Jhr. G.A.A. Alting von Geusau
Bekwaam officier die na functies bij onder meer de Generale Staf in 1913 directeur-generaal van de Posterijen en in 1918 minister van Oorlog in het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck I1 werd. Werd najaar 1918 - na vier jaar mobilisatie - geconfrontreerd met onlusten van militairen en met de roep om bezuinigingen op militaire uitgaven. Volgde geen vaste koers. Bewerkstelligde wel het ontslag van opperbevelhebber Snijders toen die reorganisatie afwees en verlaagde de defensie-uitgaven, maar ging op dat punt volgens velen niet ver genoeg. In 1919 werd door amendering zijn begroting zodanig 'uitgekleed' dat hij, ondanks aanvaarding ervan, besloot af te treden. Nadien lid van de Rekenkamer.
AB van R.K.-kiesvereenigingen
functie(s) in de periode 1918-1935: minister, lid Algemene Rekenkamer
Inhoudsopgave
George August Alexander
geboorteplaats en -datum
Arnhem, 24 april 1864
overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 9 oktober 1937
-
-tweede luitenant der infanterie, vanaf 10 juli 1883
-
-tweede luitenant bij het eerste regiment infanterie, ter beschikking van de inspecteur infanterie, van 1 januari 1885 tot 16 mei 1885
-
-tweede luitenant bij het tweede regiment infanterie, van 16 mei 1885 tot 1 februari 1888
-
-eerste luitenant bij het tweede regiment infanterie, van 1 februari 1888 tot 1890
-
-eerste luitenant, gedetacheerd bij de elfde afdeling Krijgsschool, van 1890 tot 1 oktober 1893
-
-eerste luitenant, regiment grenadiers en jagers, van 1 oktober 1893 tot 1 december 1900 (werkzaam op het bureau van de commandant van het veldleger)
-
-adjudant van de chef-staf van de derde divisie infanterie te Breda, van 1 december 1900 tot 1904
-
-officier belast met onderwijs, KMA (Koninklijke Militaire Academie) te Breda, van 1904 tot 1905
-
-kapitein bij het regiment grenadiers en jagers, van 1 november 1905 tot 1 mei 1909
-
-majoor, vierde regiment infanterie te Leiden, van 1 mei 1909 tot 1 september 1910
-
-majoor van de Generale Staf, gedetacheerd bij het ministerie van Oorlog, van 1 september 1910 tot 1 mei 1913
-
-directeur-generaal (Staatsbedrijf der) Posterijen en Telegrafie, van 1 mei 1913 tot 9 september 1918
-
-minister van Oorlog, van 9 september 1918 tot 5 januari 1920
-
-minister van Marine ad interim, van 9 september 1918 tot 16 september 1918 (in afwachting benoeming W. Naudin ten Cate)
-
-lid Algemene Rekenkamer, van 1 juli 1920 tot 1 januari 1935 (benoemd bij K.B. van 18 juni 1920)
officiersrangen
-
-tweede luitenant der infanterie, van 15 juli 1883 tot 1 februari 1888
-
-eerste luitenant der infanterie, van 1 februari 1888 tot 1 november 1900
-
-kapitein der infanterie, van 1 november 1900 tot 1 mei 1909
-
-majoor der infanterie, van 1 mei 1909 tot 1 mei 1913
-
-luitenant-kolonel der infanterie b.d., vanaf 1 mei 1913 (titulair)
-
-adviseur omtrent het militaire vraagstuk, Algemeene Bond van R.K. Kiesvereenigingen, van 1907 tot 1908
-
-voorzitter commissie soldijregeling onderofficieren, 1911
-
-lid commissie verpleging van veldleger, landweer en stellingen, van 1912 tot 1913
-
-officiersopleiding KMA (Koninklijke Militaire Academie) te Breda, van 2 september 1879 tot juli 1883 (sinds 1 juli 1882 korporaal)
-
-Dwong C.J. Snijders in november 1918 ontslag te nemen als opperbevelhebber. Snijders verzette zich tegen reorganisatie van het leger, die noodzakelijk werd geacht na de onlusten in het leger, onder andere in legerkamp Harskamp. Het ontslag werd op meest eervolle wijze bij K.B. van 9 november 1918 verleend.
als bewindspersoon (wetgeving)
-
-Bracht in 1919 een wijziging van de Landstormwet tot stand, waardoor er een wettelijke basis werd gegeven aan de Vrijwillige Landstorm
-
-Deelde op 22 december 1919 mee zijn ontslag in te dienen, hoewel de begroting voor Oorlog 1920 was aangenomen. Tijdens de behandeling nam de Tweede Kamer een groot aantal amendementen (vooral ingediend door Marchant) aan, om diverse begrotingsposten te verlagen.
uit de privésfeer
-
-Zijn echtgenote was een kleindochter van J.M. Swart, buitengewoon Tweede Kamerlid in 1848
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.
- 1.Dit centrumrechtse kabinet regeerde in het laatste jaar van de Eerste Wereldoorlog en in de roerige jaren die daarop volgden. Hoewel ARP, CHU en Katholieken, alleen samen met enkele kleine partijen een meerderheid hadden, werd toch een overwegend christelijk kabinet gevormd onder leiding van de eerste katholieke minister-president, de Limburgse Commissaris van de Koningin Charles Ruijs de Beerenbrouck.