Mr. Y. (Ynso) Scholten
Uit de advocatuur afkomstige CHU-politicus. Staatssecretaris van onder meer kunsten in het kabinet-De Quay1 die toen een Monumentenwet en een nieuwe Archiefwet tot stand bracht. Had toen ook bemoeienis met de mogelijke komst van commerciële omroep. Werd in 1963 minister van Justitie in het kabinet-Marijnen2 en zorgde voor een nieuwe wettelijke regelingen voor de kansspelen en voor het toelaten van vreemdelingen. Verbood in 1964 de tv-uitzendingen vanaf het REM-eiland in de Noordzee. Verliet in 1965 de politiek, maar trad in 1972 nog wel op als bemiddelaar na de val van het kabinet-Biesheuvel3. Zoon van de hoogleraar Paul Scholten4. Pragmatisch politicus en bekwame jurist.
CHU
functie(s) in de periode 1959-1965: staatssecretaris, minister
Inhoudsopgave
Ynso (Ynso)
geboorteplaats en -datum
Amsterdam, 1 februari 1918
overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 13 juni 1984 partij(en)
CHU (Christelijk-Historische Unie), vanaf juni 1959 (nadat hij staatssecretaris was geworden)
-
-medewerker juridische afdeling, Nederlandse Verbruikscoöperaties te Rotterdam, van januari 1943 tot december 1944 (later HaKa, Handelskamer)
-
-advocaat, advocatenkantoor "Van der Feltz & Riechelmann" (later advocatenmaatschap "Van der Feltz, Voûte, Riechelmann, Scholten, Sluyter en Van Sandick") te Amsterdam, van 1945 tot 1 juli 1959
-
-staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (belast met jeugdvorming en volksontwikkeling, lichamelijke opvoeding en sport, pers, radio en tv en kunsten, oudheidkunde en natuurbescherming), van 16 juni 1959 tot 24 juli 1963
-
-minister van Justitie, van 24 juli 1963 tot 14 april 1965
-
-advocaat (partner), advocatenkantoor "De Brauw en Helbach" te 's-Gravenhage, vanaf 1965
(in)formateurschap(pen)
-
-adviseur van kabinetsformateur Biesheuvel, van 28 juli 1972 tot 4 augustus 1972
-
-voorzitter commissie onderzoek verkiezingsnederlaag CHU, 1967
-
-voorzitter CHU-commissie over samenwerking met ARP en KVP, 1967
-
-voorzitter CHU-adviescommissie kandidaatstelling Tweede Kamerverkiezingen 1971
-
-voorzitter permanente program advies-commissie CDA, van mei 1974 tot december 1976
-
-lid Unieraad CHU, tot 1980
-
-voorzitter AMJV (Amsterdamse Jonge-Mannen Vereniging), van 1949 tot 1955
-
-voorzitter Landelijke Hervormde Jeugdraad, van 1949 tot 1955
-
-secretaris-penningmeester Nederlandse Vereniging voor Zeerecht (vóór 1959)
-
-redacteur tijdschrift "Schip en Schade"
-
-voorzitter Stichting Socutera, vanaf oktober 1965 (nog in 1981)
-
-(vice)voorzitter Centraal Overleg Fondsenwerving, vanaf oktober 1965
-
-lid commissie honorering huisartsen (Commissie-Van de Ven), van november 1966 tot januari 1967
-
-lid Staatscommissie van advies inzake de Grondwet en de Kieswet (Staatscommissie-Cals/Donner), van 26 augustus 1967 tot 1971
-
-lid dagelijks bestuur Prins Bernhardfonds
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. AKZO, van 1967 tot 13 juni 1984
-
-voorzitter curatorium "Kerk en Wereld" te Driebergen, omstreeks 1971
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. SHV Holdings, van 1971 tot 13 juni 1984
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. Koninklijke Nederlansche Hoogovens en Staalfabrieken, van 21 april 1972 tot 13 juni 1984
-
-voorzitter Europese Culturele Stichting, van mei 1977 tot 13 juni 1984
-
-voorzitter Raad van Commissarissen N.V. SHV Holdings, van 1980 tot 13 juni 1984
-
-vicevoorzitter Raad van Commissarissen N.V. AKZO, tot 13 juni 1984
-
-lid Commissie Vennootschapsrecht, omstreeks 1984
-
-raadsheer-plaatsvervanger Gerechtshof te 's-Gravenhage
-
-lid Raad van Commissarissen Kas-Associatie, omstreeks 1984
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. "het Nederlandse sportpark Olympisch Stadion", omstreeks 1984
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. Koninklijke Volker Stevin, omstreeks 1984
-
-voorzitter dagelijks bestuur Stichting "Praemium Erasmianum", omstreeks 1984
comités van aanbeveling, erefuncties etc.
erelid Amsterdamsch Studentencorps voortgezet onderwijs
-
-gymnasium-b, "Het Amsterdamsch Lyceum" te Amsterdam, tot juni 1936
academische studie
-
-Nederlands recht (niet voltooid), Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, vanaf september 1936
-
-Nederlands recht, Vrije Universiteit te Amsterdam, 1942
-
-Trok in 1960 een in 1949 door de ministers Rutten en Wijers ingediend wetsvoorstel in over regeling van de journalistieke verantwoordelijkheid (1.179)
-
-Bracht in 1960 samen met minister Cals en staatssecretaris Stubenrouch de Nota betreffende lichamelijke vorming en sport uit. Deze eerste sportnota bevat een eerste inventarisatie van het naoorlogse sportleven en de daarbij aanwezige voorzieningen. In de nota wordt uitgesproken dat verbetering van de lichamelijke opvoeding wenselijk is en dat het vooral een gemeentelijke taak is om te zorgen voor sportaccommodaties. Verder krijgt het Nederlands Olympisch Comité jaarlijks subsidie en zal de opbrengst van een eventuele voetbaltoto ten goede van de sport moet komen. (5.874)
-
-Stelde in 1961 een Adviescommissie Radio- en Televisiewetgeving in o.l.v. prof. L.W.G. Scholten
-
-Bracht in 1961 samen met staatssecretaris Veldkamp de Nota inzake reclametelevisie uit, waarin de weg voor invoering van commerciële omroep werd geopend. De Tweede Kamer wees in maart 1963 deze door hem en staatssecretaris Gijzels verdedigde nota af. Een motie-Van Someren-Downer ter ondersteuning van de nota werd met 96 tegen 41 stemmen verworpen. (6.270)
als bewindspersoon (wetgeving)
-
-Bracht in 1961 samen met de ministers Beerman, Marijnen en Van Rooy de Wet op de dierenbescherming (Stb. 19) tot stand, die bepalingen wijzigt in het Wetboek van Strafrecht over dierenmishandeling. Er komen regels voor dierententoonstellingen en over de handel in en het africhten van honden en katten. Het wetsvoorstel was in 1955 ingediend door de ministers Donker, Mansholt en Suurhoff en staatssecretaris Höppener. (3.868)
-
-Bracht in 1961 de Monumentenwet (Stb. 200) tot stand, die een register invoert van beschermde monumenten en stads- en dorpsgezichten, de waarde van kerkelijke monumenten vastlegt en provincies en gemeenten mogelijkheden geeft om monumenten in stand te houden. Het wetsvoorstel was in 1955 ingediend door minister Cals. (4.115)
-
-Bracht in 1962 een nieuwe Archiefwet (Stb. 313) tot stand, die de Archiefwet 1918 vervangt. De wet moet een deskundig beheer van archieven garanderen, ook voor de bescheiden van na 1813. Voor alle overheidslichamen worden archiefbewaarplaatsen aangewezen. Overheidsbescheiden moeten na vijftig jaar worden overgebracht naar een archiefbewaarplaats. Particulieren die in het bezit zijn van uit overheidsarchieven afkomstige documenten worden verplicht deze desgewenst tijdelijk ter reproductie af te staan. (5.992)
-
-Bracht in 1962 een wet tot stand waardoor de Staat een subsidie van f. 18,5 miljoen gaf aan de Stichting Vincent van Gogh en zich verplichtte tot de bouw van een Van Gogh-museum (6.827)
-
-Bracht in 1964 als minister van Justitie samen met staatssecretaris Van den Berge de Algemene Termijnenwet (Stb. 162) tot stand. Deze bepaalt dat als regel een in een wet gestelde termijn die op zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is. (7.970)
-
-Bracht in 1964 een wet tot stand over de procureurstelling in geding. Het wordt voor eisers in kort geding bij rechtbanken verplicht zich te laten bijstaan door een raadsman (procureur). (6.188)
-
-Bracht in 1964 samen met de ministers Luns en Bot de Wet installaties Noordzee (anti-REM-wet) (Stb. 447) tot stand, waardoor installaties op kunstmatige eilanden die gebouwd zijn op het Continentale Plat onder het vigerende recht worden gebracht. Met de wet kon worden opgetreden tegen uitzending door de commerciële zender TV-Noordzee vanaf het REM-eiland, hetgeen ook gebeurde. (7.643)
-
-Bracht in 1964 samen met de staatssecretarissen Van den Berge en Van de Laar de Wet op de kansspelen (Stb. 483) tot stand, die de Loterijwet en de Totalisatorwet verving. Kansspelen worden toegestaan, indien daarvoor vergunning is verleend. De Staatsloterij, sportprijsvragen en de totalisator voor paardenrennen komen onder de wet te vallen. Het uitloven van geldprijzen wordt toegestaan. (7.603)
-
-Bracht in 1965 een nieuwe Vreemdelingenwet (Stb. 40) tot stand. 'Vreemdeling' is iedereen die niet de Nederlandse nationaliteit bezit (incl. staatlozen). Voor het verblijf in Nederland hebben vreemdelingen in beginsel een vergunning nodig: hetzij een vergunning tot verblijf, hetzij een vergunning tot vestiging. De vergunningplicht geldt niet voor toeristen, vluchtelingen en buitenlandse gezinsleden van een Nederlander. De wet regelt de grensbewaking, toelating, vestiging en uitzetting. Voorts regelt de wet de toelating van vluchtelingen, waarvoor overeenstemming nodig is tussen de ministers van Buitenlandse Zaken en Justitie. Het wetsvoorstel was in 1963 door zijn voorganger Beerman ingediend. (7.163)
-
-Bracht in 1965 de Wet tot wering van ongewenste handwapenen (Stb. 141) tot stand. Hierdoor worden stiletto's verboden. (7.719)
-
-Vormde in 1964 met zijn collega's Marijnen, Toxopeus en Biesheuvel het zgn. 'Irene-kwartet': de vier ministers die zich direct bezighielden met de perikelen rond het (voorgenomen) huwelijk van prinses Irene
-
-Hij trachtte in 1965 tevergeefs samen met minister Veldkamp in het kabinet-Marijnen een compromis te vinden in de omroepkwestie
-
-Na de val van het kabinet-Biesheuvel (breuk met DS'70) verzocht formateur Biesheuvel hem, mede op aandrang van VVD-fractieleider Wiegel, alsnog een lijmpoging te doen met DS'70. Formateur Biesheuvel vroeg hem op 28 juli 1972 daarom advies uit te brengen over de mogelijkheden om de kabinetscrisis op te lossen. Op 4 augustus werd geconcludeerd dat die mogelijkheden er niet waren.
uit de privésfeer
-
-juridisch adviseur van Prins Bernhard in de Lockheed-affaire
-
-Zijn broer, G.J. Scholten, was hoogleraar in Amsterdam
-
-Zijn echtgenote was een dochter van de Leidse hoogleraar volkenkunde F.M. baron van Asbeck
niet-aanvaarde politieke functies
-
-lid Eerste Kamer, december 1968 (tussentijdse benoeming in vacature-Kranenburg; vanwege lidmaatschap Staatscommissie-Cals/Donner)
Ned. Patriciaat, 1962
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.
- 1.Dit centrumrechtse kabinet van KVP, ARP, CHU en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1959 als opvolger van het kabinet-Beel II. Het was het eerste naoorlogse kabinet zonder de PvdA. Minister-president De Quay kwam van de KVP. Het kabinet trad op 19 mei 1959 aan.
- 2.Het centrumrechtse kabinet-Marijnen was als voortzetting van het kabinet-De Quay te beschouwen. De coalitie van KVP, ARP, CHU en VVD behield na de Tweede Kamerverkiezingen van 1963 zijn meerderheid. Minister-president namens de KVP werd echter niet Jan de Quay, maar Victor Marijnen - in het vorige kabinet minister van Landbouw en Visserij.
- 3.Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong hadden gevormd (KVP, CHU, ARP en VVD) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel was afkomstig uit de ARP.
- 4.Amsterdamse hoogleraar Romeins recht, burgerlijk recht en wijsbegeerte van het recht, die zich in de oorlog inzette voor geestelijke weerbaarheid van de Nederlanders. Protesteerde tegen de jodenvervolging en schendingen van het recht. Autoriteit op het gebied van privaatrecht. Was betrokken bij de oprichting van de Rechtshogeschool in Batavia. Zeer actief op onderwijskundig, godsdienstig en juridisch gebied, met grote culturele en sociale belangstelling. Leidde de Nationale Adviescommissie, die onder meer de leden van het nood-parlement benoemde en maakte zelf deel uit van dat parlement.