    rechtswetenschap (gepromoveerd op stellingen), Rijksuniversiteit Utrecht, tot 28 november 1900

5.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • - 
    Verliet op 2 september 1918 het overleg van de beoogde ministersploeg, omdat zijn toekomstige collega's zich niet op concrete bezuinigingsbedragen wilden vastleggen
  • - 
    Keerde zich als lid van de Vlootcommissie in 1923 tegen het bij wet vastleggen van een meerjarig programma voor (marine)vlootbouw
  • - 
    Trad in maart 1941 af als secretaris-generaal, omdat hij niet langer verantwoordelijkheid wilde dragen voor door de Duitsers bepaalde financiële beleid. Zo was een aanzienlijk deel van de staatsschuld afgeschreven en was de deviezengrens met Duitsland opgeheven.

uit de privésfeer
  • - 
    Zijn vader was koopman

niet-aanvaarde politieke functies
  • - 
    minister van Financiën, 2 september 1918 (trok zich terug)
  • - 
    minister van Financiën, 1921 (na het aftreden van minister De Vries; geweigerd)

6.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • - 
    L. de Jong, "Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog", deel 4, eerste helft, 138-139
  • - 
    Joh. de Vries, "Trip, Leonardus Jacobus Anthonius (1876-1947)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel III, 596
  • - 
    Stephan Steinmetz, "De tien van Den Haag - Topambtenaren tijdens de bezetting" (2025)

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

7.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

8.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.


  • 1. 
    Antirevolutionair staatsman, die zijn loopbaan als officier in de binnenlanden van Indië begon. Korte tijd Tweede Kamerlid en als jong minister van Oorlog succesvol. Daarna directeur van een olieconcern. Zeer vermogend. In 1920 opvolger van Kuyper als leider van de ARP. Voerde in 1923-1926 als minister van Financiën een streng bezuinigingsbeleid. Tijdens de crisis van de jaren dertig minister-president. Predikte een beleid van aanpassing, waarbij salarissen en uitkeringen werden verlaagd. Hoffelijk in de omgang. Had ook internationaal goede contacten en gezag. Charismatisch spreker en krachtige persoonlijkheid, die zich het liefst met hoofdlijnen bezighield, maar zichzelf ook wel overschatte. Tamelijk opportunistisch en hard. Riep bij tegenstanders nogal wat weerstanden op. Reageerde soms impulsief, zoals in mei 1940 toen hij langdurige Duitse heerschappij leek te aanvaarden. Stierf in Duitse ballingschap.