Mr. W.F. (Wim) Schokking

Foto Mr. W.F. (Wim) Schokking
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Amsterdamse wethouder van volksgezondheid, die in 1948 enigszins verrassend minister van Oorlog en van Marine werd in het Kabinet-Drees I1. Charmante man, die oprechte belangstelling had voor het wel en wee van de militairen en vaak aanwezig was bij de ontscheping van gerepatrieerde militairen. Moest de Nederlandse defensie aanpassen aan de samenwerking in het Atlantisch bondgenootschap. Toen daarover te lang onzekerheid bleef bestaan, lieten KVP, VVD en ARP weten geen vertrouwen te hebben in zijn verdere plannen. Hij trad hierop af. Kon feitelijk niet op tegen Lieftinck en de chef van de generale staf Kruls. Werd na zijn aftreden lid van de Raad van State. Had grote culturele interesse.

CHU
functie(s) in de periode 1948-1960: minister, lid Raad van State

Inhoudsopgave

  1. Personalia
  2. Partij/stroming
  3. Hoofdfuncties/beroepen
  4. Partijpolitieke functies
  5. Nevenfuncties
  6. Opleiding
  7. Activiteiten
  8. Wetenswaardigheden
  9. Publicaties van/over
  10. Familie/gezin
  11. Uitgebreide versie

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Willem Frederik (Wim)

geboorteplaats en -datum
Amsterdam, 14 augustus 1900

overlijdensplaats en -datum
Amsterdam, 5 juli 1960

2.

Partij/stroming

partij(en)
CHU (Christelijk-Historische Unie)

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • - 
    advocaat en procureur te Amsterdam, vanaf 1924
  • - 
    kantonrechter-plaatsvervanger, kanton Amsterdam, van 1 juni 1932 tot 1944
  • - 
    commandant batterij van de motorartillerie te Woerden, van januari 1939 tot 1 oktober 1939 (tijdens de mobilisatie)
  • - 
    lid gemeenteraad van Amsterdam, van 5 september 1939 tot 1 maart 1941
  • - 
    auditeur-militair Krijgsraad te Amersfoort, van 1 oktober 1939 tot mei 1940
  • - 
    auditeur-militair te velde-plaatsvervanger te 's-Gravenhage, van 10 mei 1940 tot 14 mei 1940
  • - 
    lid staf van generaal Koot, commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten, 1945
  • - 
    lid tijdelijke gemeenteraad van Amsterdam, van 21 november 1945 tot 2 september 1946
  • - 
    wethouder (van openbare gezondheid en ziekenhuiswezen) van Amsterdam, van 21 november 1945 tot 7 augustus 1948
  • - 
    lid gemeenteraad van Amsterdam, van 2 september 1946 tot 7 augustus 1948
  • - 
    minister van Oorlog, van 7 augustus 1948 tot 16 oktober 1950
  • - 
    minister van Marine ad interim, van 7 augustus 1948 tot 14 mei 1949
  • - 
    minister van Marine, van 14 mei 1949 tot 16 oktober 1950
  • - 
    lid Raad van State, van 15 februari 1951 tot 5 juli 1960 (benoemd bij K.B. van 2 februari 1951)

gevangenschap/internering
geïnterneerd gijzelaarskamp te Sint-Michielsgestel, van 4 mei 1942 tot 17 december 1942

4.

Partijpolitieke functies

overzicht
  • - 
    lid bestuur Vereniging van C.H.-leden van Gemeentebesturen in Nederland, tot 1948

5.

Nevenfuncties

  • - 
    plaatsvervangend secretaris Voogdijraad, vanaf 1929 (lid van de Voogdijraad was o.a. Van Schaik, de latere formateur van het kabinet-Drees/van Schaik)
  • - 
    secretaris Medisch Tuchtcollege te Amsterdam, van 1930 tot 1946
  • - 
    secretaris Raad van het Grootwinkelbedrijf in Nederland, van 1934 tot 1945
  • - 
    lid bestuur Rekkense inrichtingen (voor 1948)
  • - 
    secretaris Nederlandse Vereniging van schoenwinkeliers in het grootbedrijf (voor 1948)
  • - 
    lid bestuur Christelijk Nijverheidsonderwijs (voor 1948)
  • - 
    lid bestuur Nederlands-Hervormde diaconie (voor 1948)
  • - 
    lid bestuur PIT (Protestants Interkerkelijk Thuisfront), van 1951 tot 5 juli 1960
  • - 
    vicevoorzitter Rampenfonds, van februari 1953 tot 5 juli 1960
  • - 
    voorzitter comité totstandkoming gedenkteken Herman van den Eerenbeemt te 's-Hertogenbosch, 1953
  • - 
    voorzitter Stichting "Comité voor de Zomerzegels", van 1 juli 1953 tot 5 juli 1960
  • - 
    voorzitter Nederlandse Vereniging "Vrienden van het Concertgebouw" te Amsterdam, vanaf 1953
  • - 
    lid en vicevoorzitter bestuur Nederlandse Orkeststichting tot beheer van het concertgebouworkest, van 1 juli 1954 tot november 1958
  • - 
    lid bestuur Academie voor Lichamelijke Opvoeding te Amsterdam (na ministerschap)
  • - 
    lid Raad van Commissarissen N.V. "Amro-Bank" (na ministerschap)
  • - 
    lid Raad van Commissarissen N.V. "Boele & Van Eesteren" (na ministerschap)
  • - 
    lid Commissie kerk en overheid (na ministerschap)
  • - 
    voorzitter bestuur Nederlandse Orkeststichting tot beheer van het concertgebouworkest, van november 1958 tot 5 juli 1960
  • - 
    voorzitter Prins Bernhardstichting

afgeleide functies, presidia etc.
  • - 
    lid afdeling Financiën (Raad van State)
  • - 
    lid afdeling Defensie (Raad van State)
  • - 
    lid afdeling Economische Zaken (Raad van State)
  • - 
    lid afdeling geschillen van bestuur (Raad van State)

6.

Opleiding

voortgezet onderwijs
  • - 
    Gereformeerd Gymnasium te Amsterdam, tot 1918

academische studie
  • - 
    Nederlands recht, Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, van september 1918 tot 15 december 1924

7.

Activiteiten

als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • - 
    Was verantwoordelijk voor de uitzending van Nederlandse militairen naar Nederlands-Indië en vanaf 1949 voor hun repatriëring
  • - 
    Op 9 juni 1950 werd de door hem in september 1949 begroting van Oorlog voor 1950 ingetrokken en een dag later werd een nieuwe herziening begroting ingediend. De omstandigheden (onder meer uitbreken van de Korea-oorlog) en internationale verbanden maakten dat de oorspronkelijke begroting achterhaald was.
  • - 
    Bracht in juni 1950 een nota uit over het Nederlandse defensiebeleid in samenhang met de Westerse en Atlantische militaire samenwerking. Er moeten parate, beschikbare en binnen enkele dagen mobilisabele strijdkrachten komen voor de eerste fase van een oorlog. Nederland moet naar vermogen deelnemen aan de verdediging van de grote zeeroutes en daarvoor is een parate zeemacht onontbeerlijk. De Nederlandse krijgsmacht moet meewerken aan a. het tegenhouden van vijandelijke strijdkrachten, ook wanneer zij door de lucht komen; b. het bestrijden van luchtstrijdkrachten van de vijand; c. het openhouden en beschermen van havens en zeeverbindingen; d. zorgen dat het achterland rustig blijft. De militaire opleiding moet meer op toepassing van nieuwe technieken worden gericht en de dienstplicht kan niet worden verkort. Ook de defensie van de overzeese rijksdelen verdient aandacht. Het vrijmaken van middelen voor defensie is een plicht, maar die middelen moeten wel efficiënt worden besteed. Defensieorders moeten zoveel mogelijk bij de eigen industrie worden geplaatst. (1.672, nr. 11)

als bewindspersoon (wetgeving)
  • - 
    Bracht in 1950 samen met minister Drees (minister van Buitenlandse Zaken a.i.) een wet tot stand tot Goedkeuring van het Verdrag tot wederzijdse hulpverlening inzake de verdediging tussen Nederland en de Verenigde Staten, ondertekend te Washington op 27 januari 1950 (1.545)

8.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • - 
    Stemde op 14 december 1948 in de ministerraad met Götzen en de KVP-ministers vóór het direct starten van een militaire actie tegen de Republiek Indonesië.
  • - 
    Kreeg te maken met kritiek op zijn plannen inzake de opbouw van de Nederlandse defensie, de omschakeling naar militaire samenwerking in West-Europa en de toekomst van de Marine. Moest het midden zien te vinden tussen de eisen van de legerleiding (o.l.v. Kruls) en de beperkte financiële middelen (met Lieftinck als zijn voornaamste tegenspeler). Bovendien bleek er het nodige te schorten aan de admnistratie bij de krijgsmacht.
  • - 
    Bood op 12 oktober 1950 zijn ontslag aan, omdat de meerderheid (KVP, ARP en VVD) van de Tweede Kamer vanwege zijn weinig doortastende beleid impliciet het vertrouwen in hem opzegde en hij ook het vertrouwen van zijn collega's in het kabinet had verloren. In de zomer van 1950 zegde de KVP-fractie bij monde van woordvoerder Fens op termijn (vier maanden) het vertrouwen op (het vertrouwen kon alleen worden hersteld als de minister een duidelijker koers zou varen). Regeringspartij VVD drong al langer op zijn vervanging aan. Nadat ook de Eerste Kamer zeer kritisch was in het voorlopig verslag over de begroting van Oorlog besloot hij af te treden.

uit de privésfeer
  • - 
    Was actief in de illegaliteit

anekdotes en citaten
  • - 
    Toen hij in 1948 door formateur Beel werd benaderd voor een ministerschap, vroeg hij hem of hij zijn broer mocht meenemen, zodat zij hun beider visie op de dekolonisatiepolitiek konden uiteenzetten. Beel deelde hem afgemeten mee dat hij niet de hele familie had uitgenodigd.

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • - 
    J.W.L. Brouwer, "Miljarden voor defensie?", in: P.F. Maas en J.M.M.J. Clerx (eds.), "Het kabinet-Drees-Van Schaik 1948-1951. Koude Oorlog, dekolonisatie en integratie" (Band C), 221-225
  • - 
    J.W.L. Brouwer, "Schokking, Willem Fredrik (1900-1960)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel V, 464
  • - 
    R.M. Gutjahr, scriptie basisdoctoraal, RU Leiden (1982)
  • - 
    P. Hofland, "Leden van de raad. De Amsterdamse gemeenteraad 1814-1941"

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.


  • 1. 
    Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1948 kwam een coalitie van KVP, PvdA, CHU en VVD tot stand onder leiding van PvdA-voorman Willem Drees. In het kabinet zaten naast de ministers uit de coalitiepartijen ook twee partijloze ministers. Er was geen formele binding van de fracties aan een regeringsprogramma, maar die hadden wel daarmee ingestemd. Het kabinet volgde vanaf 7 augustus 1948 het kabinet-Beel I op.