A.Q.H. Dijxhoorn

Foto A.Q.H. Dijxhoorn
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Officier die in het tweede kabinet-De Geer1 minister van Defensie was. Had in die functie de politieke verantwoordelijkheid voor de mobilisatie in 1939 en voor de Nederlandse verdediging in 1940. Zijn positie werd bemoeilijkt, doordat hij een lagere rang had dan de legerleiding. Trad vaak nogal aarzelend op, maar verving begin 1940 wel opperbevelhebber Reynders door Winkelman2. Er was voortdurend sprake geweest van ernstige verschillen van mening tussen hem en de opperbevelhebber. Zijn aanzien bij het leger had hieronder te lijden. Trad in Londen af, nadat koningin Wilhelmina het vertrouwen in hem had opgezegd.

Partijloos
functie(s) in de periode 1939-1941: minister

Inhoudsopgave

  1. Personalia
  2. Partij/stroming
  3. Hoofdfuncties/beroepen
  4. Nevenfuncties
  5. Opleiding
  6. Activiteiten
  7. Wetenswaardigheden
  8. Publicaties van/over
  9. Familie/gezin
  10. Uitgebreide versie

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Adriaan Quirinus Hendrik

geboorteplaats en -datum
Rotterdam, 10 september 1889

overlijdensplaats en -datum
De Steeg (gem. Rheden), 22 januari 1953

2.

Partij/stroming

partij(en)
partijloos

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • - 
    tweede luitenant, achtste regiment infanterie, van 29 juli 1911 tot 3 mei 1914
  • - 
    docent KMA (Koninklijke Militaire Academie) te Breda, van 1 juni 1916 tot 1 september 1919
  • - 
    non-activiteit, van 1 september 1919 tot 14 juli 1920
  • - 
    adjudant van de Commandant van het Veldleger, van 1 september 1925 tot 1928
  • - 
    gedetacheerd bij de Hogere Krijgsschool te Parijs, van 1928 tot 1930
  • - 
    docent Hogere Krijgsschool te 's-Gravenhage, van 1930 tot 1 november 1934
  • - 
    officier bij het Veldleger, van 1 november 1934 tot 1 november 1935
  • - 
    officier bij de Generale Staf, van 1 november 1935 tot mei 1937
  • - 
    majoor-hoofdinstructeur, zesde regiment infanterie te Breda, van 1 juni 1937 tot 1 februari 1938
  • - 
    hoofd afdeling IIB (Generale Staf), ministerie van Defensie, van 1 februari 1938 tot 10 augustus 1939 (K.B. van 17 januari 1938)
  • - 
    minister van Defensie, van 10 augustus 1939 tot 12 juni 1941
  • - 
    non-activiteit, van 12 juni 1941 tot 1 januari 1942
  • - 
    vertegenwoordiger Nederlandse regering bij de Combined Chiefs of Staff te Washington, van 1 januari 1942 tot april 1945 (keerde 5 oktober 1944 terug naar Londen)
  • - 
    gedetacheerd bij de staf van veldmaarschalk Montgomery, van 5 november 1944 tot 14 december 1944
  • - 
    namens de regering in Londen belast met bijzondere opdrachten, van december 1944 tot april 1945
  • - 
    gedetacheerd bij SHAEF (Supreme Headquarters Allied Expiditionary Force) te Reims, van 26 april 1945 tot 9 mei 1945
  • - 
    waarnemend chef van de Generale Staf, van 9 mei 1945 tot 1 november 1945
  • - 
    lid Hoog Militair Gerechtshof, van 1 juli 1946 tot 22 januari 1953 (benoemd bij K.B. van 22 juni 1946)

officiersrangen
  • - 
    tweede luitenant der infanterie, van 1 augustus 1911 tot 3 mei 1914
  • - 
    eerste luitenant der infanterie, van 3 mei 1914 tot 1 februari 1927
  • - 
    kapitein der infanterie, van 1 februari 1927 tot 1 november 1936
  • - 
    majoor der infanterie, van 1 november 1936 tot 1 november 1938
  • - 
    luitenant-kolonel der infanterie, van 1 november 1938 tot november 1940
  • - 
    kolonel der infanterie, van november 1940 tot 31 december 1941
  • - 
    generaal-majoor der infanterie, van 31 december 1941 tot 9 november 1945
  • - 
    luitenant-generaal der infanterie, vanaf 9 november 1945

4.

Nevenfuncties

  • - 
    lid bestuur Vereeniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap, van 1930 tot 1937
  • - 
    lid commissie technische reglementen, Koninklijke Landmacht, van 1931 tot 1938
  • - 
    redacteur "De Militaire Spectator", van 1932 tot 1938

5.

Opleiding

primair onderwijs
  • - 
    lagere school te Rotterdam

voortgezet onderwijs
  • - 
    Hogere Burgerschool te Rotterdam

hoger beroepsonderwijs
  • - 
    officiersopleiding KMA (Koninklijke Militaire Academie) te Breda, van 16 september 1908 tot 29 juli 1911
  • - 
    opleiding Hogere Krijgsschool te 's-Gravenhage, van 2 november 1920 tot 1923
  • - 
    opleiding Ecole Supérieure de Guerre te Parijs, van 1927 tot 1929

6.

Activiteiten

als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • - 
    Was in 1940 verantwoordelijk voor de vervanging van generaal I.H. Reynders door generaal H.G. Winkelman als opperbevelhebber van het Nederlandse leger. Reynders wilde op meer terreinen bevoegdheden op grond van de staat van beleg krijgen. De regering voelde daar niet voor. Bovendien was er een geschil van mening over de verdedigingsstrategie in Zuid-Nederland (Raam-Peel-Stelling).

7.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • - 
    Verscheen slechts enkele keren in het parlement en verdedigde daar alleen in november 1939 een wetsvoorstel over het langer onder de wapenen blijven van dienstplichtigen
  • - 
    Trad af als minister, omdat er onvoldoende vertrouwen in zijn beleid bestond bij de andere ministers (uitgezonderd Steenberghe) en, met name bij koningin Wilhelmina. De koningin verloor het vertrouwen in hem vanwege zijn opvatting dat een Duitse invasie in Engeland te verwachten en ook kansrijk was en onderhandelingen geboden waren. Daarnaast waren er conflicten over het interneringsbeleid van de Centrale Inlichtingen Dienst en over de personele bezetting van het Bureau Bijzondere Aangelegenheden van het ministerie van Defensie. Hij aarzelde lang uitvoering te geven aan de door de koningin gewenste overplaatsing van D. van Voorst Evekink, hoofd van dat bureau.
  • - 
    Had begin 1941 vijf keer met aftreden gedreigd. De 'ijzige' behandeling door de koningin deed hem uiteindelijk besluiten zijn ontslag te nemen.
  • - 
    Wilde in mei 1945 alleen waarnemend chef van de Generale Staf zijn, om de weg vrij te houden voor benoeming een in rang hogere officier

8.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • - 
    P.M.H. Groen, "Dijxhoorn, Adriaan Quirinus Hendrik (1889-1953)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel III, 156
  • - 
    L. de Jong, "Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog 1939-1945", deel I, 617-619
  • - 
    J.A. Eigeman, "De Enquêtecommissie en de wisseling in het opperbevel in Februari 1940: Een militair-staatsrechtelijke studie" (1949)
  • - 
    T. van Gent, "De minister en de majesteit. Adriaan Dijxhoorn, minister van Defensie in oorlogstijd" (2022)
  • - 
    Ned. Patriciaat, 1973

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.


  • 1. 
    Dit kabinet was een centrumlinks noodkabinet, waarvan voor het eerst twee sociaaldemocraten deel uitmaakten. Het bestond verder uit ministers van RKSP, CHU, VDB, een ARP'er (zonder partijbinding) en twee partijlozen. Het kabinet werd kort na zijn aantreden geconfronteerd met de dreigende oorlogssituatie en besloot tot mobilisatie van de strijdkrachten.
     
  • 2. 
    Generaal, die begin 1940 opperbevelhebber werd en dat ook was tijdens de Duitse inval in de meidagen. Voor hij bevelhebber werd tot 1934 officier bij de Generale Staf en daarna werkzaam bij Philips als militair adviseur. Bij zijn verdedigingsplan lag de nadruk op verdediging van de Vesting Holland, met de Grebbelinie als voorpost. Aan hem werd op 13 mei het regeringsgezag opgedragen na het uitwijken van de regering. Tekende op 15 mei de capitulatie. Trad zowel tijdens de Duitse aanval als in het begin van de bezetting vastberaden en evenwichtig op. Protesteerde tegen Duitse maatregelen en tegen de Duitse lezing van de reden voor de aanval op Nederland. Werd daarop als krijgsgevangene naar Duitsland gevoerd. Overleed zeven jaar na de bevrijding.