Mr. J. (Jan) van Aartsen
Secretaris van de Christelijke werkgevers en wethouder in Den Haag, die in 1958 Algera als minister van Verkeer en Waterstaat in het vierde kabinet-Drees1 opvolgde. Bekleedde die post later ook in het kabinet-Marijnen2. Was minister van Volkshuisvesting in het kabinet-De Quay3. Bracht een eerste nota over de ruimtelijke ordening uit en was middelpunt van de kabinetscrisis in 19604 over de woningbouw. Stelde het rijkswegenfonds in. Na zijn ministerschap Commissaris van de Koningin in Zeeland. Gedegen, maar niet al te opvallend bestuurder.
ARP
functie(s) in de periode 1958-1974: lid Tweede Kamer, minister, Commissaris van de Koning(in)
Inhoudsopgave
Johannes (Jan)
geboorteplaats en -datum
Amsterdam, 15 september 1909
overlijdensplaats en -datum
Vlissingen, 3 februari 1992 partij(en)
ARP (Anti-Revolutionaire Partij)
-
-waarnemend ambtenaar (volontair), Openbaar Ministerie bij het kantongerecht te Amsterdam, van december 1934 tot juni 1935
-
-juridisch ambtenaar bij het Regeringsbureau Landbouwcrisiswet (later Rijksbureau voor Voedselvoorziening), van juni 1935 tot 1938
-
-chef juridische afdeling (belast met sector akkerbouw), Rijksbureau voor Voedselvoorziening, van 1938 tot 1941
-
-secretaris Hoofdbedrijfschap Akkerbouwprodukten en Bedrijfschap Granen, Zaden en Peulvruchten, van 1941 tot 1945
-
-hoofd juridische afdeling, ministerie Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, van mei 1945 tot 1 januari 1948
-
-secretaris VPCW (Verbond van Protestants-Christelijke Werkgevers in Nederland), van 1 januari 1948 tot 6 september 1949
-
-lid gemeenteraad van 's-Gravenhage, van 6 september 1949 tot 1 november 1958
-
-wethouder (van economische zaken) van 's-Gravenhage, van 6 september 1949 tot 1 november 1958
-
-minister van Verkeer en Waterstaat, van 1 november 1958 tot 19 mei 1959 (benoemd bij K.B. van 25 oktober 1958)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 20 maart 1959 tot 19 mei 1959
-
-minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, van 19 mei 1959 tot 24 juli 1963
-
-minister van Verkeer en Waterstaat, van 24 juli 1963 tot 14 april 1965
-
-Commissaris van de Koningin in Zeeland, van 1 juni 1965 tot 1 oktober 1974 (benoemd bij K.B. van 24 mei 1965)
-
-lid bestuur ARP kiesvereniging 's-Gravenhage
-
-lid bestuur ARP Kamerkring 's-Gravenhage
-
-lid Raad van Beheer Dr. Abraham Kuyperstichting, omstreeks 1955
-
-secretaris dagelijks bestuur Dr. Abraham Kuyperstichting, omstreeks 1955
-
-lid Centraal Comité van ARP-kiesverenigingen, omstreeks 1950 (nog in 1956)
-
-juridisch adviseur VPCW (Verbond van Protestants-Christelijke Werkgevers in Nederland), van september 1949 tot november 1958
-
-lid adviescommissie administarieve en tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie (Commissie-Van der Grinten), van september 1949 tot 11 november 1950
-
-lid Commissie ter bestudering van de rechten van huurders van bedrijfspanden (Commissie-Houwing), vanaf januari 1950
-
-voorzitter VEWIN (Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland) (als wethouder)
-
-lid hoofdbestuur VEEN (Vereniging van Exploitanten van Electriciteitsbedrijven in Nederland) (als wethouder)
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. Electriciteitsbedrijven in Zuid-Holland (als wethouder)
-
-voorzitter Raad van Beheer HTM (Haagsche Tramweg Maatschappij) (als wethouder)
-
-voorzitter Industrieschap "Plaspoelpolder" (als wethouder, afwisselend met de burgemeester van Rijswijk)
-
-lid bestuur VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten), afdeling Zuid-Holland
-
-lid Raad voor de Kernenergie (voor 1958)
-
-lid Commissie territoriale decentralisatie, van 14 september 1954 tot 1 november 1958
-
-lid Tuchtcollege Grensoverschrijdend Vervoer, van 1 november 1954 tot 1 november 1958
-
-voorzitter Commissie Prijsvorming Slagersbedrijven (voor 1958)
-
-lid Radioraad, van 1 april 1958 tot 1 november 1958
-
-voorzitter commissie van bestuur, Verkeersschool voor de gemeentepolitie, omstreeks 1966 (nog in 1970)
-
-lid Raad van Commissarissen Nederlandse Waterschapsbank, omstreeks 1967
-
-voorzitter Anjerfonds/Prins Bernhardfonds Zeeland (als Commissaris van de Koningin)
-
-lid bestuur Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten
-
-lid Waterschapsbond (als Commissaris van de Koningin)
-
-voorzitters Bouw- en restauratiecommissie Nederlandse Hervormde Kerk, van 1977 tot 1986
-
-voorzitter Havenschap Vlissingen (als Commissaris van de Koningin)
-
-voorzitter Havenschap Terneuzen (als Commissaris van de Koningin)
-
-voorzitter Provinciaal Opbouworgaan Stichting Zeeland (als Commissaris van de Koningin)
-
-voorzitter commissie bodemvervuiling Lekkerkerk, 1980
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
voortgezet onderwijs-
-Openbaar "Barlaeus Gymnasium" te Amsterdam
academische studie
-
-Nederlands recht: privaatrecht, Vrije Universiteit te Amsterdam, van 19 september 1929 tot 2 juli 1934 (keuzevak economie)
-
-Riep in 1960 een subsidieregeling voor de particuliere woningbouw in het leven waardoor de bijdrage-ineens werd vervangen door een systeem van aflopende jaarlijkse bijdragen. De hoogte van de bijdrage werd afhankelijk van de vraaghuur.
-
-Bracht in 1960 de Eerste Nota over de Ruimtelijke Ordening uit. Hierin wordt de gedachte van het Groene Hart ontvouwd: de verstedelijking dient plaats te vinden in de Randstad, maar in de kern daarvan moet een open gebied blijven bestaan. Probleemgebieden (Noorden des Lands, Zeeland) zullen worden gestimuleerd en bevolkingsopname buiten de Randstad wordt bevorderd. Er komt een wet op de ruimtelijke ordening om betere coördinatie op rijksniveau mogelijk te maken. (4.233, nr. 10)
-
-Nam in september 1963 het besluit om snelwegen te gaan voorzien van middenbermbeveiliging (vangrail)
-
-Vroeg in december 1963 de directieleden van de KLM hun functies ter beschikking te stellen, nadat ernstige meningsverschillen waren ontstaan binnen de directie
-
-Verdedigde in 1964 in de Tweede Kamer met succes de, in 1962 door minister Korthals ingediende, ontwerp-Ontgrondingenwet. Zijn opvolger Suurhoff zou het voorstel in 1966 door de Eerste Kamer loodsen. (6.338)
als bewindspersoon (wetgeving)
-
-Bracht in 1960 een wijziging (Stb. 116) van de Huurwet tot stand, waarbij huren van woningen maximaal met 20% mochten worden verhoogd. De mogelijkheid wordt geopend om bij AMvB gemeenten of gedeelten daarvan aan te wijzen als gebieden zonder (volledige) huurbescherming. Bracht tevens een wet tot opheffing van het grootboek voor woningverbetering tot stand. Hierdoor komt het huurpeil van oude woningen dichter in de buurt van die van nieuwere woningen. (5.839)
-
-Bracht in 1960 een wet tot opheffing van het grootboek voor woningverbetering tot stand. Hierdoor werd de sinds 1957 bestaande gedeeltelijke blokkering van de huuropbrengst opgeheven. Huurders waren verplicht tot storting en gelden kwamen aan alleen beschikbaar voor woningverbetering. Het betrof een tijdelijke regeling. (5.803)
-
-Bracht in 1962 een wet tot wijziging van de Huurwet tot stand, waardoor er per 1 september 1962 een verplichte huurverhoging van tien tot twaalf procent kwam. Hierdoor moest er meer evenwicht komen op de woningmarkt, met rendabele huren. De verhogingen werden gecompenseerd via loonstijgingen. (6.538)
-
-Bracht in 1962 de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Stb. 286) tot stand. Deze wet bevat regels over het planologische beleid van rijk, provincies (via streekplannen) en gemeenten (via structuur- en bestemmingsplannen), geeft de minister de bevoegdheid gemeenten een aanwijzing te geven en roept planologische organen in het leven zoals de Rijks Planologische Commissie en de Rijks Planologische Dienst. Er komt een Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening (RARO). Het wetsvoorstel was in 1956 ingediend door minister Witte. (4.233)
-
-Bracht in 1962 een wet (Stb. 287) tot herziening van de Woningwet tot stand. Deze herziening is onder meer nodig vanwege het totstandkomen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Verder worden technische verbeteringen aangebracht en stedenbouwkundige voorschriften geactualiseerd. Er komt een Raad voor de Volkshuisvesting. Het wetsvoorstel was in 1956 ingediend door minister Witte. (4.234)
-
-Bracht in 1962 samen met de ministers Toxopeus, Zijlstra en Beerman de Wet Premie Kerkenbouw (Stb. 538) tot stand, waardoor kerkgenootschappen subsidie kregen voor het stichten van kerkgebouwen. De financiële steun wordt wenselijk geacht vanwege de snelle groei van steden en dorpen en de verzwakte financiële positie van kerken door het naoorlogse herstel van kerkgebouwen. (6.260)
-
-Bracht in 1965 als minister van Verkeer en Waterstaat samen met staatssecretaris Van den Berge de Wet op het Rijkswegenfonds (Stb. 30) tot stand. Dit fonds waaruit wegenaanleg mede wordt gefinancierd, wordt deels gevoed vanuit de algemene middelen en deels via een verhoging van de motorrijtuigenbelasting. (7.813)
-
-Als wethouder was hij verantwoordelijk voor het herstel van het gemeentelijk productieapparaat na de oorlog. Hij reorganiseerde het Gemeentelijk Gas- en Electriciteitsbedrijf. Onder zijn leiding kwam het Lek-Duinwaterplan tot stand. Verder zette hij zich in voor de tot stand koming van het industrieterrein Plaspoelpolder en voor de vernieuwing van de Scheveningse havens.
-
-Kwam in december 1960 in conflict met de 'eigen' ARP-Tweede Kamerfractie (en met de fractie van de CHU) over de bouw van 2500 woningwetwoningen. Dit conflict leidde, na de aanneming van de motie-Van Eibergen, tot de val van het kabinet-De Quay. De crisis werd na enkele dagen opgelost door informateur De Gaay Fortman.
-
-Mede door zijn slechte spreekvaardigheid had hij als minister een moeizame verhouding met het parlement
uit de privésfeer
-
-Aan de VU jaargenoot van W.P. Berghuis en W.F. de Gaay Fortman
-
-"Van Aartsen 1909-1992", Trouw, 4 februari 1992
-
-F. Groeneveld, "Johannes van Aartsen 1909-1992. Anti-revolutionair bestuurder pur sang", NRC Handelsblad, 4 februari 1992
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.
- 1.Het kabinet-Drees IV was een coalitie van PvdA, KVP, ARP en CHU. Na de verkiezingen van 1956 zetten de partijen uit het kabinet-Drees III hun samenwerking voort. Het was het laatste van de rooms-rode kabinetten. Premier was PvdA-leider Willem Drees. Het kabinet trad aan op 13 oktober 1956.
- 2.Het centrumrechtse kabinet-Marijnen was als voortzetting van het kabinet-De Quay te beschouwen. De coalitie van KVP, ARP, CHU en VVD behield na de Tweede Kamerverkiezingen van 1963 zijn meerderheid. Minister-president namens de KVP werd echter niet Jan de Quay, maar Victor Marijnen - in het vorige kabinet minister van Landbouw en Visserij.
- 3.Dit centrumrechtse kabinet van KVP, ARP, CHU en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1959 als opvolger van het kabinet-Beel II. Het was het eerste naoorlogse kabinet zonder de PvdA. Minister-president De Quay kwam van de KVP. Het kabinet trad op 19 mei 1959 aan.
- 4.Op 23 december 1960 kwam het kabinet-De Quay ten val, nadat de Tweede Kamer een motie-Van Eibergen had aangenomen, waarin om de bouw van 5000 extra woningwetwoningen werd gevraagd. Minister Van Aartsen had aanneming van deze door zijn partijgenoot ingediende motie ontraden. Hij verbond daar zijn politieke 'lot' en daarmee het lot van het gehele kabinet aan.